woensdag 30 juni 2010

A Zed & Two Noughts

Eén Greenaway was afdoende. (Ik bedenk me dat ik ook zijn Rembrandt-film heb gezien) Maar ik doelde hier op Drowning by Numbers, een maf vehikel waar ik gedurende de tijd toch wel redelijk positief over ben gaan denken. Dat gaat niet voor deze gelden, want A Zed & Two Noughts was eigenlijk gewoon saai. En zoals ik zei, met één Greenaway heb je al zijn trucjes, patronenverhalen en geintjes wel gezien. Een Z en 2 O's (lees Zoo) gaat over een dierentuin, een auto-ongeluk waarin twee echtgenotes van zoölogen omkomen, die vervolgens gefascineerd raken door dood en verval. (Typisch genoeg zijn de door de film gesneden beelden van rottende lijken nog het interessantst) Er is ook een of andere gestoorde dokter die bij het derde nog in leven zijnde slachtoffer van het ongeluk benen amputeert, zodat ze op een bepaald schilderij van Vermeer gaat lijken. (Er zijn klaarblijkelijk nooit benen op schilderijen van Vermeer!) Dat is zo ongeveer de beste grap. Verder wel wat aardige minimalism-thema's van Michael Nyman op de soundtrack.

The Chaser

Matig, maar ondanks al zijn mankementen toch boeiend, spannend, vermakelijk en veelbelovend Koreaans debuut. (Voor de naam van de regisseur zet ik even een joker in) Wat blijft Se7en toch invloedrijk, en Zuid-Korea is de ideale achtergrond. Een bepaald soort gelige grauwheid, al klinkt dat als een Boekestijntje. The Chaser heeft (dus ook) wel wat van Memories of Murder. We maken kennis met een pooier, een eikel die gaandeweg de sympathie van de kijker wint, al is het maar voor zijn doorzettingsvermogen. De laatste tijd verdwijnen z'n meisjes en hij vreest dat ze worden ontvoerd en verkocht. (Klaarblijkelijk common practice) Nu is de man naast pooier, ook voormalig agent, en met de daar opgedane instincten weet hij al snel de dader voor de voeten te lopen. Nou ja, in een auto. Hij heeft 'm eigenlijk zo snel te pakken dat deze kijker zich afvraagt wat er dan in godsnaam nog moet gebeuren die volgende twee uur. Ze gaan naar het bureau, en daar begint de ellende pas. De Koreaanse politie blijkt wederom geleid door incompetente randdebielen, die bovendien een hekel hebben aan de pooier. Hij was namelijk een corrupt agent! Terwijl de gestoorde dader fluitend al zijn gruweldaden opbiecht, wíl de politie hem gewoon niet geloven en zelfs als ze dat doen blijken ze binnen twaalf uur bewijs te moeten kunnen leveren anders moeten ze hem laten gaan. Deze premisse zorgt voor tijdsspanning in het verhaal, een van de mindere, irritante aspecten. Ik bedoel, een massamoordenaar bekent en dan nog moet je je haasten om lijken te vinden. Slaat nergens op. (Het zal komisch bedoeld zijn?) De dader mag dan van alles bekennen, hij weigert zijn adres te noemen. Terwijl de politie op een dwaalspoor zit, gaat de pooier dan zelf maar daarnaar op zoek, met hulp van zijn trouwe domme assistent. Ergens halverwege worden ze opgezadeld met de dochter van een van de hoertjes, de laatst toegetakelde, die ondanks Saw-achtige vleeshaken nog in leven is. Maar goed, die dochter dus, die later om plottechnische redenen maar weer snel moet worden afgevoerd. Teveel hooi op de vork, wat ook geldt voor het eindeloos terugkerende patroon dat de pooier het weer aan de stok krijgt met de cops en dan weer uit hun greep moet ontsnappen. Ergens zelfs overdreven woest zwaaiend met een hooivork.

Incendiary

Het wordt tijd voor het schrijven van het eindejaarsartikel, zeker als ik zulke films ga kijken, die dus in 2009 hier in première zijn gegaan, maar echt niet de moeite waard zijn. Sterker nog Incendiary is totale batshit! Kreeg ook een vreemd déjà-vu gevoel, alsof ik wel eens eerder een film had gekeken waar een jonge veelbelovende actrice in zat, in dit geval Michelle Williams, waarna de film 1) waardeloos blijkt, maar 2) het meisje wel uit de kleren gaat. Een Mister Skin favoriet die alleen voor die scènes gekeken zal worden, en nee ik wist het echt niet van tevoren. Die scènes vallen trouwens ook tegen, niet om het gebodene, maar omdat de personages volkomen mislukt zijn, dus spannend wordt het dan ook niet. Michelle Williams speelt een Britse pikey, waarom haar dan eigenlijk casten? Ze heeft in leren jasjes en korte rokjes wel het uiterlijk, maar gaandeweg toch teveel class voor de rol. Ewan McGregor is haar rijke elitaire buurman (terwijl hij sportjournalist is!) met wie ze een affaire begint. Manlief (van Michelle) werkt bij de bomopruimingsdienst, leek me al een vreemd detail, maar dan volgen Al Quaeda aanslagen op Wembley! Michelle Williams verliest man en kind, draait door, terwijl in pijnlijk slechte subplots de sportjournalist himself naar de daders speurt en een collega van Michelle's man haar probeert te versieren. Deze figuur is wel het dieptepunt in een film vol gaten. Hij is geloof ik de Tjibbe Joustra van Engeland, maar het duurt scènes voordat ik dat doorkreeg en de man die tegen de dichtgeslagen deur van Michelle praat, dezelfde is als de man die we op tv-beelden zien. En nu heb je nog niet de helft gehoord van wat er slecht is aan de film, zo vergeet ik nog te vertellen dat Michelle brieven aan Osama Bin Laden schrijft. Als eerbetoon aan de slachtoffers van de stadionaanslag hangen duizend zeppelins boven Londen met reuze-portretten van de omgekomenen, wat me qua traumaverwerking een heel, heel, heel slecht idee lijkt. Later werd de oorspronkelijke titel overigens veranderd in Blown Apart, wat gepast smakeloos is.

State of Play

Soort fictieve update van Watergate en All The President's Men. Journalistenfilms, ik vind ze altijd wel aardig en vermakelijk, dus ook deze. Russell Crowe speelt met vies lang haar en oude Saab (!) het archetype van de morsige reporter. Hij wordt opgezadeld met een jong ding (Rachel McAdams) uit de wereld van de blogs. Samen komen ze een ingewikkeld complot op het spoor, waarin ook Crowe's jeugdvriend, een gladde senator, gespeeld door de matige Ben Affleck, een belangrijke rol speelt. Een rol-technisch veel betere senator is Jeff Daniels, beetje Pechtoldig, maar dan gemeen. State of Play is gebaseerd op een tv-serie en propt wellicht daarom veel te veel lijntjes in de beschikbare twee uur. Zo had ik de 'slechterik' (een schutter die mensen uit de weg ruimt) liever helemaal niet in beeld gezien. Of veel minder. Dat zou het richting Zodiac doen gaan. Er is wel een goede scène in die trant als Crowe de schurk min of meer bij toeval tegenkomt en de man heel alledaags met een wasmand rondloopt. Meteen daarna volgt een shoot-out in een parkeergarage, wat typerend is voor hoe de film haar subtiliteit niet weet te bewaren. En dat zijn nog niet alle plots want dit speelt zich tegen de achtergrond van de ondergang van de krant (met Helen Mirren als hoofdredacteur) en, heel moeizaam, de vrouw van de senator (Robin Wright Penn) die in Russell Crowe is geïnteresseerd, ze hebben al eens een eerder affairetje beleefd.

dinsdag 29 juni 2010

Goodbye Solo

Bahrani waar ken ik die man ook alweer van. Man Push Cart? Die moet ik nog zien. Oh ja, Chop Shop! Ook hier heeft hij de vinger weer goed aan de pols van de multi-culti samenleving, met een Senegalese immigrant als taxichauffeur in de States en zijn Mexicaanse vriendin en haar dochter. Goodbye Solo gaat echter in grote mate over een oude bejaarde witte man, die de taxichauffeur wil inhuren om hem naar een berg te rijden, waar hij dan vanaf wil springen. (Dat zegt ie niet, maar dat is ook de chauffeur Solo, van Soulemane, al snel duidelijk. Dit doet natuurlijk in niet geringe mate denken aan Taste of Cherry van Kiarostami, een film en regisseur waarmee het lastig concurreren is. Bahrani slaagt daarin ook niet, met name het rommelige en eigenlijk gewoon mislukte einde is jammer. Het gaat al mis als het dochtertjelief ook mee rijdt naar de berg, waarna de oude man verdwijnt en het kind dat helemaal niet door heeft. Terwijl ze hem duidelijk mocht én pienter is.

The Hangover

Altijd al eens willen doen, ik turfde het aantal keren dat ik moest lachen tijdens deze mainstream-komedie. Resultaat: vijftien keer, in negentig minuten. Zowaar geen slechte score lijkt me. Toch is er ook wel het een en ander op de film aan te merken. Een groep vrienden gaat naar Las Vegas, als vrijgezellenfeest, vlak voordat een van hen gaat trouwen. Als ze 's ochtends wakker worden is de toekomstig bruidegom verdwenen. De grappigste en meest sympathieke van de drie overgebleven gozers is een baardige loser, broer van de bruid en geen onderdeel van de originele vriendengroep. Hij zorgt zonder meer voor de meligste en leukste grappen. In de andere twee zit een van de minpunten aan de film. Eigenlijk zijn ze allebei, en met name de overdreven coole leraar, ongelofelijke eikels. Je zou verwachten dat ze in de loop van de film vriendschap sluiten met de loser, die dat ook ontzettend graag wil, maar als ie daar aan het eind weer over begint kijken ze 'm nog steeds vol dédain aan. (Nu is ie ook wel de katalysator van alle problemen) Noem het realisme, ik zeg jammer. De rest van de film is namelijk over de top absurde waanzin met een gestolen politie-auto, strippers, Mike Tyson en een gestolen tijger (een duidelijke en leuke knik naar screwball Bringing Up Baby) Minste personage van de film is de homoseksuele Aziatische gangster. Niet alleen is de man een totaal, bijna discriminerend cliché, het is eigenlijk ook helemaal niet de film voor geweld.

The Milk of Sorrow

Reis door wereldcinema part honderd: Peru. Zo'n film die af en toe wankelt richting wereldwinkel-niveau, maar overeind blijft. Zo heeft het hoofdrol-meisje een aardappel in haar vagina. Da's heel wat gewaagder dan de gemiddelde door Oxfam-Novib gesponsorde film! Het meisje is groot geworden met 'de milk of sorrow'. Haar moeder is tijdens haar zwangerschap verkracht en zodoende geïnfecteerd met angst. (Wat dan via de moedermelk op het meisje zou zijn doorgegeven) De oplossing om zelf niet verkracht te worden is die aardappel, een metafoor voor opgepotte angsten natuurlijk. Maar na het zingen van haar laatste liedje gaat moederlief dood en moet het meisje (overigens in de twintig) wel de straat op en gaan werken. Haar wat rare nerveuze oom is bezorgd, maar ook afgeleid door de naderende bruiloft van zijn eigen dochter. Het meisje gaat werken in een dure villa. In een mooi shot gaat de poort open, buiten is de drukke volksmarkt en één stap verder is de rust van een goed onderhouden tuin. Het meisje bezweert haar angsten door te zingen, wat de eigenares van de villa, een componiste, interesseert. In een van de mindere momenten jat ze niet alleen een van haar liedjes, ze doet later ook nog onaardig. (Laten we zeggen het Westerse schuldgevoel-personage) Veel geslaagder zijn de scènes bij het meisje thuis in een armoedig maanlandschap, waar dan ook die bruiloft plaatstvindt, vol vrolijke dansen en de alomtegenwoordige volksliedjes. En bizarre pick-up lines!

The Limits of Control

Trek je niets aan van de negatieve recensies. Deze Jarmusch mag er wezen! (En ik had hem net nog zitten kraken in de decenniumreeks) The Limits of Control is er eentje voor OMC, eigenlijk. Hypergestileerd, elk shot is een plaatje waarover uren nagedacht lijkt, Madrid is sowieso een waar designerparadijs, een stoet mooie vrouwen en geinige improvrock van Boris. En oh ja, stoere negers. Het eerste half uur is het beste. We zien het hoofdpersonage een of andere opdracht krijgen van de vader uit 35 Rhums. Vervolgens reist hij naar Madrid waar het eindeloze uitwisselen van lucifersdoosjes begint. Er is geen plot, het is een noir abstrahering, noir doet ingewikkeld in rookgordijnen, hier is alles weggelaten en blijft het absurdisme over. Eindeloos terugkerende handelingen, o.a. het bestellen van twee espressos in aparte kopjes, het opeten van papiertjes met cryptische boodschappen en de vraagt 'are you interested in ...' by any chance?' Gedenkwaardig zijn de optredens van Tilda Swinton (die verwijst naar zowel the Lady of Shanghai en Tarkovsky) en de fraaie Paz de la Huerta, die de gehele film naakt is en met haar dikke bril en (ongelijke) borsten iets van een sixties pin-up heeft. Jarmusch heeft een beetje moeite met doseren want vooral haar eerste scène is wild-erotisch, alles daarna is wellicht wat overdadig. ('Do you like my raincoat', van doorschijnend plastic) Film begint te wankelen als Madrid verlaten wordt voor het veel rommeligere Sevilla en later dorpjes in the middle of nowhere. Het einde, met Bill Murray, is dan weer wel geslaagd. Wel jammer dat het blanco briefje uit het laatste luciferdoosje niet wordt opgegeten.

maandag 28 juni 2010

Nord

Met zijn 77 minuten kon Nord eigenlijk al nauwelijks een geslaagde roadmovie worden. Die reis-sfeer heeft toch echt wat meer tijd en landerigheid nodig. Nu houdt het hoofdpersonage hier ook helemaal niet van reizen! Na een beëindigde relatie is ie doorgedraaid en hij is eigenlijk nog altijd depressief en angstig. Die angsten beperken zich door een drempeltje (een tunnel) en een daaropvolgende door het script vereiste angstaanval, waarna hij onder het bed (of nee in een nis naast het bed) van een meisje belandt. Ja, de film heeft wat flink wat absurde trekjes. Het meisje moet wel heel eenzaam zijn dat ze zo haar best doet voor de dikke Noor. Als ie weer op weg gaat is het reizen weer zo voorbij en komt ie bij een al even eenzaam figuur. Een jongen die door zijn ouders in de steek is gelaten. Gevolg: even later zitten ze met kaalgeschoren kruinen en een alcoholgedrenkte tampon op hun kop. (Dat kan toch niet werken als tripmiddel!?) Dit is wel het leukste gedeelte van de film, maar als de man zich aan skispringen waagt moet ik aan O' Horten denken, een film die zo slecht nog niet was! Het laatste gedeelte van de reis voert naar een oude man in een iglo aan de ketting. Als je heel hard nadenkt zullen die drie personages allemaal wel een deel van man's problemen (kunnen) symboliseren. Maar wat doet het er toe. De film is uiteindelijk gewoon saai.

The Cove

Soort Man On Wire maar dan met zielige dolfijntjes. Ook hier werkt de film toe naar een lang voorbereide undercover-operatie, ondertussen zijspoortjes volgend om de film negentig minuten vol te maken. Maar waar de daad en ook de film van (de) Man on Wire kunst is, is The Cove een pamflet. Wat heel wat minder interessant is. Ook het eindeloze Japan-bashen gaat me tegenstaan. Tuurlijk is die dolfijnenjacht bizar nutteloos en een naar nationalistisch trekje, maar in de zijspoortjes worden de Japanners ook nog min of meer verantwoordelijk gehouden voor het leegvissen van de oceanen. Waar de Japanners zelf overigens, ze zetten zichzelf ook wel voor gek, de walvissen en dolfijnen de schuld van geven. De uiteindelijke slachting in een oceaan van bloed is erg, maar haast té massaal. Even daarvoor sterft één zwaargewonde dolfijn en dat is eigenlijk veel sneuer. Laatste scène is wel prachtig als een activist met een beeldscherm met de beelden op zo'n international walvissenconferentie rondloopt. Wel grappig trouwens, in de film zien we ook beelden van die conferentie en wie is vormt voornamelijk het woord als de oppositie tegen Japan? Monaco!?

Das Weisse Band

In de filmdecennium-reeksen van de Subjectivisten ging het o.a. over het verschil tussen films die vakwerk leveren en films die op het eerste oog veel minder goed lijken, vaak wat rare werkjes, waarvan je toch één moment of, nog onbestemder, een bepaald gevoel bijblijft. Uiteindelijk zal de (korreltje zout!) "gevorderde" kijker liever een film uit de tweede categorie zien. Maar dat wil niet zeggen dat de vakwerk-films geen heel eigen kwaliteit hebben. Dat zijn juist de films die je in eerste instantie overrompelen en waarvan je nog tijdens het kijken denkt dat je iets bijzonders te pakken hebt. De altijd luid bejubelde Michael Haneke is voor mij een regisseur uit deze laatste categorie. En Das Weisse Band lijkt van de drie films die ik van de man zag de prent die het beste in die omschrijving past. De bekende misantropie en ellende zijn wel weer aanwezig, maar Das Weisse Band heeft niets van een vuistslag in het gezicht. De film is in haast degelijk (maar wel heel mooi) zwart-wit geschoten. Ik zat zelfs aan Truffaut's historische drama's te denken, het "geintje" met een paard dat over een nagenoeg onzichtbaar touw struikelt is echt iets voor hem. Er wordt in Das Weisse Band over de gehele linie subtiel (lees prima) geacteerd, al valt vooral op hoe goed Haneke met kinderen is. Een kwaliteit op zich. Absoluut vereist in deze film want de kinderen van het door raadselachtige gebeurtenissen verscheurde dorp spelen een cruciale rol. Haneke heeft niet alleen de juiste gezichten gecast, hij weet zonder overacteren de gelaagde emoties uit de schare kinderen te halen. Let op de scène waarin een meisje aan haar leraar "een droom" opbiecht, waarin een misdaad wordt voorspeld. Misschien nog wel wat beter, in elk geval verrassend romantisch, zijn de scènes die dezelfde leraar (het hoofdpersonage) deelt met een piepjong dienstmeisje, op wie hij verliefd wordt. De eerste scène waarin ze op een fiets verschijnt is van een prachtig verlegen schoonheid. Je kunt het meisje bijna zien blozen. Om terug te keren naar het dilemma van het begin, dat is eigenlijk ook een beetje het bekende hoofd/hart-verhaal. En Haneke is een indrukwekkend (misschien wel intimiderend) denker/filosoof, met een oeuvre dat daartoe uitdaagt. Ook Das Weisse Band is eerst en vooral een ingenieuze film, die heel knap het fascisme en de "ich habe es nicht gewusst'-cultuur oproept, zonder er nu al te nadrukkelijk naar te verwijzen. Uiteindelijk kan het slechte in iedereen schuilen, na een tijdje lijkt zelfs de in eerste instantie goeiige leraar (en verteller) niet meer te vertrouwen. Al is de lokale pastoor toch wel een heel duidelijke machtswellusteling. Een Co Adriaanse-achtige dictator, die heel goed kritiek spuit maar het een heel stuk slechter ontvangt. Zijn overduidelijke slechtheid wordt gecounterd door zijn eigen zoon, die met gewonde vogeltjes in de weer is. Aandoenlijk sentiment! Het moet haast wel een novum voor Haneke zijn. Voor ik de draad zelf helemaal kwijt ben, is Das Weisse Band nu wel of geen goede film? Zonder meer, hij zal mijn eindlijst zeker halen. Maar is het ook een film die echt het hart treft? Dat toch nog niet helemaal, al moet gezegd, Haneke komt langzaam dichterbij.

Whatever Works

Zo aan het eind van zijn al zwakke decennium 'hit' Woody Allen nog even een nieuwe all-time low. Als zelfs zijn New Yorkse komedies niet meer grappig zijn... Echt pijnlijk! Het begint al met die Larry David, irritante schreeuwerd, in het begin lijkt het wel Freek de Jonge. Het slijt nog een beetje, maar zijn rol wordt al nergens goed. Zelfs de grappen rond hoe hij arme kindjes op geheel eigen wijze schaakles geeft en in de pan hakt zijn mislukt. De oude neurotische baas, die ooit veelbelovend wetenschapper zegt te zijn geweest komt een dom blond meisje tegen. (Evan Rachel Wood, in een soort Reese Witherspoon-rol) Zou richting Pygmalion kunnen gaan, de film verwijst er ook wel naar, maar de twee hebben chemie noch connectie. Hij is niet echt slim, zij is niet geloofwaardig. En dan trouwen ze ineens, terwijl ze nog geen kusje hebben uitgewisseld. (Voer voor ongemakkelijke grappen zou je denken) Patricia Clarkson verschijnt nog ten tonele als moeder van het domme blondje, maar het enige moment dat de film heel eventjes wat heeft is als nog veel later (en bijna aan het eind) ook vaderlief langskomt. Dan is er even een momentje van oprechte verbazing van zijn kant om zijn dochter bij de ouwe baas aan te treffen en passen de mislukte grappen van Larry David wél, juist omdat ze mislukken.

zondag 27 juni 2010

Angel Face

De laatste 'film noir' die ik kijk n.a.v. een boek met dezelfde titel van Alan Licht. Preminger's Angel Face is niet super, maar wel een behoorlijk gedenkwaardige en bittere afsluiting. Sleazy favoriet Robert Mitchum speelt een ambulancebroeder. One day on the job moet ie naar een villa (natuurlijk) waar een dame bijna gestikt is in een gaslek. Was het zelfmoord? Als de dame weer op de rails staat, dwaalt Mitchum nog wat door het huis en komt een vampje (Jean Simmons) tegen dat piano speelt en hysterisch jankt. Macho Mitchum weet haar met wat ferme klappen tot bedaren te brengen. (Ze slaat wel terug trouwens) Simmons is trouble en uiteindelijk zelfs een van dodelijkste femme fatales in de noirgeschiedenis. Bizarste moment is wel haar supersexy bh-loze superstrakke doorschijnende uitdossing net voor haar eerste (alhoewel) misdaad. Sex = verderfelijk = moord. Zoiets. Nog veel beroemder op een intellectueel level is een montage als alles achter de rug lijkt te zijn en het meisje door haar nu lege villa dwaalt. (Denk aan eenzelfde soort scène in Laura) Het einde van die montage is fantastisch, Simmons zit ineengedoken als een klein knaagdiertje op een stoel. En dan is het duidelijk. Is ze eigenlijk wel een femme fatale? Is ze niet gewoon een gestoorde, dus een slachtoffer. Dit zou voor een van de meest bizarre eindes hebben kunnen zorgen als iemand haar later vraagt "wil je soms naar het mad house." Stel je voor dat ze ja zei. Maar nee, ze heeft nog wat grofs in petto.

Revanche

Prima Oostenrijkse film, natuurlijk vol kleinburgerlijke ellende, in twee geslaagde settings. Eerst volgen we de wrange levens van veelal Oost-Europese hoeren in een betrekkelijk duur bordeel. Daar werkt Alex als manusje van alles, een besnorde man, die mij ook qua acteren aan de jonge Bruno Ganz deed denken. Hij heeft in het geheim een relatie met een van de hoertjes en samen peinzen ze hoe al die schulden af te betalen. Alex heeft wel een ideetje. Een bankoverval! Nee hè denk ik, maar vreest niet, de film overleeft dat. De bankoverval slaagt én mislukt en uiteindelijk zit Alex in zijn eentje in setting twee. Een boerendorpje waar zijn stokoude opa woont. Alex hakt het hout voor hem. Maar daar is ook nog de buurvrouw en manlief de agent. En die zijn op zich voorspelbaar met het verhaal verbonden. Wat maakt dit dan zoveel beter dan Troubled Water? Nou, het rustige ritme bijvoorbeeld, met mooie beelden van Oostenrijkse bossen, ergens glijdt de camera langs een bosrand en stopt even. Een mooie voorschaduw. Veel belangrijker is dat vrijwel alle personages prima zijn, vooral de buurvrouw, een babbelziek figuur, met krassen op de ziel. Zij kan de bankovervaller wel voor iets gebruiken. Ook de cirkel die de film maakt van het intro van een meertje, tot we daar weer zijn is fraai. Op dat moment zou de film kunnen eindigen op een toon van vergeving en berusting, maar hij heet natuurlijk niet voor niets Revanche. Die wraak is subtiel en misschien net iets te korte verhalen-twist, maar dat verknalt weinig tot niets.

District 9

De pers in Nederland was niet al te enthousiast en terecht, maar internationaal is deze sci-fi film juichend ontvangen. In de top 100 van IMDB en een goede rating op de meta-recensie-sites. Die zitten er toch echt allemaal naast. Het gaat al mis bij de hoofdrolspeler. Toch vrij cruciaal. De man is eerst een irritante eikel en vervolgens al snel een hysterisch irritante eikel. En hij blijft maar schreeuwen en schelden, in heel lelijk Zuid Afrikaans Engels. (Klinkt als een combi van Australisch en Indiaas Engels) Niet om aan te horen, maar het kan ook aan acteren van de man liggen. Het script begint interessant, maar wordt minuut na minuut slechter om via Robocop op een soort Transformers uit te komen. District 9 vertelt een soort alternatieve history, als in de eighties een grote UFO boven Zuid-Afrika is komen hangen. De krekel-achtige aliens worden opgevangen in slums. (Dus wink wink apartheid) Het is overigens niet duidelijk of die apartheid nu wel of niet is afgeschaft, al lopen er wel erg veel blanken rond. Zo is het hele rugby-team als slechteriken ingehuurd. Het hoofdpersonage (Wikus van de Merwe) is een sullige hoge pief, belast met het verplaatsen van de aliens naar een nieuw opvangkamp, kilometers buiten J'burg. Terwijl hij eviction notices uitdeelt krijgt hij een mysterieuze vloeistof over zich heen, die 'm half in een alien doet veranderen. Nuttig, want nu is hij de enige die het wapentuig van de krekels kan bedienen. Wetenschappers willen hem al ontleden voor testen, maar hij ontsnapt op onnavolgbare wijze en verstopt zich in de alien-slums. Daar ontdekt hij dat een superslimme alien, die met vloeistof aan een terugkeer naar huis werkt. Het is een beetje lastig uit te leggen zonder de hele film na te vertellen, maar tegen het einde zakt de film definitief door het ijs als Wikus de alien, aan wie hij in feite zijn hele toekomst heeft uitgeleverd, plotseling neerslaat en zodoende zelf de martelaar kan spelen voor de redding van de aliens, in plaats van omgekeerd. Echt gênant.

Troubled Water

Totaal fucked up werkje van Erik Poppe, bekend van de Noorse Magnolia, aka Hawaii, Oslo waar hij ook al driftig, in absurde schema's met de poppetjes schoof. Troubled Water lijkt nochtans eenvoudiger, realistischer en degelijker te beginnen. Een man komt vrij uit de gevangenis, na te hebben gezeten voor een akkefietje met een kind. Hij heeft inmiddels kerkorgel leren spelen en vindt in die hoedanigheid ook een baan. Er zit flink wat on screen gespeelde kerkorgelmuziek in de film en dat is dan in elk geval een pluspunt. De man is bepaald geen conventioneel organist, hij bespeelt het ding als ware het progrock. (Let op de bruidsmars!) Ook doet hij een versie van Bridge over Troubled Water, wat alles te maken heeft met zijn misdaad. Het liedje vormt het hart van de film, want waar we eerst naar een soort volwassen Boy A hebben gekeken begint de film vervolgens opnieuw en zien we exact dezelfde dagen uit het oogpunt van de moeder van het slachtoffertje van de kerkorganist. Want ja, hij is kennelijk gewoon weer teruggegaan naar waar het allemaal gebeurde, Oslo is een dorp natuurlijk! De vrouw heeft inmiddels huwelijksproblemen én twee geadopteerde kinderen, de grote slachtoffers, als je die verliest zijn ze in elk geval niet je eigen bloedjes. Ze draait (logischerwijs) volledig door als ze de organist tegenkomt. Zeker als ze merkt dat deze inmiddels vriendschap heeft gesloten met de priester (een blonde godin) en haar zoontje! Daar wordt de film schematisch, de toenadering (liefde) tussen organist en priester is zo afgrijselijk cliché, dat de film nauwelijks moeite lijkt te doen om het ook maar invoelbaar te laten worden, maar dat valt nog totaal in het niet bij het godvergeten einde. Daar zitten, na driftig geschuif met de poppetjes, de moeder, de dader en het kleine mannetje (als vervanger van het eerdere dode kind) bij elkaar in de auto! Het is eigenlijk net Keane, maar dan walgelijk melodramatisch.

zaterdag 26 juni 2010

Night Train

Chinese arthouse, niet heel boeiend, behalve de korte inkijkjes in het Chinese justitie-systeem. Het hoofdpersonage, een vrouw, werkt daar als bewaker en occasioneel beul. (Dat gaat per revolver) Ondertussen is ze op zoek naar een man, op dansavonden en bij datingbureaus. Ze trekt enkel slechte mannen aan. In het begin lijkt dat te resulteren in een enorme tijdssprong, waarin ze dan een man zou hebben gedood en nu terecht zou staan, maar dat blijkt iemand anders, waar de vrouw slechts beroepsmatig mee te maken krijgt. Jammer eigenlijk. Niettemin worden die twee lijnen wel verbonden, als een man haar begint te volgen. Typische filmcliché waarheid, de twee krijgen wat (min of meer) en die man weet iets over haar. (U kan het al raden met al die info die hier staat) Betrekkelijk saai allemaal, met veel, op zich wel aardige, stemmig grauwe beelden van Chinese fabrieksterreinen.

Inglourious Basterds

Bijna te makkelijk te analyseren deze film. Het is zo overduidelijk waar het aan schort en waar het excelleert. Komt ie. De film mag dan Inglourious Basterds heten, eigenlijk komt die hele "gang" nauwelijks uit de verf. Behalve dan Brad Pitt en het ene momentje dat de Bear Jew een nazi doodknuppelt en dan een soort manische honkbal-rant houdt. De werkelijke ster van de film is natuurlijk de extreem gemene en extreem goedgemanierde Peter Heerschop-achtige SS'er Hans Landa, geniaal gespeeld door Christoph Waltz. Sterker nog eigenlijk zijn alleen de scènes waarin hij opduikt echt geslaagd. Dat zijn er gelukkig veel. Het is geen toeval dat het middengedeelte wat saai wordt, vooral de naar de geallieerde overgelopen Duitse actrice is m.i. een wat saaie rol. Het is ook geen toeval dat in die scènes rond haar in een café, waar Landa niet bij is, er een soort vervanger is. Eenzelfde achterdochtig nazi-type. Leuk detail daar, ze spelen een quizje en de man legt zichzelf uit puur plezier een extra handicap op. De eerste twee chapters zijn verreweg het beste, Landa op bezoek bij een Frans gezinnetje dat het een en ander te verbergen heeft, en de eerste nog redelijk geslaagde kennismaking met de Basterds. De laatste hoofdstukken zijn natuurlijk lekker bruut en vermakelijk, maar niet geniaal, wat je wellicht van Tarantino mag verwachten. Wel een sterk herstel t.o.v. Kill Bill en Grindhouse natuurlijk, en ach zijn stijl gecombineerd met WW2 (toch redelijk gewaagd) pakt op zich "leuk" uit.

Taking Woodstock

Ach ja, Woodstock. Ang Lee kreeg niet toevallig juist dit jaar wat geld toegeschoven om daar een fictiefilm over te maken. Veertig jaar geleden, een goede reden om weer luxe audioboxen en meer van die dingen weg te zetten. Cynisme terzijde is Taking Woodstock een erg gammel, maar uiteindelijk (en enigszins verrassend) toch geslaagde film. Een film die gaandeweg beter wordt, wat altijd fijn is. We maken kennis met Elliot Tiber, een jongen die terug is gekeerd naar zijn ingeslapen dorpje. Daar runt hij samen met zijn ouders een volstrekt kansloos motelletje. In het Joodse gezin is zijn moeder de allesoverheersende dominante kracht. Slachtoffer van totalitaire regimes en nu een wandelend cliché, een karakter van bordkarton, wat helaas nergens verandert. Vader, die vermoedelijk hetzelfde heeft meegemaakt, is vooral erg passief. Een zwijger, die gaandeweg de film uit de schulp kruipt en zelfs wat aan een de lieve Harry Dean Stanton uit Pretty in Pink doet denken. Zijn zoon probeert er wat van te maken, zo zit hij, in een grappige scène, de plaatselijke winkeliersvereniging voor. Omdat het natuurlijk de tijd van Vietnam is, loopt Emile Hirsch weer eens verwilderd rond, ditmaal als post-traumatisch getroebleerde veteraan. Je zou wellicht denken: jonge Elliot gaat Woodstock organiseren en wordt een held, maar eigenlijk is hij een bijfiguur. Het is meer dat Woodstock, dat in zekere zin al volledig door anderen in de steigers is gezet, in zijn schoot valt en hij het alleen maar naar de achtertuin van zijn buurman haalt. En dan niet weet wat ie meemaakt. Zijn ouders en buurman trouwens ook niet. De types die Woodstock in werkelijkheid organiseren zijn goed getroffen, er is een waanzinnig irritante zweefkees, die stiekem ook alleen maar in geld denkt, en er zijn de harde zakenmannetjes in pakken die eens goed rijk denken te worden. (En dat vermoedelijk ook zíjn geworden) Een cruciaal detail dat ik nog vergeet: Elliot is homo in de kast. Je zou bijna zeggen, een bekend Ang Lee-thema'tje... En toch, alles wat hiervoor staat heeft uiteindelijk helemaal niets te maken met waar de film in excelleert. Het gaat om het uitstekende middengedeelte als de hippiestromen zijn gekomen, en een half miljoen mensen hutjemutje op de wegen naar het festival staan. Elliott dwaalt er wat verdwaasd doorheen, na een tijdje wordt hij opgepikt door een agent die 'm stapvoets achterop de motor meeneemt. Het zijn taferelen die aan de mensen op de cols van de Tour de France doen denken: muziek, dansen, barbecue, kraampjes, dat werk. Ang Lee neemt er echt de tijd voor. Uiteindelijk belandt Elliott in de handen van een hippie-stelletje met een campertje. 'Hey man, you look thirsty' zegt Paul Dano, ja hij weer! 'I am!' Die camper moet natuurlijk ook van binnen bekeken worden en zelfs vóór het lsd-trippen begint heeft het moment iets magisch en tastbaars, ik rook het interieur van oude vouwwagens. Daarna helpt Love op de soundtrack. Op dat gebied op zich de bekende namen als The Doors, Ravi Shankar en Richie Havens, maar in mijn oren in elk geval geen afgesleten clichés. En de live-muziek? Die bereikt Elliott nooit en dat is goed zo. Hij ziet alleen een enorme mensenmassa. Een golvende oceaan van vredige mensen.

The Sniper

Een beetje de noir jaren '50 versie van Der Freie Wille. The Sniper is een zeer politiek correcte linksige film, op het irritante af, al zal het toen best nodig zijn geweest. Belangrijke rol is er voor een psycholoog die de schreeuwers probeert te overtuigen dat je zedendeliquenten moet behandelen in plaats van afschieten/in de gevangenis zetten en dan weer loslaten, zodat ze weer opnieuw kunnen beginnen. Of die behandelingen werken? Eigenlijk is er niets verandert want in de huidige tijd is men ook meer van het opsluiten en de sleutel weggooien. (Waaruit je dus kan afleiden dat die behandel- en respectgolf van de jaren '50 (en vooral '60 en '70) niet echt heeft gewerkt. Overigens gaat The Sniper, de titel zegt het al, niet over een vrouwenverkrachter, maar een vrouwenhater die ze neerknalt. (Ik zou zeggen, het is een metafoor!) Het is zo'n typische docunoir, mooie 'echte' beelden, het verhaal is verder niet echt interessant, wat evenzeer geldt voor de personages. De dader heeft een moeder-complexje maar medelijden wekt ie verder niet, al is het einde wel beroemd, bizar, surreëel, geweldloos. Met traantje. Twee typische mini-momentjes die altijd wel in noirs zitten. Als hij dan eindelijk gepakt gaat worden en de agenten met getrokken pistolen binnenstormen heeft ook de brave psycholoog een pistool, een heel kleine damesrevolvertje. Gay! Even daarvoor staat er een mensenmassa voor zijn huis op de arrestatie te wachten. Twee prachtmeiden willen dichterbij kijken en proberen de agent daarvan met (bijna modern?) geile blikken te overtuigen. Come on handsome!

vrijdag 25 juni 2010

Antichrist

Sorry, maar ik moest hardop lachen toen het kind in het pathetische zwart-wit intro uit het raam donderde. Goed dat ik niet in de bios zat, zullen we maar zeggen. Daarna wordt de film echter nog best redelijk, het viel me mee. Het is duidelijk dat Von Trier zijn ervarinkjes uit de psychotherapie hierin heeft verwerkt, met de aloude trucs van 5 seconden in een uit ademen, "de angst voor de angst", je angsten opzoeken en meer van die dingen. Maak me wel zorgen om Charlotte Gainsbourg, ze had al een lichte hersenbloeding gehad, moet ze nou echt in dit soort films spelen, die ongetwijfeld fysiek en psychisch veel van je eisen. Klein momentje van jammer, Dafoe zoekt zijn echtgenote op in het ziekenhuis waarna de camera na een tijdje op een plant inzoomt, hoe dichter erop hoe meer het op een bos gaat lijken. Van mij had er meteen een 'cut' naar het echte bos mogen volgen, maar daar komen ze pas later. (Tuurlijk is het wel een voorschaduw.) Goed, uiteindelijk gaan ze dus toch naar Eden, waar therapeut Dafoe zijn eigen vrouw probeert te genezen, maar dat wil niet echt lukken. Ik moest door al die herten en bosgeluiden denken aan Ritselingen, een roman van Michael Frijda. Tevens zoon van de beroemde psy Nico, geen toeval denk ik. Zelfde sfeer. Andere vergelijking is Vinyan, een even krankzinnige film over een echtpaar dat een kind verliest en in dat geval de jungle intrekt. Misschien vond ik het verdriet van die moeder daar nog wel wat beter verbeeld en geacteerd. Gainsbourg is vooral gestoord, met exorcistisch religieuze trekjes. Die hadden niet gehoeven. Midden-gedeelte is prima, de Vos met Slayer-motto is lollig. (En even daarvoor zit het beste schrikmomentje) De geslachtsdelen-parade van het laatste stuk, laat maar zitten. Ik zat te denken, je hebt mensen die zichzelf verminken, maar hoe vaak zou een vrouw dít doen... Von Trier krijgt altijd gezeur om zijn vrouwonvriendelijkheid en eerlijk gezegd vond ik het bijzonder jammer dat er aan het eind één van de twee overleeft. Hadden gewoon elkaar kapot moeten maken, waar het lang op leek uit te draaien.

Stella

Eigenlijk helemaal in mijn straatje, al werd ik er toch niet super enthousiast van. Kan ook aan de ondertiteling hebben gelegen, die qua Engels foutloos was, maar wel om de haverklap een zwier aan de knoppen nodig had, om 'in sync' te blijven. (Heeft iets met de frame-rate maken, ik beschouw het maar als boetedoening voor illegale activiteiten) Zo veel wordt er overigens toch niet gezegd, en wat er wordt gezegd is zeker het eerste uur vooral in voice-over. Die is van Stella, een meisje van een jaar of twaalf, dat in de grote stad naar een nieuwe school gaat. Haar ouders runnen een cafeetje, vol dronkelappen, uitkeringsplukkers, hosselaars en hoeren. Prachtsetting en de casting van de film is op alle gebieden foutloos. Check de kop van haar vader, die zich niet met de opvoeding bemoeit, maar zich met minnaressen en biljarten bezig houdt. Op school zegt Stella gepest te worden, iets wat door de overdaad aan voice-over mij nooit echt duidelijk werd. Ze sluit uiteindelijk wel vriendschap met een iets ouder/wijzer Argentijns-Joods meisje. Allemaal best aardig, vol Franse seventies-hits, maar echt interessant wordt het toch pas weer in dat kleine café. Daar loert natuurlijk gevaar. Mannen met losse handjes, "kijk ze krijgt borsten!" en applaus bij haar eerste 'period'. Dan vertrekt het gezinnetje voor een vakantie naar het platteland, waar ze klaarblijkelijk eerder woonden, of vaak tijd doorbrachten en Stella nog een vriendin heeft. De film suggereert voor mijn gevoel op dat moment: kijk, in de stad lijkt het gevaarlijk, maar zie deze ellende. Het vriendinnetje van Stella daar heeft een pa die alcoholist is, criminele broers, zussen die eindeloos zwanger raken. White trash zooi dus. Terug naar de stad dan, waar het eindelijk goed lijkt te gaan. En dan volgt dan toch nog een duistere twist, die dus al in de lucht hing. Veels en veels te laat, in de laatste tien minuten. Waardoor Stella het hele trauma binnen een paar minuten weer van zich af moet schudden. (Terwijl je hele leven wel geruïneerd kan zijn) Vond het echt wat flauw en onnodig van de verder fijne film.

Bandslam

Een film van een onpeilbare diepte zo slecht. Het moet een coole, hippe film zijn, met verwijzingen naar Eels, Arcade Fire en Get Cape Wear Cape, maar uiteindelijk is het meer iets voor als je Evanescence en No Doubt de bom vindt. En wel vier sterren in de Volkskrant hè, bovendien een muziekfilm, genoeg reden om te kijken, leek me. Waar in godsnaam te beginnen. Allereerst zijn er wat esthetische problemen. In het begin wordt het hoofdpersonage door zijn moeder van de bus gehaald, hij moet een jaar of zestien voorstellen, maar aan zijn haarlijn te zien is ie minstens twintig. Dat klopt ook ongeveer, maar ik had 'm nog wel wat ouder verwacht, wat is het toch met het Amerikaanse dieet dat iedereen er zoveel ouder uitziet. Goed, denk nog even aan dat zijn moeder 'm van high school ophaalt. Zelfs als de twee een geweldige band hebben en moeder een overbezorgd type is, is het nog ongelofelijk. De twee gaan verhuizen, de sukkelaar denkt nieuwe school, nieuwe kansen. Hij papt al snel aan met twee meisjes. Vannesa Hudgens (van High School Musical) speelt het i don't give a fuck/alto-meisje, wat ook weer volkomen ongeloofwaardig is. Het arme kind zal wel een perfecte huid hebben, maar er zijn scènes dat ze zo volgeplamuurd met foundation rondloopt, dat het een grap wordt, zeker als ze een eigenzinnig meisje voor moet stellen. Het andere meisje is het meest interessante personage, een blonde voormalige cheerleader, die ineens into rock zegt te zijn. Genoeg van de quarterback, ze wil bij de ekte ekte mensen horen. Een lekker cynisch tintje aan de film, is ze nou wel of niet '4 real'? Zij is zangeres in een bandje dat aan Bandslam mee wil doen. Het hoofdpersonage wordt hun manager en krijgt ondertussen ook nog gratis wat 'education'... Tot zover zit het allemaal nog redelijk in elkaar, maar dan komt de twist, waar de blondine door de mand valt. Het is een geforceerde, nogal bittere zet, en het maakt haar vol-sla-gen onsympathiek. Wow, durft de film echt dit pad in te slaan? Nee natuurlijk niet! Het wordt weer allemaal gladgestreken! Maar door wie? De moeder van de jongen! Verbijsterend. De film had al tenenkrommende momenten maar het laatste half uur heb ik echt met open muil en half afgewend hoofd op de aftiteling zitten wachten. Interessante discrepantie trouwens, de critici waren vrij positief over de film, maar het werd commercieel een flop en op IMDB is de huidige rating 5.9. The plebs knows best.

Terribly Happy

De vergelijking met Adam's Apples, die ik ergens gemaakt zag worden, is terecht. Het vreemde is dat ik me minder aan Terribly Happy ergerde, maar ik het gevoel heb dat Adam's Apples toch ietsje beter is. Daar zit in elk geval meer hart in. Terribly Happy is hoe dan ook mislukt als komedie en als het spannend had moeten zijn, met een Coen bros-sfeer, is het ook niet veel. Er is eigenlijk maar één geslaagd beeld in die laatste categorie: het meisje dat zodra haar pa haar moeder slaat, 's avonds de straat op gaat met een piepende en krakende kinderwagen. Terribly Happy heeft ook de small town keert zich tegen buitenstaander sfeer van Straw Dogs, maar die durfde in elk geval voluit te kiezen voor waanzin en geweld. Terribly Happy wil klaarblijkelijk dat we sympathie houden voor het hoofdpersonage, wat mij in elk geval niet lukte. De man heeft thuis in Kopenhagen zijn vrouw met een pistool bedreigt, wellicht nadat hij haar in bed met een ander betrapte. Hij is overgeplaatst naar de Deense versie van C'htis land. Daar papt de lokale, zeer letterlijke femme fatale opzichtig met hem aan en hij trapt er nog in ook. Domme oen! Haar man is daar niet zo blij mee en deze figuur met cowboyhoed, recht van de Zuid-Amerikaanse pampa's, zal hem eens dwarszitten. O.a. in een drinkwedstrijd. Op dat moment was ik er helemaal klaar mee. Het einde is ook vrij voorspelbaar, als de agent in een soort Dahliaanse oplossing belandt. Had nog wat cynischer gekund door hem daar tevreden mee te laten zijn. Is ie misschien ook wel, wat is er eigenlijk mis met kaarten met je maten?

donderdag 24 juni 2010

The Bank Dick

Ja van banklullen hebben we tegenwoordig ook weer last, maar hier wordt een private detective bedoeld. Klinkt als een noir, maar dit is een WC Fields-verhikel. Een klassieke komediant waar ik nog nooit wat van had gezien. Dit was een van zijn laatste en bekendste successen, maar ik zag het er figuurlijk niet zo in. Misschien is het een acquired taste. Fields refereert zelf nog aan Chaplin en Keaton, maar hij mist (geen schande) het genie van de eerste en Keaton is eveneens beter als de eeuwige schlemiel, underdog. Fields speelt een grumpy oud mannetje, egoïst, drinkeboer en alleshater. Zijn bloedeigen familie haat hem en vice versa. In een van de leukste gags gooit zijn dochtertje een klein vaasje naar hem, waarna Fields de deur uitstapt en met een enorme vaas terugkomt. In eerste instantie lijkt The Bank Dick een film-in-film-film te worden, als Fields voor regisseur moet spelen. Logischerwijs loopt dit in het honderd en binnen tien minuten zit ie rustig op een bankje de krant te lezen, als een bankovervaller voor hem neervalt. Fields saves the day en wordt gepromoveerd tot bankbewaker. Hij zit echter meestal in het café Black Pussycat. Daar ontmoet hij een zwindelaar, die hij meetroont naar de bank om aan een collega (en de verloofde van zijn oudere dochter) wat waardeloze aandelen te verkopen, met van de bank gejat geld. Net dan komt er een bank-opzichter, die koste wat koste uitgeschakeld moet worden. Ik vond het allemaal niet echt grappig, maar de slot-achtervolging, als de bankovervallers een comeback maken is wel zeer spectaculair, met een visueel geintje als zes mannetjes die in een greppel aan de weg werken, en Fields die daar op noodsnelheid per auto overheen kart, waarbij de mannetjes precies op tijd bukken en weer overeind komen. En dan nog een rondje, en dan lukt het natuurlijk net niet!

Moon

Alle Droomstoffeerders opgelet, de zoon van Major Tom brengt intellectuele sci-fi naar het grote scherm. Een zeldzaamheid. Ik hóud niet eens zo van het genre en zat toch al in mijn handen te wrijven van plezier. De film leek ook om in een vloek en een zucht, dus vermakelijk is ie zeker. Of ie echt blijvende kwaliteiten heeft, is een heel ander verhaal. Regisseur Duncan Zowie Jones doet zichzelf zeker in het begin tekort, door eer te willen bewijzen aan de klassiekers, terwijl hij daarmee eigenlijk onnodig verwarrende hints dropt voor zijn eigen verhaal. Hij introduceert een astronaut, gespeeld door Sam Rockwell, die met een of andere bulldozer op de 'achterzijde' van de maan werkt. Daar is een soort magische energie-stof te vinden, die de wereld van de totale black-out heeft gered. Hij zit er al drie jaar, in zijn uppie, en is blij bijna naar huis te kunnen. Van al die eenzaamheid heeft ie ze niet helemaal meer op een rijtje, hij mist zijn vrouw en ziet opeens een (heel ander) meisje in zijn stoel hangen. Een duidelijk Solyaris-grapje, waarmee in de rest van de film niks gebeurd. Het schijnt dat hij haar nog één keer ziet, vlak voordat hij, niet toevallig, een ongeluk krijgt, maar ik had dat zelf al gemist en bovendien gebeurd er verder toch niets mee in het plot. Dan is daar natuurlijk een beruchte board computer (hier met de stem van Kevin Spacey) die net als in Kubrick's 2001 wel eens slecht zou kunnen zijn. Ook daar zijn weer in het begin wat hints voor; de computer belt met de basis op aarde, terwijl de verbindingen kapot zouden zijn. Ook dit blijkt later een dwaalspoor, wat de echte sci-fi liefhebber misschien wél geslaagd ambigu vind. Diezelfde robot zorgt trouwens voor een prachtig moment, het ding toont zijn emoties per welbekende smiley, die het op een cruciaal moment, begeleid door een lekker pianoriedeltje op een janken zit. Ik twijfel of ik dat plotpunt moet vertellen, in wezen in Moon namelijk een echt kort verhaal, met één simpel gegeven/twist. De liefhebber moet dat toch zelf maar gaan zien, laat ik volstaan met te melden dat Sam Rockwell het heel druk had. De film blijft ondertussen toch lichtjes haperen, om nog maar een voorbeeldje noemen: in wat een schokkend moment had kunnen zijn, stelt de film visueel teleur, door de 'ontdekking' (het is meer een bevestiging) die de ruimtevaarder doet, veel te verscholen te presenteren. Kom op, het is een film, dat deden ze in the Matrix toch beter, of ik moet het in mijn herinnering hebben aangevuld.

D.O.A.

Geen Death or Alive (wat een noir over een klopjacht zou kunnen zijn) maar het veel mysterieuzere Death On Arrival. D.O.A. is een classic, en veruit de bekendste film van, normaal gesproken maar hier dus niet, cinematograaf Rudolph Mate en hoofdrolspeler Edmond O'Brien. In het openingsshot strompelt laatstgenoemde een politiebureau binnen, een (vanzelfsprekend) beroemd tracking shot door lange gangen, wellicht een metafoor voor zijn tunnel of death, want als hij neerploft op een stoel vertelt hij de hoofdagent. 'I wanna report a murder.' ('Who was murdered?') 'I was!' Begin van de raamvertelling. O'Brien is een small town accountant met een secretaresse die bijna hysterisch op hem verliefd is. Ze blijft hem de hele film bellen, voor korte komische intermezzi. Nou ja, komisch. Ze is erg irritant, maar da's de bedoeling. O'Brien vertrekt naar San Francisco, typisch voor noir, ik weet eigenlijk al niet meer waarom, oh ja hij moest er gewoon even uit, waar hij in een of andere conferentie belandt, vol prachtvrouwen. Elke keer als ie er eentje spot klinkt er een cartoonesk wiiit wiieeeuw-geluid, waar volstrekt geen verklaring voor wordt gegeven. Bizar. Hij wordt maatjes met wat feestvierders en ze belanden in een jazzclub, altijd leuk. Daar zit een dametje aan de bar die de muziek helemaal 'far out' vindt. O'Brien probeert haar te versieren, de liefde van secretaresse thuis komt echt alleen van haar kant, zolang hij haar niet nodig heeft. Het versieren lukt niet echt. Na een in alcohol-gedrenkte nacht is O'Brien terug in zijn hotelkamer, en hij voelt zich merkwaardig waardeloos. Twee dokters bevestigen het. Hij heeft last van een Litvinenkootje! Jammer dat zijn haar niet uitvalt, in de loop van de dagen. Hij heeft nog een paar dagen om de daders te vinden, wat met de gebruikelijke noir-chaos gepaard gaat. Paar femme fatales, in scène gezette zelfmoorden en meer van die dingen. Bijna alles blijkt een zijspoor en hoe het nou precies zit moet je niet aan mij vragen.

Welcome

Confronterende film van Lioret, waarvan de echt schokkende momenten in het begin zitten. Het is wel eens goed om te zien hoezeer we al in een Fort Europa leven. De beelden van de haven van Calais hebben een Code 46-achtig science fiction-gehalte. Rijen met trucks en daartussen de verschoppelingen, die al klauterend in een vrachtwagen proberen te komen, waar ze dan een zak over het hoofd doen, om niet betrapt te worden als de grenscontrole langs komt met de lange naalden-zuurstofcontrole! Even onaangenaam is hoe de politie de lokale bevolking ontmoedigd om de illegalen te helpen met onderdak of voedsel. (Daar staan kennelijk pittige gevangenisstraffen op) Ze "bestaan" gewoon niet. In een van die vrachtwagens zit een Koerdische jongen, die het trucje met de zak niet volhoudt en ze tot woede van zijn mede-passagiers verraadt. Spijtige aan de film, waar heel veel dingen wel wat braafjes in elkaar steken, is het feit dat hij een traumaatje voor zakken over zijn kop heeft. Wat is er mis met 'het' gewoon niet kunnen? Nou ja, dat zou misschien vreemd zijn, aangezien de jongen een sportief figuur is, een goed voetballer en een uitstekend zwemmer. Dat is het volgende plan, gewoon overzwemmen. (Lastig met tankers enzo) Hij neemt les bij zwemleraar Simon (Vincent Lindon) Die zit zelf in een scheiding en is dus extra gevoelig. Minder detail, zijn bijna-ex helpt bij de voedseluitdeling, waardoor ze dus allebei goed zijn. Zij maakt zich ergens druk dat de illegalen ook de supermarkt niet in mogen. Als Simon later dan illegalen in zijn huis neemt is ze daar toch niet blij mee. Dan is het te dichtbij, zou je kunnen denken, maar het gaat haar dus om het gevaar dat de onderdakgever loopt. Dit is een ingewikkeld manier om te zeggen dat ze dus bij de vrouw een kans missen om haar meer in grijstinten te schilderen. Ook niet erg noodzakelijk zijn de beelden uit Londen, waar we een Koerdisch gezin zien, met het meisje waarmee de jonge zwemmer herenigd wil worden. Voor haar dreigt uithuwelijking. Was spannender geweest als ze die kant van het verhaal alleen doorsijpelend in gejaagde telefoongesprekken hadden laten horen. Ondanks al die minpunten wel een boeiende film, en het hart ervan, een vader plus aangenomen zoon-relatie, is prima.

woensdag 23 juni 2010

A Film with Me in It

Dit moet een komedie zijn, maar in het design van zowel beeld (blauwig als Se7en) en muziek (spannnnnend) gaat het al mis. Volkomen verkeerd, al is de valkuil lastig te omzeilen als je een komedie probeert te presenteren waarin de een naar de andere gruwelijke dooie valt. Het hoofdpersonage (een sappelend acteur) heeft een fijne uitgestreken Franse chansonnier-kop, maar ook de acteur erachter blijkt weinig talent te hebben. Hij woont in een appartementje met zijn verlamde broer en zijn (te mooie en te jonge) vriendin. Die hem dan ook prompt verlaat. Cruciale rol speelt ook een al even talentloos scenarioschrijver, die gelukkig wel wat ideetjes heeft als de doden beginnen te vallen. Dat gaat op z'n cartoonesks, maar als je dat dan toch doet had het nog spectaculairder van mij. Al is de rol die een klarinet speelt wel geinig. (Een van de schattigste momenten is als de acteur, als een soort Woody, gezellig met een zelfgebrande 'play along' cd meetoetert) Goed, je zit dus met al die doden in je huis en je wilt niet gearresteerd worden. Wat te doen. De oplossing is best leuk gevonden, maar erom lachen kon ik er al niet meer.

Anonyma

De Duitsers zijn de laatste tijd druk bezig met hun eigen lijden en goede daden in die welbekende oorlog. En dat terwijl ze blij mogen zijn dat ze nog op de kaart staan, puh! Die 'goede nazi in China'-film laat ik wel aan me voorbijgaan, maar Anonyma behandelt een stukje wereldoorlog wat je niet vaak ziet: het Berlijn net na de bevrijding, met uitzinnige zingende Sovjet-soldaten, die al snel op een plunder- en verkrachtings-spree gaan. Vreemd eigenlijk dat Maria Braun uit die film van Fassbinder daar helemaal geen last van had, die zat zeker in een andere sector met bijvoorbeeld de Amerikaanse soldaat die ze versierd. Het hoofdpersonage van Anonyma is zelf (getrouwd met een) nazi, beetje een Mabel Wisse Smit-typetje, opportunistisch oprijdend tegen de mannen met macht. Dat komt ook nu van pas want nadat het soldatenvoetvolk een paar keer over haar heen is gegaan bedenkt ze dat ze wel wat bescherming kan gebruiken en papt ze aan met een hogere pief, met wie ze ook op intellectueel niveau kan converseren. De hogere Sovjets leveren naast bescherming ook eten, wat vol vreugde wordt ontvangen door het dure Duitse appartement dat nu vol zit met 'verslagenen'. Zorgt voor wat mooie pijnlijke scènes, als je zo lang in Hitler en co hebt geloofd is het lastig om je nederlaag toe te vegen. Alles lijkt te eindigen met een even treurige als uitgelaten (dus perfecte) dansscène. Honderd minuten, het was mooi zo. Film gaat echter nog een overbodig half uur door, met nog wat meer moeizame toenadering en de wending die ook al in Die Ehe der Maria Braun zat.

Fifty Dead Men Walking

Ah, mijn 'favoriete' conflict. The Troubles. Fifty Dead Men is niet super, maar de moeite waard omdat het eindelijk een film is die een voorkeur voor de unionisten lijkt te hebben. In dit soort films zijn de underdogs van de IRA toch altijd de helden, met de Britten als koloniale agressors. Die ze vast ook wel zijn, al las ik wel dat de unionisten in de 'counties' van Noord-Ierland toch echt in de (ruime) meerderheid zijn. Het zijn de jaren '80, jonge schoffies hangen op straat, dealing and wheeling. De IRA wordt afgeschilderd als martelende katholieke jihadi's, die de buurten terroriseren als een soort gedachtenpolitie. Hoofdpersonage (en small time crook) Martin McGartland trekt zich daar weinig van aan. Dat levert hem het respect op van Ben Kingsley, met bijpassende verweerde kop in de beste rol van de film, die een Britse 'handler' speelt. (Een man op zoek naar mensen die voor hem kunnen spioneren) Hij ziet McGartland als een uitstekende IRAt en weet hem op de een of andere manier te overtuigen. McGartland rolt er als vanzelf in. Een wat moeizaam aspect aan de film, waarom zou zo'n laconiek figuur eigenlijk zijn leven riskeren en zijn maten verraden? Hij lijkt nergens in de film overtuigd van de goede zaak. Echt undercover doen ze ook niet, bij de geboorte van zijn baby komt Kingsley gewoon op visite in het ziekenhuis (en wordt bijna betrapt). De IRA-maten beginnen zich na een tijdje ook af te vragen waar de informant toch zo'n mooi huis met mooie spulletjes van betaald. Op dat moment is het allang te laat en wordt McGartland een dead man walking, die er wel voor zorgde dat vijftig andere doden nog rondlopen.

Public Enemies

Dus daar heeft Dilinger Escape Plan die naam vandaan. Johnny Deep speelt Dilinger, de bankovervaller en ontsnappingsartiest. Hij zou in de thirties (de depressie-tijd) een held van de gewone man zijn geweest, maar deze vlakke film roept weinig sympathie voor hem op. Ik las eens dat toen hij dan eindelijk gepakt (lees afgeknald) werd, 'groupies' bebloede lappen van zijn blouse meenamen. (Of was het nou zijn zakdoek?) Dat is hier helemaal niet te zien. Het einde is desalniettemin best gedenkwaardig. Michael Mann is dan ook geen amateur in spanningsopbouw. Christian Bale is de federaal agent die Dilinger achterna zit en in die rol maakt hij meer indruk dan Depp. Al zijn z'n Texaanse hard-boiled hulpjes ook wel stoer. (Met name Stephen Lang) Een andere aardige scene is een klopjacht in het bos. Er is niemand die geweerschoten zo in your face laat knallen en galmen als Mann. Lekker bruut wel, maar verder toch een weinig memorabele period piece.

dinsdag 22 juni 2010

Funny People

Een groot fan van Judd Apatow zal ik nooit worden, maar met Funny People komt hij ambitieus uit de hoek en dat valt zeer te waarderen. Funny People duurt liefst tweeënhalf uur, veel te lang natuurlijk voor iets wat uiteindelijk toch op een verknipte relatiekomedie uitdraait. De meanderende (ook wel persoonlijke) 'fuck off ik doe gewoon waar ik zin in heb'-mentaliteit is echter toch wel stoer en gewaagd. Apatow kan een potje breken bij de studiobonzen. Knocked Up en The 40-Year-Old Virgin brachten ongetwijfeld bakken met geld binnen en dan hebben we 't nog niet over de films die hij schreef en/of produceerde. Funny People eerste vijf minuten zijn ironisch genoeg meteen de beste van het hele epos. Over de intiteling zien we in gruizige beelden Adam Sandler met wat vrienden wat prank calls plegen, cut naar een (zogenaamd) oudere en wijzere versie van de man in een enorme villa. Hij zwemt wat baantjes en vertrekt. Paul McCartney zingt: 'Say it for goodness sake, it will be a great day'. Mensen op straat adoreren de comedian, willen met hem op de foto, vragen om handtekeningen. Alleen de paparazzi ontbreken vreemd genoeg, zoals ze in de hele film niet bij de pinken zijn. Sandler bereikt plaats van bestemming, schuift aan achter een bureau en de dokter vertelt hem dat hij terminaal ziek is. Vier woorden: Man on the Moon. Wat Apatow natuurlijk ook weet. Hij zadelt Sandler eerst op met regular Seth Rogen, als ingehuurde vriend (en slechte stand-up comedian) voor de vereenzaamde en arrogante celebrity. Na een fijn eerste uurtje met qua ziekteverschijnselen al verdacht weinig munitie (één montage) komt de wending. Makkelijk te raden, maar ook daarna zat ik nog cru te denken: laat 'm alsjeblieft alsnog sterven! Funny People verandert ondertussen, als gezegd, in een chaotische relatiekomedie, met Sandler die in zijn tweede (of laatste) kans-leven terug wil naar zijn eerste echte liefde, die opgescheept zit met Aussie zakenmannetje Eric Bana. Een afgrijselijk ongrappige rol. De film is op dat moment al door de hoeven gezakt met als een van de dieptepunten een absurde cameo van Eminem. Hij lijkt een wassen pop van zichzelf. Sander op zijn beurt doolt rond als Ben Stiller in een waardeloos vehikel en Seth Rogen's non-acteren en lage lachje worden ook weer in ras tempo onuitstaanbaar. En dat terwijl ik hem in het eerste uur voor het eerst sympathiek vond. Het klinkt wat raar en misschien is het een gevalletje heel snel tevreden, maar die eerste geniale minuten, die echt nog wel even nawerken zijn voor mij genoeg. Dat is toch wat uiteindelijk blijft hangen. Goede soundtrack ook met bijvoorbeeld James Taylor op een MySpace-schnabbel en Rogen die een cheer up play-list samenstelt en daar met Warren Zevon's Keep Your Heart aankomt. Te confronterend voor de comedian, die liever zelf mensen met ranzigheden provoceert, zoals de intiteling al illustreerde. Hij waagt zich nog even aan internetdaten. Meisje vertelt enthousiast dat ze vaker JDate. "Wat is dat dan?" "Een database vol Joodse singles." "I thought Jewish people didn't like to be on lists..."

They Drive by Night

En alweer wordt daar een noir-pareltje opgedoken. Alhoewel noir? In het eerste uur is dit een mengeling van truckerfilm (als dat genre zou bestaan) en komedie. En beide elementen zijn zeer geslaagd. De film maakt op bijna didactisch verantwoorde wijze duidelijk hoe het leven van een trucker is in de thirties/forties eruitziet. (En je kunt je afvragen of het tegenwoordig zoveel anders gaat) Vrachtjes ophalen, 's nachts terwijl je bijna in slaap valt doorkachelen om op tijd te zijn, afgezet worden door de bazen en dromen van genoeg verdiensten om voor jezelf te kunnen beginnen.Daar heb je een vrachtwagen voor nodig, dús leen je geld wat je niet afbetaald krijgt, dat werk. Het komedie-aspect is zo mogelijk nog geslaagder. Een spervuur van zeer grappige one-liners, seksistische opmerkingen over en weer (ook de vrouwen staan hun mannetje wel) George Raft en Humphry Bogart, die nagenoeg dezelfde stem hebben, zijn zeer geloofwaardig als twee hosselende trucker-broers. Bogart heeft een vrouw thuis, die graag kinderen wil, maar daar is geen geld voor. Raft versiert in de loop van de film een stoere serveerster. (Ann Sheridan) Die laatste heeft echter concurrentie van niemand minder dan een jonge Ida Lupino, de vrouw van een melige bovenbaas (een vriendelijke man die wil voor zichzelf is begonnen) In de eerste scène dat we de vrouw zien zit ze op zijn bureau als Raft binnenkomt. Ze kijkt hem aan met een mengeling van geilheid en de omhooggevallen hautain van een meisje uit Wassenaar. Killing! Een van Lupino's meest gedenkwaardige rollen. Na een uur denk ik, dit is toch geen noir, eens denken, wat zou er kunnen gebeuren. Overspel (oh ja daar waren toch al wat hints van) en moord natuurlijk. Komt allemaal voor de bakker. Ik vond het eerste uur stiekem beter, maar het blijft een prima film hoor.

Away We Go

Wel Sam Mendes, maar niks in de trant van, eh, Towelhead, of zijn (echte) eerdere stiel. Komt natuurlijk omdat Eggers het scenario schreef (samen met z'n vrouw geloof ik). Dat scenario is trouwens wel bijzonder onambitieus van structuur, als je zijn romans in gedachten houdt. Echt grappig is het trouwens ook al niet, er zijn zelfs een paar tenenkrommende momenten, al zijn die vast de bedoeling. Maggie Gyllenhaal speelt bijvoorbeeld een zweverig type, Vashti Bunyan op de stereo en 'No Strollers'. Een koppeltje 'fuck-ups' (John Krasinski en Maya Rudolph) gaat op reis, nu een eerste baby op komst is en grootouders naar Antwerpen vertrekken. (Da's al bijna Breda, dat wil ik ook nog een keer in een Hollywood film zien hoor) Ze bezoeken vage kennissen en familie, eerst lijkt het nogal melig te worden, maar gaandeweg weet Eggers toch nog wel wat aardige scènes neer te zetten. Een vriendin danst in trance op Lou Reed om een paal ('amateur night') en haar man zegt: 'she just had her fourth miscarriage'. De broer van het hoofdpersonage is door zijn vrouw in de steek gelaten en maakt zich zorgen om zijn dochter, met hem is de kans ineens gigantisch geworden dat ze een introvert type wordt, sipt hij. Het stelletje waar het om gaat houdt ondertussen heel van elkaar en dat blijft zo. Geen crises die ongeloofwaardig opgelost moeten worden. Gewoon kabbel de kabbel, ook wel eens leuk.

Somers Town

Er klopt nagenoeg niets aan deze film en toch is het een zeer sympathiek werk, niveau afstudeerfilm. Volledig gefinancierd door Eurostar trouwens. Een kunstzinnige reclame-spot van een uur dus, grotendeels zwart-wit, met een Eurostar-einde in kleur! Een Poolse jongen woont met zijn pa in Londen. Pa werkt als bouwvakker, maar de jongen verveeld zich, hij struint wat over straat, waar hij een This Is England-achtig straatschoffie tegenkomt. (Geen toeval, want dat is ook een film van Shane Meadows) Ze sluiten een onwaarschijnlijke vriendschap, die nergens geloofwaardig wordt. De Pool is een zijig kunstzinnig type terwijl het schoffie een praatjesmaker is. De Pool fotografeert en heeft al een hele stapel foto's van een Franse serveerster uit een nabijgelegen cafeetje. Het schoffie is net als hij meteen verliefd. Dan volgt dé scène die de film de moeite maakt, á la Butch & The Sundance Kid en Bacharach. Er klinkt een Britpop-liedje en de twee gastjes halen het meisje van haar werk op met 'n gevonden rolstoel en rijden haar naar huis. Supersentimenteel en superromantisch natuurlijk. En bij voltooiing van de missie krijgen ze allebei een zoen. Dan is het materiaal van de regisseur zo'n beetje op. Verzint hij een ergerlijke twist en doet hij die ene goede scène aan het eind nog een keer over. In Parijs natuurljik! Na eerst, tromgeroffel, met de trein te zijn gegaan. Op dat moment wordt het wel erg ongeloofwaardig. (Het Liv Tyler-meisje zou beter moeten weten dan die jongens het hoofd op hol brengen) Toch was er wel een oplossing geweest, het slottreinreisje (in Super-8 kleur dus) had gewoon niet meer 'in character' moeten zijn, maar de acteurs zelf. By the way, ik had bijna voor het eerst wat mp3's gekocht. Vond de soundtrack op een site voor 15 cent per nummer. Zou minder dan een dollar in totaal worden, da's nou eindelijk een acceptabele prijs voor mp3's. Ik schrijf me in en denk... Waar blijft toch dat addertje. En jahoor, je moest minimaal vijftien dollar in je online kluisje storten. Laat maar. Inmiddels binnen via torrent. Tja.

maandag 21 juni 2010

Knowing

Een avondje wansmaak ter vermaak. Knowing zou eerst geregisseerd worden door Richard Kelly, die dan nog een flop als, goh hoe heette die film ook alweer... Knowing is in elk geval wat makkelijker te volgen en betrekkelijk effectief. Maar het uitgangspunt blijft het enige wat echt interessant is. Wat als je voor de deur van je basisschool een 'time capsule' in de grond stopt met kindertekeningen en er dan 50 jaar later eentje vol cijfers uitkomt. Pa Nicholas Cage bekijkt het eens aandachtig. Wat!? 9/11 Hij gaat meteen googlen. Oh ja, die aanslagen met 2168 doden (ofzo) en dat getal staat er ook. Neeee. Dat wordt een doorwaakt nachtje. Wie heeft dat papiertje in die capsule gestopt. Wat voor paranormaal genie? Het is spijtig dat Knowing er aliens bijhaalt. Is de film soms gefinancierd door scientology? Ze lijken gevaarlijk, maar het blijken een soort engelen! (Waarom doen ze dan eerst zo spooky!?) Het einde der tijden nadert en dat zorgt voor een waanzinnig einde. Dat zadelt Cage namelijk op met het dekselse dilemma: laat ik mijn zoontje ten hemel stijgen voor 'the reckoning'?

Rudo y Cursi

Laat ons nadenken over sport in films. In film noirs wordt vaak gebokst en geworsteld, vechtsporten zijn vanzelfsprekend altijd een goed beginpunt voor wat vette actie. Je kunt straatgevechten ook best als sport rekenen, zeker als erop gegokt wordt, zie daarvoor recent nog Dito Montiel's Fighting. Met Hollywood als hofleverancier spreekt ook een grote Amerikaanse sport als honkbal een woordje mee, met Eight Men Out, Field of Dreams en het fantastische Bad News Bears. Maar voetbal... Het lijkt een zeldzaamheid. Mij schiet niet veel meer te binnen dan wat jeugdfilms, onzin als Shaolin Soccer en achtergrondvulling (vaak meisjes) in Amerikaanse films als (500) Days Of Summer. Dan hebben we 't over fictie. Als ik één video, naar een onbewoond eiland mee zou nemen zou ik meteen kiezen voor De Mooiste Doelpunten van het WK '94. Eens in de zoveel jaar kijk ik 'm weer, de cheesy synthesizer-muziek (waarschijnlijk recht uit een of andere goedkope database geplukt) en Evert ten Napel's 'legendarische' retorische vraag als opener. "Wat is er mooier dan het scoren van een doelpunt?" Het WK '94 was het eerste grote voetbaltoernooi dat ik echt met interesse volgde, met in de openingswedstrijd de zelden aanwezige Bolivianen, sterren als Hagi en Roger Milla, die 'stokoud' nog een goaltje maakt, en als gastland de VS, inmiddels best een aardig team, dat toen een team excentriekelingen opstelde met types als Lalas en paardenstaart Tony Meola. Evert: "Tony Meola weet wat de kracht van de Zwitser is en tóch gaat die bal erin!" Ben de naam van die vrije trappen-specialist helaas kwijt, een wat rossig type. Dan had je natuurlijk nog Jonk die na een doelpunt stilstaat en bescheiden zijn arm de lucht insteekt en de held der helden Jorge Campos die op de videocassette in een kort 'keepers zijn ook goed hoor'-blokje helaas maar eventjes langskomt. Het WK '94 is ook het toernooi van Andres Escobar en daar is dan eindelijk een bruggetje naar de film van deze week. De Columbiaan werd na zijn eigen doelpunt en daaruit volgende uitschakeling terug thuis omgelegd. De toedracht is nooit helemaal helder geworden, maar dat het iets te maken had met schimmige goksyndicaten verbonden met drug lords zit er dik in. De ouderwets besnorde Rudo (Diego Luna) een van de twee broers waar deze film om draait, roept vergelijkbare problemen over zichzelf af, door aan 't snuiven en gokken te slaan, waarna er nog maar een manier is om zijn hachje te redden. Niet het maken van een eigen goal, maar als keeper een Grobbelaartje doen, dat komt uiteindelijk toch op hetzelfde neer. Waarmee ik niet wil suggereren dat Escobar het expres deed... Rudo Y Cursi speelt in deze eeuw, maar in het dorpje waar de film begint lijkt het eerder dertig jaar eerder. Het is eigenlijk jammer dat dit niet zo is, want de film had best wat feel good nostalgie kunnen gebruiken en wat hitjes bovendien. Juist slechte muziek speelt een rol, want het andere broertje, Cursi, gespeeld door Gael García Bernal, is een fanatiek en bijzonder slecht zanger. Sterker nog, de boerenpummel en babbelkous is nauwelijks geïnteresseerd in het edele voetbalspel. Jammer toch als mensen hun passie en hun talent door elkaar halen, verzucht de voice-over van een slinkse voetbalscout (Guillermo Francella) die in zorgvuldige tegeltjes praat, waar hij waarschijnlijk jarenlang op heeft zitten broeden. In een geinig moment zien we 'm een van de voice-overs ook on screen weer vol enthousiasme vertellen. Deze Mexicaanse Lemic ontdekt de twee broertjes op een dor veld in het binnenland en brengt ze uiteindelijk allebei naar de Mexico City, ondertussen percentages uitdelend en opstrijkend. De film volgt verder een voorspelbaar procédé van vermaak op weg naar de top, om daar eenzaamheid aan te treffen en de afdaling begint, waarna uiteindelijk een best mooie cirkel wordt gemaakt, terug naar de ultieme loterij van het voetbal, de 'pienantie'. Prijzenswaardig cynisch is het zij-plot waarin de familie, eerst gematigd tevreden met de plotseling betrekkelijk rijke broertjes, al snel (en zonder blikken of blozen) een nog aangenamer financier van goederen en huizen vindt. Inderdaad, de drug lords.

Tokyo Sonata

Is tachtig minuten lang een prima film over het tergend langzame demasqué van een Japanse vader, die ontslagen is en de schijn ophoudt, door te doen alsof hij nog gewoon naar zijn werk gaat. Uiteindelijk wordt hij natuurlijk toch betrapt en geconfronteerd met z'n talrijke gebreken, dondert zijn zoontje dankzij hem van de trap en is 't dieptepunt wel bereikt. Zijn er twee opties: dit dieptepunt is de loutering en de slotscène geeft een sprankje hoop. Of we eindigen op depressieve toon met een familie die volledig uit elkaar is gevallen. Helaas, Tokyo Sonata gaat nog veertig (!) minuten door met, na de arthouse van het begin, een totaal ander plot met bizarre trekjes. Het moment waar alles misgaat is zo makkelijk vast te pinnen dat het lachwekkend is. Vrouw en man komen na zijn bekentenis van werkloosheid elkaar tegen in een warenhuis waar hij voor een uitzendbureau als schoonmaker werkt. Hij schaamt zich enorm (is dat dan erger dan werkloos zijn?) en roept 'het is niet wat het lijkt'. Er verschijnt een tussentitel: drie uur eerder. Een maf sprongetje terug, de eerste in de film! Wat blijkt, de vrouw is ineens ontvoerd. (Je zou denken dat is dan haar man, een wraakactie ofzo, maar het blijkt een ander) De man heeft ondertussen in de warenhuis-toiletten een envelop geld gevonden. Of zou ie die stiekem toch thuis gejat hebben? Allerlei nieuwe elementen, die bij elkaar worden gebracht, zou je denken. Maar niks daarvan, ieder gaat zijn eigen weg en niks grijpt meer echt in elkaar. Dan waren de pijnlijke familie-registraties uit het begin toch heel wat interessanter. Belangrijke rol is er trouwens voor de jonge zoon van het gezin, die ineens bedenkt piano te willen spelen en een waar genie blijkt te zijn. (Zou dat echt nog voorkomen op je twaalfde?) Hij geeft aan het slot een Debussy-uitvoering, die als ie recht na die eerste tachtig minuten was geplakt vast heel wat aangrijpender was geweest.

The Private Lives of Pippa Lee

Lijkt heel in het begin nog wel wat te worden, maar is uiteindelijk een film die vooral leeg aanvoelt. Een voice-over die over het verleden 'reminicscet' is niet zo erg, maar zodra het heden wordt bereikt begint dat altijd te wringen. (Zeker als de toon nog steeds wijs blijft) De vertelster is Pippa Lee een vrouw van een jaartje of veertig, die met een stuk oudere rijkere man is getrouwd. (Alan Arkin, die veel beter acteerde in Sunshine Cleaning) De vrouw kende een gedenkwaardige jeugd met een moeder die net als Herman Brood haar dagelijkse medicijnen popte en sowieso nogal een manische indruk maakt. Als puber gaat Pippa er vandoor, waarna ze bij een lesbo-tante belandt, wiens dinnetje (Julianne Moore) het jonge ding inwijdt in sm-fotografie. Ze blijft een free spirit tot ze Arkin aan de haak slaat, die haar á la Pygmalion opvoedt. (Vader was in haar jeugd priester en totaal onzichtbaar) In het nu zijn de twee naar een of andere bejaarden-suburb verhuisd, waar zij zich verveeld, last krijgt van psychische kwaaltjes en met Keanu Reeves aanpapt. (Die daar versgescheiden terug bij zijn ouders is ingetrokken en in een supermarktje werkt, helaas geen verwijzing naar Clerks) Problemen met de film zijn o.a. een wat vervelend overdreven traumaatje, dat in het huwelijk ook nog een rol moet spelen en het feit dat bijna alle figureren op Pippa na totaal vlak blijven, iets wat met name geldt voor de twee dorky kinderen die het echtpaar heeft. Winona Ryder speelt trouwens ook nog een hysterische rol.

zondag 20 juni 2010

Phantom Lady

Na The Killers van even terug alweer een noir van Siodmak. Phantom Lady begint bijzonder fascinerend, een man zit eenzaam te wezen in een bar, probeert dan twee theaterkaartjes te slijten aan een dame, die hij uiteindelijk meeneemt. De dame wil haar naam niet zeggen en de man gaat naar huis, waar hij drie mannen aantreft. Deze mannen identificeren zich niet, maar blijken agenten. En zijn echtgenote (niet die vrouw van eerder dus!) is dood. In een prachtscène die recht uit een toneelstuk lijkt te komen wordt de vrouw buiten beeld weggedragen, het hoofdpersonage exclameert iets van 'zie hoe heur haar de grond raakt', terwijl de drie agenten die al even toneel-achtige teksten hebben hem langzaam insluiten. Heel anders dan your usual noir. Daarna gaat de film toch op meer gangbare voet verder, de rechtszaak is een vluggertje, man zit in de cel, waarin zijn secretaresse in eerste instantie nog de enige is die in zijn onschuld gelooft. Al was het maar omdat ze tot over zijn oren verliefd is. Zij is recht weggelopen uit de films van Truffaut, die ook graag vrouwen opvoerde die ondanks hun zelfstandigheid en stoerheid uiteindelijk alleen maar om de baas geven. In een van de beroemdste scènes van de film bezoekt het meiske de nog altijd draaiende theatershow uit het begin, ze versiert de lokale drummer (weirdo Elisha Cook, bekend van The Maltese Falcon) die haar meetroont naar een louche club, waar hij zo fanatiek drumt dat het eerder op masturbatie lijkt en hij haar al doende een muzikaal orgasme bezorgt! (Geen grapje!) De uiteindelijke oplossing van het plot is wat onhandig, ik vraag me af of de getuige die gezocht wordt in een rechtszaal geaccepteerd zou worden. Voor een mooie scène zorgt ze nog wel, net zoals de uitmuntende beelden, die hypergestileerd zijn.

In the Electric Mist

Zoals Vido Viber al zei (ik ben koppig hè) een zeer matige film, heck een van de slechtere van het jaar. Begon me af te vragen of het boek waarop dit gebaseerd is soms heel dik zou zijn. Een vuistdikke roman waarvan nu ál die gebeurtenissen in honderd minuten zijn gepropt. Het zijn er veel te veel, en meer dan de helft lijkt het verhaal totaal niet vooruit te helpen. Tommy Lee Jones is een detective, die ongeveer tegelijk twee lijken vind. Een stokoude in een moeras, mogelijk van een Afro-Amerikaanse man, jaren geleden ontsnapt uit de gevangenis, de ander van een jong meisje. En in die laatste categorie volgen er meer. Het onderzoeksplot hier is het slechtst van alles wat er gebeurd. Onnavolgbaar, en uiteindelijk worden de twee zaken op krakkemikkige wijze nog aan elkaar gebonden. (Met een totaal oninteressante dader en dus een saaie oplossing) Tommy Lee verdenkt eerst John Goodman als rijke en vooral louche zakenman, die siliconenmeisjes om zich heen verzamelt. Het is een spoiler, maar soit, je moet 'm toch niet zien, die Goodman blijkt er niks mee te maken te hebben en is eigenlijk volslagen overbodig. Had ik al gezegd dat Jones alcoholist is? Vandaar dat ie ook nog visionen heeft van een generaal (Levon Helm!) uit de Amerikaanse burgeroorlog, die hem cryptische tips geeft. Over cryptische tips gesproken, er is ook weer zo'n typische southern neger annex ziener die al tokkelend op zijn gitaar wijsheden mompelt. Hoe cliché wil je het hebben. Dan waren de keren dat John Sayles het cajun-zuiden bezocht toch wat geslaagder. Als er al een half uur om is wordt Jones ineens opgezadeld met een FBI-agente, een prachtvrouw (om niet te zeggen babe) maar acteren kan ze niet en ze hangt er de hele film maar wat bij, tot ze op 't laatst even nodig is.

O' Horten

Noorse arthouse die zich eerst in gortdroge vermomming steekt, maar stiekem toch mysterieus en magisch wil zijn. Dat gebeurt bijna op te subtiele wijze, maar langzaamaan maar zeker werkt het toch wel. Het is een goed jaar voor fans van treinen en pensionerende machinisten, net als in 35 Rhums speelt dat ook hier een prominente rol. De oude Odd Horten (waar de titel op slaat weet niemand) gaat met pensioen. Hij is een eenzame man, die het nu zonder ritme moet doen, waarvan enkel zijn dagelijkse maaltijd nuttigt, in een restaurant dat aan het werk van Alex van Warmerdam doet denken, blijft bestaan. Hij begint rond te dwalen en heeft ontmoetingen met een jongetje in een slaapkamer (de zoon die hij nooit heeft gehad?) een vrouw in een sigarenzaak (de vrouw die hij nooit had?) en een getikte ouwe alcholistische kerel, die hij in de goot vindt en die zegt diplomaat te zijn geweest. (De vriend die hij nooit had?) Deze kerel verklapt dat hij met zijn ogen dicht nog kan zien, een Roald Dahliaans idee, denk aan het Wonderlijke Verhaal van Hendrik Meier. Hij stelt voor een nachtelijke rit per auto te maken, met een muts over zijn hoofd. Het lukt inderdaad redelijk, maar in typische stijl voor de film is het ook weer niet overdreven goed hoe hij aarzelend en zachtjes rijdend de auto bestuurt. Het is maar een film jongens, daar kan alles. Helemaal aan het eind vinden we Horten terug bovenaan een skischans, iets wat hij nooit heeft gedaan, omdat ie niet durfde, tot ongenoegen van zijn moeder die er juist goed in was. Hij twijfelt, zet aan, en vliegt naar zijn dood. Althans, dat zou ik denken, het scherm gaat op zwart, en dan volgen nog twee scènes, die, gelukkig, ook wel weer als metafoor zijn op te vatten.