donderdag 30 juni 2011

The Other Guys

Exemplarisch voor deze film is het TLC-grapje. Een personage citeert ergens uit het niets (zogenaamd onbewust) een stukje Waterfalls en dat is absurd én heel grappig. Maar vervolgens doet ie het later nog eens. Dan wordt het ineens flauw. Weer wat later komt de grap voor de derde keer terug, en dan is ie inmiddels volvet geworden. Wel leuk, maar way too much. En dit gebeurt hier eigenlijk met alle grappen, alles wordt tot het einde uitgemolken. In het begin ruziën agenten-collega's Walhberg (heeft geen komisch talent) en Ferrell (die wel) over een "fite" tussen leeuw en tuna, en dat gaat ook door nádat de hilariteit voorbij is. Will Ferrell doet me hier trouwens aan Hans van Breukelen denken, voetbal's pseudo-intellectueel. Even irritant, maar je kan er ook om lachen. The Other Guys vuurt zoveel grappen af, dat een paar wel raak zijn, zo blijkt agent Wahlberg talrijke artsy kwaliteiten te bezitten, die hij zogenaamd alleen heeft geleerd om faggots uit zijn neighbourhood voor gek te zetten. Ferrell: "You learned to dance ballet like that sarcastically?" Merkwaardigste aftiteling aller tijden trouwens, waar de film plots met een boodschap komt over hoe CEO's en de Madoffs van deze wereld schurken zijn. Mee eens natuurlijk, maar als je de film ervoor denk je echt: WTF, waar halen ze dat ineens vandaan. Ik weet ook wel dat de agenten in het plotje achter een money scheme aanzitten, maar daar besteedt de film daar ongeveer drie seconden aandacht aan.

The Social Network

Deze film haalde mijn jaaroverzicht, waar ik al aan begonnen was toen ik hem keek. Dus misschien hier maar wat negatieve dingen zeggen? (Typisch genoeg lukte me dat dan toch niet.) Het eerste wat in me opkomt bij deze film is een dooddoener als: Fincher heeft het maximale uit zijn materiaal gehaald. Dat is een beetje een kritische noot verkapt als compliment, want ja Facebook, what the fuck stelt het nou voor. Een profielensite, zelf in de film wordt duidelijk dat honderd mensen dat idee al hadden, natuurlijk had Zuckerberg een paar goede (even simpel als geniale) ingevingen, maar dan nog. Ik vraag me af of Facebook over tien jaar nog bestaat. Dat Google er dan nog is lijkt me veel 'zekerder'. Google, dat is nog eens een interessant proces. Eerst een algoritme uitvinden, dat het internet op zijn kop zet, om vervolgens bevangen te worden door megalomanie. Alle boeken indexeren, alle wegen, kortom Google wordt langzaam de wereld zelf. Regeringen verdwijnen, en alle kennis ligt bij Google. Die sci-fi angst, ik vind het veel interessanter dan een 'relationship status'.... Dit allemaal terzijde.
The Social Network is een film waar het tempo lekker in zit, flitsend tussen verschillende rechtszaken. Zuckerberg aangeklaagd door rijkeluis Harvardies én, dramatisch veel interessanter, zijn oude kompaan. Die wordt vertolkt door Andrew Garfield. Eigenlijk te knap voor zijn nerdy rol, maar ja dat geldt ook voor internet-superstar Parker, die van Napster, hier gespeeld door popster Timberlake. Zoek maar eens een plaatje van Parker, in werkelijkheid is ie ook gewoon een soort Zuckerberg. Een beetje coke maakt je echt niet cooler. Maar goed, terugkomend op Garfield, ik was blij dat ie mee deed, aangezien we vanaf Lions for Lambs van Redford al doorhadden dat die gozer groot ging worden. Mooi dat het gelukt is. Jesse Eisenberg doet het ook prima als Zuckerberg. In een zijlijn ook gelachen om de Winklevosses, die Zuckerberg inhuurden om te programmeren en daarna zelf met de poet en de eer weg wilden lopen. Zij zijn naast, kuch, entrepreneurs vooral atletische rijkeluiszoontjes die goed kunnen roeien. Tekenend voor de aanstekelijkheid van de film is dat je prompt een hekel krijgt aan die ultieme studentenballenstad, gelukkig worden ze in de regatta afgetroefd door Roeiclub Hollandia (jaja!) was helemaal vergeten dat 'onze' Acht het goed deed in Athene. Die jongens komen allemaal uit Bloemendaal...

The American

Een beetje krikken aan een geweer, afgewisseld met schone dames krikken. Ziedaar The American, een visueel feest voor het oog. Corbijn is en blijft fotograaf. De kleuren en het licht zijn perfect verzorgd. Meest modieuze momentje vindt plaat als Thekla Reuten (jawel!) haar wapenverkoper Clooney voor het eerst ontmoet in een Italiaans veldje. Alles ziet er perfect uit, en dan vooral Reuten die een crèmekleurig pakje aan heeft, het lijkt niet echt geschikt voor een dagje out in the country, maar hey who cares. Door al die 'stijl over inhoud'-verwikkelingen heeft dit eigenlijk wel wat van The Limits of Control van Jarmusch. Alleen dan zonder de humor, en de absurde Jarmusch-touch. The American is zelfs een beetje saai, zelfs al zijn er wat actiescènes, die ook wat spanning missen. Hier moet ik wel toegeven dat ik het einde niet begreep slash door had. Teveel spaghettiwesterns gezien, ik dacht dat Clooney gewoon razendsnel met zijn geweer was, maar zijn 'verdediging' is subtieler.

Buried

Geweldig idee natuurlijk. Het Gouden Ei, vanuit de kist, en nérgens anders vandaan. Mijn respect voor zowel acteur Reynolds als de makers is groot, al kon het natuurlijk altijd wel weer beter... Tja! Eerst het goede, Reynolds doet het hysterisch goed, mooi aspect aan de film is dat zijn personage een eikel is, hij belt vanuit de kist met thuis en krijgt meteen ruzie. Hij is helemaal niet sympathiek, gaat vreemd, etc. De beklemming is zonder meer voelbaar. Jammer dat de film toch nog extra wat vuurwerk nodig denkt te hebben. Volstrekt niet nodig, de claustrofobie is al eng genoeg, jongens, daar is géén slang voor nodig... Beetje hetzelfde kritiekpuntje zit in de slechterik, de kist ligt in Irak, en dus belt Reynolds met zijn ontvoerder, een woeste jihadi die het er wel heel dik bovenop ligt. Ik geloof best dat ie een verknipte fanatiekeling is, maar dan nog zou zo'n terrorist een veel zakelijkere attitude hebben. Dit is Saw niet, of het zou dat niet moeten zijn. Meer moet ik maar niet verklappen, al zeg ik nog wel even dat het einde Roald Dahlesk goed is. Kortom, zeker niet geniaal, wel stoer.

woensdag 29 juni 2011

Des Hommes et des Dieux

Viel me tegen. Zal ook wel aan mij liggen, ik werd toch plots een beetje nukkig van al die monniken in de cinema. Monnik-overkill! Wel een soort bittere kerstfilm, dit, wat dat betreft was de timing goed. Wat ik wel meteen afvroeg, de monniken over wie dit verhaal gaat wonen in Algerije, en zorgen daar voor de plaatselijke bevolking. Lief natuurlijk, maar ze zitten er al generaties, waarom hebben ze niemand van de dorpelingen voor dokter laten leren? Ik heb niet het gevoel dat de mannen zoveel vooruitgang hebben geboekt, ergens geven de dorpsoudsten letterlijk toe dat ze eigenlijk aan het infuus van de monniken hangen. Dit terzijde, een groter probleem van Des Hommes et des Dieux is het ontbreken van personages. Het is toch vooral een film van ritme, veel gezangen, veel dagelijkse bezigheden. Het kreeg zeker wel wat op een gegeven moment, maar ik had veel meer onderlinge interactie tussen de monniken willen zien, én met de buitenwereld. De paar momenten van confrontatie met de fundamentalisten zijn bijvoorbeeld stuk voor stuk intens; dáár wordt de film werkelijk interessant. Net zoals de belangrijkste monnik, een kerel met een ziekenhuisfondsbril en de kop van een pedofiel. Een stuk liever is de A.L. Snijders look-a-like, die met een mutsje op rondloopt. (En zelden in habijt.) Als altijd met een film waar ik op mopper moet ik ook wat zeggen over het einde. Dit had kunnen eindigen met het laatste avondmaal. Misschien wel moeten eindigen. De kijker weet wat komen gaat, de monniken ook, eigenlijk hoeft het niet meer getoond te worden.

Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives

De Thaise ster-regisseur met de moeilijke naam combineert hier zijn twee fortes op wat gemakkelijkere wijze dan voorheen. Vandaar de prijzen, waarschijnlijk.... We herinneren ons die eerdere film, die begon met een relatie tussen soldaat en boerenjongen, om dan plots in een sprookjesparabel met dieren te veranderen. Die beide elementen zijn ook hier aanwezig, maar nu door elkaar versneden, dus zonder radicale tweedeling. Op zich werkt dat beter, maar dat eerste gedeelte van, damn ik ben de titel kwijt, was wel veel beter dan alles wat we hier zien. Niettemin valt ook hier wel weer wat te beleven, een man rommelt in de jungle met een rund, ik denk hé Zeus en Europa. Die bestialiteit kómt ook, maar dan met een vis. De geesten infiltreren ook in het 'gewone' verhaal, als allerlei wezens (onder wie Chewbacca) op bezoek komen bij een stervend oompje. Toch vind ik de meer alledaagse aspecten weer het mooist, sensueel zelfs. Een rondleiding op de boerderij van de oom, snoepen van de honing. En een fascinerend outro, waar twee dames een begrafenis regelen en een monnik gaat douchen... (Wat stelt dat allemaal voor zou je denken, maar het heeft toch weer een erotische spanning.)

Le Refuge

Ik zie alleen maar broddelwerkjes van die François Ozon, waar is ie eigenlijk ook alweer bekend van, want dat heb ik zeker gemist... Dit is weer zo'n vluggertje van de veelfilmer, en ongeveer tien minuten interessant. In het begin zien we een Code Inconnu-mannetje een duur appartement bezoeken. Hij blijkt een dealer en verdwijnt na achterlating van heroïne. Het stelletje dat daar woont neemt hun Ferrara-fix, in een haast mooie verstilde sfeer. Even later komt er een makelaar langs, dat blijkt de moeder van de zoon, en die ligt inmiddels dood op de grond. Dit intro is alles wat de film te bieden heeft, daarna focust de film op het meisje, zelf ook verslaafd en zwanger van de junkie. De rijke familie van haar overleden vriendje is niet blij en ze trekt zich terug op het Franse platteland. Dan komt er een knappe kerel aanlopen, als in een mode-spotje, en dat is dan weer de broer van de dode. Ik weet niet wat het is, maar letterlijk vanaf het moment dat hij in beeld verschijnt vind ik zijn personage niet kloppen. Hij crasht bij het meisje, en doet meteen alsof hij er thuis en haar al jaren kent. Hij blijkt homo, maar de kijker ziet vanaf minuut 1 dat die twee 'iets' moeten krijgen. Ozon verlekkerd zich ondertussen op het strand aan zowel zijn torso als de bolle buik van de werkelijk zwangere actrice. En inderdaad, het duo krijgt iets, maar de kijker voelt niets. En het einde is belachelijk.

Kinatay

Die andere film van de Filippijnse regisseur Mendoza die dit jaar hier de bios haalde. Deze is beter dan Lola, omdat ie zowel lichter als nóg duisterder is. Verveelt nauwelijks, fascineert een heel stuk meer. Opnieuw vraagt Mendoza veel van de kijker, maar hij wenkt de kijker hier wel vriendelijk het verhaal in, met wat vrolijke trouw- en schoolscènes waar de Filippijnen plots wat van Japan weg hebben. (Lieve, beetje gekke jonge mensen.) De duisternis kruipt er ook dan al in; een man dreigt van het dak te springen, en dan, toch nog vrij plots, belandt de film op crimineel terrein. Het hoofdpersonage (waar we toch nog net te weinig hoogte van krijgen overigens) zit op de politie-academie, maar gaat dan mee op een dealtje, heel even dacht ik van de corrupte politie, maar het blijken gewoon keiharde criminelen. Ze ontvoeren een vrouw uit een sleazy stripclub en rijden Manila uit. Ze rijden Manila uit. Ze rijden Manila uit. En nog rijden ze Manila uit. Ja er gebeurt 25 minuten níets. Schimmige beelden van een auto, maar de Autechre-achtige ambient industrial geluiden helpen een beetje. Bovendien wordt het daarna weer echt goed. Er werd niet voor niets in een van de eerste straatbeelden door een straatventer een kippetje gehakt. Gortdroog, maar verbijsterend, volgen we de operatie. (Terwijl de jongen kleine klusjes moet doen als het halen van eendeneieren, klaarblijkelijk een Filipijnse delicatesse.)

dinsdag 28 juni 2011

You Will Meet a Tall Dark Stranger

Eerste kwartier leek dit een heel bedeesde niet-grappige film, met Leigh-oudjes zou je bijna zeggen. Dat voelde wel ok, want Woody en grappen wil recent niet meer. Dan verschijnt de "mislukte actrice" cq. het typetje van lichte zeden en dan gaat het mis hoor. Het enige leuke aan die rol zit aan het begin, als ze even op karakter uit Little Brittain lijkt. (Zelf qua uiterlijk.) Maar daarna... Gruwelijk. Andere verhaallijntjes zijn een ietsjepietsje beter, maar eigenlijk ook hemeltergend ongeloofwaardig. Josh Brolin heeft nog wel wat geinigs, hij ziet er heel vadsig uit met een enorm hoofd, als een dwerg die toevallig toch normale lengte heeft bereikt. Zijn personage lijkt eerst een goudmijn te kunnen worden, als mislukte schrijver. Naomi Watts die zijn echtgenote speelt is ook acceptabel. Maar dan verliest Brolin (en dus het scenario van Woody) zich in belachelijk geflirt, waar met giga-sprongen doorheen wordt gesjeesd, om te besluiten met een hele flauwe twist. Zo blijft eigenlijk alleen het oudjes-gedeelte overeind, en dan niet zozeer dat van Anthony Hopkins, maar die rond Gemma. Haar gedeelte had qua spel en scenario dan in elk geval nog een consistent volgehouden milde grappigheid en echtheid, als het oude mens tijdens een seance eist dat haar nieuwe vriend aan zijn overleden ex (nu geest) toestemming voor deze nieuwe verbintenis vraagt, bijvoorbeeld. Meta-komisch is trouwens dat de enige echte luide lach, dankzij een rake one-liner, hier klonk toen de titelgrap werd gemaakt

The Time That Remains

Interessante film, maar kreeg het gevoel dat ie fantastisch had kunnen zijn. Regisseur Suleiman had wat meer vaart mogen maken, en de hele derde akte, die speelt in huidige tijden, is net wat te politiek. In die laatste akte speelt hij zelf mee, als een soort Monsieur Hulot (en zelfs een beetje Hakim van Sesamstraat) en stiekem is hij een beetje irritant. De invloed van Tati is ook daarvoor al duidelijk te bespeuren, alsmede die van Roy Andersson. Hele rustige scenes, perfect verzorgde tableaus, veel herhalingen en een heel apart soort droge humor. En dat dan, dat vergeet ik bijna, toegepast op verscheidene decennia uit de geschiedenis van Israël en de Arabieren die daar wonen. Zoals gewoonlijk zijn veel van de grapjes me ontschoten, maar een voorbeeld is een Israëlische politie-auto die naar een feestje rijdt en dan van buitenaf met de megafoon naar binnen schreeuwt dat er een avondklok is ingesteld. Hoe kan dit grappig zijn? Nou, de boodschap wordt zo vaak herhaald, dat die na een tijdje samenvalt met de muziek en er een soort opzwepend, toastend op een houseparty-effect ontstaat. Van dat soort gebbetjes zitten er meer in, toch wel een heel aparte en unieke sfeer.

The Fifth Element

Megalomane, peperdure sci-fi spektakels floppen vaak in eerste instantie, maar als de plaatjes goed zijn, en dat zijn ze hier (en hoe!), dan kun je in de jaren erna nog heel wat geld terug verdienen. Puberjongetjes die zich naar de bios haastten zullen ontdaan zijn geweest, The Fifth Element is geen Starwars-actie, maar hysterisch gay extravaganza, de favoriete film van Lady Gaga wellicht, vol modellen in bizarre pakjes van Gaultier. Uitzinnig en zeer aanstekelijk wat mij betreft. Een visueel spektakel niet alleen op de voorgrond, ook de achtergronden, met vliegende taxi's, zijn prima. Besson laat zich heel terecht niets aan het absurde plot gelegen, dat hij nochtans zelf schreef; het heeft een Indiana Jones-achtige debiliteit. Gelukkig belanden we vanaf het begin alleen maar in zijpaadjes. En die zijn prima. Milla Jovovich als het perfecte Pippi Langkous-achtige buitenaardse wezen. Bruce Willis is de straight man, die niet weet wat hem overkomt. In de bijrollen totaal over the top slechteriken. Gary Oldman bijvoorbeeld als Marilyn Manson-creep. Je moet wel van een film houden als men zelfs Tricky op laat draven in een cameo. En dan zijn er ook nog muzikale intermezzi; opera, reggae, en een Andre 3000-achtige hysterische radio-host. Om blij van te worden. En achteraf las ik dat de film eigenlijk helemaal niet zo'n flop was. Mooizo.

The Town

De Nederlandse pers zij geprezen, die zagen wel in (in tegenstelling tot de Amerikanen) dat The Town overschat is. De Amerikanen dachten iets te hard Mystic River meets Michael Mann waarschijnlijk. Maar de diepgang van River ontbreekt volledig, de actie is wél goed, dat moet ik toegeven. Ook daarin gaat echter nog wat mis, zo had regisseur Ben Affleck meer tijd moeten maken voor de eerste heist, om zo beter de angst van Rebecca Hall te schetsen, die in de bankoverval zijn slachtoffer, en later zijn love interest wordt. Ze is trouwens überhaupt miscast en de plot-ontwikkelingen rond hun liefde zijn volslagen ongeloofwaardig. Nadat Hall doorkrijgt met wie ze werkelijk te maken heeft zou ze eigenlijk prompt moeten vertrekken, ze had toch net haar baan opgezegd. Affleck zelf moet alle zeilen bijzetten om zijn working class-character gestalte te geven, hij lijkt toch net iets te hard zijn best moeten doen op zijn accent. Dat gaat de bijrollen beter af. Jeremy Renner (van The Hurt Locker) bewijst zijn talent weer, als psycho-gestoorde schietgrage maat van Affleck, die 'time' voor hem gedaan heeft. Minstens zo goed is de, kort na de film overleden, Pete Postlethwaite als 'The Florist', de geniepige regelaar op de achtergrond, de man die eigenlijk de zaakjes runt, en door de politie vreemd genoeg met rust wordt gelaten. De film suggereert op het eind dat ze dat expres doen (corruptie) maar doet dat zo subtiel dat ik het misschien zelf verzon. Wel het mooiste personage. Ook nog even Chris Cooper noemen als de pa van Affleck. De eerste heist is dus wat te gehaast, maar de tweede is prachtig, met de nonnenmaskers die ook op de filmposter staan. Supervette auto-achtervolging ook. Zo lijkt de film misschien wel wat, maar tekenend genoeg is het einde dan weer wat moeizaam, niet spannend genoeg. En als gezegd, voor diepgang hoef je hier niet te zijn.

maandag 27 juni 2011

Mitt Liv som Hund

Zo op de valreep nog even een van de filmhoogtepunten van mijn cinema-jaar 2010. Natuurlijk is Mitt Liv bíjna een irritante zelf-felicitatie van de Zweden, voor hun eigen tolerantie voor, nou ja, alles: excentriekelingen, naakt, hippie-heid. Maar geeft dat? Driewerf neen, want Mitt Liv is een soort Amarcord, alleen de soundtrack van Nino Rota ontbreekt. En écht Felliniaans goed, overgoten met een VPRO jeugdserie-sausje. Prachtige filosofische bespiegelingen van het hoofdpersonage, een kereltje met een hoog voorhoofd, en een oude kop, een nieuwetijds- of couveusekind zou je haast zeggen. (En ik had het gevoel in de spiegel te kijken, op oude foto's dan, een film uit mijn geboortejaar ook grappig genoeg.) Het jongetje bepeinst de avonturen van Laika, het ruimtereis-hondje, en dat dingen altijd slechter kunnen, maar ook zelf heeft hij het niet best, met een stervende moeder... Hij wordt naar het Zweedse platteland verscheept, waar hij het een en ander kan verwerken in een gek dorpje vol lieverds; zoals mensen die permanent het dak repareren, zomerhuisjes bouwen onder het eindeloos draaien van dezelfde lp, tomboys die met je willen boksen en vrijen, en je hulp nodig hebben bij het inzwachtelen van ontluikende borstjes. En dit is nog maar 10% van de geweldige anekdotes die hier langs flitsen. Structuur is niet van belang, kriskras door een leven, zo hoort het. En elke keer als de vrolijkheid toch wat uit de hand dreigt te lopen snel een kleine terugslag naar melancholie. Een oom die nauwelijks weet je te troosten, hoe veel hij ook van je houdt, en vice versa. Jammer dat de laatste paar scènes niet tijdens de aftiteling lopen, lijkt een beetje een rare opmerking, maar dat zou precies goed zijn geweest, eindigen op een contemplatieve noot en dan toch de toeschouwer naar huis sturen met wat blooper-achtige taferelen (een kabelbaanruimteschip!) in de aftiteling. Dat verzinnen we er dan zelf wel bij. Geweldige film.

Key Largo

Ondanks de aanwezigheid van de kanonnen Bogart, Bacall en Robinson, onder regie van Huston nog wel, deed deze noir me niet echt veel, al heeft de film wel een aardige landerige toon, en een effectieve simpelheid. Bogart is een militair die een weduwe en haar vader bezoekt, omdat hij toch in de buurt is en waarschijnlijk niet weet wat hij met zijn leven aanmoet. Bacall en haar pa runnen een sjofel hotelletje op een (schier?)eilandje bij Florida (Key Largo) en alhoewel het buiten het seizoen is, is het hele hotel afgehuurd door een groep dikzakken. Zij begroeten Bogart in wat mooie scènes met tegenzin, want pottenkijkers, die zijn niet gewenst. Bacall is heel wat blijer, natuurlijk, en begeleidt door een terugkerend romantisch motiefje krijgen de twee wat. (Bogart haalt Bacall aan als een kat en aait haar ergens.) Een uitstekende Robinson speelt ondertussen de leider, en meest vieze, van de dikzakken hen hij houdt een fraaie speech, terug verlangend naar de tijd dat hij nog een echte grote gangster was, toen de prohibition was afgekondigd. Zijn nieuwe heist is even sjofel als het hotel en Bogart kan er met niet al teveel moeite en in een teleurstellende shoot-out een handje voor steken. Opmerkelijk fout is trouwens een zijplotje rond indianen, die er bekaaid van af komen. Zoals altijd in Hollywood.

THX 1138

Ben de grapjes alweer vergeten, maar dit is zowaar eens een George Lucas-film waar je op een goede manier om kan lachen. Gortdroge, lekker melige Kraftwerk-achtige mededelingen van de announcers en geniale bid-mogelijkheden! "Blessings of the state, blessings of the masses!" Het is jammer dat Lucas zich ook hier geen raad weet met plot, om maar te zwijgen over de personages. Toch is dit wel een mooie ideeënfilm, over een bizarre samenleving, mierenhoop achtig, waar libido-levelers en andere sedation-middelen de werkbijen in toom houden. Die knutselen de hele dag met radio-actief materiaal, het waarom is onduidelijk. Misschien bouwen ze wel hun eigen bewakers, de Daft Punk-achtige agenten. Maar romantiek kan niet uitblijven en Robert Duvall begint wat met z'n roommate. Foei! In no time zit hij (na een hilarische rechtszaak) in het Grote Niets, de Nothing-achtige gevangenis. Gelukkig is daar een Afro-Amerikaanse Pinokkio (een hologram die echt wil worden) om hem te redden. Daarna weet Lucas het niet meer. Ach, doen we auto's! Toegegeven, de lange futuristische racescene is visueel wel weer prima in orde.

White Material

Aardige film, maar maakt (niet geheel verrassend) toch minder indruk dan 35 Rhums. Honderd keer liever die urbane kleinschalige beslommeringen dan gekte in Afrika. En als die gekte nou bleef broeien, maar Claire Denis komt helemaal aan het eind toch met wat Apocalypse Now-achtige uitbarstingen, had helemaal niet gehoeven. Wat mij betreft was het fascinerende personage van de uitstekende Huppert van begin tot eind koppig en koel onder elke mogelijke tegenslag gebleven, hoe onrealistisch dat misschien ook zou zijn. Het eerste half uur van White Material is het best, de personages bewegen zich op de prominente muziek van Denis' soundtrack-regulars Tindersticks (die wél beter op dreef zijn dan voorheen) alsof ze in een soort jungle-ballet dansen. Een koffie-plantage, rebellen die een opstand ontketenen en onduidelijke familiebanden. Huppert behandelt haar zoon als een klein kind, maar de Joran-achtige gozer is minstens 25 en trekt heel Afrika niet meer. Hij scheert zijn kop kaal (cliché) en begint Taxi Driver-neigingen te vertonen. Bij één zo'n randpersonage is dat nog leuk, maar als gezegd, uiteindelijk krijgt iedereen er last van. Ik had meer met de decadentie van een oude zieke dikke man die in bad gaat op zijn failliete maar toch luxe plantage, terwijl om hem heen de pleuris uitbreekt.

zondag 26 juni 2011

Witness

Allemaal de schuld van Weird Al Yankovic, het kost echt even tijd om deze film rond de Amish-cultuur serieus te nemen. Kingpin hielp ook niet mee natuurlijk. In het begin verschijnt er zelfs een blond figuur dat werkelijk daaruit lijkt weggelopen. In een van de mooiste shots van de hele film rijdt hij met z'n paard en wagentje achter de trein aan, waar zijn love interest in zit. Die vrouw reist met haar zoontje (coole hoed!) naar Baltimore, maar belandt halverwege op een treinstation in de penarie, als voor het oog van zoontjelief een moord wordt gepleegd. Harrison Ford is de redder in nood. Ik dacht eerst dat de soundtrack van Vangelis was, in een soort package-deal met de Harrison "Blade Runner" Ford, maar het is Jarre, die vaker met regisseur Weir samenwerkte. Alle films van Weir hiermee gezien trouwens, ten minste, ik meen Green Card op tv een keer te hebben zien langskomen, maar if not dan ga ik die niet inhalen. Back to business. Ford belandt in de wereld van de Amish en daar begint de kijker langzaam voor de film (en die mensen) gewonnen te worden. We genieten van de sfeervolle plaatjes. Living the simple life, dat is altijd aantrekkelijk natuurlijk. Maar wel inconsequent, op een bepaald moment halen de Amish paraplu's tevoorschijn, alsof regen niet een teken van God is die je nederig op je neer moet laten dalen. Het corruptie en moord-verhaaltje wil verder niet echt spannend worden, al is het einde van een van de slechteriken Hitcockiaans gruwelijk, in een graanschuur.

Agora

Moet toegeven dat ik deze hele film vergeten was tot ik 'm in een OOR filmredactie-jaarlijstje zag staan. (Op 1 zelfs, geloof ik, een zin om het na te zoeken.) Het is dan ook een geslaagde historische film, waarvan je een (vermoedelijk onterecht) 'oh zo was het dus toen'-gevoel krijgt. Ook een beetje Spartacus- en Claudius-vibes, veel beter dan in Gladiator. Agora is een clash van religie en wetenschap, waarbij de film voluit voor het laatste kiest, en daar ben ik zelf ook gevoelig voor. Religie, tja, het is toch een beetje alsof de aanhangers van vrouw Holle die van HC Andersen te lijf gaan. Van de wetenschappelijke uiteenzettingen over de omwentelingen van planeten snapte ik verder niks, hoe nauwkeurig ze ook worden uitgelegd. Of de film liet me gewoon twijfelen, net als het wijze hoofdpersonage van Rachel Weisz. Nee, ik zat gewoon lekker in die baardapen christen-bash modus, de idioten die al die kennis vernietigen en de vrouwen achter het aanrecht willen. (Alsof er ook niet talloze wijze christelijke filosofen zijn geweest.) Van personages en subtiliteit moet Agora het niet hebben, maar smeuïg is het allemaal wel; alhoewel verre van perfect, om de scène zit er wel een zwak momentje acteren in en ook het einde had beter gekund. (Spoiler!) In een vloeiendere editing, waarin de moord (het is eigenlijk een geste) op Agora, wordt versneden met een eerdere sensuele scène dat ze baadt. (De film probeert het wel, daar niet van.)

King of New York

In tegenstelling tot Dangerous Game is dit toch nog eens een Ferrara die écht de moeite waard is. Een loeiharde drugsfilm, die eigenlijk vooruitliep op die Tarantino-dingetjes. Christopher Walken speelt de Robin Hood onder de drug lords, die chaos creëert en de game overneemt. Dat doet hij terwijl hij zich omringt met talrijke typische Ferrara-schoonheden, vrouwen met een krasje dus, waaronder zijn legal counsellor, een dame met dikke wenkbrauwen, die na de film huisvrouw werd. (Terwijl ze hier nog zo'n ster in wording lijkt, toch die Ferrara-magie!) Prachtige beelden ook trouwens, heel veel koel blauw licht. Ook zijn er nog wat cinema-grapjes, zo zit een Chinatown-mobster in zijn privé-bios Nosferatu te kijken... Minder geslaagd zijn de Afro-Amerikaanse personages, die een soort A-team-stoerheid hebben en in flauwe oneliners praten; Laurence Fishburne en Wesley Snipes voeren een privé-oorlogje dat eindigt op een veldje met een kapotgeschoten kogelvrij vest. Bruutst van alles (en hoe bruter hoe beter natuurlijk) is de afrekening op een begraafplaats. Echt mooi is het Collateral-achtige slot, de film wat mij betreft ook in die metro mogen eindigen. De eenzaamheid van het Walken-karakter is zeer fraai getroffen.

The Flamingo Kid

Geen flauw idee hoe dit nu weer op mijn lijst terecht is gekomen, absoluut minor eighties-werkje, een soort Adventureland meets Breaking Away, al zijn die allebei beter. Typisch genoeg zit hier in de aftiteling wel een heel stoer liedje dat Breakaway heet, gezongen door de onbekende Jesse Frederick. De jongen die uit zijn milieu wil ontsnappen is Matt Dillon, hier nog heel spillebenerig. Hij woont in dampend en arm Brooklyn (het is zomer), maar weet dankzij echte mannen-kwaliteiten (auto's sleutelen) een baantje in een dure beachclub te versieren. Tot ongenoegen van zijn pa, die intellectuele plannen met hem heeft. De beachclub is opvallend vooruitstrevend voor begin jaren '60. Maar de love interest heeft ook al een eighties-coupe en er wordt zelfs een grapje over de holocaust gemaakt. In 1963, zou het werkelijk kunnen? Authenticiteit beperkt zich tot classics als Stand By Me en (Love is like a) Heat Wave. Geeft weinig, want dit is een amusant niemendalletje, met hopeloze bijrollen, ik probeerde nog een ode te spotten aan die oude cinema-klassieker waarin een jongetje naar Coney Island wegloopt, dat soort figuren zijn aanwezig, maar vond niks. Heel aardig aan The Flamingo Kid is trouwens dat vader zoon-conflict. Pa is een soort Buscemi en in een mooie scene zien we hoe hij zijn zoon Dillon óf wil uitschelden óf wil knuffelen, maar Dillon wil geen van beide. Dillon heeft ondertussen een surrogaat-pa gevonden in een rijke gin rummy-kaartspeler, voor de flauw neppe boodschap van vertrouw geen kapitalisten, en dat in een Amerikaanse film.

zaterdag 25 juni 2011

Lola

Azië is zo groot, daar kunnen de cinefielen nog een hele tijd mee vooruit. Elke keer een nieuw land ontdekken, en het land zijn eigen New Wave. De eerste keer in een land dat er echte, vernieuwende cinema wordt gemaakt. Dat boeit altijd en heeft geen blasé-neigingen. Nou ja, voorlopig bestaat de serieuze Filipijnse cinema, geloof ik, uit één man Brillante Mendoza. En dit is de eerste film die ik van hem zag. Even liet ik me op het verkeerde been zetten; omaatjes, een moordzaak, dat wordt een soort Mother. Maar nee hoor, wie Winter's Bone traag vind, kan dit beter mijden, dit is vijf keer zo "erg". Twee uur lang gebeurt er bijna niks. Twee omaatjes (dat er op een gegeven moment een omaatje bij komt vormt de enige complicatie van de hele film) die beide een kant van de medaille voorstellen. Oma 1 heeft haar kleinzoon verloren (die is vermoord). Oma 2 is de grootmoeder van de dader. En hun paden gaan kruisen, niet omdat dat mooi is voor de cinema, maar omdat het recht zo werkt in de Filipijnen. Er wordt zoveel gemoord dat de autoriteiten nauwelijks zin hebben om een moord voor de rechter te brengen, kan men dat niet even onderling schikken? Ondertussen leert de kijker van alles over een nieuwe cultuur. Las net een stukje Grunberg waarin ie Manilla als de ergste plek op aarde omschreef (parafrasering) en het is inderdaad grauw, eindeloze regens, hier geen pittoreske Thaise plaatjes, maar overstromingen en gehossel, op zoek naar centjes. Dat geldt voor beide oma's want de ene moet de begrafenis betalen en de ander, als gezegd, de schuld afkopen. Allemaal heel meditatief, al mist het toch een beetje de 'brillante' van die man van de Dragon Inn.

The Trouble with Harry

Ik ben natuurlijk al jaren in Hitchcock-completeringsfase, alle klassiekers gezien, al merkte ik tot mijn verbazing dat ook deze nog in de NY Times Almanak staat, van 1000 beste films aller tijden. Niettemin een minor film, een van Alfred's liefste werkjes denk ik, ondanks dat het probleem met Harry bestaat uit zijn levensloosheid. Het lijkt wel de Hobbit in het begin, of die vreselijke Ierse film van John Ford. Pittoreske plaatjes en muziekjes, en een oud mannetje met een jachtgeweer, babbelend tegen zichzelf. Hij vindt het lijk, sterker nog, hij denkt de schuldige te zijn, waarna in toneelachtige tafereeltjes het geschuif en gegraaf begint. Andere suspects cq. profiteurs van dit sterfgeval zijn een koket meisje, met half dichtgeknepen oogjes, misschien wel het leukste Hitchcock-meisje en niet blond!. Haar love interest is een Humphrey Bogart/Hans Goedkoop-achtige schilder. Het eerste wat ie tegen dat meisje zegt is 'I like to paint you nude'. Het oude jagertje vindt ondertussen zijn eigen goed geconserveerde spinstertje. 'And you know what it is with preserves, you have to open them sometime.' Ja, als de humor hier niet morbide is, is ie best gewaagd. Meisje (overigens Shirley MacLaine) tegen schilder: 'You got an eye for the finer things of life!' Schilder: "If I I'm lucky.'

Big Trouble

Vraag me af wat een levercirrose nou met je doet, ik bedoel de dokter zei op een gegeven moment tegen Cassavetes: je hebt nog een half jaar, dus begon onze held nóg maar eens wat harder te werken. (Wat kennelijk toch ging!) Hij zat dus zelf ook in Big Trouble, had geld nodig voor nieuwe projecten en deed dit regieklusje, wat helemaal niks met zijn eigen stiel van doen heeft. (En uiteindelijk toch zijn laatst verschenen film werd.) Vanzelfsprekend werden al zijn eigen ideetjes door de studio (met de final cut) ook nog weggesneden, dus we hebben hier uiteindelijk niets dat aan de meester doet denken. Geeft dat? Vreemd genoeg niet. Big Trouble is een barslechte film-noir parodie, zo belachelijk gespeeld dat ie gewoon hartstikke leuk is! Ik heb in elk geval flink zitten lachen. Het is jammer dat het in een inspiratieloze wanboel van kogels en geweld eindigt, wat dit soort komedies toch vaak doen. Maar daarvóór is dit een gortdroge eighties-komedie. Je verwacht elk moment de entree van Bill Murray, die had in elke willekeurige rol in kunnen stappen. Nu speelt Peter Falk (toch een man van Cassavetes) de excentriekeling onder de idioten hier. Hij moet uit de weg worden geruimd, zo beslissen een verzekeringsagent en de blonde bimbo-eega van Falk. (Double Indemnity!) Maar voor het zover is wordt iedereen goede vriendjes en mag Falk proeven van een zeldzame Noorse likeur. (Tegen de setting van het tropische tuinhuisje uit To Have and Have Not) Die likeur bevalt trouwens niet.... De rest van de film is de verzekeringsagent ziek. Zo flauw is dit dus allemaal. En dan heb ik het nog niet over het knotsgekke, geniale Napoleon Dynamite-achtige begin, waar we het gezinnetje van de verzekeringsman zien. Drie zonen (een drieling!) buitengewoon muzikaal begaafd, een hysterische vrouw a la Barbra Streisand ('Get me something crunchy!') en het grote probleem dat alles in gang zit, de jongens moeten naar Yale. Ze zitten al in Yale-pyjamas klaar! Er zijn alleen geen centjes. 'Throw the man (en niet momma) off the train!' ('Always felt sorry for men with sticks.')

Solitary Man

Hoe heette die recente, door een vrouw geregisseerde film waar Rebecca Hall meedeed ook alweer? Die had eigenlijk net als deze wel een soort Woody Allen-thematiek. (Al is Solitary Man een stuk serieuzer.) Beide hadden ook wel elementen uit de andere film kunnen gebruiken. Solitary Man is een beetje nep-indie, in tegenstelling tot de werkelijke warme van Please Give, onhandig anonieme titel. Maar Solitary Man heeft natuurlijk wel Michael Douglas, een goede acteur, die echt wat met zijn rol doet. Hij doet me hier denken aan een man die ooit op de voorkant van het Volkskrant Magazine stond, in oud-koloniale uitdossing, een zakenman op Curaçao, net zo'n eigengereid solitair type als het hoofdpersonage hier. Gaandeweg het interview bleek die kerel ook al een 'wandelende dode' te zijn, die alle erge ziekten in zijn lijf gewoon negeerde; met wilskracht kun je een heel eind komen. Een van jammerlijkste aspecten aan Solitary Man is dat hij zijn gezondheids-wake up call aan het eind lijkt te gebruiken als excuus voor al zijn gedrag, terwijl ie gewoon zo ís (en altijd is geweest). Vrouwenversierder, sjoemelaar, eigenlijk een klootzak all around en tóch mag je hem. Door omstandigheden komt ie hier in zijn oude universiteits-hometown terecht, waar ie zelfs als barman gaat werken. Ik kreeg een soort St. Elmo's Fire-flashback, dit is de oudemannen-versie daarvan. Zelfs Danny DeVito is hier serieus. Als dit een Woody Allen-film was geweest was 'de solitary man' ook nog met de vrouw van DeVito naar bed geweest, ik dacht werkelijk dat het ging gebeuren, juist omdat zij de hele tijd uit beeld bleef. Opmerkelijk genoeg belandde Michael Douglas na deze film werkelijk in de fysiek malaise, je ziet het hier eigenlijk aankomen, waterige oogjes en zo.

vrijdag 24 juni 2011

Murder by Contract

Ik zal maar niet weer over misogynie beginnen, ik wil geen conservatief of moraalridder lijken natuurlijk. Het verschil met Get Carter is dat hier alleen het hoofdpersonage er last van lijkt te hebben. ('Vrouwen stammen af van apen, ze zijn belachelijk nieuwsgierig.') Voor een film noir is het ontbreken van een femme fatale wel opmerkelijk. Al is er wel een vrouw die gedood moet worden en voor dood zorgt, maar dat is toch wat anders dan iemand die de touwtjes in handen heeft. De twee andere vrouwen die een uitgebreide scène hebben zijn respectievelijk dronken en hoer! Laatstgenoemde is een Marilyn Monroe-typetje, dat haar 'cab fare' betaald krijgt. Hoofdrol is voor een huurmoordenaar die eerst nog een Oldboy-achtig trainingsregime volgt en Le Samouraï-achtig cool lijkt, maar al snel door de mand valt als een Taxi Driver-achtige idioot. Hij moet in Los Angeles een klusje doen, dat vooral uit tactisch wachten bestaat. De matige film laat zichzelf (en de kijker) in slaap soezen, dermate dat er uiteindelijk nog haast moet worden gemaakt in een afgeraffeld slot. Twee dingen die nog moeten gezegd worden over Murder by Contract. Uno: Mark Ruffalo lijkt zijn hele acteren gebaseerd te hebben op Vince Edwards, hier de hoofdrol, hij ziet er hetzelfde uit en praat identiek. Duo: De soundtrack is absurd! Vol exotisch akoestisch (en electrisch) gitaarwerk. Totaal anders dan je zou verwachten in een film noir en daarom leuk. Jammer dat de rest van de film dat niveau niet heeft.

Catfish

Lees het uitgebreide artikel op de site van De Subjectivisten.

The Housemaid

Ze doen ook weleens wat nuttigs met hun geld, die Qatari's. Deze film werd dankzij allerlei geldschieters gerestaureerd, waaronder dus de Arabieren én Armanio Giorgio of hoe heet dat merk. (Scorsese had er trouwens ook een handje in met een fonds.) Die restauratie heeft wat merkwaardige bij-effecten, de beelden zijn grotendeels kristalhelder, maar het geluid bleek toch lastiger te redden, daarnaast zijn er ook nog een zwik scènes die kennelijk nagenoeg vergaan waren, een enorme 'drop' in kwaliteit. Ondanks al deze inspanningen zal het tussen mij en de vroege Aziatische cinema (zeg van voor de jaren '70) niet snel iets worden. Behalve Woman in the Dunes en de meesterwerken van Kurosawa schiet me eigenlijk niets te binnen waar ik echt van genoten heb. Subjectivisten-collega Olaf had het bij deze film over Hitchcock; ik zou zeggen het is de Koreaanse Bunuel. (Dat verklaart in mijn geval ook beter dat het me niet zoveel deed.) Klassenstrijd, de seksuele repressie de bourgeoisie zichzelf oplegt, dat soort thematiek. De kwaaie feeks is de huismeid, die in haar eerste scène meteen rücksichtslos een rat doodmept, dus dat wordt een femme fatale! In een mengeling van realisme, film noir en melodrama neemt deze dame het huishouden over. (Meer dan de bedoeling is!) De echtgenote denkt alleen maar aan geld, in een van de meer sprookjesachtige scènes blijft ze maar naaien (achter de naaimachine) tot ze erbij in slaap valt. Als ze wakker wordt gaat ze weer gewoon verder. Haar echtgenoot wordt verleid door 't dierlijke in hemzelf, en in de mooiste scène van de hele film gaat de huismeid met blote voeten op zijn voeten (met schoenen) staan. Heel sensueel. De kindertjes zijn trouwens wel wichtjes. Het jongetje krijgt in elk geval zijn verdiende loon. (En het meisje een eekhoorn...) Een van de dingen die een drempel opwerpen bij deze film is de avant-gardistische orkesttrack, die maar dóórgaat. Toch zit er nog wel een mooi muzikaal moment in als de huismeid, op dat moment door abortus in crisis, diep in de nacht op de piano gaat zitten hameren. Het klinkt atonaal, maar toch nét niet.

Get Carter

Wat een akelige film zeg! De misogynie van deze film is onwaarschijnlijk. Vrouwen zijn hoeren óf maagden en als de jonge maagd een hoer blijkt te zijn wordt hoofdrolspeler Michael Caine pas écht kwaad. Alle dames lopen ook in mini-rok, of minder dan dat, en bieden zich gewillig aan. In een bijna sadistisch vernederende scène voert Caine een telefoonseks-gesprek met een dinnetje terwijl zjin pensionbazin héél hard op haar schommelstoel gaat zitten wiebelen. Ze slaakt nog net geen kreetjes. Als een vrouw in de film na een uur (!) voor het eerst wat eigen initiatief neemt, blijkt ze eventjes later bezopen. Het is me wat. Nu past dit wereldbeeld dat hier wordt opgeroepen natuurlijk wel bij de mannelijke hoofdpersonages. Zo dénken ze gewoon. Michael Caine speelt een gangster die teruggaat naar het kille Newcastle waar zijn broer net onder verdachte omstandigheden is omgekomen. Zijn zelf ingestelde onderzoek is onnavolgbaar, best fascinerend en uiteindelijk toch een soort oog om oog tand om tand-wraaktocht. Jammer dat het einde wat laf is... Zou je niet verwachten in zo'n compromisloze film.

donderdag 23 juni 2011

Melvin and Howard

Een Hal Ashby-film door Jonathan Demme. Of een nieuwe aflevering in die "serie" die Rafelson met Jack Nicholson maakte, met o.a. The King Of Melvin (eh Marvin!) Gardens. Seventies-sfeer, quirky personages, kortom heerlijkheid! Het hoofdpersonage hier (Melvin) lijkt ook op de jonge Nicholson en Beau Bridges als The Landlord van Ashby. Een dommige maar o zo sympathieke oen dus. Hij ontmoet hier in the middle of nowhere een zwerver, die zegt Howard Hughes te wezen (de miljonair, piloot, excentriekeling). Melvin gelooft er geen klap van maar is tevreden als de man zijn zelfgeschreven kerstliedje zingt. Prachtige momenten samen on the road. Dat zijn de eerste tien minuten en Howard (toch in de titel genoemd) zal het volgende uur (!) niet meer ter sprake komen. Eerst zijn er akkefietjes met de jonge schattige Mary Steenburgen, die een knipperlichtrelatie met Melvin heeft. Hij moet haar constant uit stripclubs oppikken waar ze belachelijk staat te dansen... Hier dreigt de film een beetje op Raising Arizona-flauwigheid uit te draaien, maar het wordt leuker als Steenburgen haar man dan toch echt voor de laatste keer verlaat. Ze vertelt over een droom waarin ze een Franse vertaalster is. Melvin: maar je spreekt helemaal geen Frans. Zij: Het Is Een Droom! De absurde humor neemt toe en Pamela Reed (in een heel kordate, haast Nederlandse, vrouwenrol) komt helpen om de film en Melvin te redden. Zij heeft duidelijk al de hele tijd een oogje op hem, als collega op z'n werk. (Onze held is melkman!) Niets leukers dan dat soort geflirt op het werk, Footlight Parade secretaresse-achtig. Uiteindelijk vinden de twee elkaar toch nog, op een feestje in Hawaï. En dan komt eindelijk Howard terug, nou ja, terug... Hij sterft en er belandt een testament op het bureau van Melvin. Die weet zich er nauwelijks raad mee, de melancholie neemt hand over hand toe, de pers verzamelt zich en natuurlijk wordt hij als leugenaar weggezet. Dit vond ik eerst een beetje raar tot ik bedacht dat je in Amerika met geld natuurlijk alles kan bewijzen, ook het 'onware'. (Desnoods laat je jezelf vrij spreken van moord.) Maar zoals ik al zei, Melvin is een heerlijk simpele ziel, een geweldige held en hij vind alles best. En ik ook! Ik dacht zelfs even dat John Mellencamp op de soundtrack langs kwam. Maar het was Creedence Clearwater Revival... (En ook nog Crazy Horse!)

Celda 211

Lekker slechte formulefilm, die aan het eind plots realistisch wordt. (En daarmee deze kijker ergerde.) Al het andere is namelijk hilarisch vet aangezet. De slechteriken in deze film zijn allemaal kaal, allemaal baardig en bovenal hebben ze allemaal EVIL voices. Er zit een halvegare in deze film met de ranzigste stem van het filmjaar! De man wordt een running gag, terwijl je eigenlijk hoopt dat ie binnen twee tellen wordt afgeknald, wat best zou kunnen, want dit alles draait om een gevangenisopstand. Hoofdpersonage is een bewaker die dankzij het aan alle kanten rammelende plot ín de gevangenis belandt en zich moet voordoen als 'inmate'. (Een gaaf idee!) Hij doet dat voor mijn gevoel dan wel weer meteen overdreven/verdacht goed. En de Colombiaanse crew in de gevangenis gelooft 'm eigenlijk nooit. In tegenstelling tot de domme blanken. Celda 211 is zo'n film die een Amerikaanse remake verdient, en misschien wel kan gebruiken, maar een fascinerend aspect zou dan sneuvelen. De lui van de ETA die ook in de gevangenis zitten en door de leiding met fluwelen handschoentjes worden behandeld. Want god, je zou de Baskische regering toch eens kwaad maken! Dan breekt (zo suggereert de film) overal de pleuris uit. ETA still runnin' the show, ik geloof het eigenlijk niet, maar stiekem is het wel stoer. (Je bent toch eigenlijk ook geen land als je niet ergens in een uithoek wat debielen heb die met geweld voor vrijheid strijden.) Maar goed, zoveel screentime krijgen de ETA-jongens niet hoor, meer tijd wordt ingenomen door het irritantste aspect, de avonturen en flashbacks van de vrouw van het hoofdpersonage. En niet alleen om het bekende Spaanse quotum voor sexy teksten en scenes te halen... Het mens haalt het ook in haar hoofd om (hoogzwanger, dat vergat ik even) bij de poort van de gevangenis te gaan schreeuwen om de vrijlating van haar man. Belachelijke onzin. Maar noodzakelijk zo lijkt het, want al die rammelende elementen in het plot zorgen voor een fantastische beklemmende scene. Halverwege daarvan dacht ik; ha hebbes, ik zie de eindtwist aankomen. Maar dan komt ie... Niet! (Dat zou dus in de Amerikaanse remake wel moeten.) Nu schakelt de film aan het einde alsnog over op een soort van realisme, en dat is echt veel te laat en zelfs wat irritant. Formulefilms moeten ook gewoon met formulehelden eindigen!

Love Streams

Meestal is het omgekeerde het geval, maar ditmaal had ik het gevoel dat de weinigen die op IMDb hun stem gaven Love Streams overwaardeerden. En dat moeten dan toch allemaal Cassavetes-connaisseurs zijn... Wat daarvan te denken? Dit is wel een aparte, Love Streams bevat de beste én de slechtste grap in Cassavetes' hele oeuvre, denk ik. Toch al niet zo'n grapjurk natuurlijk. Hij speelt zelf een excentrieke schrijver, in een villa vol schoonheden, die hij gewoon loon betaald om daar rond te dartelen. Op een gegeven moment wordt hij opgezadeld met z'n zoon (die een jaar of tien is). De dames kirren van plezier en willen het arme kind aaien en knuffelen. Het jongetje rent in paniek weg. Sneu, maar zó grappig. Voor de slechtste grap zorgt de andere helft van het verhaal, Gena Rowlands natuurlijk, die hier de zus van Cassavetes speelt. (Al kun je er doorheen zien dat het echtpaar heel close is.) Gena speelt verder gewoon weer haar trademark-rol van vrouw op het randje van een nervous breakdown. Ze trekt bij broeflief in, en bedenkt dat het huis wel wat leven kan gebruiken. Tijd voor een beestenbende. Geiten, kippen, etc. Vooral die veel te lange beestenscènes zijn echt dramatisch, Rowlands als komiek, nee hoor.. 'I am so appalled', zou Kanye zeggen. Rond die tijd is de film tegelijkertijd ook op pretentieus Greenaway-achtig territoria van absurdisme belandt, wat iets beter werkt, maar ik kon me er niet echt meer toe zetten.

Panic in the Streets

Had ik opgeschreven voor de rol van Richard Widmark, maar het is niet zijn beste. Al zijn z'n eerste paar scènes wel weer de moeite, laconiek thuis, kibbelend met vrouw en zoontje, die laatste lijkt overigens ingepalmd door een homoseksuele buurman, maar Widmark (en de film!?) heeft geen tijd om 't te zien... (Ik verzin dit niet, het is overduidelijk!) Later neemt de film ook nog even vijftien minuten voor het oplossen van Widmark's huwelijksperikelen, wat op dat moment nogal slecht getimed is, ook gedraagt zijn vrouw zich wel heel onderdanig. Ze is met de pil gestopt, maar alleen omdat 'ik weet dat jij dat wil o echtgenoot'... Gaat de film ook eigenlijk helemaal niet over. Widmark speelt in potsierlijk nazi-uniform een ambtenaar (!) van de health service, die ontdekt dat er een pest-dreiging in de vorm van een Aziatisch lijk in New Orleans is aangekomen. Volgt een verwoede zoektocht naar alle figuren die met dit schimmig figuur in aanraking zijn gekomen. Dat wordt dus afdalen in de wereld van de wiseguys en scheepsjongens, mooie beelden. Vooral oppergangster Jack Palance maakt indruk, de man loopt er zo hologig bij dat je je afvraagt of ie zelf niet aan TBC leed. Voor extra effect hebben ze dan de dikke Zero Mostel tegenover 'm gezet. Dat duo is eigenlijk boeiender dan de avontuurtjes van Widmark. Maar zoals gebruikelijk, van dit soort minor noirs kan ik altijd wel genieten, zelfs als het niet meer dan degelijk is.

woensdag 22 juni 2011

Winter's Bone

Ah, eindelijk weer een interessante én goede film. Een beetje in de hoek van Frozen River, rurale Amerikaanse armoede, en een vrouw die daar mee moet dealen. Daar is het een veertiger-vrouw met eigen kinderen. Hier is het een meisje, dat door gekte van ma voor haar broertje en zusje moet zorgen. Ik vond de hoofdrol in Frozen River sterker, maar wat Winter's Bone zo goed (en uiteindelijk beter) maakt is de bizarre setting. De film speelt zich af in het Amerikaanse heartland waar kennelijk een soort kampers wonen. Ik zou niet weten hoe ze anders te omschrijven. Volledig buiten de wet levend. (En met een hekel aan 'the law'.) Familievetes, erecodes, het zijn net mensen uit St Willibrord. Waar in het Brabantse heartland xtc-labs en wiet-kwekerijen staan, houdt men zich hier bezig met 'cooking up crank' en dat is wat de pa van het meisje in de problemen heeft gebracht. Problemen is zwak uitgedrukt, hij is pleite en zal niet terugkomen, zo wordt al snel duidelijk. En dat is noodzakelijk (dead or alive) want anders komt een andere typisch Amerikaanse verschijnsel het gezinnetje uit het huis gooien. De bail bondsman! Een type in een dure kar, die werkelijk iedereen in de omgeving kent, want ja, al die figuren zitten om de week op het bureau. Het meisje gaat dus op zoek naar pa en hier moet ik wat over haar hoofdrol zeggen, ik vond dat die wat consistentie miste. Wat mij betreft zijn er twee opties; het meisje is onervaren en angstig en wordt tijdens de zoektocht volwassen, of ze is dat al (wat in haar situatie veel logischer wordt) en ze zet gewoon koppig door. Het probleem is dat ze die twee dingen de hele film lukraak afwisselt. Het klopte niet helemaal voor mijn gevoel. (Noem het realisme, de grilligheid van een kind.) Maar wat mij betreft had ze de hele film zo gedaan als ze aan 't eind tegen de sheriff doet. Snoeverig, uit de hoogte, pochend over haar familie. Dat leek me gewaagd én gepast. Ook wordt de film na een tijdje helaas gaande gehouden door wilde acties van anderen, het is maar een film denk ik dan. Het plot had zich enkel door acties van het meisje moeten 'voortbewegen'. Dan zou ie spannender zijn geweest. Ze krijgt hulp van o.a. haar gewelddadige oom Teardrop (dat soort namen dus he) een fijne rol van John Hawkes, als een soort Viggo Mortensen-lite. (We kennen hem uit Me and You and Everyone We Know) Ondergewaardeerde acteur. Hij mag de film eindigen met Jandek-achtig gepingel op de banjo. (Als ik aan Jandek ga denken móet de film eigenlijk toch wel goed zijn, bedenk ik me.)
Nog een nurkse terzijde (gevalletje kill your darlings dit): ik vond het ook wel jammer dat de film in het begin weinig tijd neemt om de ellende en de honger van het leven in dat gezinnetje te schetsen. De buren moeten eten brengen (vlees is zeldzaam) en ik had dat best klaargemaakt zien worden. Juist om aan te geven hoe bijzonder dat was. Later schiet men eekhoorns, die worden gevild (dat soort shit willen we!) maar ik had ze ook best aan een stok boven de barbecue willen zien hangen.

The Runaways

Akelige saaie biopic. Als je dit vergelijkt met het John C Reilly-vehikel Walk Hard, waarin ie o.a. door een Smile-fase ging, dan tref je dáár al honderd keer meer diepgang. Zó vlak is dit dus. The Runaways gaat over een meidenpunkbandje in de seventies, bij elkaar geraapt door een geschifte excentrieke manager, gespeeld door Michael Shannon die flink bitchend tekeer gaat, het enige goeie aan de film... Hij is alleen vrij weinig in beeld omdat hij niet eens met de piepjonge meisjes meegaat op tournee! Roadies zijn ook al in geen velden of wegen te bekennen. Het probleem aan de film is vooral dat de hele seventies helemaal niet tot leven komen, het is allemaal zo gladgestreken, elke punk-grittyness ontbreekt volkomen. De Stooges-liedjes op de soundtrack zijn de enige die dat hier wél hebben.. Personages in de band zijn er ook al niet (in een rare anekdote konden de producers maar de rechten van twee van de vijf kopen!?) Wel de twee belangrijkste. Het gitaristenmeisje wordt gespeeld door een kind uit Twilight. Ietsje interessanter is de blonde zangeres die al snel een soort Nico wordt, en dus ten onder gaat. Uiteindelijk staat ze bij de supermarkt een ui en een whiskey te kopen. Meer van dat had de film goed gedaan!

Killing Zoe

Eentje voor de Nacht van de Wansmaak. Regisseur Avary is een mattie van Tarantino en is tegenwoordig vooral in het nieuws als hij twittert vanuit de gevangenis na allerhande akkefietjes. Hij schreef mee aan Pulp Fiction en Reservoir Dogs enzo, maar op zijn eentje redt ie het écht niet. Eigenlijk is Killing Zoe gewoon een ouderwets foute exploitatie-film, al valt er niet om te lachen. Alleen de eerste tien minuten zorgen voor een glimlach, en later vlinders, als we Eric Stoltz, die er hier met stupide baardje en lange haren uitziet als een soort neppe rockzanger (denk Nickelback). Hij moet een gangster voorstellen en gelouterde kluizenkraker, maar dat geloven we helemaal nergens. Wat we wel geloven is dat hij heel blij wordt van de prostituee die 'm in zijn Parijse hotelkamertje komt opzoeken. Dat is niemand minder dan de beeldschone, jonge Julie Delpy! De eerste tien minuten bestaan uit dirty talk en stripteases en het arme ding wordt meteen verliefd op de gangster. (Kan alleen in hele slechte films...) Daarna wordt Delpy letterlijk poedelnaakt de hotelkamer uitgezet en beginnen de voorbereidingen voor de bankheist, of nou ja, voorbereidingen... Stoltz en zijn oude maat Anglade (die kerel uit Betty Blue) houden zich vooral bezig met heel veel drugs. Vind je het gek dat de bankroof uitloopt op totale amateuristische waanzin vol grappig bedoelde macho-oneliners. Anglade bloedt flink in 't rond wat het gevaarlijkste aspect aan de overval nog een hiv-besmetting maakt. (Zijn personage heeft dat eerder opgebiecht!) Ondertussen onthult hij aan de collega's van Delpy, die héél toevallig ook in de bank werkt, dat ze daarnaast ook nog bijklust. (En dat terwijl ze kunstacademie-student is, hoeveel geld heeft ze nodig?) Niet dat haar collega's niet al zo'n vermoeden hadden, tenslotte ze draagt ze op d'r werk een gaatjeshempje met nada eronder! Julie een 10, film een 1.

The Blackboard Jungle

In Amerika waren ze dus al met Entre Les Murs-akkefietjes bezig in de fifties. Al werd dat toen door Hollywood in een behoorlijk patriottistische slijmfilm gegoten. Wel met goed acteerwerk, bijvoorbeeld van hoofdrolspeler Henry (correctie: Glenn!) Fonda die er met opgeschoren slapen uitziet als voetbaltrainer Peter Bosz. Hij begint aan een baan als leraar in een soort banlieu-school, vol ongeïnteresseerd Dangerous Minds-gespuis en cynische leraren. Op schooldag numero uno moet Fonda al een verkrachting van een lerares voorkomen. Héél flauw van de film; zij gedraagt zich de rest van de film als slet, alsof het stiekem toch een beetje uitgelokt was. Fonda's plan lijkt om bij de grootste en sterkste Afro in het gevlei te komen, hij gaat wel héél diep door de knieën om vrindjes te worden met Sidney Poitier. (Stoer van buiten, maar in zijn hart goed en een slachtoffer van de omstandigheden.) In een andere wat gênante scène blijkt Poitier doodleuk een barbershop-zanggroepje te hebben. Fonda's grootste uitdager is een Brando/Newman-achtig straatgangschoffie, gespeeld door Vic Morrow en die doet dat fantastisch. Haalt het bloed onder de nagels van de kijker vandaan. De laatste confrontatie van de film is dan weer volkomen over de top, het vege lijf van de leraar wordt gered met behulp van een Amerikaanse vlag. Jaaaaa! Zo'n film dus. Vol goede bedoelingen en vooraf geuite verontschuldigingen, dat men zo'n moeilijk onderwerp zelfs maar ter sprake brengt. Typisch voor die supervoorzichtige Amerikaanse reflexen (hebben ze nou nooit in hun buitenlandse politiek!) is dat de leraar de wind van voren krijgt van zijn rector, die bloed voor de ogen krijgt als hij via via hoort dat Fonda het n-woord in de klas heeft gebruikt... Fonda krijgt geen eens kans om het uit te leggen.

dinsdag 21 juni 2011

Inception

Lees het uitgebreide artikel op de site van De Subjectivisten.

Gloria

Cinemanische regisseurs-projectjes ('kijk alles van..') kwamen in 2010 nooit echt van de grond. En als ik er wel aan begon vergat ik ze halverwege weer. Ik dacht eigenlijk dat ik klaar was met Cassavetes, maar er staan er nog een paar. Waaronder deze. Alcoholist Cassavetes lijkt me echt iemand die niet met kinderen om kon gaan, dat ga je althans in Gloria vermoeden. Zijn muze Gena Rowlands vormt een team met een jong knaapje, dat op Michael Jackson ten tijde van Ben lijkt. En god wat is het jochie slecht. Werkelijk élke zin wordt ongeloofwaardig en overdreven uitgesproken, en inhoudelijk (niet zijn fout) grossiert het menneke in akelig ongrappige one-liners. Het arme kind werd zelfs voor een Razzie genomineerd, wat wel heel wreed is van die organisatie... (Moet je een zesjarige vernederen?) De film begint niettemin ijzersterk en sfeervol, de kleuren van de film zijn sowieso prachtig, echt nog seventies, alhoewel de film in 1980 werd uitgebracht. We zien een vrouw zenuwachtig in een bus, ze valt om, stress, stress, en thuis is het niet beter. Het gezin moet hapsnap verhuizen, in de gang van de sjofele flat posten al wiseguys. Grauwe donkerbruine liften, junkies in de portieken en dan de deurbel. Oh neen! Het is buurvrouw Gena Rowlands die de redder in nood líjkt en het zoontje in veiligheid kan brengen, voordat iedereen door de maffia wordt afgemaakt... Maar dan zit Rowlands daar dus met het kind, en ze heeft net gezegd kinderen te haten.. Toch neemt ze 'm mee, en meer dan dat. Het is een soort kidnap! Vanaf dat moment wordt de film chaotisch en gaat alles rammelen. Eerst lijkt de film een soort Julia te worden (met Tilda Swinton) maar dan blijkt Rowlands meer een soort Léon, de huurmoordenaar. Erg geloofwaardig wordt dat nooit, al is het stoer, één vrouw die het tegen de maffiosi opneemt. Maar eigenlijk zijn dat haar vrienden, dus wat voor (geheime) agenda heeft ze nou met dat kind!? Geen misschien, Cassavetes lijkt het in elk geval niet vooraf bedacht te hebben! Hij doet werkelijk maar wat, ene moment laat Rowlands het jongetje ergens staan, dan gaat ze 'm weer wanhopig zoeken. En zo gaat het maar door. Erg irritant. Wél mooi is, zoals ik al zei, de cinematografie, misschien wel de mooiste scène volgt als Rowlands vanuit de achteraam van een auto het mannetje zoekt in een louche neighbourhood, met hulp van rapper Rick Ross als taxi-chauffeur. Stiekem toch benieuwd of Sidney Lumet dit heeft weten te verbeteren in zijn remake... (Niet volgens de pers in elk geval en de Razzies gaven toen een nominatie aan de 'moeder'-rol, Sharon Stone.) Er was geen redden an klaarblijkelijk.

Cinemania

Tja.... Gelukkig heb ik geen duizend films in acht maanden gezien. (Wel in drie jaar.) Cinemania volgt vijf doorgedraaide filmfreaks, wiens leven enkel nog uit het bekijken van films bestaat. Letterlijk. En liefst niet op video, nee dat zijn compromissen, het moet in de bios. (En ook daar valt genoeg over projectie te klagen, zoals de meest helder formulerende figuur van het vijftal continu doet.) Juist hij is een van de tragischere figuren, omdat hij ze intellectueel nog op een rijtje lijkt te hebben, na deze film onderging ie ook een gedaanteverandering las ik op ILX, weet alleen niet of dat ten goede was. Maar hij moet toch geschrokken zijn. Zijn dieet alleen al, afgestemd op noodzakelijke constipatie! Dan is er nog een joods mannetje uit een Woody Allen/Whit Stillman-film, die zich braafjes naar de bios sleept ook al moet ie ervoor aan de pillen. En och wat zou ie graag een Parisienne trouwen. In een van de meer ongeloofwaardige momenten fopt een barman hem door te zeggen dat ie net een dame heeft gemist die naar een film buff zocht. De andere drie zijn écht gek. Eentje (de hilarische Harvey) is dat nog op een grappige manier. De overige twee zijn A Beautiful Mind-achtig compulsief. Een man met een soundtrack collectie op lp die een ton waard is, denk ik, maar hij heeft niet eens een lp-speler. En dan is daar de enige vrouw. Als altijd geldt mijn theorie weer: gekke vrouwen zijn nog net wat enger dan gekke mannen... Dit is een type dat flyers "verzamelt", en dan neemt ze er niet één of twee mee (eentje als back-up) nee ze pakt overal de hele stapel.... Wat een docu, au!

Hadewijch

Ja, hier was ik na L'Humanité erg benieuwd naar. Zou het goed worden als eerdergenoemde of een drama als Flandres. Ik begin te denken dat Flandres slecht was omdat religieuze overtonen ontbraken. En Dumont is heel goed in die mystieke sfeer. Hadewijch heeft ze weeer wél en is ook weer bijzonder fascinerend. De hoofdrolspeelster is alvast fantastisch, het debuterende meisje weet een moeilijke taak te volbrengen, ze zet een supervroom christelijk meisje neer, dat ook in deze moderne tijden geloofwaardig blijft en zelfs bewondering afdwingt voor haar worsteling met het leven. Ze had het net zo goed in iets anders dan het christendom kunnen zoeken en vinden. En wellicht ook daarom dat ze openstaat voor haar nieuwe Marokkaanse vrienden, die haar in een leuke café-scène oppikken. Eerst wil de jongen nog gewoon rollebollen, maar als hij merkt dat het meisje een soort heilige is brengt hij haar naar zijn even vrome broer. Het knappe (misschien beter onbevlekte; in en in goede) meisje verstoort daar de islam-les met haar schoonheid, maar is wel te porren voor de jihad. Zelfs in die brute wending blijft de film overeind, met een mooie scène waarin haar meisje filosofisch haar beweegredenen uiteenzet tegen wat Bin Laden-fundi's; haar reiskompaan vertaalt. De knal waarmee dit eindigt is helaas wel wat té CGI, ik had liever een doffe klap onder de grond gehoord. Is daarmee het einde van de film bereikt? Nee, natuurlijk, dit is Dumont, en hij keert terug naar het begin. Of het een echte cirkel is of niet, is totaal onduidelijk. Maar hij zet definitief de Tarkovsky-achtige put van verwarring open. André Caplet helpt een handje met een fraai religieus klassiek werk. Cheesy: Ik geloof in cinema!

maandag 20 juni 2011

A Taste of Honey

Mijn nieuwe favoriete kitchen sink drama. Het magische eerste half uur was ik echt geëmotioneerd! Een soort Engelse avonturen van Antoine Doinel, hier dan Antoinette Doinel, met een prachtig rattig hoofdrolspeelstertje, supergrillig zoals de film zelf. Het ene moment vrolijk, het andere moment sip. Eerst ren je uitgelaten van een nablijf-uurtje van school weg, dan struikel je over een tegeltje en lig je op je muil. Zo gewoontjes, zo sssielig. Ook de beelden zijn trouwens fraai, al meteen in de opening zien we moeder en dochter voor de huisbazin op de loop, uit een raampje klimmend en dan een straat af, met in de verte een prachtige stad. Stiekem weet ik niet eens zeker welke het is, ik dacht Londen maar er is een sailor in het verhaal, wat dan? Manchester? Heeft dat zo'n grandeur? Nooit geweten. Nog maar een ander willekeurig grillig momentje; het meisje laat thuis wat papieren vallen, blijkt ze talent voor tekenen te hebben, haar meestal liefdeloze moeder is eventjes enthousiast, om dan weer snel vileine opmerkingen te maken als ze een zelfportret tegenkomt; 'Ja niemand anders wil je tekenen.' Die moeder is ook een heerlijk personage, egoïstisch, maar toch niet in en in slecht. Na het eerste half uur neemt het tempo en de magie ietsje af, en volgen er meer gangbare melodramatische verwikkelingen als een zwangerschap. En een vriendschap met een homoseksuele jongen, tevens razendsnel koper van schoenen!

A Letter to Three Wives

Ambachtelijk ouderwetsch vakwerk uit de hoek van Philadelphia Story en All About Eve (die laatste is van dezelfde regisseur, een man met een lastige Poolse naam). Zo goed als genoemde titels is A Letter niet, maar wel onderhoudend en gaandeweg beter en vooral scherper. Het uitgangspunt is gemener dan de gemeenste femme fatale zou kunnen verzinnen. In een Amerikaanse small town gaan de huisvrouwtjes met kinderen op stap om het begin van de lente te vieren. Maar net op die ochtend (als ze al op weg zijn) komt er een brief. "Hallo vriendinnen, ik ben met één van jullie echtgenoten er vandoor', tabee!" Te bizar voor woorden zou je denken, aan de andere kant geloof ik alles sinds ik in de Telegraaf eens een advertentie zag waarin een man de wederhelft van zijn overspel-affaire probeerde te vinden, om eens uit wraak uit de school te klappen. Mensen, mensen! Gedurende de dag piekeren de drie vrouwen óf het hun man kan zijn en zien we dus de drie huwelijken, die geen van alle, zoals geen enkel, perfect zijn. Het eerste is van een boerenmeisje met een knappe kerel uit het leger. Zij is onervaren, maar superlief. Daar is alles nog braaf. Het tweede echtpaar wordt al interessanter met een vrouw die haar mannetje staat, meer geld verdient dan echtgenoot Kirk Douglas, die is leraar, dus loser. Zij schrijft scripts voor radioplays, wat voor een geinige scene zorgt als hoge piefen op bezoek komen en zij een 'air' opzet en zelf het arme dienstmeisje (een vrij jonge, maar ergens eeuwig oude Thelma Ritter!) in een koket pakje steekt. Het laatste huwelijk is het boeiendst, met een vurige latina die weet wat ze wil (centjes!) een laconieke supermarktmagnaat. De film steekt echt goed in elkaar, want de oplossing, die toch moeilijk leek te worden, is galant, en blijft een beetje open... Ook nog even zeggen dat er voor de audio-nerds wat bizarre effecten in zitten, druppelende kranen die klinken als vocoders. (Echt waar!) En dat eind forties...

Warnung vor einer Heiligen Nutte

Dangerous Game en ook deze stonden op een lijstje in de Film Comment (een Amerikaans tijdschrift) met de beste film-in-film-films. De meeste had ik al gezien en ik denk dat ik het bij de gaatjes vullen maar bij deze twee laat. Het zegt iets dat Godard's Le Mépris op 1 stond. Ze houden wel van moeilijk bij Film Comment! Van dit Fassbinder-werkje (dat ook echt aan Godard doet denken) snapte ik bijzonder weinig. Kon de personages niet uit elkaar houden, en bovendien is het me allemaal veel te toneelstukkerig. Fassbinder zelf is geinig als klein dik dictatortje, maar hij speelt niet de regisseur, dat doet ene Lou Castel, die Rod Steiger-achtige waanzin en woede bereikt. De hele crew zit in een Spaanse villa, bestelt eindeloze Cuba Libres (drank) en verder gebeurd er bijzonder weinig. Van de film maken komt heel weinig; het juiste opname-materiaal ontbreekt! Eerste helft zijn er heel veel lange gortdroge takes, in grote ruimtes waar men pimpelt aan de bar, tijdens tweede helft wordt het dan plots hapsnap, vol korte flitsen. Dat is wel leuker, met momenten dat de hele crew ineens uit het niet op elkaar ligt... Jaaa, de bizarre grillen van de wereld der acteurs.

Dangerous Game

Zou die Abel Ferrara eigenlijk niet gewoon een one hit wonder zijn... Dangerous Game is een nogal onduidelijke film, in het begin dacht ik dat het nog lachen werd. Harvey Keitel, in De Niro in Cape Fear-vermomming, speelt een regisseur met een smerig staartje. Op de set beginnen de problemen en onduidelijkheden; de film (in de film dus) moet een soort Lynchiaanse thriller worden, maar het is hard werken om goede prestaties uit zijn cast te schreeuwen. Hoofdrol daar wordt vertolkt door, jawel, Madonna, die zich later zeer negatief uitliet over het maken van deze film. (Zie hier hoe feit en fictie door elkaar gaan lopen!) Want ja, Ferrara gedroeg zich waarschijnlijk net zo horkerig als de fictieve regisseur en deed vast net zoveel drugs als Madonna's tegenspeler. Het ironische is dat Madonna het eigenlijk goed doet, misschien wel dramatisch gezien een van haar beste rollen. Maar goed, dat maakt Dangerous Game geen haar beter; het is zelfs wat saai allemaal. Op het laatst zitten er wel nog wat absurde last minute-ideeën van Ferrara in. (Of zo voelt dat.) Als de regisseur thuiskomt bij zijn vrouw (gespeeld door de niet kunnen acterende Nancy Ferrara, vrouw van....) en allerlei dwalingen opbiecht, wordt het mens woest (logisch) en begint ineens als een stonede hippie te praten! Que!? Daarna kunnen we helemaal lachen als de film met quotes en beelden van Ferrara's grote vrind Werner Herzog aan komt zetten. Misschien waren beide ooit wel even getalenteerd, maar Herzog raakte verslaafd aan werk... En Ferrara aan al het andere.

zondag 19 juni 2011

Il Grande Silenzio

Ik houd best van spaghettiwesterns maar zal me toch nooit helemaal over de audio-akkefietjes die met het genre samenhangen kunnen zetten. Ook nu lijkt al het geluid weer gewoon achteraf in de studio opgenomen. Iedereen sprak in de set zijn zinnen (vermoed ik) gewoon in zijn of haar eigen taal, waarna achteraf de dubs werden gemaakt. Ik keek de Engelse. Een gelukje is dan nog dat hoofdrolspeler Trintignant de hele film... zwijgt! En niet zonder reden, want hij heeft een gruwelijke wond, die hij op gepaste momenten laat zien, door zijn sjaaltje naar beneden te doen. Hij speelt een 'goede' bounty hunter, die het opneemt tegen slechte bounty hunters, te weten, Klaus Kinski, gestoord en hilarisch als altijd. Het plot is verder niet belangrijk en het acteren lijkt de eerste twintig minuten zelfs dramatisch slecht, maar langzaam trekt dat bij én het ging hier toch om de beelden en de muziek. Il Grande Silenzio is net als die McCabe-classic van Altman een sneeuw-western. Een DeNiro achtige goedzakkerige sheriff wordt nog slachtoffer van de winterse omstandigheden. Nog beter dan de zeer fraaie plaatjes is de muziek van Ennio Morricone. Een van zijn beste soundtracks ooit en dat zegt wat! Meteen al het openingsthema is lichtvoetig en mysterieus, rijp voor de sampling. (Thievery Corporation deed het.) Ook zijn meer weemoedige liefdesstrijkers passen perfect, bijvoorbeeld in een mooie intieme scène als de stille huurmoordenaar uit logeren gaat bij een (natuurlijk) superknappe Afro-Amerikaanse weduwe. Een beetje cheesy is het wel, het lijken wel die sexy hoesjes van de platen van Herb Alpert. Geen bezwaar.

Marty

De eerste keer dat Hollywood onder invloed van de opkomst van de tv (en de eenvoudige series en eenakters die daarop werden uitgezonden) écht naar gewone mensen keek. Geen zogenaamd lelijke mensen (= knap + bril). Nee, werkelijk alledaagse figuren. Hoofdpersonage Marty heeft het uiterlijk van iemand waar ze in Hollywood een kinderverkrachter van maken. Dik en kalend. De New Yorker werkt in een slagerij, onderhoudt zijn moedertje, die zeurt dat ie moet trouwen. Maar ja, in de cinema loopt ie blauwtjes; treurigheid troef. 'You don't get to be good-hearted by accident. You get kicked around long enough, you become a professor of pain.' En hij heeft al zo'n hondenkop. Grappig genoeg ís 'dog' ook in de film 'slang' voor lelijkerd. Maar dan keren de kansen en vindt hij (op een hippe jazzdance) een beschaafd, verlegen, niet al te knappe lerares scheikunde. Marty is zo blij dat acteur Ernest Borgnine bijna ontploft van enthousiasme en verliefdheid. (Tot dan was ie heel subtiel en goed). Gelukkig neemt het meisje (Betsy Blair) de sprankeling van hem over. Haar ogen schitteren en ze lacht heel lief en bescheiden. Als Marty met zijn meisje thuiskomt wordt de film echt schrijnend en goed, want niemand is tevreden. Zijn ma ziet haar oude leventje bedreigd en zijn vrinden zijn jaloers. Marty lijkt haar alsnog kwijt te raken, ik ging het werkelijk geloven, om dan toch bij een subtiel einde uit te komen. Fijne film, al is dit natuurlijk nog lang geen Italiaans neorealisme. Daarvoor is er bijvoorbeeld in de zijlijnen iets teveel flauwige aandacht voor de rest van de kibbelende familie. Hollywood dacht natuurlijk dat je onmogelijk een negentig minuten film kon maken als je enkel twee mensen verlegen aan een restauranttafeltje liet zitten... Wel komisch dat het enige mooie Jessica Simpson-meisje een veeleisende bitch is.

The Harder They Fall

De allerlaatste film van Bogart, men zegt dat hij sommige tekstregels moest laten dubben. (Hij had keelkanker.) Daar is niks van te merken en hij zag er altijd al uit als een oude man, of het nou 1956 of 1942 was. (En echt oud werd ie niet eens!) Hier speelt hij een sportjournalist, die als promotor voor louche figuren gaat werken. Tot ongenoegen van zijn lieve vrouw, die ietwat overdreven continu het geweten van de film uithangt. De gangsters hebben een Forrest Gump-achtige simpele Argentijnse reus naar Amerika gehaald, die ze nu laten boksen. Alle wedstrijden zijn gefixt, terwijl de reus steeds harder gaat denken dat ie een genie is. Bogart moet allerhande akkefietjes rechtbreien op de huid gezeten door de opperpief van dit 'money making scheme'. Dat is de geweldige Rod Steiger, een acteur met precies één modus, je vraagt je af of ie een hartaanval heeft gehad ooit. Hij gaat altijd vol uit en is ook hier weer van de eerste tot de laatste minuut w-o-e-st! Het wordt bijna grappig. Zeker als hij dubieuze grappen gaat maken. "Iedereen heeft keihard voor je gewerkt' Geeft voorbeelden van de hele staf, en wijst naar een neger: "He worked like a sláve for you!" Het einde mist, wat mij betreft, een cynische kans. Bogart heeft inmiddels zijn goede daad verricht en dan komt Steiger hem opzoeken. Die eist geld, maar Bogart dreigt een boek te schrijven over de misstanden. Je zou zeggen, in de thematiek van de film, dat is een nieuwe gefixte deal; ik schrijf niks, ik betaal niks. Maar hij begint toch te typen! Zijn vrouw kijkt eindelijk trots, terwijl dat hem toch zijn leven zal gaan kosten....

Touchez Pas au Grisby

Wat is het Franse woord voor minor, als in "onbelangrijk". Dit is een 'petit noir' zeg maar. Geen sterke film, maar wel heel leuk voor de liefhebbers van het genre. Van de regisseur van Le Trou. Becker hielp Jean Gabin hiermee een handje om diens carrière te herlanceren, na een decennium niet veel meer te hebben geschitterd. De jaren gaan tellen voor Gabin, hij was hier pas vijftig maar ziet er vijftien jaar ouder uit. Het past wel, want dat is ook wat hij speelt; een uitgebluste man. Gangster zonder fut. Ik zou een moord doen voor een remake met Mitchum. (Nou ja, The Friends of Eddie Coyle komt al in de buurt.) De gangster heeft net met een maat z'n laatste heist gepleegd, nu is het enkel nog 'keeping low' en zorgen dat die goudstaven worden verpatst. Daarvoor ontmoet hij zijn bankiers-oompje, in de tussentijd bepoteld hij zijn nichtje. "Kijk uit oom!" "Och zo blijft het in de familie". Meer vrouwonvriendelijkheid treffen we in louche clubs, net zo uit de tijd als de gangster zelf, met topless-dansende meisjes, in Mrs. Henderson Presents-achtige tafereeltjes. 'Moet ik je helpen dragen' vraagt Gabin aan een meisje en hij slaat zijn armen om haar boezem heen. De mooiste scène van Touchez Pas zit in het midden... Inmiddels zijn andere schurken opgedoken die de heist "over willen nemen" en dus schuilen Gabin en zijn maat in een appartementje. We volgen ze de hele avond en ze doen he-le-maal niks/nada. Beetje toastjes met paté eten en... tandenpoetsen! Bizarre scène ergens, maar het maakt wel duidelijk dat de twee ondanks gekibbel een jarenlange vriendschap hebben. "I got your back", zeg maar. Lief.