zondag 30 juni 2013

Weekend

Een van de allerbeste gayfilms, éver. Provocatief, filosofisch, en intiem. Alles klopt... Om met het laatste te beginnen, er zit een zoenscene in die zo aandoenlijk is, dat het gewoon jammer is dat de film naar een – overigens prachtig – shot van buiten het flatgebouw switcht. En dat zegt iemand die zich vrijdag nog ergerde aan een stelletje dat het hele concert naast 'm stond te zoenen. Doe dat thuis. Weekend laat met haar twee hoofdpersonages eigenlijk de twee manieren zien die er in de hetero-maatschappij bestaan om met 'homo zijn' te dealan. Of je wordt er verlegen van, je loopt er niet mee te koop, je voelt schaamte. Dit geldt voor de Mateja Kezman-achtige jongen in wiens appartement zich het grootste deel van het verhaal afspeelt. Hij pikt een jongen op uit de kroeg, die er heel anders 'in zit'. Altijd klaar voor discussie, het opnemend tegen brallers die opmerkingen nodig vinden, maar tegelijkertijd is deze gozer wellicht wat té kwaaiig op de maatschappij. De twee jongens vinden elkaar in hun eigen variant van 'Brief Encounter' (Een goed essayist zou de twee films maar eens aan een vergelijkend onderzoek moeten onderwerpen.) En heel veel meer moet hier niet over gezegd worden. Twee mensen die zich openstellen voor elkaar, van hilarische puber-anekdotes ('the shuddering cock of Rupert Graves') tot pijnlijke momenten, wanneer hun paden al een keer eerder blijken te zijn gekruist, in het kleine homowereldje van Nottingham.

Casa de Lava

Dat werd tijd. Mijn eerste Pedro Costa-film, een absolute favoriet onder cinefielen. Hij wordt wel de Samuel Beckett van de cinema genoemd, dus ik vreesde hermetisch gesloten intellectualisme. En inderdaad, het is hard werken, maar toch, wie wel eens een Claire Denis heeft gezien, kan hier best mee uit te voeten. Vampieren! Ook Denis-regular Isaach de Bankolé is erbij. Hij heeft er een soort specialiteit van gemaakt om nagenoeg zwijgende (vaak gewonde) mannen te spelen, die als een mysterieuze stilstaande kracht het baken van het verhaal vormen. In dit geval valt (of springt) hij als bouwvakker van een gebouw. Daarna wordt hij gerepatrieerd naar de Kaapverdische Eilanden. Nu ze debuteerden op de Africa Cup meteen een prachtgelegenheid om dat land eens te zien. Vulkanisch dus (zie titel), al komen we na het intro nooit meer dicht bij een actieve vulkaan. Isaach wordt naar huis gebracht door een verpleegster in een bloedrood jurkje, die het Grimm-ige goede in het verhaal mag zijn. Ze neemt vaccins en goede zorgen mee, maar de excentrieke eilandbewoners zijn te ver heen in hun sprookjeswereld van lijden, geesten en 'dode mannen'. De volgende anderhalf uur dwaalt de vrouw door de gemeenschap, en wij door de film. Af en toe ineens geraakt door een oud mannetje met een viool. Of het moment dat de verpleegster dan eindelijk van kleren wisselt.

Margaret

Als Cassavetes zijn lever niet kapot had gezopen had ie nu dit soort films gemaakt. Hoewel Margaret qua verhaal in níets met Gloria overeenkomt, deelt de film de volslagen onevenwichtigheid. Theatraal met zichzelf worstelende personages, iedereen valt almaar in de reden. Melodrama! (Abortusje erbij? Abortusje erbij!) Kortom: chaos. Je kunt de hele film tot drie tellen, en elke keer als je weer bij drie bent is het niveau totaal omgeslagen. Aan het eind, bijvoorbeeld, zitten moeder en dochter bij de opera. De emoties zijn gedaan, de opera begint, een mooi moment voor de aftiteling. (De klanken nemen de misère over.) Maar nee, tóch weer een close-up, waarin Anna Paquin (de dochter) vecht tegen de tranen. Dan begint ook de moeder... Anna Paquin speelt een late puber die het bloed onder je nagels vandaan haalt. Rijk en verwend, en met Geen Stijl-meninkjes in de klas. Als ze uit shoppen is denkt ze ook enkel aan haar eigen behoeften, en leidt zo buschauffeur Mark Ruffalo af. Gevolg: een crash, en een verschrikkelijk mooie sterf-scene. Als mij zoiets zou gebeuren zou ik me vooral zélf schuldig voelen, maar de volgende 2.5 uur besteedt Paquin aan het 'kapodt' maken van de buschauffeur... Een opstandige en begrijpelijke reflex, om zo haar eigen aandeel te vergeten. Het levert een ergerlijke maar boeiende film op.

Private Hell 36

The crime: murder, the motive: money. Als dat geen goeie gangstarap-albumtitel is! Het zijn de eerste woorden uit deze noir van Don Siegel. In het begin lijkt zijn latere Dirty Harry-conservatisme hier ook al een plekje te hebben gevonden, als een copper een paar verdachten stevig onder handen neemt en er eentje in elkaar slaat. Daarna belandt de film echter in meer gangbaar noir-water, als de twee hoofdpersonages femme fatale Ida Lupino tegenkomen. Ze is 'zangeres', met 'goeie fooien'. In één ervan zijn de agenten geïnteresseerd. Ze 'volgen het geld', dat bij de crime uit de openingsscenes is gestolen. Kennelijk waren alle biljetten 'gemarked'. Ik snap nooit zo goed hoe dat kan in pre-electronische tijden. Noteert en checkt iedereen ál die nummers? Laat staan dat op een razend drukke renbaan er een biljet wordt herkend (door wie dan?) en de info meteen de agenten bereikt. Een stuk begrijpelijker is de lokroep ván het geld, want met gold digger Ida in je omgeving zie je een gedeelte van de buit wel zitten. In de mooiste scene houden agenten en dames een huiselijk 'carrétje' in de achtertuin, spaghetti erbij, terwijl de ene agent dollartekens in zijn ogen heeft, en de ander doodsangsten uitstaat... De hel uit de titel is godbetert een 'zomerhuisje' (noem het gerust een caravan), dat helaas enkel bij nacht wordt bezocht.

zaterdag 29 juni 2013

Searching for Sugar Man

Deze muziekdocu gooit alle genre-clichés op verrassende wijze in een nieuwe mix. De uitersten tussen Nick Drake en Anvil blijken overbrugbaar! Documentair dan. Met de eerste deelt het verhaal de miskenning van de vergeten singer/songwriter, en de zelfmoord. Met laatstgenoemde het onverwachte succes elders. Daarvoor moeten we naar Zuid-Afrika, het Afrika van de Afrikaners om precies te zijn. Alleen dáár wordt een mysterieuze plaat van de volslagen onbekend gebleven singer/songwriter Rodrigues met open armen ontvangen. De film suggereert heel even dat de held zelfs heeft bijgedragen aan een cultuuromslag richting einde Apartheid, maar ziet daar verder gelukkig vanaf. Dat zou al te gechargeerd zijn, en het verhaal ís al nauwelijks te geloven. De man legt een Bridge Over Troubled Water uit, voor de seventies-jeugd die er zucht onder het conservatieve juk. Dit alles wordt met smakelijk accent verteld door de locals. En dan is daar de heerlijke twist, die niet voor niets samenvalt met de opkomst van het internet, mid-nineties. De tijden van echte obscuriteit zijn voorbij. Enigszins ironisch (en heel geëmancipeerd eigenlijk) volgt op dat moment de entree van de enige donkere Afri(Ameri)kaan in het verhaal. En de muziek zelf? Vrij degelijk, met de typische strijkertjes van die tijd. Bob Dylan meets David Ackles; over die laatste zouden ook wel eens zo'n docu kunnen maken.

The Innkeepers

Het lukte me maar niet om hiervoor een plezierige kijk-invalshoek te vinden. Eerst dacht ik: dit kan een ont-spannende horror-film zijn. Wel alle genre-kenmerken van het haunted house-genre, maar dat er dan uiteindelijk helemaal níets gebeurt. Dat leek me wel wat. Toen dat na een uurtje niet echt houdbaar meer was, probeerde ik de variatie dat het vooral postmodern ging over hoe twee mensen elkáár angst aanjagen. Maak je eigen horror-film! Dat zou ook het uiterst zwakke acteren kunnen verklaren. Want het gaat al mis in scene één. Een meisje en een jongen komen een hotel binnen, ze gaan er werken. Het lijkt alsof ze er voor het eerst zijn, en alsof ze elkaar voor het eerst zien. Wrong on two accounts. De jongen is typisch mumblecore, met een dikke bril, een voorkeur voor internetporno. Het meisje is oppervlakkig bekeken nóg leuker. Het is alsof ze het knapste meisje uit een willekeurige eindexamenklas tot haar verbijstering en zonder oefenen in een film hebben gezet. Ze is toepasselijk mager - denk aan de ultieme seventies-heldin uit The Shining - heeft gaten in haar spijkerbroek, en grijpt continu naar haar astma-verstuiver. Leuk dus? Helaas. Ze kan niet acteren. En met niet bedoel ik dat ze haar voor deze ene film een Razzie lifetime achieve award kunnen geven. Zelfs de gewaagde grapjes – met een verschrikte moeder en een nachthemd – gaan mis. Nee, een Monsters is dit niet.

Kosmos

De Turkse arthouse-cinema doet niet aan eenvoudige films. Kosmos voegt nog wat fantasy toe aan 'Anatolia', en is tegelijkertijd een parabel over conservatief en verouderd Turkije anno nu. De jeugdherinneringen van Bal (Honey) zijn niet ver weg... Met die laatste film deelt het te lange Kosmos een zekere afstandelijkheid, alsof je eerst maar eens twintig jaar ter plaatse moest wonen om het te te begrijpen. Niettemin gebeurt er genoeg indrukwekkends. Een raadselachtige openingsscène vol paniek wordt gevolgd door een eerste kennismaking van het hoofdpersonage met de oude dorpsmannetjes. De magere jongen met de vrouwelijke stem spreekt in spirituele tegeltjes, die de theedrinkers wel smaken. Bovendien heeft de 'onverwachte gast' zijn eerste goede daad al verricht, een van de velen die nog zullen volgen. De jongen is E.T. Hij voelt de pijn van de mens tegenover 'm, en neemt die weg door 'm over te nemen. Ten koste van zichzelf. Maar hoe zit het met de pijn van een heel dorp? Buiten klinken granaatinslagen, het leger is actief. In het grensdorp zelf is men vooral angstig voor de Ander. Gelukkig zijn er nog vrouwelijke outcasts met wie de held wat 'kan delen'. Niet vergeten die prachtige A Silver Mt Zion-achtige soundtrack aan te stippen, dacht ik, en toen klonk hun eigen signature track: Angels standing guard 'round the side of your bed. De film in één zinnetje.

Kill List

Heel even lijkt dit een Brits tv-drama te worden, ergens tussen Mark of Cain (bijbels aandoende leger-trauma's, let op de hand!) en Tyrannosaur (gebroken gezinnen). Daar zat ik niet op te wachten, en het dan nog vrij gammele acteren leek ook ook meer iets voor een serie als Cold Feet. De driftige editing kondigt de waanzin echter al aan. En dan gaan twee vrienden (die eerst met aanhang uiterst, eh, moeizaam gedineerd hebben) op pad... Het zijn huurmoordenaars, die doordeweeks in een aardige villa wonen, en doen alsof ze in 'IT' werken... (De vrouw van het hoofdpersonage is overigens wél op de hoogte.) Ineens vliegt de film in uitzinnig geweld uit de bocht. En dat werkt, op haast Koreaanse wijze. Ik denk niet dat er een Britse film is die zo dicht bij The Chaser komt. Aan de andere kant, bestond er ook al zoiets als Straw Dogs natuurlijk... Gestoord geweld, gestoorde bad guys, gestoorde 'good' guys. En niet op die jofele Tarantino-manier hè, maar bruut. En het wordt nog een tikje vreemder in een wending die zo bizar is, maar tegelijkertijd wel veel Britser is zodat ik 'm maar niet ga omschrijven. Beter van niet sowieso, want de film eindigt in totale chaos, je kunt je er zo een webpagina vol 'theorieën' bij indenken... In Bruges gone horror.

vrijdag 28 juni 2013

A Midnight Clear

Fijne, totaal ónepische oorlogsfilm, in de traditie van Fuller. Je zou kunnen zeggen dat in A Midnight Clear één (niet-bestaand) segment uit The Big Red One tot een uur of anderhalf uur wordt opgerekt, zonder dat het gaat vervelen overigens. Net als bij Fuller ontbreekt pathos, en elke poging tot heldendom gaat gruwelijk mis. Dit verhaal gaat over angst, kameraadschap, en hoe men jongetjes oorlogen instuurt. Niet voor niets 'benoemt' de squad een 'father' en een 'mother'. 'I don't know if there's a correlation between intelligence and virginity' peinst Ethan Hawke in een opmerkelijk sensuele flashback. Hawke speelt de piepjonge leider van een al flink uitgedunde eenheid, die in 1944 door de Ardense bossen sjokt. De Duitsers voelen dat de oorlog bijna gedaan is, en niets is gevaarlijker dan een 'beest' in doodsstrijd. Je verwacht dus gruwelijke stuiptrekkingen, maar het totale tegenovergestelde vindt plaats. Mark Isham laat engelen-koren (en wat minder geslaagde synths) het kerstverhaal begeleiden. Een verhaal dat eindigt met een brute en opnieuw erg originele twist. Het enige minpuntje is het slot. Waarom niet gestopt bij de eenheid, in een toepasselijk religieus-aandoende processie, sjokkend door de sneeuw. Mededelingen in de aftiteling zijn al helemaal onnodig in een fictie-film. Maar goed, details.

Miss Bala

Dat moet je op zijn Spaans als 'Baja' lezen. De provincie Baja California (met de grote stad Tijuana) is in deze film het toneel van de échte Mexicaanse druglords-film die er aan hele tijd aan zat te komen. Films laten je rond de wereld reizen, maar je ziet ook verschillende 'soorten' criminelen. De Mexicaanse bendes opereren op een heel 'hoog' (militair-achtig) niveau. Constant in communicatie, karrend in gepantserde SUV's, en met de politie aan hun zijde. In een van de eerste goede scenes (er zijn er een handjevol) stapt het meisje dat later Miss wordt in de auto van een agent. Ze denkt hulp te krijgen in de zoektocht naar een verdwenen vriendin, maar de agent rijdt haar naar een crime boss, die haar gedurende een paar dagen als speeltje beschouwd. Dat hij daar tijd voor heeft (tussen de schietpartijen door) is een van de ongeloofwaardige aspecten, net zoals het plot van toevalligheden aan elkaar hangt. Het meisje is continu precies op de verkeerde plek. Ze wordt (zo) maar geen personage. De actrice staart continu bang richting kijker, en lijkt alleen te ontdooien tijdens de paar momenten dat ze met haar broertje kan converseren. Tuurlijk, in handen van criminelen bén je doodsbang. Maar ze overlééft wel. Toch heeft Miss Balla ook fascinerende kantjes, er zijn Lynchiaanse scenes over geld en lust, op een verlaten strand bijvoorbeeld.

Project Nim

Wat was er eerst: de drang naar het moederschap of de drang naar seks? Je denkt een (taal)wetenschappelijk verantwoorde docu over een leergierige aap te krijgen, maar je krijgt gedoe op de apenrots. Geinig wel. Slechterik van dienst is professor Herb Terrace, het type academicus wiens arrogantie jonge studentes het hart op hol brengt. In zjijn jonge jaren 'deed' ie waarschijnlijk één studente per week... (Later zal ééntje per semester ook nog wel gelukt zijn.) De man begint voor eigen glorie een project met een aap, zich daarbij omringend met vrouwen. Wat díe met apen hebben is weer een heel ander verhaal. We kennen in Nederland natuurlijk al Bokito... Max Mon Amour is zó waar. Toch blijft het raadselachtig. Vrouw na vrouw wordt hier moederlijk verliefd op de jonge chimp, die zijn leven begint in een hippie-environment. Terwijl de talking heads elkaar vliegen afvangen - let op hoe de professor al zijn fouten in lege woorden van het type ' 'ik wist het onbewust wel' verpakt - en de vrouwen elkaar haten omdat zij de aap niet mochten 'houden', komt de ware aap uit de mouw. Daarin heeft de prof. dan weer wel gelijk; het beest kon helemaal geen taal leren. Het zette de sign language gewoon in om te krijgen wat het wilde. En dat is eigenlijk heel menselijk. Lief met de kat is ie wel, die Nim. Althans, in het begin!

Letter Never Sent

De beeldtaal van de oude Russen is écht anders. Rare hoeken (veel van onderaf, voor een Leni Riefenstahl-megalomaan effect), afgewisseld met dicht op de huid gefilmde passages. Voor een docu-sfeer zorgt dat laatste vreemd genoeg niet, maar de shots zijn enerverend, en soms (in een knus tentje, bijvoorbeeld) ook mooi. Vier geologen zijn op pad in Siberië, op zoek naar diamanten. Ik denk: ha, dat wordt een parabel waar diamanten voor hebzucht (lees, het Westen) staan, en de crew kapotmaken. Niet voor niets is de film toch begonnen met een eerbetoon aan de Sovjet-Pioniers en zingen de twee jongere expeditie-leden – een seventies-achtig stelletje avant la lettre – 'scouting'-liedjes. Geen volk dat zo smakelijk hoerrra, hoerrra kan roepen trouwens. Nu gaat de expeditie inderdaad ten gronde, maar de diamanten worden voor Volk & Vaderland gezocht, en zijn daarom júist van smetten vrij. ('Eindelijk af van het buitenlandse diamant-monopolie!') Tijdens de speurtocht raakt een van de oudere bebaarde gidsen verliefd op het jonge geologen-meisje. De andere gids schrijft juist vrome brieven aan zijn geliefde thuis. Verwarrend genoeg wordt de liefde voor het meisje onthuld door middel ván een brief. Daardoor zijn de twee gidsen aanvankelijk wat lastig uit elkaar te houden. Een fenomenale bosbrand lost dat 'into the wild' op. Het laatste half uur is redelijk trippy, met een zeer fraai fata morgana-sequentie. Helaas is dat nét niet het slot.

donderdag 27 juni 2013

Las Acacias

Ontzettende lieve road movie, die ook wel in de openingsregels van mijn 2012-artikel genoemd had kunnen worden. De reis per Scania, met boomstammen op de oplegger. Zo'n beetje het enige minpuntje aan de film is dat we de kolossaliteit van het voertuig eigenlijk nooit in beeld krijgen, we zitten heel intiem een hele film in de passagiersstoel. Zo bevindt de kijker zich in dezelfde positie als de lifster mét Unicef-baby die de trucker gaan vergezellen. Hij is dat overduidelijk niet gewend. Zijn ongemak is prachtig en doet ook de kijker zich bijna een indringer voelen. Maar dan. Hét shot van de film. De vrouw slaapt, terwijl de trucker rijdt. Als teken van vertrouwen, dat gedurende de eerste dag is gegroeid. Hebben de twee tot dan misschien een handjevol tekstregels uitgewisseld, nu is het ijs gebroken, speelt de trucker wat met de baby, en ontstaat er een voorzichtige toenadering. Uit heel veel meer bestaat de film niet, en dat hoeft ook niet, dit is géén echte 'handelingenfilm', op heel galante wijze is er toch een behoorlijk intense spanningslijn, misschien nog versterkt door de anderhalf uur durende drone van de vrachtwagenmotoren (de subwoofers hadden een goede dag). Het einde zou ik misschien nog iets té vinden, maar tegelijkertijd ben ik dan een harteloze zak. Zo zegt de scene op een parkeerplaats waar de trucker zijn lifster even dreigt te moeten gaan delen genoeg. Mooie poster ook.

Tiny Furniture

Miranda July-haters moeten opletten, de wereld in deze film heeft hetzelfde hipster-gehalte, maar de irritatie blijft verrassend genoeg uit! Sterker nog, ik heb zitten lachen om Lena Dunham, die vol zelfspot de problemen van de moderne (rijke) loser neerzet. 'I wouldn't get too excited about that paycheck. It's pretty disappointing. After a while, I just stopped picking mine up.' Om te beginnen gaat haar hamster al dood, iets wat July nooit over d'r hart zou kunnen verkrijgen. Het beest belandt in de vriezer. Ook het meisje verkeert in een bevroren toestand. Uit met d'r vriendje, diploma gehaald (in film theory, waar je niks mee kan als je geen potentieel beroemde filmmaker bent) en terug bij ma en zus. Meestal worden dit soort hoofdrollen door mannen vertolkt. Tiny Furniture is alleen al geslaagd doordat we heel naturel een dikke vrouwelijke quarterlife-crisis te zien krijgen. Meisje ontmoet dorks in allerlei soorten en maten. (“He's a real big thing on YouTube”.) De leukste (en later ook meest emotionele) scenes zijn die met moeder en zus. In dé scene van de film krijgt Lena een woede-uitbarsting. Ze weet dat ze zich aanstelt, maar tegelijkertijd is haar 'ik word hier zo in de steek gelaten'-rant tegen moeder raak en hilarisch. Stel je ma voor als die modewatcher Lidewij, en denk er dan zusje bij, ook met zwart hoornen bril, maar mét strak lichaam. Lena wijst naar haar verwanten: 'Cause you two are some kind of gang!'.

The Girl Who Leapt through Time

Ik moet er eens wat meer zien. Japanse tekenfilms. Hier treffen we weer een tomboy-achtig meisje, ze is goeie maten met twee jongens op de high school. De drie houden zich bezig met baseballen (altijd een plus) en verder niets. Summer break nadert, vervolgstudiekeuzes idem dito. Dan ontdekt het meisje in het natuurkundelokaal dat ze door de tijd kan springen. Letterlijk: springen. Ze moet er wel steeds een aanloopje voor nemen! Vanzelfsprekend probeert ze deze nieuwe 'skill' zo goed mogelijk in te zetten, maar in de traditie van het Butterfly-effect wordt alles alleen maar erger. Ineens lijken haar twee brave vrienden ook nog allebei op haar verliefd te zijn. En zelfs met tijdreis-skills is dat nog niet zo eenvoudig in goede banen te leiden. Japanse treinen spelen weer een cruciale rol. Het mechaniekje dat de spoorwegovergang sluit is ontzettend schattig. Net als de hele film eigenlijk. Eén van de mooie dingen aan manga zijn de dikke tranen. Wie zou er nu niet wel eens in zulke grote parels willen huilen zoals manga-meisjes doen? Het laatste half uur is in feite één lang onnavolgbaar outro. Begeleid door etherische Arvo Pärt-klanken ontdekt het meisje hoe de toekomst en het verleden ineens binnen haar bereik zijn geraakt. Op de fiets. Aww.

Basquiat

Door Julian Schnabel. De ene (neo-)expressionist over de andere. Dat heeft zijn voordelen, Schnabel is duidelijk bekend met 'het wereldje' en toont met plezier de kunsthandelaars die om je heen beginnen te zoemen zodra je het dreigt te gaan maken. Weer een andere type mens dat je daar waarschijnlijk om de haverklap tegenkomt meldt: 'I am a painter as well' om daar aan toe te voegen 'I am glad I didn't get the recognition, because it has given me time to develop...' Een zinnetje van Willem Defoe, die niet eens een credit krijgt tijdens de openingstitels, want Schnabel heeft véél beroemde vriendjes. De cast doet watertanden. Parker Posey, Elisa Lowensohn, Courtney Love, Dennis Hopper, David Bowie en Benicio Del Toro. En dan vergeet ik de lieftallige Claire Forlani nog, als serveerster. Bowie is amusant én goed als de seniele Warhol. Nooit geweten dat hij en Basquiat een soort van vriendschap onderhielden, de film had met gemak Basquiat & Warhol kunnen heten. Del Toro speelt géén kunstenaar, maar een mannetje van de straat. Hij loopt erbij als Boudewijn Buch in een basketbalhemd. Verder is dit een film als een mixtape, kwart scenes en halve liedjes wisselen elkaar af, in een prima ritme overigens. Waiting on a Friend! Eindelijk een goed Stones-nummer gehoord. Jeffrey Wright (die Basquiat speelt) was later niet zo tevreden (elke keer als hij echt los gaan cut de film naar een liedje) maar als artistieke potpourri vond ik de film toch erg leuk.

woensdag 26 juni 2013

Point Break

De surf-subcultuur is toch wel een van de mínst interessante, ik krijg geen enkele neiging 'erbij te willen horen'. Eén surf-film is dus eigenlijk wel genoeg voor een jaar, en dat was het aardige Big Wednesday. Point Break heeft nog een ander probleempje. Keanu Reeves. Een van de onbedoeld leukste aspecten aan Point Break is hoe Keanu hier totaal van het scherm wordt gespeeld. Door Patrick Swayze. Een groot acteur, kuch... Als hij in beeld is merk je dat hij – om het gepast zweverig te zeggen – een ander aura heeft, hij ís zijn rol. Keanu lijkt te druk bezig de tekst te onthouden. Hij speelt een rookie van de FBI die met zijn collega, de Kingpin-achtige Gary Busey, de surfscene gaan onderzoeken, op zoek naar wat bankovervallers. Keanu hooked up met een surfer chick, en al snel zit hij op feestjes van Swayze. De surfscenes zijn erg saai. Het wordt pas aardig als de echte actie losbarst, achtervolgingsscenes per auto én te voet kun je wel aan Bigelow toevertrouwen. Je blijkt niet alleen on sea waves te kunnen surfen, ook in de air kun je best wat stunts uithalen. Baumgartners favoriete film waarschijnlijk, maar zou je echt zoveel controle hebben op je bewegingen? De femme fatale-wending wordt jammerlijk gemist...

Uncle Buck

Ik dacht even dat de rol van Buck door Belushi werd gespeeld, vlak voor zijn dood. In een 'oompje komt de school vertellen how it really is-scne zit door het hoedje ook wel iets van een Blues Brothers-vibe. Maar het is dus John Candy, die nog een paar jaar te gaan had. (En verder vast even mateloos was.) Uncle Buck komt op de kinderen passen, als de pa en ma wegens familie-omstandigheden de hort op moeten. Dat wordt chaos, maar voor John Hughes' doen is de film best bitter. De ouders waren al saai en suf, en oom is en blijft ook maar een loser, net zoals de oudste dochter in het gezin een échte puber blijft. Ik zat na tien minuten al van 'kom op jongens, group hug!' en de kleine kids zijn daar ook wel vóór, maar zo fysiek wordt het nergens. Oom houdt zich gaandeweg vooral bezig met het voorkomen van een amour de jeunesse (…) net zoals Hughes zelf  weer eens vooral in het vijftienjarige meisje is geïnteresseerd. In de leukste sequenties is het slapstick-gehalte (met dure porseleinen borden) gelukkig wel hoog, of is de hele troupe aanwezig. Zo geschiedt op de bowlingbaan, waar zelfs de Coen bros nog wat inspiratie lijken te hebben gevonden. (De man met de tandenstoker is classic Coen, en er loopt trouwens ook nog een Ludo-look-a-like rond als horse track fixer, een plaats waar Uncle Buck helaas nooit belandt.) Vermakelijke film. Iconische hoofdrol.

The Perks of Being a Wallflower

Deze kwam in een staat van Kerst-landerigheid toch weer heel hard binnen. Ik denk dat een goed voornemen voor volgend jaar kan zijn dat ik me eens wat minder in dit soort hoofdpersonages ga zitten herkennen. ('I am not a sad story, but a life'). Anyway, The Perks heeft ook lichtere kanten hoor. Leuk is de vreemde tijdloosheid van het verhaal. Ik kon er lang geen wijs uit of het nou '70, '80 of '90 was. De kids zijn fan van Rocky Horror Show (seventies toch?), de Smiths (eighties) én Ani DiFranco (nineties). Retro als ontsnapping. Bij vlagen doet het ook wel denken aan een jeugd-versie van Cameron Crowes classic 'Singles'. Maar bovenal is dit een kruising van Submarine en Ordinary People. Een loserig jongetje (vooral op zijn fraaie stém gecast volgens mij) begint aan de high school na het jaar daarvoor 'in de problemen te zijn geweest'. Op school is hij het muurbloempje tot hij zich weet aan te sluiten bij een vriendengroep. (Of zij trekken hem erbij.) In het groepje treffen we die jongen van We Need to Talk about Kevin in een extravagante rol, en met een bijzonder frisgekapte Emma Watson als Smiths-meisje wordt dat al snel heel gezellig. Ondertussen leren we in vreemde, stroeve flashbacks van die 'problemen', en gaan we eigenlijk in noodgang op een crisis af. Het einde had ietsje minder zoet gemogen, maar de film zegt mooie en herkenbare dingen, over crushes en 'malen'.

Caesar Must Die

Elk filmjaar kent zijn Shakespeare-bewerking. Dit is een moderne variant, mijns inziens te prefereren boven wazige pseudo-historische verhalen over de ware identiteit van Shakespeare (zie vorig jaar). Er iets vreemds aan de hand met Caesar Must Die. Hét unieke selling point van de film (gevangenen spelen Shakespeare) wordt zó gestileerd in beeld gebracht, dat ik na een kwartier meende dat de gevangenen gewoon door acteurs werden gespeeld! Wat achteraf dus niet zo blijkt te zijn... Dat betekent wel dat de gevangenen best een stukkie kunnen acteren. (Of ligt dat aan Shakespeare's fraaie teksten?). Toch had ik het allemaal nog veel 'documentairer' gewild. Zoals in de prachtige casting scene waarin de inmates 'gewoon' wat personalia moeten vertellen. Maar zodra de gevangenen daarna nog eens uit hun Shakespeare tekst vallen zijn die momenten wel overduidelijk gescript. Anders geformuleerd: de gevangenis wordt nooit een gevangenis, terwijl Shakespeare wel gewoon Shakespeare blijft. Het verhaal over Brutus en Caesar is - duh - goed op zijn plek in Rome, en zeker de speeches van Brutus en Anthony ná de daad zijn indrukwekkend. Op vele andere momenten – Shakespeare hè – liet ik me toch wel weer in halfslaap sussen.

dinsdag 25 juni 2013

Laurence Anyways

Altijd mooi als de lijntjes van een jaar samenkomen. Gedurende de prachtige slotscene van Laurence Anyways klinkt een zeer toepasselijke nineties-beat, waarover een man over 'where cars go by' begint te zingen. Natuurlijk, het is Paul Buchanan. (De nummer 1 van mijn muzikale 2012.) En dit is weer een goede Quebecoise film. En echt niet alleen door die slotscene is dit mijn favoriete Xavier Dolan tot nu toe. Ook hier is hij nog altijd onevenwichtig, grillig en erg melodramatisch, maar dit keer raakte zijn werk me écht. Misschien komt het omdat de sterke vrouw in deze film níet de moeder is. Sterker nog moeder Nathalie Baye krijgt te horen dat zoonlief haar nooit als moeder heeft gezien! De sterke vrouwen-rol is voor Suzanne Clément, die de fragiliteit van Samantha Morton combineert met de schoonheid van Janelle Monae en de, eh, nineties-heid van Janet Jacksons ten tijde van Together Alone. (Dat had ook best de titel kunnen zijn.) Clément doet me denken aan Sophie Rois in Tykwers Drei, een vergelijkbare film. De driehoeksverhouding in Laurence Anyways bestaat echter uit slechts twee mensen. Clément én Melvil Poupaud die zich gedurende het epos van man naar vrouw laat ombouwen. De ultieme middelvinger naar de society, het roept zó'n ongemak op, zeker 'halverwege' de transformatie. Laurence Anyways smijt – zeer terecht – de simpele waarheid in ons gezicht: Ecce homo. Hokjesdenken is achterlijk denken. En ondanks dat Dolan in het midden-gedeelte toch weer de stilering opzoekt, houdt hij zijn film op de rails. Bijvoorbeeld door constant op gezichten te focussen. Heel, heel dichtbij. Dolan weet wat hij wil zeggen. Iemand die in 1999 godbetert pas tien jaar oud was, en dat hele decennium als gisteren op doek krijgt, heeft veel in huis.

21 Jump Street

De Amerikaanse obsessie met fellatio is bijna net zo groot als die met wapens. (Zou er een verbandje bestaan?) Richting het einde van 21 Jump Street in elk geval wel, als Channing Tatum vanuit een limo zijn gun staat af te vuren, terwijl een dronken high school babe ondertussen zijn andere gun, et cetera. In dat laatste half uur is de lol van de film gesmoord in geschreeuw, luidruchtige muziek en bovenal teveel bloedvergieten. Een Police Academy-achtige high school infiltratie-operatie zou je toch af moeten kunnen doen zónder Tarantino-toestanden. Dat lukt wel in het vrij lollige eerste uurtje, waar mijn vertrouwen in Jonah Hill (na die honkbalfilm) weer wat wordt hersteld. Hij schreef mee aan deze remake (de film maakt zelf ook grappen over het eeuwig recyclen van oude meuk) en speelt ook de loser annex Eminem-fan die agent wordt. Komt ie ineens zijn high school-nemesis als collega tegen! De twee worden door de ABC (Angry Black Captain) Ice Cube terug naar high school gestuurd, waar alles tegenovergesteld aan vroeger is. Misschien komt het door de drugs... De scenes onder invloed zijn debiel leuk, de LMFAO-feestjes zijn 'Superbad' en een groot deel van de grappen bevat alle high school clichés die de makers konden verzinnen. (Geile juf, geflipte gymleraar, smothering mother, en bovenal nerds). En alles met een even hoog meligheids- als THC-gehalte.

Intouchables

Viel me mee. Ik dacht dat het een sentimentele draak zou worden, maar die knakker in de rolstoel (gespeeld door de altijd degelijke Francois Cluzet) gaat niet eens dood! Dus blijft er een echte feel good-film over, zonder brok in de keel-bijwerkingen, maar goed voor een glimlach. Zelfs voor wat nazi-grappen is bizar genoeg nog plaats. Natuurlijk kunnen we peinzen (en er bestaat vast een artikel) over of de film niet een beetje 'racistisch' is. Iedere blanke wil stiekem gered en beschermd worden door his own personal Seedorf. Een man die goed kan dansen, 'ongedwongen' met de vrouwtjes omgaat, gangsta is, maar wél lief en trouw aan jou, want hij is jouw maid en maat. De film mist daarin wel wat zelfspot. (Want het is verder niet zo dat ze de clichés niet dik aanzetten.) De Flodder-setup, de 'hood' komt in het Franse Wassenaar quartier, werkt verder wel. En tekenend voor de coolheid van de film toont Driss zich niet eens verbaasd als hij wordt ingehuurd. Hij leert de verlamde rijkaard weer een beetje leven. En die leert hem... kunst waarderen en paragliden. In een typerende scene introduceert de rijkaard de klassieke muziek, Driss maakt er een reeks Hans Liberg-achtige grappen over, en verder is de sequentie eigenlijk overbodig. De echte pijn blijft onaangeraakt.

Being Flynn

Being Flynn is gebaseerd op een memoir, en daarmee het zoveelste bewijs dat Amerikanen volgens hun zelfgeschreven sentimentele filmscript leven... Het einde! Karel van het Reve citeerde ooit iemand (naam kwijt) die slechte eindes vergeleek met het laatste slokje thee. 'Vooral veel suiker'. Het begint nog leuk. Een ironische voice-over introduceert zichzelf, als 'a classic writer', al heeft ie geen uitgever en rijdt ie een taxi als baantje. En wie speelt deze man? Robert De Niro. Natuurlijk. Ik zat helemaal in de Auster-modus, dus dacht even dat de taxi-chauffeur een imaginair verhaal over zijn zoon ging verzinnen, dat we dan ook – onderbroken door blufpraatjes van de schrijver – zouden zien. Maar die zoon is gewoon echt natuurlijk, en neemt eigenlijk al na drie minuten het verhaal al over. Helaas. Zoon wordt gespeeld door Paul Dano, die dit jaar een specialiteit van schrijvers heeft gemaakt. Het verhaal brengt deze twee familieleden (die elkaar jááren niet gezien hebben) bijeen in de daklozenopvang. Was het qua drama daarbij gebleven, dan had de film goed kunnen zijn. Hoe het eraan toegaat in het leven van een zwerver, slapend op ventilatieroosters is boeiend en 'echt'. Maar alleen zwerver-pa in crisis is niet genoeg. Er moeten flashbacks zijn naar depri-ma (Julianne Moore, elk jaar mooier) en ach, doen we voor zoon nog wat drugs erbij. Zonde. Gelukkig is er dan altijd nog de soundtrack van Badly Drawn Boy.

maandag 24 juni 2013

Your Sister's Sister

Ik hoopte op een soort Momma's Man, maar Your Sister's Sister heeft meer weg van die film waarin twee beste vrienden samen een porno-film gaan maken. Met elkaar. (Dat blijkt Humpday, van dezelfde regisseur!) De bedoeling is de juiste, maar als je dermate ingewikkelde constructies nodig hebt om je personages op te zetten.. Your Sister's Sister opent aardig, met een groepje mumblecorende vrienden, die een overleden vriend herdenken. Zijn broer verknalt de toast, waarna de dork door zijn beste vriendin op vakantie wordt gestuurd. Per fiets. Aanwijzing één dat het geen stemmig drama gaat worden is dat de hitchhike ernaartoe in een half minuutje wordt afgedaan, aanwijzing twee is dat de jongen in de hut meteen een vrouw aantreft. (Naakt ook nog.) De film gunt hem helaas geen verwerking en geen alone time. Hier wordt een (komisch bedoeld?) dubbel Wiegeltje opgezet. (De politicus die met de zus van zijn overleden vrouw trouwde.) De irritatie-meters gaan off and on screen al snel diep in het rood. Voorbeeld: de naakte vrouw blijkt lesbienne. Prima, maar zoals zo vaak in films is ze dat ineens vergeten na een fles tequila. Vervolgens krijgen we een verklaring voor deze move, die de deur definitief dichtdoet. Onze dork zou eigenlijk zo snel mogelijk weg moeten fietsen! Onbedoeld hilarisch worden ook de landschapsbeelden. Eigenlijk speelt alles zich binnenshuis af, maar omdat dat toch wat saai is last de regisseuse om de twee minuten wat 'dia-plaatjes' in.

J. Edgar

Er hoort toch een Clint Eastwood-film bij het filmjaar, dacht ik. Zeker nu die raaskallende idioot ook nog even Romney's campaign een zoveelste kras wist toe te brengen. Hulde! (En een hoop schadenfreude.) Vanzelfsprekend komt ook J. Edgar er hier nog betrekkelijk goed vanaf. Aan Hoover danken we de moderne opsporingsmethoden, zo te zien. Zal best, maar ook de paranoia, het indelen van je eígen samenleving in 'goeden en slechten', en gewroet in seksuele escapades. De Republikeinen zijn er nog altijd meesters in... De film is zowaar niet verschrikkelijk slecht overigens, Eastwood voelt zich als anachronisme (denk aan Changeling) prima thuis in de thirties. Was de film daar maar de héle tijd gebleven, om zo Hoovers begin van zijn carrière te schetsen, met de grimmige Lindbergh-kidnapzaak (waar ik nog nooit van gehoord had). Dát had de kiem van alles kunnen laten zien. Hoovers gekte, homoseksualiteit, relatie met zijn moeder en torenhoge ambities om de FBI uit de grond te stampen. Nu switcht de film onnavolgbaar rommelig heen en weer richting onder meer de sixties, waar Hoover en zijn 'vriendje' er met een hoop schmink als wassen beelden bij lopen. Het is knap gedaan, maar het wordt toch nooit echt. En dat is dan alleen de buitenkant. Al dat tijdreizen zorgt, behalve voor een lief einde, enkel voor verwarring. Moeder Judi Dench was toch dood, o nee, daar is ze weer voor een homofobe rant. Et cetera.

Brave

Zou je de theorie op poten kunnen zetten dat Pixar minder is geworden sinds de inlijving door Disney? Qua verhaal is Brave wel erg braaf (je moeder heeft altijd gelijk en bedoelde het goed!). Ik heb het wel een beetje gezien met die computer gegenereerde animatie, het wordt tijd dat er eens een Matisse in die wereld langskomt. Ik zie de nut er niet van in om fenomenaal echt lijkende landschappen te gaan zitten 'renderen'. Dan kon je toch ook gewoon naar buiten gaan met je camera!? En wat heeft het voor zin als je 'r vervolgens porselein-poppige karakters in plaatst, die er zeker in het intro dramatisch slecht uitzien. (Considering it's Pixar...) Later went het, denk ik. En de rooie haren zijn wel erg knap gedaan. (In een van de weinige wat stoerdere grappen zit het hoofdpersonage, een prinsesje, Taliban-achtig ingesnoerd door haar moeder 'mooi' te wezen, waarbij ze recalcitrant tóch een lokje onder haar hoofdkapje tevoorschijn laat schieten.) We zitten hier in Schotland (de Brave van Braveheart dus) waar het prinsesje liever paardrijdt dan wacht op een man. Ze zoekt een Shakespeare-heks op, en vervolgens verandert ma in een beer, die loopt als een high society dame. Wat helpt er nu nog aan? Echte liefde. What else. Het was trouwens leuk geweest als 'bear' op een of andere manier in de titel was verwerkt.

Les Neiges du Kilimandjaro

Ongeveer zo slecht als ie lief is. Waar zie je anno nu nog communistische films die Jaurés citeren, en het over manifesten hebben. Er zijn nog mensen die erin geloven. Letterlijk, want hier merk je ook weer goed hoezeer het communisme een religie is. Net zoals een brave gelovige kun je nooit sober genoeg leven. Het schuldgevoel zal tot je dood knagen. Hier peinzen twee vijftigers over hoe bourgeois ze zijn geworden, terwijl ze samen op zondag reclamefolders moeten rondbrengen om rond te komen. Noem het maar bourgeois! Dat hele baantje is een van de eindeloze ongeloofwaardigheden waarmee het scenario aan elkaar hangt. Eerst is alles nog pais en vree, ondanks dat de Lula-achtige hoofdrolspeler annex vakbondsman op bijzonder solidaire wijze is ontslagen. Thuis rest verveling, en potjes kaarten, waarna een 'Oostenrijkse' wending volgt. De 'Funny gamers' weten van het aanwezige geld - een net verkregen huwelijksjubileumcadeau - een feit dat het opsporen van de daders een één-tweetje tussen slachtoffers en politie zou moeten maken. Maar ja, als ons hoofdpersonage het diep van binnen al weet wíl hij het niet zien. (Workers of the world unite.) Zodoende kunnen de twee 'werelden' aan elkaar worden geknoopt door middel van goede daden om bij vol te schieten, en om te janken zo slecht acteerwerk. Maar het stiekem best fraaie sentimentele einde wordt verknald door... een dialectische discussie achteraf. Typisch.

zondag 23 juni 2013

38 Témoins

De titel doet een vrij klinische ontleding van een moord vermoeden, zeg een combinatie van Rashomon en 12 Angry Men, maar van de 38 getuigen van deze moord krijgen we er goedbeschouwd maar twee (!) uitgebreid in beeld. Eén van die twee is meer het slachtoffer van 'collateral damage', omdat zíj lijdt onder hoe haar vriend lijdt. Een beetje pathetisch wel. Ik had in elk geval niet zoveel medelijden met het Yvon Yaspers-achtige meisje, hoezeer de regisseur ook probeert een soort Hitchcock-spanning (blondes in distress) op te roepen. Het is wel altijd mooi om Le Havre te zien. Ik stak er zelfs nog wat van op. Als er zo'n enorme tanker de haven binnenvaart gaat er vanaf de kade een klein bootje naartoe (met een 'pilote'), die aan boord klimt om het laatste stukje te navigeren. Meer boeiends komt vooral van de overpeinzingen van de procureur, die zich afvraagt of een heksenjacht op al de passieve getuigen wel zin heeft. 'Het enige wat dat oplevert is discussie in de media'. Dus ik ging ondertussen maar aan die grensrechterzaak denken, waar de voetbalwereld massaal om respect schreeuwt, om het volgende weekend gewoon aan de zijlijn de arbitrage voor rotte vis uit te maken, want zoals Maaskant zei: 'wíj raken ze toch niet aan?' Nee, dat moest er nog eens bijkomen.

Rebelle

Weer een Canadese film, en weer met kinderen. Maar dit is toch heel andere kost. De regisseur heet Kim Nguyen, en het Afrika (niks Canada dus verder) dat we zien lijkt meer op een Apocalypse Now-achtige jungle in Vietnam. Maar dat wist Conrad al natuurlijk... Kind kun je ook niet meer zijn als je in een niet benoemd land door een kindsoldaten-leger wordt ontvoerd. Toch blijven de gruwelijkheden nog (relatief!) beperkt, het gaat hier vooral om de droomachtige, bedwelmde sfeer. Het ontvoerde meisje krijgt visioenen van de doden (prachtig verbeeld) en ergens is dat haar redding. De mannen uit het leger laten zich toch al leiden door geheel eigen voodoo-kompassen, en hebben al een albino-tovenaar bij zich. Ook dat is nog een kind, en de vriendschap die ontstaat - tussen het geweld door - is heel erg lief. Er is zelfs tijd voor een ritje op de scooter (zie honderd Aziatische films). Bovendien barst Rebelle, in het Engels overigens War Witch getiteld, zoals elke goede Afrikaanse film van de muziek. Ook on screen wordt er volop gezongen en getrommeld. Maar elke keer als het wat al te romantisch en bijna idyllisch dreigt te worden (op zoek naar een 'witte haan' bijvoorbeeld) halen de visioenen het meisje in. Haar afrekening met alle levende én dode vijanden is een soort 'birth of a continent'. Gelukkig, wat hoop: 'Ik heb geen geld'. 'Dat heeft niemand hier, stap in!' (Carpoolen is goed aangeslagen in Afrika.)

Woody Allen: A Documentary

Een hele lange documentary, in mijn geval, want ik keek de drie uur durende extended version. (Ik geloof dat ie een uur minder is, in de bios.) Het zal allemaal weinig uitmaken, want dit is au fond een vrij armetierig tv-dingetje. Woody Allen lijkt me veel te beroemd om gewoon zijn leven en werk chronologisch na te gaan zitten vertellen. Je moet wel een idee hebben (een centrale vraag, bedenken!) wát je nou met je docu wíl, welk punt je wil maken. Niets van dat hier. Ik had wel eens een boek over Woody gelezen, dus nieuwe dingen heb ik ook niet geleerd. Zijn jeugd blijft mooi, de man is zó oud. 'Gags' schrijven voor krantencolumns als vijftienjarige, en dan voor je twintigste als sketches op het toneel regisseren (en niet van de minsten). Een ware child genius, en eerlijk gezegd geloof ik weinig van zijn neuroses en stage frights enzo. Die duurden wellicht een weekje, en zijn nu in dienst van zijn persona opgeklopt. Woody laat in de docu ook hier niet meer zien dán dat persona (zou hij zichzelf diep van binnen nog kennen, of zou hij puur wérk zijn geworden?). Elke twee zinnen die hij spreekt een kleine kwinkslag, meestal ten koste van zichzelf. De talking heads zijn allemaal uiterst beleefd, de katholieke theoloog en filmkenner Robert Lauder is het meest Herzogs, en Meriel Hemingway is nog altijd prachtig... Ik hoop dat Woody er snel weer eens een in zwart-wit schiet, want die blijken ook hier in fragmenten weer stuk voor stuk fantastisch.

Wuthering Heights

Meek's Cutoff he. De wildernis, het naturalistische licht (en cameravoering), het aspect ratio, én ook een detail als een tekeningetje als openingsbeeld. Andrea Arnolds Wuthering Heights is goed óndanks het afgesleten verhaal. Het eerste half uur is even rommelig als prachtig. Heathcliff is plots een negerjongen uit Liverpool geworden (net de sailor in A Taste of Honey) en hij sluit al vroeg vriendschap met zijn soulmate Catherine, die dan nog wat van een boerentrien heeft. De twee rennen door de modderige highlands, terwijl Hindley zich tot racist ontpopt. Er zijn magische overgangen van seizoenen, je hoort er bijna het o zo ouderwetse geluid van een dia-apparaat bij. Dan vertrekt Heathcliff en vind ik het voor het eerst jammer dat deze bewerking niet nog vrijer was. Net als de thuisgeblijven meisjes was ik heel benieuwd wat de jongen nu (voor fouts?) uitvoerde. Hij keert in elk geval terug als een soort soulster-Prince. Niet zo gek dat óók Isabella voor 'm valt. In die tweede helft voel je weer dat het verhaal van Brontë eigenlijk heel modern is. Catherine wil alles. En de geborgenheid van een goed huwelijk, én die fijne minnaar. Ook bij Andrea Arnold gaat ze daaraan onderdoor. (Dat is dan weer minder modern.) Het laatste uur is – zoals verwacht – meer romantisch relatiedrama, maar in dat magische eerste uur is Wuthering Heights meer Thomas Hardy dan het ooit is geweest. Dooie beestjes en bevallingen.

zaterdag 22 juni 2013

Sleeping Beauty

Zelfs het mooiste meisje kan een beetje gaan vervelen, zo blijkt hier. Emily Browning, die in deze giall-olala film merendeels nakend het hoofdpersonage speelt, heeft een prachtig Engels-aristocratisch gezicht, een lelieblanke huid, tepels als rozenknopjes, én een goed stel vrij plompe Australische benen, die ik stiekem haar beste feature vind. Het eerste uur intrigeert dat, eh, intrinsiek. Bovendien is het verhaal dan leuk kinky, men mag hier best aan Eyes Wide Shut denken. Een erotische film waar je je vrouw mee naartoe kan nemen, want een beetje 'submissive' in grijstinten. Maar als het uur om is, en het meisje inmiddels via een serveersterbaantje tot levende (doch slapende) knuffel voor oude mannen is verworden, begint het ontbreken van een verhaal plots te irriteren. Er zijn een paar fascinerende scenes met een Bret Easton Ellis-achtige depri-creepy vriend, maar om dat die wel héél vaag blijven, moet het plot toch komen van de Belle de Jour-achtige passages met de hoerenmadam. Maar daar valt Sleeping Beauty dus in herhaling, en blijkt de spanningslijn toch grotendeels te bestaan uit dat ons meisje steeds nét iets vollediger in beeld wordt gebracht. Vanzelfsprekend is Sleeping Beauty van een vrouwelijke regisseur, trouwens. (Zie ook Hemel, waar de film langzaam steeds meer weg van gaat hebben, als de narigheid toeneemt.)

Atmen

Oostenrijk, altijd fijn. Mooi smeuïg Duits, en de mensen hebben 'r die geweldige mengeling van Grüß Gott-vriendelijkheid en cynisme. Het Weense Atmen bestrijkt met drie terreinen er net even één teveel. De film toont niet alleen weer eens de invloed van de Dardennes aan (Le Fils is héél dichtbij), het is ook een gevangenisfilm, én familiedrama. Dat laatste had niet zo concreet moeten worden. Het lijkt alsof de scenarist dacht, hm een jongen in een gevangenis. Waar is zijn familie? Laten we hem géén familie geven. Maar in plaats van het daarbij te laten, is de jongen geadopteerd, en net achttien, dus met de kans zijn biologische moeder op te zoeken. (Ik heb het vaker gezegd: adopteren leidt enkel tot lijden, voor alle partijen.) Het jeugdgevangenis-aspect aan de film is uitstekend, ik moest denken aan die jongen die onlangs 'door een politiekogel werd getroffen', zoals dat eufemistisch heette. Hij stond net als ons hoofdpersonage op het station te roken, met zijn ziel onder de arm. Unser jongen mag op verlof, en na een verknald baantje vind hij zijn stiel. Hij treedt in dienst bij een begrafenisonderneming, een onderwerp dat filmisch perfect werkt. (Was er recent niet zo'n Japanse draak-Oscarwinnaar?) Het poetsen en aankleden van lijken zorgt voor ademloze (!) scenes, waarmee de film middenin piekt. Daarna komt moeder tevoorschijn, en wordt het allengs saaier. De pijnlijke kalmte is weg. De kortstondige ontmoeting met de buitenlandse toeriste ('where are you going?' Prison' 'Oh you're a guard!') mag er echter wezen. Met een zeventiende plaats in mijn eindejaarlijst deed ik 'm eigenlijk nog geen recht.

De Rouille et D'Os

Ik was helemaal vergeten dat dit cinema-jaar een Audiard-film 'bevatte'. De buzz zal snel zijn gaan liggen, en da's niet zo vreemd: De Rouille et D'Os is een verschrikking. Behalve een paar mooie shots en Audiards prima muzieksmaak (Bon Iver heeft dit jaar goed verdiend in de licensing) blijft erweinig overeind. De openingsscenes introduceren een pa die met zijn zoontje door het stadsleven doolt, waarna de man bij zijn zus crasht en in een sjofel nachtbaantje belandt. Het lijkt de setup voor een goeie noir, zeker als hij daar een schaarsgeklede dame bevriend (waarvan hijzelf en de clubbezoekers denken dat het een hoer is). In werkelijkheid blijkt de dame orka-entertainer (!) en ontstaat een moment het idee dat dit een mozaïek-film wordt, als een soort Short Cuts. Maar de levens van de vrouw (Cotillard, ik vind ze verschrikkelijk) en man (spierbundel Schoenaerts) worden, helaas, toch gekruist. (Spoiler!) Ik dacht net, zouden die orka's nooit mensen eten? Serieuzer: chemie tussen de twee ontbreekt net zo finaal als de lichaamsdelen die Cotillard in deze 'amputee porn' al snel moet gaan missen. (De melodrama-factor gaat heel snel diep in het rood.) Probleem is vooral dat ook in die eerste nachtelijke scene de vonken tussen de twee totaal niet overspringen. Iets wat wél cruciaal is voor het plot. Nu blijven de twee elkaar opzoeken in een verhouding die tot en met de laatste scene irritant hapert. Schoenaerts wordt als de intellectuele Van Damme ondertussen ingezet voor een bizar Fighting-subplotje, dat o.a. zus en zoontje doet ondersneeuwen, terwijl de matpartijen ook nooit echt lekker worden. En dan is er nog het onbedoelde grappig einde. Een film die na een tijdje een neergaande lijn inzet krijgt die eigenlijk nooit meer omgebogen. Zo ook hier niet. De grappen liggen voor de hand: Audiard zakt door het ijs en de kijker blijft afgestompt achter.

Happy Happy

Diederik S. en honderden van die Temptation Island-achtige tv-programma's hadden het al bewezen; als je twee stelletjes bij elkaar zet in een 'afgesloten ruimte', en er verstrijkt een (se)x-factor aan tijd, zullen de stelletjes 'geswitcht' zijn. Gedeeltelijk uit verveling, of teleurstelling, en de andere partij doet dan 'ook maar mee' uit wraak. Zie hier wat gebeurt in het Noorse Sykt Lykkelig. In de film lijkt de wereld buiten de twee paartjes niet te bestaan (van baan of school zien we niets) en ook de rest van het dorpje bestaat enkel als het kwartet sámen naar de koor-repetities gaat. Ja, weer een koor, toch iets te snel in een Scandi-film na As It Is in Heaven. En dan zwijg ik nog over het barbershop-groepje dat tussendoor commentaar geeft. De personages (en de moeizame seks) zijn echter best boeiend. Het hoofdpersonage is een Georgina Verbaan-soapy-achtige vrouw die bijna uit elkaar barst van onzekerheid.. Zelfs haar zoon heeft zich met pa tegen haar gekeerd. Pa lijkt op Matt Damon met snor, en bewijst vooral dat Damon eens een keer 'patient 0' in een grote aids-film moet spelen. Het nieuw gearriveerde duo komt uit Denemarken en bestaat uit een softe kerel, een Afrikaans adoptie-kind (voor het racisme-sub-plotje en subsidie-potje) én een harde, bebrilde zakenvrouw die net een affaire heeft gehad. Wetenschappelijke artikelen die zelfs Diederik S. niet gaat schrijven: 'the depiction of female masturbation in cinema'. My gut feeling zegt dat masturbatie in film sowieso tot 'betrapt worden' leidt, en vaak naar overspel. Alsof het per se een teken van een slecht seksleven is.

vrijdag 21 juni 2013

Cave of Forgotten Dreams

Ik had die ballet-film van Wenders maar overgeslagen, maar bij Herzog kon ik het (ook in 2D) niet laten. Ik wilde grappen 'die muurschilderingen waren toch ook plat', maar ze maken dus gebruik van het reliëf in de grot... Gelukkig zijn Herzog-docu's vooral de moeite waard dankzij het vrij associërend commentaar van de man zelf. Natuurlijk weet hij ook hier weer genoeg excentrieke wetenschappers op te duikelen. De parfumier! De circus-artiest gone archeoloog! (Als hij dat laatste verneemt zit Herzog metéén op het puntje van zijn stoel.) Ook kun je het wel aan Herzog overlaten om over Baywatch te beginnen, als hij rondborstige Venus-beeldjes onder ogen krijgt. Maar goed: de grot. We zien de tekeningen al na drie (!) minuten, wat ik een goede zaak vond. Geen nepperige spanning, just sit back and relax. Dit is een heel meditatieve film, ook door de fijne soundtrack van Ernst Reijseger, die ze eens een of andere hoge Nederlandse prijs moeten geven. Mooi (en toepasselijk) dat de onlangs overleden Sean Bergin nog even zijn kunsten op fluit kan vertonen. Het meditatieve zit 'm ook in het haast trotse besef van de eeuwigheid van de mens. Dertigduizend jaar geleden was de homo sapiens al bezig met kunst. Mooi is ook het gevoel dat we hier terug kunnen keren naar de menselijke oerknal, het moment dat 'het beest' 'mens' wordt. Tegengesteld aan de tijdloosheid fascineren de enorme blokken tijd die in de prehistorie voorbijgingen Het ene moment maakt iemand een tekeningetje, 5000 jaar later krabbelt iemand er iets bij.

L'Enfant d'en Haut

Nou ja zeg, nóg een film over een kind, en wéér een goeie. L'Enfant d'en Haut werd in Nederland onder de oliedomme Engelse titel uitgebracht, die de twist als het ware aankondigt. De verleiding is ergens wel begrijpelijk, want het is een van de beste wendingen van het filmjaar. Maar de Franse titel is beter, want bovenal is dit een echte berg-film, uit het prachtige Wallis, Zwitserland, dat hier overigens ook sjofele trekjes vertoont. Een jongen neemt elke dag de kabelbaan naar boven, waar hij zich bezig houdt met het stelen van ski's van rijkelui. Zo ontmoet hij Gillian Anderson, in een Mabel Wisse Smit-achtige ski-moeder-rol. (Geen lawines overigens.) Nog daarvóór is er de associatie met Natascha Kampusch, als het jongetje zich op een toilet verstopt. Niet dat hij op dat moment veel gevaar heeft te duchten van de buitenwereld. Met de kabelbaan naar het schorriemorrie beneden, dáár ligt het drama, in een gammel flatgebouw waar de kleine voleur de koning van de buurtkinderen is, en waar zijn zus zijn gestolen geld verbrast. Haar eigen money schemes (involving men) leveren aanzienlijk minder op... De twee zijn een bijzonder stel, en tot en met de twist gaat alles uitstekend. Daarna weet Ursula Meier niet zo goed meer wat voor einde ze eraan zal breien. De laatste overbodige vijf minuten suggereren zo'n beetje alle mogelijke oplossingen (zelfmoord, een nieuw begin, geluk) zonder er een in te slaan. Toch een bijzondere film. Hoe lelijk is Zwitsers geld trouwens!? (Niet zo gek dat ze alles op de bank laten staan.)

Moonrise Kingdom

Lees het uitgebreide artikel op de site van De Subjectivisten.

Prometheus

Het is omdát sci-fi altijd wel wat b-filmigs zal houden dat deze malle reboot van Alien nog een beetje vermakelijk blijft. Eigenlijk zijn alleen de ruimtelandschappen en de gadgets méér dan megacool. (Drones die een grot in 3D-hologram in kaart brengen!) Funest voor het verhaal is vooral het totale gebrek aan spanning. In Alien 1 keert die on board robot zich toch tegen de crew? Michael Fassbender is op zich een goeie David “Spaceboy” Bowie-vervanger maar behalve dat ie een eigen agenda voert wordt ie nooit echt eng. Ook het buitenaardse leven heeft hier nog een soort new agy Fountain-achtige tussenstatus. De crew van het schip is verwarrend groot, en teveel bij-figuren krijgen teveel screentime. (Al snel moeten twee mensen op de planeet worden 'achtergelaten', dat hadden veel belangrijke personages moeten zijn om het verhaal vlugger in gang te trekken.) Nu wordt de film pas leuk zodra hoofdrolspeelster Noomi Rapace in een ware exploitatie-fase in een Fifth Element-nikserig zwachtelgewaadje bij zichzelf een, eh, medische handeling dient uit te (laten) voeren. Met de andere opvallende vrouw uit de film (Charlize Theron, fijn replicant-achtig) gebeurt echter te weinig. Hoewel het einde lekker batshit is, zat ik daarvoor al grimmig te grijnzen. Dan blijken die zwijgende Aziaat en de donkere jongen uit de UNICEF-crew toch nog “nut” te hebben.

donderdag 20 juni 2013

Amour

Naast jeugd zijn ook ouderdom en aftakeling goed vertegenwoordigd dit filmjaar. Haneke hield zijn vinger als gebruikelijk aan de pols van de tijd, in vergrijzend Europa, maar Amour is voor zijn doen behoorlijk... gewoontjes. Als je een film van Haneke níet de dag én avond erna door je hoofd spookt is er toch iets aan de hand. Komt het doordat dit thema bijvoorbeeld ook al door Sarah Polley werd behandeld in Away From Her, een film van vergelijkbaar niveau. De Haneke-magie vinden we hier meer in 'oppervlakkigheden' (zoals het licht door de vensters, de schilderijen-sequentie voelde je aankomen) en te weinig in de onderlinge gesprekken. Misschien is iedereen gewoon wat te lief, zelfs de wat egoistische dochter Huppert ontploft uiteindelijk niet. Mooi detail is wel dat ze pas na anderhalf uur film haar vader 'haar vader' noemt, dus een echt goede relatie hebben ze nou ook weer niet. Pa is de klassiek (lees wat ouderwets) acterende Jean-Louis Trintignant die zo oud is geworden dat hij bijna in de Benjamin Britten-make-up lijkt te hebben gezeten. That's life en de ironie van film. Zijn vrouw krijgt een hersenbloeding (het eerste moment dat hij dat merkt is al vroeg de sterkste scene van de film) en die dingen komen nooit alleen. Eigenlijk moet je vóór de tweede er een einde aan weten te maken, lijkt de film te suggereren. Het tweede uur volgt de totale aftakeling, afgesloten van de buitenwereld. (De ongemakkelijke laatste ontmoetingen met de buitenwereld, in de vorm van de pianist zijn ook wrang, en dat zit ook al in het eerste uur.) Aan het einde verwacht ik dan dat Haneke de hamer bovenhaalt, maar het wordt eerder rommelig dan schrijnend. De overeenkomst met Der Siebente Kontinent (familie sluit zich op in kamer, 'wachtend' op de dood) is duidelijk. Het lijkt me duidelijk welke film ik prefereer. (Ik voel me nu wel een cultuurbarbaar.)

The Pirates!

Was het altijd al zo, of zijn bioscopen kinderparadijzen geworden? Er is een ware hausse aan goed gerecenseerde jeugdfilms dit jaar, zowel van binnenlandse (Kauwboy) als buitenlandse (ParaNorman) makelij. En dan zijn er ook nog films als Beasts of the Southern Wild over kinderen vóór volwassenen. The Pirates is een Aardman-productie en daarmee voor jong en oud; maar toch vooral voor de kleintjes. Het onderwerp is zo afgesleten als de houten poot van de matroos die 'in een stoel is veranderd'. Een soort Johnny Depp-franchise voor alle leeftijden dus. (Al zullen vele nét te jonge kinderen daar vast mee naartoe zijn genomen.) Zelfs de 'twist' waar The Pirates op drijft – de titelhelden komen een heel bekende wetenschapper tegen – zagen we al in Master and Commander, dus heb ik 'm zelf maar in het plaatje verklapt. De grap werkt hier nog altijd hoor. De wetenschapper heeft een in silent movies kaartjes pratende aap als bediende. De Piratenkapitein (Hugh Grant) kijkt van de aap naar de wetenschapper. 'Say aren't you related?' Veel van de andere grappen lijken meer een mash-up van alle mogelijke Disney-films. Zo is er weer eens een Franse kok. Het verhaaltje is flinterdun, als de plakjes vlees die de piraten tijdens hun favoriete bezigheid ('Ham nitet!') eten, maar zeker in de eerste helft zit het tempo er in elk geval goed in, begeleid door The Pogues en The Clash. Daarna valt het verhaal ideeëloos uit elkaar in matpartijen. Daarvoor zijn het piraten!

Hemel

Meisje Lena was dik, meisje Hemel is mager; verder zie ik niet zoveel verschillen tussen de twee. In beide films is er een ongemakkelijke verhouding met (surrogaat)-vaders, en in het midden wordt er een concertje bezoekt. Hemel is wat meer 'uptown-classy', dus is het concertje klassiek in plaats van free jazz. (Jammer, want chique vader Hans Dagelet speelt wel trompet, en doet dat ook heel even in beeld.) Belangrijker: wat is er toch met de vrouwen in de Nederlandse cinema aan de hand!? Het is alsof ze door de feminisering van de samenleving - die in Nederland toch al niet bulkte van enig fout maar helder machismo - zélf maar voor de caveman met de knuppel zijn gaan spelen. Hemel hopt van sekspartner naar sekspartner, in een ritme van één scene met kleren, één scene zonder. De opening deed me met weemoed aan Tuesday after Christmas denken. Ondanks dat die film óók grauw was, was er daar in elk geval nog iets sensueels te beleven. Hier bestaan post-coïtus praatjes uit Grunbergiaanse hatelijkheden. 'Waarom scheer je je kut niet'. (Zoals Grunberg zei: 'Haar is de enige slaaf die ons nog rest.') Vanzelfsprekend is Hemel niet zomaar een losgeslagen bedbeest geworden, want zulke dingen kúnnen niet zomaar. De krasjes op haar ziel krijgen we echter niet te zien. Blijft over de bijzondere relatie met haar vader Dagelet, als het Malle was weet ik waar het op uit was gelopen. Die twee vullen elkaar té goed aan, en zorgen samen voor een redelijk slot, van een gelukkig ultrakorte film.

Lawless

Lawless heeft een fijne Faulkneriaanse setting maar het verhaal is clichématig en rommelig. Ik had een half jaar later geen flauw idee meer welke film ook alweer 'achter' deze titel schuilging. Cave en Hilcoat zoeken hier niet genoeg de randjes op, het blijft binnen de lijntjes van Hollywood history. Het hoofdpersonage van Shia LeBoeuf belooft aanvankelijk veel. Hij is de zwakste van drie brothers in moonshine-crime, maar droomt het meest. Juist óver crime. To be Capone! Daarvoor lijkt de nerdy LeBoeuf (die iets van Hans Kesting heeft) niet geschikt. Typerend voor het falen van de film is dat hij toch uiteindelijk 'one of the boys' kan worden, inclusief weeïg einde. Was ie maar buitenstaander gebleven. De momenten dat hij ánders is (en bijvoorbeeld in janken uitbarst) zijn het mooist. Veruit de beste scene heeft dan ook niks met misdaad te maken, en doet LeBoeuf in een Proustiaanse situatie belanden. Tijdens een prachtig kerkritueel ontbloot love interest Wasikowska haar voet (hij wordt bijkans gek) waarna zij aanstalten maakt ook zíjn voet te gaan wassen. Dat is teveel voor LeBoeuf. Het gekletter der wapenenen is in handen van diknek Tom Hardy, en Guy Pearce. Laatstgenoemde (rol) verknalt de film. Pearce schmiert erop los als verwijfde slechterik. De goeien zijn in dit soort films altijd maar mannelijk, primitief, maar met een hart van goud, terwijl de Brute Force-tegenstanders behandschoende flikkers zijn. Niet alleen is dat wat flauw, de film pakt ook niet echt dóór. Ik bedoel laat 'm dan maar in bééld kleine jongetjes verkrachten... (Nou ja!)

woensdag 19 juni 2013

Faust

Erg lange zit. Deze Faust-versie is haast middeleeuws in zijn schelmenhumor. De film bestaat grotendeels uit knokpartijen, schreeuw-dialogen en geintjes over poepen en neuken. De film is ook ouderwets in de zin dat er een heus jaren '70 sfeertje wordt opgeroepen. De seventies van Herzog en Kinski welteverstaan; de duivel lijkt hier werkelijk een beetje op Klaus, zeker als ie aan het einde ook nog eeen harnas aandoet. (Aguirre!) De dik twee uur voorafgaand daaraan zijn de twee mannen (de dokter en de duivel) in een soms lastig te volgen conversatie belandt. De dokter is hier niet uit op het Geheim des Levens, of Goud of zoiets, maar neemt genoegen met een popperig meisje. Een contract in bloed tekenen volstaat, zonder dat de duivel nu gevaarlijk wordt. De geflipte knecht van de dokter is een stuk creepier, en had met zijn golem meer screentime mogen hebben. De magie komt hier van de weelderige sets, terwijl de mannen sjokken door stad en land. Je kunt lange takes wel aan Sokurov overlaten. In een van meest schilderachtige passages komen ze bij een groepje wasvrouwen terecht, het lijkt even zelfs op Manets Petit Dejeuner, maar dan doet de duivel zijn kleren uit, en wordt het meer de beruchte Hongaarse smeerlapclassic Taxidermia. Het valt nog mee dat hier niemand zijn staart/penis in de hens steekt. Sokurovs Faust is heus niet slecht, maar valt in het niet bij de meesterlijke nazi-Mephisto van István Szabo.

Beasts of the Southern Wild

Hele fijne Amerikaanse indie. Ik moest aan Gilliams Tideland denken, en niet voor het eerst. Die film van Gilliam leek bij het kijken mislukt, maar kwam dat niet gewoon door zijn grote naam? Krijg toch het gevoel dat hij wel wat aardige dingen aanstipte. Beasts of the Southern Wild opent met een prachtig haast symfonisch in intensiteit toenemend 'intro' van zeven minuten, tot de titel verschijnt. Het zet daarmee meteen de toon, voor een debuut vol zelfvertrouwen. De film gaat over een meisje dat in zeer bijzondere omstandigheden zelfredzaam dient te worden. Het mooie is, dat lijkt prima te gaan zolang de mysterieuze vader nog in de buurt is, maar naarmate de film vordert, en de vader er slechter aan toe raakt, zie je het meisje langzaam tot het jonge kind worden dat ze is. Pa en meisje wonen in een Peter Pan-achtige wonderwereld, die ze de Bathtub noemen, ergens in het moerassige zuiden van de VS, een gebied dat officieel onbewoonbaar is verklaard. Dat weerhoudt tientallen hele en halvegaren er niet van er hun geheel eigen maatschappijtje op te richten. Maar net als in Take Shelter haalt de ecologie het paradijs in. 'The storm is coming!' Het vormt het begin van het einde voor ons tweetal, want de stormen komen niet alleen van buiten. Een tijdje hoopte ik dat pa 'gewoon' een gek was, die af en toe in een ziekenhuisjurk loopt omdat ie weer eens is ontsnapt uit de loenatik-kliniek. Maar het is erger dan dat. De film nadert zo (ook door de Beirut-fraaie maar schmaltzy soundtrack) zonder meer het sentiment, maar zet daar bijvoorbeeld een sequentie als de volgende tegenover. Het meisje komt plots met de buurtkinderen 'een kapitein' tegen, die in een soort Wes Anderson-logica denkt, en de kinderen naar een dansavondje (of is het een hoerenboot?) meeneemt. Daar vindt het meisje kortstondig de moeder die ze zich al zolang wenste. Iemand die je gewoon even optilt. Faulkneriaans.

Savages

Deze film was al eens gemaakt, toen heette ie Blow. Een niet serieus te nemen (en hopelijk ook niet serieus bedoeld...) drugs-epos, vol over the top personages. Geen coke, althans niet in de verkoop. Hier maken twee gozers hun fortuin in wiet, ondanks dat ze het vooral zelf roken. Zou leuk stonerig kunnen worden, maar de effecten van de THC blijven beperkt tot een van de domste onderhandelingen in de filmgeschiedenis. Als het Mexicaanse kartel (daar zijn ze weer!) hun driehoeksverhouding-vriendinnetje kidnappen brengen de jongens ál hun geld bij elkaar en bieden tien miljoen. Wat zeggen de Mexicanen: 'vijftien miljoen!'. Biedt dan om te beginnen vijf, oenen. Savages is van Oliver Stone, een man in wie ik geen komisch talent bespeur, dus er zijn geen oneliners die de Mexicaanse soap-personages (inclusief Cleopatra-achtige drugsbazin) begeleiden. Wél is er leuke muziek (van M. Ward tot Trentemøller) en zijn de beelden natuurlijk hectisch maar vloeiend. Jammer dat het verhaaltje zo dun is als een vloeitje. De drugs maken absurd snel plaats voor melodramatische dialogen, martelingen, en hysterisch geschmier van mannen als Benicio del Toro en John Travolta. Del Toro moet er even inkomen maar is dan leuk als een soort New Kid. (Hij heeft de beste en smerigste grap.) Travolta is in mislukte crime-films altijd de kers op de taart. Hij is hier faggier dan ooit, eet boterhammetjes met tomaten (die er door Del Toro afgemikt worden gemikt) om over Travolta's rare coupe (kaal + gel) en nekspieren nog maar te zwijgen...

A Dangerous Method

Was Cosmopolis nog fascinerend mislukt, A Dangerous Method (de tweede Cronenberg 'van dit jaar') is saai en mat. Zoveel gevaarlijks of spannends lijkt er bijvoorbeeld al niet te zijn aan de methode van Freud (en Jung). Dat ze met patiënten aanpappen is van alle tijden, en om nou te zeggen dat die daar erg onder lijden.... Ook de 'ruzie' tussen de twee blijft nogal muggenzifterig vaag. Elkaar met brieven in de haren zitten is filmisch ook niet zo interessant, en wat rest is een wat jaloersige tweestrijd zonder onderwerp. Was de film maar over hun gezamenlijke Amerikaanse reis gegaan! Zonde van de kwaliteiten van Fassbinder en Mortensen. De laatste is als Freud overigens érg dandyesk, hij is bepaald geen vies oud mannetje. Jung lijkt me beter kloppen als strikte (en repressed) reiziger door een psychologisch wonderland, dat hij eigenlijk niet durf te betreden. Meest irritante aspect aan A Dangerous Method is 'patient zero' Keira Knightley; in eerste instantie legt ze teveel 'grinta' in haar rol, terwijl psychologische problemen op doek juist hard aankomen als ze moedeloos worden geaccepteerd, zie bijvoorbeeld het 'vogelmeisje' in Rois et Reine. Hier gaat het toch al snel (wat zeg ik binnen vijf minuten) met veel geschreeuw over masturbatie en een vadercomplexje. Is dat in elk geval nog intens, Knightley's nep-Russische accent is pas echt insane. Ik weet niet in welke volgorde ze de scenes hebben opgenomen, maar keeg sterk de indruk dat ze ergens tegen haar hebben gezegd 'effe dimme Keira'.

dinsdag 18 juni 2013

ParaNorman

Ik dacht even dat dit die nieuwe film was van de makers van Coraline. ParaNorman is dan wel een genre-film parodie (op de oude grindhouse 'living dead'-horror flicks) maar gaat best 'diep', en met genoeg grapjes voor 'volwassenen'. Hier is een ongelukkig paranormaal jongetje het hoofdpersonage, met als enige vrienden geesten, waaronder die van zijn oma. Het stadje én zijn familie kijken hem met de nek aan. 'It's one thing being a mental case in front of your family, but not the whole freaking town!!' Een raak detail is dat het jongetje zélf – in eerste instantie althans – het dikke mede-loserige klasgenootje afwijst. Dat komt echter al snel goed, en het tweetal kan een leuk avontuur beginnen, waarin ook hun vijanden de Jetsons-achtige paranormal activities-onderzoeksgroep joinen. 'Als ik had kunnen kiezen had ik deze queeste met heel andere mensen gedaan.' Sommige clichés werken erg goed (de domme American Footballer, de blonde glossy bimbo zus) anderen worden wat minder goed uitgewerkt, zoals de pestkop, die nog zo veelbelovend begint met wat moves op een Dizzee Rascal-song. Op de soundtrack zet Jon Brion heel toepasselijk de electrobasjes van John Carpenter in, maar als altijd is Brion het meest op zijn plaats tijdens het melancholische 'meet me at Montauk' new age-einde. Dat had wel tien minuten mogen duren. Grafisch is het trouwens ook genieten, met als opvallendste detail de oren, die op een vreemd-realistisch manier doorzichtig rood-gloeien, alsof de zon erachter schijnt. Kortom: de leukste animatiefilm van het jaar. Sociale ondoden vs échte ondoden, fite!

Girl Model

Ik moet de docu van Seidl over modellen nog zien, met het is niet zo moeilijk je voor te stellen hoe dat eruit gaat zien... Creepy en mooi liggen bizar dicht bij elkaar, blijkt hier al in de openingsscène, waarin we een zaal met tientallen Russische tienermeisjes in ondergoed zien. Ze zijn niet gewoon knap, maar van een onwerkelijke schoonheid; denk aan de Franse Academische schilderkunst. Intussen staan er scouts bij, die vooral mopperen op en over het gebodene. Over één van de meisjes en één van de scouts gaat deze korte docu. Het dertienjarige-meisje is uit een Playstation-reclame weggelopen. Lang en mager, een soort buitenaards wezen. De scout (een dame van net dertig) is horrorfilm-waardig. Ik denk dat de tachtig minuten film bij de GGZ zouden volstaan om haar legally insane te laten verklaren. Depressies, schizofrenie, en een bizarre operatie (ok daar kan ze wellicht weinig aan doen) to top it off. De scout kan model (ha!) staan voor een in en in hypocriete wereld, iedereen voelt zélf dat het niet kan, toch gaat iedereen er mee door. De agency, vol mannen die – veelbetekende stilte – van jonge meisjes houden, stuurt het Siberische meisje naar Japan, waar haar opdrachten zóuden wachten. Dat valt echter zwaar tegen, nog buiten het feit dat er helemaal geen vangnet is. Een paar keer schieten de filmmakers het meisje maar te hulp. Toch is Girl Model geen docu die keihard inslaat, en het handige is dat de film dat zelf maar even illustreert. De twee verhaallijntjes worden geforceerd bij elkaar gebracht: beide kampen weten niks te zeggen. Erger, de scene zegt zelf niks.