maandag 30 juni 2014

The Invisible War

'Ask her when she's sober' vat het beleid van het Amerikaanse leger tegen verkrachting wel samen. Onwaarschijnlijk denigrerend! Ik heb nog nooit een docu gezien waarin zoveel 'talking heads' zó totaal 'to pieces' gaan. Alsof er nog niet genoeg redenen waren om het fenomeen 'leger' te haten. 'Most rapists are repetitive criminals' leren we. En het leger is een gekende 'hunting ground'. Als hogergeplaatste kom je 'r makkelijk mee weg, en áls er al aangifte wordt gedaan zijn het de leidinggevenden zelf die beslissen of er iets mee wordt gedaan. Het engste is toch die schaduw-realiteit van eigen wetten en militaire tribunalen, die AWOL keihard afstraffen maar verkrachting door de vingers zien. (“Want je hebt het waarschijnlijk zelf uitgelokt”.) Moet gezegd, een tijdje terug werd hier in Breda een studente op klaarlichte dag verkracht, de dader had 'gewoon' bij haar studentenflatje aangebeld. De man werd gepakt, bleek al eerder voor verkrachting in de gevangenis te hebben gezeten en kreeg nu vijf (!) jaar. Ik ben een softe jongen, maar zelfs ik vind dat wat weinig. Dat betekent in praktijk gewoon dat hij weer rondloopt nog voor die studente klaar is met haar studie. Als ze die ooit nog hervat, want The Invisible War laat de worsteling zien van de aftermath. Stress, medicijnen, angsten, het gaat een leven lang niet meer weg. Pffff...

Gaslight

'There's only two things I've ever wanted to be: A gardener or a burglar. Both of them nice, quiet occupations', aldus het corpulente baasje dat in dit psychologisch melodrama voor wat aardige comic relief-momentjes zorgt. 'Wat een opmerkelijk mens ben ik toch!', zegt hij als hij de oplossing van de breinpuzzel heeft geleverd. Een beetje jammer dat het slachtoffer in kwestie (een door haar echtgenoot geterroriseerde dame) er zelf niet zoveel aan bijdraagt. Hooguit een Stockholm Syndroompje. Ik probeer te titel de bedenken van een Freudiaanse film over een medaillon (o.i.d.) maar kom er nog niet op. Gaslight heeft er in elk geval veel van weg. Diamanten zijn hier het leitmotiv, en Scarlett Street (om een andere verwante film te noemen) heet hier Pilmico Square. Aan dat plein is een buitenlander ('but respectable') komen wonen met zijn rijke echtgenote. Anton Walbrook speelt de slechte echtgenoot met een venijnig plezier. De film is te goedmoedig om het echt spannend te laten worden, maar Walbrooks psychologische spelletjes zijn behoorlijk indringend. Echtgenote Wynyard flipt authentiek, al had ik nog wel wat meer spiegelende shots willen zien. (Op een gegeven moment staart ze in verbijstering naar de reflectie van zichzelf.) Gelukkig, die filmtitel schiet me toch alsnog te binnen: The Locket, eveneens pseudo-kleptomanisch.

Drug War

Supervlotte, maar daardoor ook vermoeiende crime-film van Johnnie To. Niet dat ik het gevoel heb dat hij zelf ergens de draad kwijtraakt; alhoewel waar blijven die kinderen in die schoolbus? To's gevoel voor humor is fysiek en soms boertig, maar tegelijkertijd kan hij heel gestileerd uit de hoek komen. The Mission combineert beide aspecten, het fraaie Vengeance (met godbetert Johnny Halliday) is in mijn herinnering vooral sfeervol. Drug War is een parade van handicaps, geschmier en kogels. Je moet respect hebben voor de actiefilm die twee doofstomme broers serieus neemt, en toch gewoon het kansje benut om een doofstomme crimineel 'huishoudelijke bezigheden' te zien verrichten – met een krantje erbij – terwijl de kogels om hem heen knetteren. Drug War opent nog behoorlijk serieus, bolletjesslikken is smerige business... Met de entree van de hoofdagent (Zhang Lei) wordt de film snel maller. Hij probeert een drugskartel op te rollen met behulp van een 'gevangen rat', maar de vraag is wie nu wie gebruikt. Er volgt een tocht langs drugsbaasjes. Eentje heet 'Haha', en maakt zijn naam Bean-ig waar. Zo valt ie makkelijk te imiteren... Leukste geintje: Lei haalt in een van zijn dure karretjes twee mede-agenten in, en lost ze zo af in de achtervolging. Die kerels zetten op de drukke weg meteen hun bak aan de kant voor een plaspauze!

Chronique d'un Été

Je meta-documentaire eindigen met groepsdiscussie, laat dat maar aan Edgar Morin over. De Franse socioloog maakte deze cinema verité-film samen met Jean Rouch. De twee viezige mannetjes duiken zelf veelvuldig op om het 'experiment' in goede banen te leiden. Begin sixties was een handzame camera iets nieuws, en zijn de norse Parijzenaars nog niet gewend aan straatinterviews. 'Bent u gelukkig?' De scenes in de fabriek behoren tot de mooiste. Renault is echt nog een lage lonen-locatie, maar voor een uitgebreide lunch hebben die Fransen altijd tijd. Gaandeweg focussen Rouch en Morin op een handjevol mensen. Een Amy Winehouse-achtige drama queen steelt de show. Een joodse vrouw houdt een beroemde monoloog over haar oorlogservaringen. Pijnlijk zijn de scenes met Landry. De donkere kerel wordt als een soort Afro-Kuifje in Europa getoond. Maar er zijn al zóveel misstanden om te bediscussiëren: de uitbuiting van arbeiders bijvoorbeeld. Later zitten de donkere jongemannen met de joodse vrouw en de crew aan tafel. 'Weten jullie wat dat nummer op d'r arm is?'... De film verscheen trouwens in 1961 in Cannes, het jaar dat de Vichy-nazi Papon zijn Parijse politietroepen een slachtpartij onder demonstranten liet aanrichten. De lijken werden in de Seine gedumpt. Andere Tijden.

zondag 29 juni 2014

The Woodsman & The Rain

'He may be a zombie, but he's my only son.' Truffauts Day For Night in Japan. Met zombies dus. En houthakkers. The Woodsman is in de fraaie openingsscène zagend aan de gang als een iel mannetje met pet hem komt storen. 'Sorry we're shooting a film!'. Het kost wat tijd voor de simpele houthakker een en ander duidelijk is gemaakt. 'Kan ik wel snoeien?' En hop, daar gaat ie de boom weer in, als een mythisch wezentje uit een Takashi Miike-film. Meteen Zen-magisch. De film neemt ook daarna overal de tijd voor. Dit is zo'n komedie waarin het tien minuten wachten is op de volgende grap. Maar die is dan wél raak. Bovendien worden de stiltes met melancholie gevuld. De houthakker sluit een vriendschap met de piepjonge en bloednerveuze regisseur van de zombie-productie. Hij kan wel wat vaderlijke kordaatheid gebruiken. De twee hebben een handvol prachtige 'bonding' scenes. De mooiste is aan een eettafeltje en zorgt voor een kleine maar hartverwarmende psychologische doorbraak. Ondertussen loopt het hele dorp uit. Nadat de houthakker als eerste een rolletje heeft gekregen is het houten hek van de dam... De soundtrack maakt het af, met een paar naïeve Me and You and Everyone We Know-melodietjes. Het slot is pure transcendente traumaverwerking. J.D. Salinger would approve.

What Richard Did

Elke film kort ná Simon Killer met hetzelfde onderwerp zou tegenvallen, dus What Richard Did is de klos. (Al vormen ze – zoals Vido Liber signaleerde – wel een mooie double bill.) Richard lijkt een Prince William/Harry-achtige goeiige kerel, en zijn leven is ergerlijk geslaagd. Dat maakt zijn daad irritanter, en hemzelf een stuk minder interessant. De film speelt zich af in een dure buitenwijk van Dublin. Paradijselijke bungalow-villa's en veel groen zijn de setting voor eindexamen-feestjes. De jongens zijn allemaal breednekkig opgetrainde rugbyspelers. Niet al te snugger, maar volkomen zeker van zichzelf, ergo geslaagde puberhaantjes. De mooie meisjes zwermen eromheen, terwijl de mannetjes erom vechten. What Richard Did wordt op zijn beste in de korte sequentie dat Richard een nieuw vriendinnetje maakt. Ze liggen buiten op een campingbed, en delen wat momentjes. Richard vindt het echter niet genoeg. 'Je was stilletjes vanavond', zegt hij als hij het meisje aan zijn ouders heeft voorgesteld. Het is een verwijt dat hij  zichzelf zou kunnen maken. What Richard Thinks blijft onduidelijk, zonder dat de makers er een soort 'tienercode'-mysterie mee weten op te roepen. Iets wat bijvoorbeeld in Simon Werner A Disparu wel lukte. De film is te lief voor Richard. Op de paar momenten dat zijn schulp dreigt te worden opengebroken (als de crisis inmiddels in volle gang is) knalt de film er snel een pianomuziekje doorheen.

Antiviral

Soms lijken alle mensen in de kunst-sector een beroemde pa of ma te hebben. Valt me echt vaak op, bijvoorbeeld op Wikipedia. Aan de andere kant, je maakt waarschijnlijk ook een vliegende start in de zuivelhandel, als je van de melkboer bent... Brandon Cronenberg is de zoon van David en dat is te merken ook. Intellectuele body horror leeft! Smakelijk onsmakelijk, vol goede ideetjes, die nog net niet helemaal op een coherente manier tot één verhaal zijn gesmeed. (Dit is Brandons debuut.) Met het design zit het al wel goed. Lijkbleke mensen dwalen door klinische kaders, terwijl ze gruwelijke dingen doen. Het bloed is zo rood dat het zwart wordt, en het vleugje vampirisme wordt aan het slot alsnog expliciet gemaakt. Daarvóór is de film vooral een rommelige satire op de steeds verder voortschrijdende celebrity cultuur. Er wordt niet eens meer verteld waarom de mensen beroemd zijn, ze 'zijn' het gewoon. En de fans willen het liefst met ze versmelten. Hoe kan dat nu beter dan met een virusje? 'She's more than perfect', 'more than human', kreunt Caleb Jones terwijl hij injecties bacteriën verkoopt. Hij neemt er zelf ook wel eens eentje, maar niet omdat ie zo'n grote fan is... Brandon verluchtigt het verhaal dat (vanzelfsprekend!) misselijkmakend ontspoord met wat kantoorhumor. 'Catch you later!'

Room 237

'What ís in room 237?' 'Whatever you say Lloyd, whatever you say.' De Žižek-methode op één film toegepast, door wat internet-afficionados. Ja, things go batshit insane. Religie 'shinet' door afwezigheid, maar de andere gebruikelijke web-denkramen zijn aanwezig. (Nazi's, seks, cijfers.) Geen van de geschetste theorietjes over 'de waarheid achter' The Shining overtuigt afzonderlijk, maar bij elkaar bewijzen ze moeiteloos dat Kubrick een belachelijk slim genie was. De film fokt zonder meer met diepe angsten. De genocide op de indianen en de holocaust-theorie vertonen raakvlakken en lijken me nog enigszins plausibel. Het hotel staat ten slotte op een indian burial ground en Kubrick was ook werkelijk van plan een film over de holocaust te maken. Het maanlandings-verhaal daarentegen... Room 237 is het leukst op het meta-niveau. Het zoeken naar clous, het eindeloos staren naar beelden. Frame voor frame. Alsof je in het spookhotel gaat wonen. Zo wordt Room 237 bijna net zo creepy en spannend als de echte film. The devil is in the details. Mooiste moment: een van de geïnterviewden wordt onderbroken door zijn jengelende zoon. Hij legt later zelf het verbandje. Leukste verrassing: de fijne seventies-synths soundtrack blijkt in de aftiteling van Jonathan Snipes. Een kerel die ooit nog alle sporen van mijn debuut-album redde – mijn pc was te traag geworden – en vanuit Los Angeles naar Breda stuurde. Dan ben je een goed mens.

zaterdag 28 juni 2014

A Field in England

'You shall not escape the field.' 'Then I shall become the field!' Wheatley weet van doorwerken, en vroeg of laat zal hij van een interessante regisseur in een goede veranderen. A Field in England is zonder meer een stapje in de juiste richting. Britse films die zich in de tijd van Cromwell afspelen zijn eigenlijk te zeldzaam. (Een verdrongen episode misschien?) De middeleeuwen zijn net voorbij, maar om nou te zeggen dat er hier sprake is van de renaissance. Veel fysieke grappen over constipatie, een heuse 'soa-test', en natuurlijk een hoop vrome rituelen. 'If wishes were horses, beggars would ride.' De film zit vol fraai geformuleerde 'Shakespeariaanse' beledigingen. 'Damn your impudence, you obsequious little turd!' Een groepje kerels wordt door de Voorzienigheid bij elkaar gebracht in een open veld. Twee kerels zijn 'hooggeleerd' – dat wil zeggen dat ze alchimistische dan wel astrologische bedoelingen hebben – de rest is voetvolk dat nog nooit een blik naar boven heeft geworpen. ('My balls scream like harpies.') De hoogste pief (zeg, de Witchfinder General) meent dat er een schat in het veld ligt, en de manier om deze te vinden is nogal... anders. De domste kerel loopt erbij als Klaus Kinski in een Herzog-film, en die sfeer heeft de film zeker. Paddenstoelen zorgen voor Wicker Man-psychedelica, maar ik miste een momentje van kleur...

Straight Time

Moest wel een beetje om mezelf lachen. In Silver Linings Playbook redt een bloedmooie meid de 'deviant', en vond ik dat maar irritant. In Straight Time lijkt echter hetzelfde te gebeuren. Is het dan ineens wel oké als we een gouden, haast Franse seventies Hollywood-film zien? (Ja! Ja! Ja!) Dustin Hoffman komt in scene één uit de gevangenis en dwaalt door L.A. De ochtend erna meldt hij zich bij de reclassering. Hij krijgt meteen een veeg uit de pan van de heerlijke 'pig' M. Emmet Walsh. Het is het begin van het niet te winnen gevecht tegen 'The Man' én het oude leven. Het eerste half uur is van Altman-klasse vol alledaagse rommeligheid. Dustin op bezoek bij een oude kompaan, wiens vrouw (Kathy Bates) níet op hem zit te wachten. De twee oude vrienden slepen met een matrasbodem om Dustin's nieuwe kamertje aangenamer te maken. Het knappe meisje komt ook als vanzelf. Theresa Russell is op en top seventies (de broeken!) en het geflirt en het eerste handje onder tafel zijn heerlijk romantisch. Schrijnend mooi is de omineuze aarzeling van de ex-convict. Hij durft het zelf nauwelijks te geloven. Kan het werkelijk zó goed gaan? Nee dus. De glazen wand 'valt' er letterlijk weer tussen, en Straight Time wordt weer Crime Time. Harry Dean Stanton draaft op voor de spannende heists, en Ulu Grosbard doet zijn beste Dassin.

China Gate

Samuel Fuller werd wel eens voor fascist uitgemaakt, maar tot op heden had ik daar geen aanwijzingen voor Compromisloos en cynisch, ja dát wel. China Gate is echter inderdaad nogal Geen Stijlloos stoer. Als altijd is de film written, produced and directed by Fuller zelf, dus we kunnen het niet op Hollywood gooien dat de film begint met een uitgebreide bejubeling van het Franse kolonialisme in Azië. De Fransen zorgden (zo horen wij) voor de bloei van het achterlijke Azië, en het waren de agressieve Japanners die daar een einde aan maakten. Daarna wordt elke kans aangegrepen om de 'commies' te dissen in contrast met de humane Amerikanen... Aan het eind van de film zijn er van de hele troep hoofdpersonages ook slechts yanks over! (Onder meer door, u raadt het, wat Aziatische zelfopoffering.) Genoeg gemopperd, want het is niet zo dat Fuller ineens barslecht is geworden in zijn favoriete genre. Er flippen hier weer soldaten, en het gesjacher en onderling gedonder is weer fijn. Nat King Cole speelt een verrassende rol. Zonder pet ziet ie eruit als een serviele Afro-American, maar mét is hij een vervaarlijke, grimmige actieheld. Enkel wat battle scars ontbreken. Ik begon Seal al in een remake te zien. Cole zingt trouwens ook nog een fraai liedje. Een Casablanca is het daarmee niet geworden. In de verste verte niet.

The Gatekeepers

Pijnlijke geschiedenisles. Het lijkt wel alsof Israëli's grootste overwinning (die in de Six Day War) tegelijkertijd ook haar einde zal zijn. Na die oorlog werd Israël (definitief?) een koloniale mogendheid, en dat blijft niet goed gaan. Als zelfs een havik van de veiligheidsdienst Shin Bet over 'we gedragen ons als nazi's' begint... (Hij schrikt er zelf wel van.) The Gatekeepers laat de mannen van Shin Bet hun activiteiten beschrijven. Het ritselen, het martelen, en de huidige 'pc war'. De succesjes worden verlekkerd opgedist – vergelijkbaar met Bigelows Bin Laden-film – maar op de meeste episodes is het lastig trots zijn. Politici tonen zelden de moed die nodig is om tot een tweestaten-oplossing te komen, en als ze het wel doen (Rabin) worden ze door 'a punk who could hardly shoot' afgemaakt. Religie staat er in beide kampen weer eens zwaar gekleurd op. Fundi's geven niks om mensenlevens, of om de staat van déze wereld. De dood of de gladiolen. En ondanks alle mankracht en money kon Shin Bet ook niet veel uitrichten. Zo rest slechts een bittere nasmaak, want de Shin Betters mogen dan fijn links lullen, ze zaten wel jarenlang in een positie om iets aan de situatie te veranderen. Zoals eentje het stelt: 'iets wél doen' (lees het conflict voortzetten) is makkelijker dan iets níet doen. Iemand haten is makkelijker dan van iemand houden.

vrijdag 27 juni 2014

Simon Killer

Goed begin van mijn filmjaar, zeg. Después de Lucia deed me al aan Afterschool van Antonio Campos denken, en nu blijkt de man zelf in de tussentijd ook weer een prima film te hebben afgeleverd. Ook in de filmbiz is het maar een kwestie van PR en distributie of je de aandacht weet te krijgen die je verdiende. Je mag Campos voorlopig onderschat noemen, en dan moet je maar hopen dat ie nóg beter kan, anders is het helemaal zonde geweest. Voor Nederland is Simon Killer bijzonder interessant, omdat het hoofdpersonage overduidelijk op Joran van der Sloot is gebaseerd. Jonge gozer is charmant met de meisjes, maar van binnen een koude psychopaat. Toch hangt er een zweem van slachtofferschap rondom deze gasten. Had iemand eerder in moeten grijpen? Waarom kwam Joran toch uiteindelijk weer in een situatie waarin de knoppen doorsloegen, dat soort dingen... Simon zoekt zijn heil in Parijs, na zijn graduation. (Of zijn afstuderen één van zijn vele leugens is blijft onduidelijk.) Hij briest door de Parijse straten vol opgekropte lust en frustratie. Simon Killer is een duister-geile film, een Eyes Wide Shut. Niet zo vreemd dat Simon in het bordeel belandt. De sfeer is zwoel met weerhaakjes, en even later zit Simon bij een lief hoertje thuis. De twee doen een van de leukste dansjes van het filmjaar (let op hoe het meisje zich even 'in the mood' moet denken) maar de kijker ziet de Keane-waanzinwolken allang opdoemen. Antonio Campos als de nieuwe Lodge Kerrigan. Bijzonder sterk.

Pineapple Express

'Fuck Jeff Goldblum, maaaahn'. Pinexapple Express is best een geinige stonerfilm, maar zoals veel van dit soort Amerikaanse komedies wil het uiteindelijk geen stonerfilm blíjven. Wat wel gewoon had gemoeten natuurlijk. James Franco (in een Steve Cooganeske rol) introduceert een nieuwe wietsoort bij zijn vaste klant Seth 'nee he, hij weer' Rogen. 'This is the dopest dope you've ever smoked'. 'Smell it... God's vagina'. In het appartementje van de dealer zijn de rants prima - onder meer over urban designers - maar zodra Seth met de Pinexapple Express (die nieuwe wietsoort dus) buiten rondkart is het snel gedaan met de goede grappen. Rogen is getuige van een moord ('what an adorable little cop') en even later worden de twee kompanen in kush achterna gezeten door de halve stad. Rogen is nog wel te tolereren zolang hij zijn mond houdt, maar na een uur roept zijn 'stemmetje' weer enkel weerzin op. Hangt alles dus af van James Franco, en die houdt met zijn surfer-nonsens de film nog wel redelijk op de been. Nou ja óp de been... In een van de beter fysieke grappen plant hij zijn been in een autoruit. De ene achtervolging leidt tot de volgende, en het crescendo van steeds bruter wapengekletter kan weer beginnen. Het is altijd hetzelfde. Waren ze maar op die bank blijven zitten, 'watching shit on the internet'. Alhoewel: 'you just got killed by a Daewoo Lanos, motherfucker!'

Super Fly

'I'm your mummy, I'm your daddy, I'm your pusherman.' Zoals elke toffe blaxploitation-film is Super Fly afwisselend geweldig en geweldig slecht. Ik weet dat je het hier niet in een plot hoeft te zoeken, maar waar de warrigheid aanvankelijk nog een Cassavetes-charme heeft, wordt het later wel erg bruusk. Op dat moment heeft iemand de supergoede lp van Curtis Mayfield ook gewoon opnieuw opgezet, volgens mij komen alle liedjes twee keer langs, als het niet vaker is. Ron O'Neal speelt de hoofdrol als een light skinned negro die genoeg krijgt van de cokebiz. (Letterlijk en figuurlijk.) Zowel vriend als vijand geeft 'm te kennen dat ie 'nergens anders voor geschikt is', maar de man droomt in zijn heerlijk uitzinnige pakken van een beter leven. (Dat dan zowel minder als méér wit bevat...) O'Neal 'sport' een geweldige Nick Cave snor (hij lijkt sowieso wel een beetje op 'm), draagt bijzondere hoeden, en snuift coke van kokette lepeltjes. (Hoe oncool is die drug eigenlijk.) De dialogen zijn even stoer als komisch. Gangstarap, maar met een flinke dosis zelfspot. Een vroeg hoogtepunt buiten coke-akkefietjes is een uitgebreide liefdesscène in bad. Het hele scherm wordt gevuld met huid, zonder dat er nu veel te zien is. De 'cut' naar een orgastisch gillende politiesirene is een pracht van een poëtische climax.

Stratosphere Girl

De makers van deze film baalden enorm óf ze waren heel gewiekst. Een jaartje na Lost In Translation kwamen ze met een identieke film. Scarlett Johansson-achtig modelmeisje dwaalt door Tokyo. Het beroemde openingsshot van Lost in Translation wordt hier, eh, uitgespreid over negentig minuten, want het achttienjarige meisje belandt in een 'hostess'-baantje. Een goed excuus voor heel veel mooie meisjes (waaronder Tara Elders) in heel weinig 'kleedjes'. De Japanners houden van jong en blank, en de club voldoet eraan. De 'stratosphere girl' is een manga-fan, dus vindt het allemaal even spannend en leuk. Ze denkt een mysterieuze verdwijning op het spoor te zijn, en slaat al tekenend aan het fantaseren. Filip Peeters heeft een amusante, Porgy Franssen-achtige nonsens rol als de mogelijke slechterik. 'A pen friend hm, that still exists?!' Doordat we het verhaal via geslaagde striptekeningen tot leven zien komen is het niet geheel duidelijk wat waar is, en wat enkel in het hoofd van het meisje gebeurt. Heel diep lijken de makers daar verder ook niet over nagedacht te hebben. Aan budget ontbrak het ze niet, want Nils Petter Molvaer schreef de soundtrack, en Blonde Redhead doet ook mee.

donderdag 26 juni 2014

The Innocents

Klassieke Engelse spookhuisfilm, zo gotisch als wat. Dankzij Truman Capote vertoont de film ook Faulkneriaanse trekjes. Het zuiden van Engeland wordt zo haast het zuiden van de States. To Kill A Mockingbird de Freudiaanse horror-versie. Deborah Kerr (een 'repressed' vicar's daughter) gaat op een estate werken. Behoudens een huishoudster en de twee kids is het er leeg. Or is it? Al meteen ziet de gouvernante een man op het dak staan, in een fraai shot dat The Game later nog eens leende. Kerr begint te puzzelen – en doet dat wel heel expliciet met een hoop expositie – en vermoedt al snel dat de kinderen iets met de geestverschijningen te maken hebben. Bevlekte onschuld, zullen we maar zeggen, want The Innocents is voor een sixties-film eigenlijk behoorlijk erotisch en gewaagd. Kate Bush schreef er nog eens een liedje over. (The Infant Kiss...) The Innocents is eerder tragisch dan spannend, en af en toe wel wat rommelig. Maar de etherische, bijna doorzichtige sfeer van het huis is knap gedaan. En de regressietherapie is indringend. De arme gouvernante probeert dapper een traumaverwerkingsessie te organiseren, maar gaat dit uiteindelijk niet gewoon over haar eigen angsten?

Wreck-It Ralph

Indie Game: The Blockbuster Movie. 'They're calling us retro, I guess that means we're old, but cool', concludeert Ralph. De 'bewoners' van een arcadehal hebben het maar lastig in hun survival of the fittest. Dit is Computer Game Story en net als toys kun je zomaar uit de gratie vallen. Genoeg ruimte voor nerdy referenties natuurlijk ((Pacman, Frogger, Robotnik...) al miste ik Larry. I know, dat kán niet in een Disney-film, maar er is wel ruimte voor de barflies van Tapper én geweld uit moderne HD-games. Wreck-It Ralph en Fix-It Felix zijn de Mario Bros-achtige hoofdpersonages. De ene is de bad guy en depressed, de andere good en oppervlakkig. Als Ralph 'r uit pure ellende vandoor gaat ('he's gone turbo!') belandt hij in een roze variant van Mario Kart. Daar treft hij een ander lastpak, een glitch' met de stem van Sarah Silverman. 'Als je een vriendje hebt, waarmee je alles kunt delen' is het oude Disney-sentiment, en het is best een geslaagd tweetal. Door de snoepwereld is er plaats voor wat gewiekste production placements ('drowning in nesquick sand!' is een goeie) maar de allerleukste grap zit helemaal aan het begin van de film. De slechteriken komen bij elkaar op 'bed anon', en stellen dapper hun mantra: I'm bad, and that's good, I will never be good and that's not bad!

20 Feet from Stardom

Nu al een megahit onder alle Top 2000-fans, me dunkt. Echt een feel good-kerstfilm: hits en sentiment, met de underdog in de hoofdrol. Een stoet aan grote namen bejubelt achtergrondvocalisten, onder meer Springsteen en Sting draven op. Het is leuk om Mick Jagger eens een keer als het oude mannetje dat ie is te zien. Hij deed 'het' met één van de Ikettes, want het bleef natuurlijk niet bij zingen! Tja. De tragiek van de 'ster' op de achtergrond is dat die ook best fel zou willen schijnen. De 'echte sterren' peinzen waarom het succes toch uitbleef bij zulke grote stemmen. 'Too fat', is een van de simpelere verklaringen. (En vaak een ware, vrees ik.) Looks gaan voor de kwaliteit in de popbiz, 'duh'. 20 Feet from Stardom is echter nog wel wat meer dan het rise & fall-verhaal, dat er met Darlen Love gewoon inzit. De film schittert ook met black power (en is daarin veel beter dan The Butler). De achtergrondzangeressen zijn ten slotte vrijwel zonder uitzondering black powerhouses, die het shouten in de kerk leerden. Tot slot draagt 20 Feet eigenlijk de hele popmuziek ten grave. De creativiteit was 'r in de sixties, de explosie van muzikale megalomanie in de seventies en eighties. Daarna worden de achtergrondzangeressen langzaam overbodig... En mogen ze enkel nog bij de grijze dino's op hun zoveelste tournee komen opdraven.

The Butler

Lee Daniels kijkt niet op een celebrity meer of minder. Mariah Carey is 'r weer, en ook Lenny Kravitz draaft op, maar zelfs met de namen van hun personages erbij kan ik ze me niet voor de geest halen. Dat krijg je in een film die tachtig jaar bestrijkt. Van zwarte slaven naar een zwarte president in één leven: dat van een authentieke 'house nigger' in het, kuch, Witte Huis. De man (Forrest Whitaker) heeft zich als elke goede butler gespecialiseerd in 'wegcijferen' en doet dat ook thuis. Ik zie het potentiële drama, met een serviele zwarte die de witteman dient terwijl ondertussen de blackpower losbarst, maar door de ongelofelijk sentimentele clichés is het moeilijk meeleven met het gezin van de butler. Vrouwlief (Oprah Winfrey, celebrities he) raakt een beetje aan de drank en een beetje aan de minnaar, zonder dat daar echt tijd voor is. Een andere zoon wordt politiek actief (de scenes bij Malcolm X zijn hilarisch hipsterig) en de andere zoon moet het Vietnamese akkefietje uit die tijd op de meest voor de hand liggende (!) manier bestrijken. Ironisch gekregen krijgen zodoende vooral een handjevol witte acteurs de kans om lekker te schmieren, in een opeenvolgende reeks van presidenten. John Cusacks eerste twee regeltjes als Nixon zijn heerlijk, maar prompt lijkt iedereen zich te realiseren dat er al zóveel films over Nixon zijn gemaakt....

woensdag 25 juni 2014

In the Fog

Ik heb de halve film aan My Joy gedacht, de vorige film van regisseur Sergei Loznitsa. Die kwam de perfectie daar toch wel akelig dichtbij. Het is nauwelijks te geloven dat die film zo soepel over zowel een moderne trucker als de Tweede Wereldoorlog kan gaan. In The Fog is een wat 'gewonere' oorlogsfilm. De film doet wél aan flashbacks, maar deze verklaren op vrij klassieke wijze hoe de drie hoofdpersonages in hun situatie zijn belandt. Een bewonderenswaardige parabel-metafysica kan de film echter wederom niet ontzegd worden. Verlossing, schuld en boete in de mist. Zeker het eerste half uur is van hoog niveau. Sjokkend richting het noodlot. De Duitsers die de boel in Belarus overnemen, en dan plots een 'cut' naar twee mannen op een paard. Eentje broeit als Michael Shannon, de ander een beetje dommig. Aanvankelijk is niet duidelijk wat ze precies in hun schild voeren en aan welke kant ze staan, maar dat soort grenzen zijn toch al fluïde. De man die ze met een bezoekje 'vereren' ziet de bui in elk geval wél hangen en vraagt: 'moet ik een schep meenemen'. In The Fog is – natuurlijk – geen gewone wraak of verzetsfilm. En gedurende de film steunen de drie mannen in steeds wisselende 'constellaties' op elkaar. Soms letterlijk. Met de sfeer zit het goed, de nazi is creepy, en het einde is raak, en toch bleven de personages wat 'verstopt'. Nog maar eens een keer opnieuw kijken...

Indie Game: The Movie

'If you don't see a vulnerability in somebody, you're probably not relating to them on a very personal level.' Prachtquote van een van de computerspelletjesprogrammeurs uit deze docu. Jonathan Blow heeft 'het' al gemaakt, maar is het type controlfreak dat eigenlijk ook zijn eigen succes wil regisseren. Hoe, wanneer, en waarom. Heeft ie met zijn centjes nou zijn voorhoofd laten botoxen? Intens mannetje. De drie andere, meer aimabele game designers zijn nog een paar stappen verwijderd van de centjes. Op zichzelf zijn de taferelen bekend van alle artiesten uit alle tijden. Paniekaanvallen, woede, en nachtenlang doorwerken. Ze praten ook allemaal in het gangbare 'ik ben een auteur'-kader. Die indiegames hebben door de retro-feel een dubbele betekenislaag. Ze gaan ook nog óver computerspelletjes spelen. Dat maakt ze als vanzelf persoonlijker en liefdevoller dan het 'grote werk'. Wat gaming van andere kunstvormen onderscheidt is (natuurlijk) de interactiviteit. Dat maakt iedere speelbeurt een soort concert 2.0. De artiest zet wel de parameters uit, maar hij moet zijn 'klant' een 'gitaar' in handen geven, en dan maar hopen dat het goed gaat. Het testen van een eerste speelbare demo op een beurs, illustreert fraai de zenuwslopendheid van dit gegeven.

The Cameraman

Buster Keaton vs. The Wu Tong Clan. Gewapend met een camera... Als ijverige wannabe newsreporter filmt Buster een feestje in Chinatown, dat zoals aangekondigd op een gang war uitloopt. Grappigste (haast moderne) moment: Buster mept met zijn camera een mannetje neer, en filmt 'm vervolgens, want de studiobazen zitten verlekkerd op dat soort taferelen te wachten. The Cameraman begint erg flauw met onwillige deuren – zou Buster daar zelf nou elke nacht van dromen? – dan is er het meisje, en vervolgens het zwembad. Die sequentie máákt de film. Er hangen matrozen, muscles en pestkoppen rond, de sfeer is broeierig. Buster staat opeengepropt met een dikzak in een kleedhokje. Minutenlang proberen de mannen op en over elkaar hun kleren uit te doen, of dan in elk uít elkaars kluwen te komen. (Ondertussen toont de acrobaat Buster dat hij best voor een Don Jon met sixpack door kan gaan.) Eindelijk bij het diepe aangekomen paradeert Busters love interest in een heerlijk gestreept badpakje, en verliest Buster Keaton het zijne. Opnieuw komt een Chinese connectie hem 'passend' uit... In een film over film zijn er ook wat fijne meta-geintjes. Wanneer Buster nog oefent voor cameraman schiet hij Samsara-waardige beelden, die op hoongelach worden onthaald...

The Pervert's Guide to Ideology

Slavoj Žižek eet een kindersurprise-ei! Het is een van de hoogtepunten in deze bijzonder vermakelijke docu. Žižek – een verzameling neurotische tics met baard – is marxist én psycho-analyticus. Het kan niet dubieuzer, hoor je Karel van het Reve denken. Ook niet veel amusanter wat mij betreft. Zo'n 'stem' hoor je zelden. Het discursieve denken is volledig verdwenen achter neoliberaal consumentisme. Žižek geeft hierover (en waarover niet!) college vanuit filmscènes. Letterlijk. Zittend op het toilet van Full Metal Jacket, bijvoorbeeld! Zijn hoofd klopt het best in de zeppelin van Triumph des Willens. De morsige 'ghettojood' is stiekem mee als verstekeling. The Dark Knight krijgt de verwachte behandeling, en ook Titanic wordt smakelijk gefileerd. Hollywood marxisme, en het vampierengedrag van de rijken. Revitalizing themselves by sucking up the energy of the lower classes. (Žižek begint er als een vitalist te klinken.) Daarna is het nog maar een kleine stap naar een Hegeliaanse verdediging van het christendom (meer atheïstisch dan het atheïsme zelf). Zodra de ruimere kaders worden opgezocht wordt zijn betoog wat moeizamer. Eigenlijk lijkt hij keer op keer de laatste twee, drie zinnen die zijn gedachte 'af' kunnen maken níet uit te spreken. Waarschijnlijk omdat hij het ook niet helemaal weet... Over eieren gesproken, de film bevat een geweldige easter egg in de aftiteling.

dinsdag 24 juni 2014

Samsara

Koyaanisqatsi zette in één klap de definitieve film neer, in een 'genre' dat mét die film werd uitgevonden. Ron Fricke was de cinematographer (cruciaal dus!) en het is niet zo vreemd dat zijn eigen films in hetzelfde stijltje voortrazen. Het is maar goed dat ie er niet elk jaar één maakt, maar ruim twintig jaar na Baraka mocht het wel weer eens. Samsara bevat vele beelden die we al kennen, van generiek (fast forward auto's in een metropool) tot obscuur (Japanse Elvis-kuiven). Eén van Fricke's eigen interesses is de Derde Wereld. Droef kijkende halfnaakte negerinnen met kinderen, sloppenwijken, boeddhistische monniken. Die laatste zorgen voor het eerste fraaie moment als ze een delicaat zandmozaïek 'schilderen'. Fricke's film wordt beter als er gewaagdere thema's worden opgezocht (oorlog, dood, seks) en de gefilmde mensen niet enkel 'zijn', maar zelf ook creëren. Een man achter een bureau voert een Pan's Labyrinth-achtig gruwelijk ritueel uit. Even is de film geen mooie plaatjes-documentaire meer, maar een performance. Hetzelfde geldt voor de swingende gevangenen. Langzaam wordt de kijker zo toch weer in trance gewiegd. Een land als Myanmar heeft plots esthetisch nut. Hypnotiserende massale synchroniciteit. Zou Fricke niet eens een visum voor Noord Korea aan kunnen vragen?

Don Jon

'You would look so sexy with a real job!' Sjonnie Joseph Gordon-Levitt sleept zich naar de avondschool om Anita Scarlett Johansson tevreden te houden. Daar betrapt Julianne Moore 'm op het kijken van porno op zijn smartphone. Moore's rol is op meta-niveau erg lollig. Sinds The Kids Are All Right en Boogie Nights is ze de Goedele van Hollywood. Een fiets om het écht op te leren. (Met kennis van porno.) Don Jon mag dan meisjes bij de vleet hebben, zijn tissues zijn 'm toch liever. Hetzelfde geldt eigenlijk voor meisjes als Scarlett die liever substanties lozen bij romcoms. Uiteindelijk is het allebei nep, poogt de film duidelijk te maken. Dat is waar, maar iets in de boodschap is toch weer wat te makkelijk. Het personage van Moore heeft niet zomaar behoefte aan 'meaningless sex' (als daar al iets mis mee is), neen, ze heeft een keihard trauma. Dingen écht uitspreken gebeurt niet, om nog maar te zwijgen van echt venijnig komische situaties waarin beide seksen zichzelf voor gek zetten. Dat had toch een wat betere schrijver vereist dan 'JGL' himself. Maar voor een pet projectje is het onderwerp in elk geval amusant. En het tempo zit er goed in. De running gag rond biechten bijvoorbeeld, zou Žižek bevallen. De kerk geeft je bi(ech)tcoins, in te wisselen voor porno en een strak lijf.

Eat Sleep Die

Films die zich op de fabrieksvloer afspelen zijn altijd fijn. Ruby in Paradise was eerder dit jaar weer een mooi voorbeeld. Het Zweedse Eat Sleep Die is een stuk grauwer en durft het aan om het hoofdpersonage realistisch simpel te laten zijn. Klinkt een beetje grof, maar in werkelijkheid hoef je nu eenmaal geen poëtische gedachten van de mensen in de 'assembly line' te verwachten. Raša pakt rucola in dozen, en weet precies 175 gram af te wegen, zoals ze later als een van haar kwaliteiten omschrijft. Het jonge meisje is geliefd in de fabriek, stuiterend van energie. Thuis houdt paps van haar, en de twee Montenegrijnse immigranten lijken het ondanks de armoe samen prima te hebben. Eten en slapen, dat zijn de hoofdzaken. Maar doodgaan komt een mespuntje dichterbij als het meisje wordt ontslagen. Plots is er schrijnende eenzaamheid. De collega's van de fabriek denken aan hun eigen hachje en interesseren zich niet meer voor hun lunchkompaan. Het meisje dondert in het Zweedse vangnet, een re-integratie praatgroep. Heel modern, maar als gezegd, op zo'n meta-niveau denkt het meisje helemaal niet. Ze gaat liever boodschappen inpakken bij de supermarkt, of probeert de kermis naar haar eigen variant van Fucking Amal te halen. De kijker is binnen no time op haar hand. Ik spring voor Raša!

Upstream Color

Ja, zeg er maar eens wat over. Het is een mannetje, die regisseur Shane Carruth. Hij speelt hier weer een van de hoofdrollen, en doet dat best Ben Affleck-achtig. Bovendien schreef hij óók nog de cruciale soundtrack. Upstream Color is zonder al teveel budget en tamtam een film op zijn Terrence Malicks. Eentje voor OMC. Een maalstroom van associaties, parallellen en stemmige strijkers. Carruths geslaagde eigen toevoeging aan de mix is de sci-fi. Ik moest ineens aan spaceboy Christopher Froome denken, die onlangs van zijn Keniaanse parasiet werd verlost. Zul je zien dat ie nu ineens ook z'n talent kwijt is! Microbiology goes macro, mensen sjouwen in Upstream Color rond met wormpjes in pillen. Kortom de science gaat voor de fiction. Maar voor de film echt heel body-creepy wordt ontstaat er een Eternal Sunshine-romance. Carruth en de geweldige hoofdrolspeelster Amy Seimetz ontmoeten elkaar in de trein, en lijken elkaar van vroeger te kennen. Dan gaat het los met de verwarring. Zijn ze volkomen identiek? Wie heeft wát met hun herinneringen gedaan? En waarom loopt de varkensboer experimentele avant-garde electronica op te nemen... Ik moest achteraf gewoon de bijsluiter lezen, maar ergens na de sensualiteit wordt de film opnieuw intens. Als je hele universum gemanipuleerd intelligent design is, en de concrete schepper bestaat, would you kill him? (Nonsens, maar hé...)

maandag 23 juni 2014

Jayne Manfield's Car

Geen Week With Marilyn. Sterker nog, het object uit de titel komt maar in eén scene langs. Billy Bob Thornton (regisseur/schrijver/speler) zal er wel een diepere betekenis in hebben gezien... De film namedropt Tennessee Williams en doet een poging tot een Cat on a Hot Tin Roof. Flamboyante families, dominante types. In werkelijkheid is het meer een Flodder meets Crash-melodrama. Billy Bob trekt een blik bekende namen open, onder wie de eeuwig jonge Kevin Bacon, die in plaats van aan zijn fysiek te werken beter weer eens een goeie rol zou spelen. Ook John Hurt en Robert Duvall kachelen op de automatische piloot. Beide hebben hun beste scene onder invloed. Dat zegt ook iets, dat je dialogen alleen in de overdrive een beetje werken. Thornton speelt zelf het enige boeiende personage. Ook in een mislukte film is hij weer prima als de autistische lelijkerd met de Leo Beenhakker-grimas. Een bizar lichtpuntje, dat je toch bijblijft. Billy Bob leeft als een klein kind in zijn verleden van 'Navy' en autootjes. En zijn idee van seks is beating off to an English accent. Voor dat laatste dient zich een kansje aan als een Engelse familie (met een Cary Grant look-a-like) op bezoek komt om smoeder te begraven. (Die van de ene naar de andere familie is overgelopen.) Thornton papt aan met een stiefzusje (geen familieband, geloof ik...) en van het een komt het ander, ontlading in een schrijnende onthulling.

De Nieuwe Wildernis

Dierentuin 2.0. De film had best met een landkaartje mogen beginnen. Of werd dat expres niet gedaan? De Oostvaardersplassen worden hier 'opgeblazen' tot een Serengeti wildernis, maar in werkelijkheid is het gebied 7 bij 8 km. Een postzegeltje. Knap dat ze die dravende paarden in prachtige shots dravend over de 'eindeloze' vlakte vangen, dat zal een slimme camera-standpunt zijn geweest. Tegelijkertijd is het daarom wel erg stoer dat er in zo'n klein gebied zoveel verschillende beestjes leven. Dat gaat dan toch snel. Ik vraag me af hoeveel ingrepen van Staatsbosbeheer daarvoor nodig waren. De meeste dieren zullen niet vanzelf aan zijn komen wandelen. En wat nu als de wolf verschijnt, en alles op begint te vreten? Ik gok dat ze 'm gewoon afschieten. Uiteindelijk is het een zelffelicitatie. Zie je, we hebben best natuur in Nederland! De voice-over is heel modern antropomorf bezig. Als de mens steeds meer als een soort dier wordt gezien ('wij zijn ons brein') kunnen dieren ook een soort mensen worden. Roodborstjes die een laatste groet brengen aan een overleden veulen, beestjes die 'het leven vieren'. Teksten uit sentimentele begrafenis-advertenties. Is de film dan zo vreselijk? Nee hoor. In die goeie BBC-stijl zijn de beelden betoverend. Het ijsvogeltje is altijd weer de ster in dit soort tafereeltjes. Plons!

Il Futuro

Een Bolaño-verfilming, dat moest gebeuren natuurlijk. Geen Wilde Detectives – hoe zou dat ook kunnen? – maar een van zijn kleine werkjes: Una Novelita Lumpen. Il Futuro is het debuut van de Chileens regisseuse Alicia Scherson. Afgaand op de film is het boekje van Bolaño typisch literatuur. Veel contemplatie, weinig actie, op de seks na. Maar naakt wordt in een film al snel exploitatief, en gedachtekronkels zonder plot wat saai. Il Futuro is zo'n film die vijf minuten voor het einde nog moet beginnen... Zeker, de teksten zijn af en toe poëtisch raak. Leuk is een terugkerende vraag. 'Als je iemand zou doden, wie zou dat dan zijn?' 'Anyone', antwoordt het hoofdpersonage, een Tegan & Sara-achtige meisje dat haar ouders door een auto-ongeluk is verloren. 'Myself', antwoord Rutger Hauer (jawel!) als de man waar een en ander wordt verwerkt. Hauer is amusant, op een manier die aan Dennis Hopper in River's Edge doet denken. Toch is de film beter vóórdat hij verschijnt. Het meisje en haar broer rommelen thuis rond, verveeld en verward nu ze wezen zijn. Zusje kijkt gepast wezenloos, de algehele sfeer is Lynchiaans onwezenlijk. Maar net als de film over hun connectie lijkt te gaan, arriveren er sportschool-kerels. De actrice leek altijd al te oud voor de negentien jaar die ze moest voorstellen en de Sleeping Beauty-achtige wending komt dan ook niet als een verrassing...

Elysium

De eerste drie minuten zijn nog het best aan deze sci-fi film. Een intiteling met sfeervolle lettertjes, en dito beelden. De aarde is eind 21e eeuw in een groot vergiftigd 'slum' veranderd, maar net buiten de dampkring hangt een groot Mercedes-teken. Binnen deze perfect circle hebben de rijken zich teruggetrokken, in een subterran wit paradijsje. Meteen rijst de vraag: waarom eigenlijk zo dicht bij aarde gebleven? Waarom geen koers zetten naar een ander zonnestelsel, zeker gezien het feit dat men op Elysium wel in staat is om alle mogelijke ziekten in een zonnebank te genezen. ('Re-atomizing'...) Terug op aarde vent de film op de vlooienmarkt aangeschafte sci-fi elementen uit. Mad Max meets Johnny Mnemonic. Matt Damon hosselt zijn kostje in een onbestemde fabriek bij elkaar. Eén van de citizens van Elysium runt daar met Jorg Haider-achtige evilness de boel. Zoals vaker in het genre zijn er echter veel te veel bad guys, met Jodie Foster als matig dieptepunt. Segregatie-specialist Neil Blomkamp heeft gelukkig nog een Suid-Afrikaner meegenomen. Sharlto Copley spreekt 'wife' uit als 'waffle' en is zodoende best vermakelijk. Tussen al het geschreeuw en epileptisch wapengekletter valt Matt Damon zo nauwelijks meer op. De eindeloze aanzetjes van het script botsen verwoed tegen elkaar op, maar pas aan het einde smelten ze heel even samen.

zondag 22 juni 2014

Gloria

Het is een beetje gemeen van me, maar eigenlijk vond ik die Gloria maar een wicht. Dat eeuwige verleidelijke glimlachje! Ze is nu niet bepaald een muurbloempje, ondanks d'r afzichtelijke bril. (Een exemplaar uit de goede Hollywoodse 'lelijke' eendjes-traditie...) Gloria is al jaren gescheiden. De kinderen zijn in de dertig, en hebben het wel gehad met haar bemoeienissen. Dan maar weer naar de dansvloer, denkt Gloria. Is het een midlife crisis of oprecht plezier? De eindeloze hobbyclubjes waar we de vrouw zingeving zien zoeken doen het eerste vermoeden. Bovendien gooit ze zich wel heel fanatiek in de armen van een kerel die zich aanbiedt. Al typende vraag ik me af waarom ik de film niet als een vijftigers-versie van Muriel's Wedding heb kunnen zien. De muziek is ten slotte ABBA-esque. Gloria's nieuwe liefde heeft zichzelf zogezegd ná de midlife crisis heeft opnieuw uitgevonden. Zo beweert hij in elk geval keer op keer. Elke keer wordt het minder waar. Ik begon een Catfish-achtige onthulling te vermoeden. Dialogen tussen de twee blijven echter vrij summier, van echte liefde is geen sprake. Beide leven hun eigen overgeacteerde 'script'; een 'avontuurtje' voor dummies. Misschien is de film toch wel tragisch, zo bezien. Het liedje van Jobim dat de film in tweeën deelt hakt er in elk geval in.

Just the Wind

De Roma, ze hebben het overal lastig, maar Hongarije is zo'n beetje hun minst geschikte thuisland. Rare pseudo-fascistische groeperingen (en politici) zetten er de toon... Maar ja, hoe kom je weg uit de spiraal van armoede, haat en criminaliteit. Just the Wind is typische arthouse-fictie, dus haast documentair kalm. We volgen de leden van een Roma gezinnetje. Ma werkt hondenbaantjes, zoonlief is hangjongere (en steelt poederkoffie, 'the licking kind') en het dochtertje is een in en in goed mens. Ze bekommert zich in tedere scenes om een verwaarloosd buurmeisje, ontwerpt tatoeages voor de lokale goths, en skypet met papa (die naar Canada is verhuisd, hopende dat zijn familie hem ooit nog achterna kan reizen). Simpele scenes kunnen heel pijnlijk zijn. Het Roma-meisje komt bewust vroeg op school om haar mobieltje op te kunnen laden. (Natuurlijk wordt ze betrapt door de leraar.) Met haar veel te diepe decolleté vrees je elk moment dat iemand zich aan haar gaat vergrijpen. Op bescherming van agenten hoeven de Roma ook niet te rekenen. Wat eerst nog een film met een soort Italiaanse sentimentele hoop lijkt te worden, wordt zo almaar bitterder. Voor je kijken doorlopen, lijkt het devies van de hele familie. Grimmig doorstappend op weg naar iets beters. Maar is er wel een weg?

The Act of Killing

Dé gruwel-attractie van het jaar. Je koopt je 'kaartje' (geinig die leenwoorden) bij de 'bioscoop freemen', en vervolgens daal je af in de door hun gecreëerde private hell. Alhoewel, hoe privé is het nog met 1 miljoen slachtoffers, en al die mensen die er vrolijk over doen op de nationale tv. Onvergetelijke toestanden. Een eindeloze stoet doodenge schurken. Onderuitgezakte kerels die opscheppen over het verkrachten van veertienjarige meisjes... Regisseur Joshua Oppenheimer is een soort-waarheidscommissie én Leni Riefenstahl tegelijk. Er moeten momenten zijn geweest dat hij vreesde dat zijn 're-enactment'-plannetje toch niet zo'n slim idee was... Ik denk dat er in de hele film maar 2 of 3 scenes zitten die ietsje minder hard aankomen. (De diamanten vissen, bijvoorbeeld.) Vrijwel alle andere situaties zijn volkomen gestoorde, bizarre mokerslagen. Anwar, een man die zich vooral bekommert om zijn tanden, laat even zien hoe een en ander in zijn werk ging. 'Eerst stonden we bij de bios, en toen staken we de straat over, nog steeds dansend en in the mood, en hier is waar ik dan de mensen begon te doden'. Op dat moment – ergens vroeg in de film – heeft het haast nog wat komisch. Anwar zelf zou er het woord 'sadis' voor gebruiken. Net zoals Reservoir Dogs 'lekker' is. Dat is precies de manier waarop Anwar heeft geprobeerd zijn daden een plekje te geven. Veel verwijzingen naar 'gangsterrr' films. Maar met de film noir hoeden op komt de waarheid van toen ineens keihard terug. Zelfs bij een psychopaat. Nep en echt in een danse macabre. Aan het eind snakt ook de kijker naar wat 'breinvitaminen'...

Museum Hours

Hij is 'every inch a gentleman', de museumwacht van het Kunsthistorisches Museum te Wenen. Een soort Britse progrocker. De man was ooit manager van bandjes maar brengt nu zijn door met met het observeren van de bezoekers. 'I had my share of loud, now I'll have my share of quiet'. Doordat wij als filmbezoeker met de man in het museum rondhangen, krijgen we gratis lesjes schilderijen. De collectie is indrukwekkend. De film focust op Bruegel, de 'Where's Waldo' uit de kunstgeschiedenis. Fantastische zoekplaatjes. Regisseur Jem Cohen gaat ook buiten het museum op zoek naar details. Afgebladderde huizen, karakterkoppen, verdwaalde foto's op de flea market. Wenen lijkt net als de schilderijen tijdloos, vastgevroren in de grauwe winter. Als dramatisch elementje introduceert de film een even stabiel gegeven. Een dame in een coma. Haar nicht is uit Canada overgekomen. Ze wordt door museum-suppoost onder zijn hoede genomen. Waar de film in het kalme dwalen door de zalen punten scoort, en ook de voice-over aangenaam is, zijn de dialogen tussen de twee van een geforceerd geïmproviseerd niveau. De vrouw (folkzangeres Mary Margaret O'Hara) zingt wel een paar prachtige a capella liedjes. Beter in kunst dan in leven.

zaterdag 21 juni 2014

Blackfish

Laat de orka's deze docu niet zien, bibberen ze nu bij Seaworld. Het korte pamflet toont zonder drammen overtuigend aan dat de beesten niet in een bassin horen. Maar ja, eigenlijk kon iedere idioot dat wel bedenken. Het zijn zo de debiliserende Seaworld-reclamecampagnes die het punt nog het sterkst illustreren. Dan ben je één van de meest intelligente soorten op aarde, en dan geniet je nog het meest als een ander slim wezen je nat spettert met zijn reuzenvin. Mensen... Wat we niet begrijpen, willen we vangen en controleren, en orka's zijn nu eenmaal bijzonder mysterieuze beesten. Ieder groepje een taal, een zeer sociale gemeenschap gebaseerd op mededogen, maar ook met een goed ontwikkeld wraakgevoel. Komt me vaagjes bekend voor... Blackfish houdt het beschaafd, het wordt geen larmoyant bloedbad, alhoewel dat best had gekund. Pijnlijk gewiekst is vooral de bekende tegenzet van Seaworld bij ieder incident. Keer op keer is het de fout van een individuele trainer. Zij stond uitdagend met d'r paardenstaart te zwaaien, vind je het gek dat zo'n orka haar opeet! Blaming the victim. Had zij nog een ander baantje kunnen kiezen, het echte slachtoffer werd op een dag gewoon uit het water gehengeld.

La Grande Bellezza

'The Ethiopian jazz scene is the only interesting one today.' De Italiaanse jetset... Heel zijn leven dacht de gefnuikte schrijver Jep te zoeken naar Grote Schoonheid. In werkelijkheid zwom hij met zwembandjes in het binnenbad De Grote Leegte. 'Op onze feestjes is De Trein het allerbeste!' 'Omdat ie nergens heengaat', antwoordt Jep gevat, de vleesgeworden cynicus. Zijn zelfkwelling is een gewoonte geworden. Het heffen van zijn hoed is inspannend genoeg. Zichzelf een keer uit het moeras trekken, dat zou werkelijk pijn doen. (En een 'verdwijntruc' van formaat.) De man die zo graag filosofisch als Antonioni wilde zijn, dwaalt de hele film door Fellini's satirische oeuvre. 'Jij bent niemand', krijgt hij te horen van een meisje in de Tempietto. Zelfs de resten van de oudheid lijken creaties uit een pretpark. Hier regeert Martini. Toch komt na het mijmeren, het feesten, de 'selfies', en de liedjes (Damien Jurado!) een Malick-achtig katholicisme om de hoek piepen. Jep fileert de belachelijkheid, maar kan tegelijkertijd zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. 'Bent u werkelijk zo'n goede exorcist?' De oplossing voor Jeps zielenpuzzel ligt eerder bij zijn even geflopte vriend de dichter. 'I spend all my summers making plans for september.' 'Now I just remember the good intentions'. Het echte antwoord op de vraag naar la Grande Bellezza is een eerlijk antwoord.

Flight

Lijnvlucht, zou de meer dan correcte Nederlandse titel zijn. De leukste scene schetst op hilarische wijze de voordelen van drugsgebruik. Met dank aan John Goodman. 'Here comes the banana boat!' Tarantino had het niet beter gedaan. Je verwacht het niet in een Zemeckis-melodrama, dat daarna (en ervoor) gewoon over God, het lot, en alcoholisme gaat. Echt doorgepakt wordt er dus niet, ondanks een uitstekende (en sexy) openingsscene. Van een tiet naar een Joe Cocker-song. 'I'm not feeling too good myself'. Denzel Washington speelt de haantjespiloot, die letterlijk uit de bocht vliegt. Het pijnlijke is dat het ongeluk niet eens zijn fout is, maar hij wél alle schijn tegen heeft. Parallel aan zijn avonturen zien we Kelly Reilly met een heroïne-probleem worstelen. Zodra de twee in een Desplechin-achtig ziekenhuis-momentje door een 'chemo brain' bij elkaar zijn gebracht is de film echter prompt klaar met de vrouw. Qua acteren de wijze keuze, maar waarom dan die verhaalstructuur op poten gezet? De piloot belandt in een typisch Amerikaans proces. Iemand moet boeten, en in het kapitalisme kan dat nóóit het bedrijf zijn. Zo wordt het einde weeïg en fout. Tussendoor zijn er echter genoeg fijne scenes, met Don Cheadle en Bruce Greenwood als aangevers op Denzels ramkoers.

Blackbird

'Procedure is long, life is short'. Kafka wist het al, en in deze sterke Canadese variant op We Need To Talk About Kevin leert een Sunn 0)))-fan het ook. De jongen loopt er bij als een paradijsvogel, en dat levert in een smalltown reacties op. Pa zegt simpel: 'people don't like people who stand out'. Probleem van puberjongens aller tijden, hoe alto je ook bent, je wordt toch gewoon verliefd op het mooiste meisje van de klas. En als de 'puck bunny' dan ineens met wil praten, wordt je leven helemaal ingewikkeld. Wat gebral later zit de jongen op het politiebureau. Het inkijkje in het Canadese rechtssysteem is fascinerend. Het lijkt meer een dorpsgericht. Tot dat moment is de film al best goed geweest, maar ín de jeugdgevangenis doet iedereen er een schepje bij. Allereerst komt een van de beste schurken van het filmjaar aanlopen. 'Can't whistle. Birds whistle and birds are free.' Zangerig dreigend is Alex Ozerov minstens zo goed in de weer als Ray 'Scum' Winstone, en dat zonder biljartbal. Jeugdgevangenissen zijn net even wat 'opener' en daardoor gevaarlijker dan de volwassen equivalent. Elke stap die de 'goth' zet lijkt een gevaarlijke provocatie. 'That bird don't like people'. De rest van de film pendelt het hoofdpersonage heen en weer tussen verschillende stadia van ellende. 'A lesson learned' zou zijn advocaat zeggen...

vrijdag 20 juni 2014

Prince Avalanche

'If you were in a regional beauty pageant, and you were a girl, what would your special talent be?' 'Triple jump.' David Gordon Green vindt altijd wel een plaatsje voor wat stonerhumor. Gelukkig, want Prince Avalanche is een wat steriele Amerikaanse arthouse-film geworden. Het briljante onderwerp is juist lekker working class. Twee kerels trekken in 1988 de (immer Lynchiaanse) highway lijntjes op Texaanse wegen, nadat er de zomer ervoor bosbranden de boel hebben verwoest. Budgettair is er niet veel van de chaos te merken, maar er liggen ook zonder stille getuigen van het natuurdrama genoeg kansen voor stofwolken en kampeergelummel. (En ook de handelingen van het baantje zelf zijn al leuk genoeg.) Een zekere surreële rust is zeker aanwezig, maar de visuele en muzikale plaatjes zijn nét even te mooi. Explosions In The Sky speelt een neoklassieke postrock-soundtrack die veel te 'nu' klinkt, en dat terwijl hoofdrolspelers Paul Rudd en Emile Hirsch er wel als eighties-clichémannetjes uitzien. Rudd is de dromer en dwaler met snor, Hirsch de eenzame Jack Black-achtige geilerd die met tegenzin de natuur opsnuift. Prince Avalanche is zeker lief, maar ook heel Amerikaans, zo'n film waarin de spanning zelfs in een dergelijke minimalistische setup van buiten komt, en niet vanuit het samenzijn van de twee mannen.

Django Unchained

“It's a nigger on a horse!' Bij Tarantino werken vreemde combinaties wél... Jay-Z en Gatsby, dat ging niet samen, maar Rick Ross en 2Pac op de soundtrack van een western met Duitse sagen-invloeden? Kein problem! Heel erg western is de film eigenlijk niet, ik had toch een duidelijker The Good, The Bad and The Ugly-gevoel verwacht. Django Unchained is uiteindelijk meer een blaxploitation-film die zich 'toevallig' in 1858 afspeelt. Christopher Waltz bewijst onbedoeld nog maar eens dat zijn rol in Inglourious Basterds de rol van zijn leven was. Hij is hier als Woody Allen meets Werner Herzog-achtige bounty hunter zeker niet verkeerd, maar toch vooral maniertjes. (Het leukste grapje komt van zijn paard!) Jamie Foxx is ook al een betrekkelijk leeg en straight character. Maar goed... Karakters, schmaracters. Het gaat zoals gewoonlijk bij Tarantino om snappy dialogen en bizarre (gewelds)botsingen. Beginnend met tandarts Waltz die op uiterst galante wijze wat slavenhandel probeert te drijven... Even later rijdt 'freeman' Foxx in een bizar 'valet'-pakje rond. De helden reizen van hot naar her, en steeds zijn hun entrees het leukst. De begroeting van 'house nigger' Samuel Jackson met zijn plantation owner DiCaprio is bijvoorbeeld onvergetelijk. Binnenshuis is de film een weinig urgent spelletje. Maar iedereen heeft plezier, de kijker incluis.

Child's Pose

Deze Roemeense film begint het net even anders dan anders. Twee opgedofte dames babbelen over een akkefietje. Het is lastig hoogte van ze te krijgen. Zijn het twee oude opgedofte hoeren? (Ik dacht het écht...) Even later zijn we op een duur feestje, en blijkt de film zich onder de Nieuwe Rijken van Roemenië af te spelen. Een wonderlijke wereld, waarin iedereen nog wat onwennigoogt. Eén telefoontje later crasht de verwachte grauwe Roemeense arthouse de film binnen. Letterlijk. Een auto-ongeluk, een zoon in de penarie. En hop daar gaat de moeder (één van de dames uit het intro) op pad in haar Audi. De politiebureau-procedures zijn de cinefiel – die ten slotte urenlang in Aurora ronddwaalde – volkomen vertrouwd. Erg is dat niet. De kleine ritselingen der corruptie, ze intrigeren altijd. Bovendien heeft de film een langzaam ontploffend moeder en zoon-conflict. Moeder (een soort Connie Palmen) is een doodknuffelaar. Zoonlief is een depri-loser, die maar niet onder haar juk vandaan komt. Een schisma van alle tijden, maar hier weer heel galant op het doek gebracht. Daarbij gebruik makend van dat o zo symbolische auto-ongeluk, dat zowel de breuk als de oplossing forceert. En dan blijkt corruptie zowaar goede kantjes te hebben. Krokodillentranen ontmoeten echte tranen.

The World's End

Laatste (?) rondje om de kerk voor Pegg en Frost. Ze waren toch al eens in een Britse smalltown geweest waar ze een zombiefilm parodieerden? Okee, de bad guys zijn hier technisch gezien geen zombies, maar veel scheelt het niet. Veel erger is dat de film totaal niet grappig is. Twee keer geglimlacht. Wat een afgang. Aanvankelijk lijkt er ook iets heel anders geparodieerd te gaan worden. Pegg zit als een soort James Hetfield in een zelfhulp-groep te reminiscen over bier, en trommelt later zijn vrienden op, for old times sake. Ik zag een film voor me waar alle hedendaagse bromances én classics als The Big Chill op de hak werden genomen, gedoopt in liters lager. Het bier vloeit wel rijkelijk, maar dronkemanslol is géén stoner-humor. (God wat was 'Paul' hilarisch, vergeleken hiermee.) Nadat het vrienden groepje aan de pubtocht is begonnen – in Breda noemen ze dat een 'kluntocht' – ontstaat er plots een Matrix-achtige knokpartij in de toiletten. Het is het begin van heel veel geweld en nog meer smurfenbloed. De makers hebben fanatiek hun best gedaan op de geweldschoreografie, en laten die begeleiden door een ronkend Zimmer-orkestje. Dan is het dus geen parodie meer hè, maar gewoon een formulefilm die enkel tienjarigen aan mag spreken.

donderdag 19 juni 2014

Trance

Kut. Danny Boyle heeft zijn eigen Swordfish gemaakt. Een uiterst matige heistfilm die toch nog jaren in de uitverkoop-bakken gaat overleven, dankzij één kinky scene. In Swordfish had Halle Berry de 'eer' de film topless te redden. Rosario Dawson haalt haar hier rechts in. En de scene is nog functioneel ook, zo zou Boyle waarschijnlijk niet nalaten te melden. Het is de enige bizarre ingeving in een verder uiterst kaal plot. Voeg daarbij de teleurstellend gladde muziek van Rick Smith en je zit naar een eindeloze trailer te kijken. Het bruusk voortdenderende verhaaltje moet over een kunstroof gaan, maar zodra het doek 'valt', neemt de film ineens een wending naar hypnose. Hypnose ja, u las het goed. Dat werkt al amper in een komedie... Dawson speelt de therapeut vanaf minuut één alsof ze een page three-girl is. Ze is daardoor meer een treurig slachtoffer dan een selfmade woman, laat staan femme fatale. Vincent Cassel en James McAvoy zijn de mannen in de driehoek op zoek naar het verdwenen stuk. Even lijkt er een kans te liggen voor een Lynchiaanse verwarring, maar Boyle maakt het zichzelf niet al te moeilijk. De 'late' Brian De Palma zal wel fan zijn. Ik vond het vooral een gemiste kans dat we niet met Courbets L'Origin du Monde eindigden. Of nog gewaagder: Cellini's Perseus. Een piemeltje en een afgehakt vrouwenhoofd, dat was nog eens Freudiaanse zelfspot geweest!

Camille Claudel 1915

Normaal lokt een minder werk van Bruno Dumont toch een stevige reactie uit. (Dat je het idee hebt de slechtste film ooit gezien te hebben, bijvoorbeeld...) Maar Camille Claudel is schokkend saai. Gewoontjes zelfs. Misschien had Dumont dat religie-thema even te ver uitgebeend. Juliette Binoche speelt de titelrol nochtans niet onaardig. Vooral visueel is haar rol dapper. Binoche is oud en lelijk, zonder dat het overdreven wordt. Ze zit in 1915 bij de nonnen in de inrichting, geplaagd door wanen. De nonnen zijn - in tegenstelling tot wat je verwacht - lief en hulpeloos. Ze blijven die typische zachte-sector vraag stellen: 'hoe gaat het vandaag?'... Of je nou als non 24 uur in een inrichting werkt, of er opgesloten zit, maakt het eigenlijk veel verschil? Binoche's mooiste moment ontstaat tijdens het bekijken van een toneelstuk, dat door de gekken wordt geoefend. Dumont focust zoals overal doet doet rustig op Binoche. De actrice doorloopt tijdens het toneelstuk een hele reeks aan emoties. Heel eenvoudig, best intens. Maar het is een van de weinige echt goede scenes. Als de film richting einde van personage wisselt, en ruimte maakt voor diepreligieuze voice-over dwaalden mijn gedachten helemaal richting andere, aardse zaken.

Oh Boy

Woah Boy, roepen gaat wat ver, maar ondanks het kwaliteitsverschil kun je Oh Boy zeker als de depri-jongetjes-versie van Frances Ha noemen. En dus bijna zo geslaagd. Quarter life crisis, balletvoorstelling, zwart-wit beelden, wandering, het zit er weer allemaal in. Hier door de ogen van een gesjeesde, lichtjes elitair uitziende student. Gedurende de film (die één etmaal toont) sjokt Niko door Berlijn en komt hij een stoet vreemden, vrienden en vage bekenden tegen. Het patroon is ongeveer als volgt: de jongen doet afwerend, opent zich dan toch, waarna de mensen alsnog terugdeinzen. Maar is dat wel zo? 'Misschien ben ik zelf gewoon raar', peinst hij. Het acteerniveau wisselt nogal, op de mindere momenten is Oh Boy een film die je goed moet willen vinden. Gelukkig zijn voldoende match-ups tragikomisch raak. De pa van de jongen bijvoorbeeld. Oozin' succes (met golfpetje) zorgt hij voor nog meer Ferris Bueller gone depressed-vibes. Ook Niko's kompaan Matze (met festivalhoedje) mag er wezen. Hij zorgt voor wat hilarische filmreferenties ('Jemand sollte diese Stadt ausmisten.') en sleept Niko mee naar een film-opname. (Altijd goed voor wat extra Woody en Fellini meta-credits.) Matzo zit ook bij de cruciale balletvoorstelling, waar de film eerst op zijn grappigst is, en vervolgens een pijnlijke afslag neemt. Seks als nutteloze wraak. Beware for the Borderliner.

Greetings From Tim Buckley

Eigenlijk is het Tim die de groeten krijgt. En meer ook niet. Hoewel de film genoeg van zijn liedjes laat horen, gaat het armetierige verhaaltje over Jeff. De paar flashbacks die Tim krijgt zijn zo onwaarschijnlijk summier en onbelangrijk dat ze net zo goed achterwege hadden kunnen blijven. En dat terwijl er met wat inspiratie toch best wat parallellen waren te trekken. Jonggestorven bijzondere stemmen, en behoorlijk onhandelbare mensen. Jeff wordt vertolkt door een kerel die puur op uiterlijk lijkt te zijn uitgekozen. Ja, hij kan het vocale 'van hmm naar iiiiiiii!'-effectje, maar om nou te zeggen dat zijn zang an sich indrukwekkend is. Neen, eerder ridicuul. (Als een groot artiest balanceerde Jeff natuurlijk zelf ook al op dat koord.) Veel problematischer is dat deze lege film weliswaar bestaat uit het 'stagen' van een tribute voor Tim, maar dat de band waarin Gary Lucas Gary Lucas speelt nul komma nul indruk maakt. Al wat er aan verhaal overblijft tussen de uitvoering en de repetities is autistische klootzak Jeff die met Imogen Poots wat onbestemde reisjes maakt en wat onbestemde emoties uit. In een erg grappige scene jankt Jeff tranen met tuiten, en deze kijker had geen idee waarom. Omdat ie zijn vader – die hij nooit kende – miste? Yeah right...

woensdag 18 juni 2014

Prisoners

Retespannende crime-film, in Fincheriaanse stijl. Toch is de Se7en-achtige duisternis – hoe geslaagd ook – een beetje een trucje. Het regent de hele tijd, en alle huizen zijn pikdonker of vervallen. Urban desolation. Het ogenschijnlijk zo gecompliceerde verhaal is een goochelshow. Alles wijst op een onoplosbare zaak, en als die oplossing dan toch komt, ontbeert een lekker 'aha zo zit het dus'-momentje. Prisoners is zo'n film waarin grote namen lelijke (dus echte) mensen spelen door een bril op te zetten. Paul Dano is met ziekenhuisbril de grootste creep, en met hem gebeuren die je bijblijven. En hoe! De kids van twee gezinnen worden op Thanksgiving ontvoerd, en Dano staat als weirdo met een campertje in de buurt. 1 + 1 = 2, denkt vooral pa Hugh Jackman. (Lelijk, met baard.) Jake Gyllenhaal als gefrustreerde agent (lelijk met buikje) heeft zo zijn twijfels, en begint aan een aanvankelijk smakelijke puzzel. Hij moet een super-agent voorstellen die nooit een zaak heeft verloren, maar in de loop van de film vallen de puzzelstukjes vrijwel continu in zijn brede schoot. Jammer eigenlijk. Typerende genoeg is de vrij onbekende acteur (David Dastmalchian) de meest intrigerende en surreele verdachte. Hij krijgt echter weinig tijd. Doolhofjes spelen dankzij hem wel een rol, maar verder is de film is niet zo'n briljante breinbreker of karakterstudie als ze pretendeert. Dat laat onverlet dat de kijker dik tweeënhalf uur moeiteloos wordt gevangen.

Wadjda

Een Saudische film, da's nieuw. Dat het zomaar kan! En dan gaat het verhaal ook nog over een recalcitrant meisje met een eigen willetje. 'We mochten willen dat jij verlegen was', verzucht haar soapster-schone moeder. Wadjda is een lief en modern sprookje, waarin bittere en hilarische momenten soepeltjes worden afgewisseld. Om met het eerste te beginnen, natuurlijk maakt de film uitgebreid (en zonder drammen) het punt dat vrouwen in Saudi-Arabië niets mogen. Niet fietsen bijvoorbeeld. Het Zakmes-element dat het plot voortdrijft is een 800 Riyaal kostend exemplaar, waar Wadjda van droomt. Pa kan dat makkelijk betalen, maar besteedt zijn tijd elders. (En als hij wel thuis is zit ie op een giga flat screen te playstationnen.) Als de Ali B-achtige tomboy die ze is probeert Wadjda het geld (met mixtapes!) zelf bij elkaar te hosselen, maar dat gaat toch wel langzaam. De juf – als de slechte schoonmoeder clichématig 'scherp' – moet ook al niets van d'r hebben. Dit verandert als 'r een Koran-wedstrijd wordt aangekondigd. Met een geldprijs. Klinkt als de entree van clichés, maar het resulteert in de leukste grap van het filmjaar. Ten koste van alles en iedereen: vrome mensen, Palestijnen en Wadjda zelf. Hartverwarmend.