maandag 31 augustus 2015

High Art

'I haven't been deconstructed in a long time.' De verslaafde en de scherven die je nooit meer bijeen krijgt geveegd. Zelfs niet met hulp van een 'assistant editor'. Lisa Chlodenko laat in haar debuutfilm werelden van verschil op elkaar botsen. Steriele kunsthipsters stoten op de vunzige schaduwwereld van heroïne; het brave jonge ding op de wereldwijze fotografe. Radha Mitchell vertegenwoordigt de veilige kant van die polen. Het wenkbrauwmeisje ontdekt dat er een legende boven haar woont. Haar degelijke vriendje heeft het gevaar snel gezien, maar het meisje wil meer. De 'vriendengroep' omarmt haar maar al te graag. Elke ziel extra om je samen lethargisch te voelen, is er eentje. Ally Sheedy máákt de film. Zij is de fotografe met een gat van tien jaar in haar cv. Tanig en indringend hypnotiseert Sheedy niet alleen het meisje, maar ook de kijker. Ze suggereert peilloze diepte, waar die niet (meer) is. Verlepte diva Patricia Clarkson neemt het clichématige slow motion-gehalte van de film voor haar rekening. Chlodenko lijkt me beter thuis in de kunstwereld. Iedereen praat er in Bourdieu-ismen. 'A cultural currency!' Voor de 'addict' heeft nog maar één ding waarde. Vreemd toch, hoe juist de verslaafde mét ambities altijd het snelst loslaat. High Art piekt gelukkig wel op een warme plek. Een prachtige liefdestraan. Jezelf vinden in een omarming zonder beklemming.

Long Day's Journey Into Night

Who's afraid of eindeloos doorwauwelende toneelstukken? Ik wel. Zeker als alle vier de gezinsleden hun Shakespeare kennen... Niettemin heeft deze film van Lumet (naar Eugene O'Neill) ook voordelen. Een zomer zonder Humphrey Bogart, dat is pijnlijk, maar Robards doet gelukkig een bijzonder goede variatie als de losgeslagen zoon van een elite-gezin. Hysterica Hepburn speelt op haar beurt een specialiteit van het huis. Ze begint zelfs op de fragiele Montgomery Clift te lijken. Toepasselijk, want moeder moet soms 'even naar boven'. Drugs blijven filmischer dan een 'gewone' depressie. De eindeloze familie-opstellingen over oude koeien worden begeleid door stoten van een misthoorn. Het signaal schuurt als een 'phone op vibrate' met een berichtje dat je nooit had willen krijgen. Pas na twee uur wordt er een rustmomentje gevonden. Hepburn en Robards verdwijnen, zodat pompeuze vader Richardson en de zieke zoon Stockwell een potje kunnen kaarten. Hun gesprekje is het hoogtepunt van de film. Even elkaar in de ogen kijken. De finale geeft natuurlijk wel vol gas. Robards pelt zichzelf nóg maar eens af, rappend in vino veritas. Jammer dat de film niet kort erop eindigt met het piano-momentje. Alles is gezegd, maar in zo'n stuk zijn er nooit woorden genoeg. 'We don't seem to be able to avoid unpleasant topics, do we?'

The Rose Tattoo

'Madonna Santa, my husband's body with the head of a clown.' Tennessee Williams pende ook wel eens een mal en minder scenario, waarin hij iets teveel stof op de hoorntjes neemt. The Rose Tattoo blijft zo steken tussen oorverdovend decibeldrama en verwrongen komedie. De film begint nog spannend. Williams slecht altijd wel een taboetje of twee. Zo ook hier. Een tatoeageshop is een zelden vertoonde locatie in een oude film, en een vrouw die het overspel bezegelt met een eigen prentje, dat is zelfs noir-terrein pur sang. De femme fatale verdwijnt echter snel uit beeld. Net als de homp vlees die buiten de pot pist; we zien heel ingenieus alleen zijn brede rug. The Rose Tattoo gaat over de voornaamste achterblijver. Anna Magnani geeft álles, in haar ondergoed zit ze volslank depressief te wezen. Het heeft bij momenten zeker wat, maar vaker leidt haar lijden tot lawaai. Het wachten is dan op de tweede ster. Burt Lancaster. Pas na een uur duikt ie op. Monnikenkapsel en – inderdaad – die rare karakterkop. De koekwaus uit een lange lijn van koekwauzen ziet zijn reddingsboei drijven in een tranenbad. Jij hebt 'Face, figure and a heart'. (Ik zeg: leuk om te zien, mee te zijn en mee te zoenen.) De Italiaanse diva gelooft er niks van. Williams eigenlijk ook niet. Moet hij nu positief gaan doen? Met tegenzin. 'Nothing's too good for a man, if the man's good.'

zondag 30 augustus 2015

Stormy Monday

Gedempte trompetten en een halfnaakte vrouw. Wie heeft er meer nodig? Het is simpel. Ik houd niet van jazz, maar wel van jazz in films. Die broeien noirig, die hebben sexy klasse. Stormy Monday is een superstijlvolle combi van Moonlighting en The Long Good Friday. Sean Bean speelt een geblokte bloke zonder eigenschappen die doelloos door Newcastle upon Tyne dwaalt totdat ie op Melanie Griffith botst. Newcastle lijkt de meest Europese stad van de UK. Overal oude steentjes. In (bewust) contrast daarmee houdt men American Week, en welk genre past daar nu beter bij dan jazz! Helaas voor de middenstand is de enige aanwezige jazzband het Krakow Jazz Ensemble, en die hebben zo hun eigen interpretatie van het genre. VVD- noch VVV-waardig. Het volkslied wordt op zijn Ornettes verkracht. Stormy Monday is geen film van dialogen. Het gaat om de muzikale en visuele vondsten. Zo brandt er een foto af tot een abstract kunstwerkje. Ook de kleine parallelen zijn genieten. De pianostemmer die overal opduikt, en de ochtendlijke staat van ontkleding van de hoofdpersonages. (Noem het een intiem puzzelstukje.) Als de American Week zijn hoogtepunt nadert, neemt - toepasselijk genoeg - ook het geweld toe. Blade Runner-regen klettert sloom neer. De Polen klinken precies zoals een omschrijving van jazzclubeigenaar Sting; net een drummer die van de trap valt.

David Copperfield

'I'm a lone, lorn creature. And everything goes contrary with me.' Het wordt hoog tijd om eens een Dickens te lézen. Als de teksten uit David Copperfield een graadmeter zijn, moet dat een humoristisch en scherp genoegen zijn. (Niet dat ik daaraan twijfelde!) Deze Cukor-verfilming is juist wat fragmentarisch, en nogal soft en weeïg. Eigenlijk komt Master Copperfield ondanks alle ellende steeds goed terecht. De hoeveelheid jankgezichtjes die het verschrikkelijke kindacteurtje Freddie Bartholomew trekt, zijn dan ook aan de overdreven kant. Het mannetje was in Captains Courageous al pedant onuitstaanbaar, en daar helpt een Dickens-verhaal niks aan. Gelukkig wordt ie halverwege afgevoerd – voor de volwassen David – en prompt gaat het niveau omhoog. De pittoreske chaos werkt dan aanstekelijk. Copperfield wordt omringd door Roald Dahliaans excentriekelingen ('Janet, donkeys!') en smakelijke griezels. Zo is er W.C. Fields als de mislukte zakenman die praat in Shakespeariaanse woordschilderingen. 'In short, I am forever flawed.' Nog een tikkie met de cane leuker is Uriah Heep. Roland Young glibbert op zijn Gollems door de film. Een heerlijke creep, en o zo humble. En David? Die staat erbij en kijkt ernaar. Trouw je de verkeerde? Geen zorgen. Ze gaat snel uit eigen beweging hemelen. 'Ik was toch maar een stom kindvrouwtje'...

The World of Apu

'Geen elektriciteit, verleidelijk hè!' Het was een gokje. Zou het kijken van dit derde deel van Satyajit Ray's Apu Trilogie wel zin hebben, als ik het eerste deel járen geleden had gezien, en het tweede deel nog niet? Het viel gelukkig mee. In The World of Apu geeft het hoofdpersonage zelf de benodigde invulling van achtergronden, nota bene in de vorm van een idee voor een roman. Kunst over kunst. Meteen modern. Apu is een kunstig personage, maar hij wil ook zelf - op zijn Bandini's - kunstenaar worden. Hij raakt echter (zoals dat gaat met personages...) gevangen in het Echte Dramatische Leven, vol van universal truths and cycles. Begeleid door de klanken van Ravi Shankar wordt Apu door zijn beste vriend uit zijn zolderkamertje  gebonjourd. Daar zat hij toch alleen maar met zijn fluit te spelen, schulden te maken, en naar de buurvrouw te staren. (Ik vond het typisch genoeg de beste fase!) De twee vrienden trekken naar het 'hinterland', waar de dingen gaan zoals ze altijd gaan. De rituelen van de uithuwelijking. Het lot is Apu dan nog goed gezind. Terug thuis moet hij prompt de ambtenaar uit gaan hangen. Met een collega grappen over de ideale vrouwen ('ze moet je wel tegen durven te spreken'). Het burgerlijke genot blijkt van korte duur. Apu is gedwongen zichzelf te overstijgen. Weg van het papier. Van het papier af.

zaterdag 29 augustus 2015

Sergeant York

'They ain't turning out mules like they used to.' Nostalgie anno 1916, in 'backwards' Tennessee. Het is een heerlijk gevoel voor de Americana-fan. De honkytonk-piano van de Felice Brothers wordt bespeeld, 'that old time religion' wordt swingend beleden, en het dorpje van Alvin York gaat zijn gangetje, net zoals Winesburg, Ohio. Eén van de beste scenes lijkt letterlijk van Faulkner 'geleend'. In het dorpswinkeltje arriveert de moderne tijd in de vorm van 'gewaagde' lingerie. De ondergoedverkoper staat er bedremmeld bij. Het is de liefste botsing aller tijden, die van oud versus nieuw. Het dorp krijgt meer 'nieuws' te verwerken, want in Europa is een oorlog aan de gang. Gary Cooper (oftewel Alvin York) wil er aanvankelijk niks mee te maken hebben. Hij heeft godbetert net God gevonden... Eigenlijk is Cooper minstens tien jaar te oud voor zijn rol als 'jonge' boerenzoon, maar dat komt ook door Joan Leslie. Haar moeder had gelogen over d'r leeftijd. Nu moet de zestienjarige veertigjarige kerels zoenen. Deert dat? Neen! Leslie briest dolenthousiast als een veulen door de film en houdt de boel aangenaam, ook als de oorlogspropagandafase aanbreekt. Dan breekt ook de nostalgie. De twintigste eeuw is ineens zo cynisch. De heldendaden van de sergeant ontmoeten eerst achterdocht, en worden dan commercieel benut. Dat zouden ze thuis nooit durven.

Face to Face

Man, man, Bergman. Het hakt er weer in hoor. Zelfs de vrijgevochten seventies zijn hier één grote asgrauwe depressie. Dit is de film die Roy Andersson zou hebben gemaakt, mits hij in die lange jaren van zijn writer's block koppig had doorgewerkt. Kleuren gesmoord in dofheid. We zijn meteen face to face met Liv Ullman. Haar verwrongen gezicht heeft iets pafferigs, alsof ze watjes in haar mond heeft. Die watten zitten eerder in het hoofd van de psychologe. Tijdens de zomer keert ze terug bij haar grootouders. Haar man is 'op congres', haar dochter op ponykamp. En de psy? Die heeft enkel de nymfo's op d'r werk. (Zou een psycholoog een grotere kans dan gemiddeld hebben om gek te worden? Lijkt me wel.) Terug 'thuis' in het huis waar ze opgroeide krijgt Ullman visioenen, en op de Shampoo-zomerfeestjes heersen ook enkel illusies. De collega met wie ze uit arren moede aanpapt lijkt een creep. Het incident dat de vrouw 'over the edge' knikkert komt evenwel uit het niets, en is gruwelijk achteloos. Een klap in het gezicht. Het tweede uur zat ik zowat zelf te hyperventileren. Leuk is anders, en de film is zo'n nare mentale veldslag dat het bijna jammer is dat Bergman niet in de droom vlucht, waar hij wel op hint. Dan mezelf maar aan het grinniken gebracht; als ik geld had kocht ik de trailer van deze film, en liet 'm vóór Vijftig Tinten Grijs draaien.

A Passage to India

'This is one of the most unnatural affairs I have ever attended.' Kolonialisme en waarom het niet werkt. De Engelsen behandelen de Indiërs zoals de Romeinen hun slaven. Ongegeneerd genegeerd. EM Forster heeft deze houding al vroeg verrassend scherp op de korrel genomen. In de mooiste scene van deze verfilming houden de kolonialen (met tropenhoeden) een feestje. Er zijn speciaal 'allerlei Indiërs' voor uitgenodigd. Kunnen we die ook eens 'zien'. Regisseur Lean krijgt het wat moeilijker in de ontplooiing van het epos. Lean kan wel zinderen, maar dan toch vooral in 'onthouding' (Brief Encounter!). De tropen spetteren niet genoeg. Ik heb nu niet het gevoel dat Lean de Kamasutra standbeelden en de mysterieuze grotten met plezier opzoekt. En dat had de film over passage de rite van een jonge vrouw toch gewaagder gemaakt. Feministisch en postkoloniaal theoretisch valt er wel genoeg te peinzen. Ik zou best een versie willen zien waarin Dr. Aziz wél die symbolische verkrachting pleegt.. Of wat te denken van een middenweg, dat er echt iets ontstaat tussen hem en de 'young girl, fresh from England.' Lean keert snel terug naar de politiek. Ná de rechtszaak komt de kruiperige Aziz terug als een nieuwe man. Je ziet de moslimfundamentalist ontstaan. Maar is dat eigenlijk geen arrogantie? Denken dat het Westen ook hem gewoon zelf heeft gecreëerd?

vrijdag 28 augustus 2015

I Remember Mama

'Is all?' 'Is good.' De geïntegreerde immigrantenfamilie aan het zaterdagavond-ritueel. Geld tellen, geld apart leggen, en zorgvuldige keuzes maken. Dat zouden meer mensen moeten doen. Sappelen wordt zo iets heel liefs, in plaats van een daily struggle met bovenbaasjes. We zijn te gast bij een handvol Noren in het San Francisco van begin twintigste eeuw. Sommigen denken nog terug aan de fjorden in de 'old country', maar de meeste zijn helemaal thuis. 'I don't suppose we could have a horse?' Hollywood heeft vanaf haar beginperiode van accenten gehouden, en deze George Stevens-film pakt behoorlijk realistisch door. Aangezien we de familie bijna nergens verlaten, kan iedereen elkaar aansteken met de 'koets' en de 'jahs'. Waar de keuze voor een spierwitte noordelijke familie wel erg voor de hand ligt - vergelijk deze zoetsappigheid eens met de depiction van zuidelijke volkeren - slaagt I Remember Mama als ode aan Frisco zeker. Zo zijn er precies genoeg shots die niet in de studio zijn opgenomen, maar werkelijk de heuvels en de markten opzoeken. Je voelt de liefde voor de omgeving. Het dramagehalte is verder even gevaarloos als de familie vol blonde vlechtjes en pijprokers, maar de cirkel naar het slot is een traantje waard. Samen één zijn. Met mama als motor en een lief dochtertje die het allemaal (tegen fikse betaling!) opschrijft. Win/win.

A Shot in the Dark

'Whó did you assign to the case!?' Pink Panther! Al ontbreekt het beestje in de openingsanimatie... Met The Naked Gun recent achter de kiezen wordt dat natuurlijk een wedstrijdje in oliedom agentendom. Ik heb veel meer sympathie voor Peter Sellers en Blake Edwards, dus het is met enige tegenzin dat ik toegeef: The Naked Gun wint. A Shot in the Dark is daarmee vergeleken toch echt een oude, slome film. Veel herhalingen van running gags, en al het gewaagds blijft bij suggestie. (Een nudist colony zonder tiet!) A Shot in the Dark vereist vooral een hoop 'shots' vooraf. Aangeschoten wordt aangeschoten wild vast onweerstaanbaar. Is er íets dat Clouseau fysiek lukt in deze film? Welk voorwerp hij ook in handen neemt, óf hij zelf valt, óf het voorwerp valt uiteen. 'You just broke my pointing stick, you fool!' Zelfs een politiepennetje is niet veilig. Clouseau maakt het zichzelf ook niet makkelijk. Hij heeft (heel arthouse!) een Aziaat ingehuurd die 'm op willekeurige momenten te grazen probeert te nemen. (In The Naked Gun zou dat dus wél een dame in latex zijn geweest.) Richting einde wordt de oenigheid toch aanstekelijk. Zowel voor de kijker, als voor de andere personages. 'Francois.' 'Yes, Commissioner?' 'I just cut off my thumb.' Clouseau zelf zet de 'onthulling' uiteen vanaf de sofa. Heel, héél langzaam kiepert het duikelaartje om.

donderdag 27 augustus 2015

Dangerous Liaisons

Eén, twee, decolleté. Kusje erop. Hartje op slot. Dangerous Liaisons is The Game avant la lettre. De versiertactieken zullen wel eeuwig hetzelfde blijven. Aantrekken, expres weer afstoten, jaloezie oproepen, bijtende complimentjes. You name it, het is ook hier aanwezig. Ik had eerder al een Leclos-verfilming van de verschrikkelijke Vadim gezien, maar daar knapte ik op af. Frears doet het beter. Weelderiger vooral. Pure barok! La France heeft hier bijna net zoveel stijl als Coppola's Marie Antoinette. Zie het intro, waar Glenn Close en John Malkovich bepoederd, beparfumd en ontneushaard worden. Beide zijn aan elkaar gewaagd als pick up artists. Een weddenschap is het logische gevolg. De 'comte' Valmont, doet alsof hij het beste met de markiezin voor heeft – 'I think you should organize an infidelity' – maar intussen is zíj wel de prijs. De comte vindt zijn ex-eega sowieso wat braafjes geworden. 'I think it most unhealthy, this exclusivity.' Malkovich maakt een fraaie liason richting sexclusivity. De volgende filmuren zet hij de turbo aan. Het blijft een fenomenaal acteur. Sommigen klaagden dat ie te 'lilluk' is o Thurman en Pfeiffer het hoofd op te hol te brengen. Zij misten precies het punt. Met de mooiste woordjes opent juíst de hork, de mooiste hartjes. Totdat de vrouw toch de baas blijkt. Dan kan enkel moralisme ons mannen nog redden.

The Damned

'Our chancellor has a weakness for big industrialists.' Een mega-giallo met grote namen en dito budget. Zoiets moet Visconti voor ogen hebben gestaan, vanaf de cheesy intiteling tot en met het morbide einde. Nazi's en femme fatales, en de eeuwige vraag of je wel de juiste 'dub' zit te kijken. Het zijn de thirties in Duitsland. Een staalfamilie worstelt met het nieuwe regime. Sommige zijn voor, andere tegen, en allen zijn pro-centjes. Langzaamaan raakt bijna iedereen besmet. Verval als virus. In de marge is de film een fijn geschiedenislesje. Duitsland is bepaald geen eenheidsstaat. Zelfs de positie van Hitler is niet onaantastbaar. De ploerten van de SA roepen dat ze 'Hitler ook op de bok hebben gezet, dus...' Juist het einde van de bruinridders (ten faveure van de SS) is de beste sequentie van de film. Melancholisch gewelddadig in Peckinpah-style, vermengd met Berlijnse decadentie. Orgastische massamoord als cabaret. Eerst zuipen en dan de lange messen trekken. Nazisploitaiton. De staalfamilie vond ik verder nogal standaard Freudiaans. Zelfs 'night porter' Dirk Bogarde grijpt niet echt bij de keel. Het boeiendst is ene Helmut Berger, de perverse broer van het stel. Hij heeft een voorkeur voor jonge meisjes én zijn moeder. Dat verklaart al die bezwete koppen. Over een onwillig familielid: 'Zijn Hegeliaanse systeem is nog niet goed ontwikkeld.'

woensdag 26 augustus 2015

Green for Danger

Deze film is in zwart-wit om een spoiler te vermijden! Ook zonder kleurenhint is het Hoe wel ongeveer duidelijk. Maar de Wie? Het eerste half uurtje heeft Green for Danger nog helemaal niets van zo'n typisch Brits potje Cluedo. Het lijkt eerder een Joon-Ho genre-combine. Verrassend fris voor de forties. Zo zien we in de intro een stel artsen en verpleegster aan een operatie. Door de mondkapjes en 'nurse gowns' zijn ze allemaal nagenoeg onherkenbaar, en de vrouwen zijn duidelijk geselecteerd op hun sexy ogen. Smeuïge Spaanse horror komt verdekt in zicht. Maar even later vertoont de film dan weer vooral noir trekjes. (Dáár helpt het zwart-wit zeker bij.) Een hoge pief van het ziekenhuis wenst 'moraal'. Misschien heeft hij wel een puntje. Alle artsen lijken het met alle verpleegsters te doen, of te willen doen. En vice versa. (Of het dan een goed idee is om een jazzfeestje te organiseren?) Maar net als de druk formidabel toeneemt, en er doden beginnen te vallen, verschijnt een olijke detective. Idiotically pleased with himself (zijn eigen woorden) keert de kerel de hele film binnenstebuiten. Met de smug en de 'grijns' van Thomas von der Dunk begint hij aan het klusje. Zijn one-liners zijn aan de matige kant, zijn clowneske kalende kop is plots wel erg karikaturaal. Een lijkje meer of minder wordt vrolijk weggefloten. Toch werkt het nét. Op een vreemde manier. 'Bobs for Allah!'

Goodbye Mr. Chips

'I'm sorry for shy people. They must be awfully lonely sometimes.' De gekke leraar, met niemand behalve zijn geleende kinderen. Elk jaar verdwijnen ze in de mist. Een mooi uitgangspunt voor een 'tijd stroomt'-epos. Het veranderen van de jaren wordt gesymboliseerd door de gehanteerde Latijnse uitspraak! Tot afschuw van Meneer Chips moeten de kinderen op een gegeven moment 'Kikero' gaan zeggen... Ook de leukste grap maakt gebruik van de Oude Taal. Wereldoorlogen wekken dode talen tot leven. Maar dan zijn we bijna aan het eind, als het afscheid nadert. Goodbye, Mr. Chips is – ondanks die titel – beter in de openingsfase. De afkalving van de ambities van de leraar. Elk jaar iets meer gefnuikt. Elk jaar eenzamer. Mopperend op de bureaucratisering. (Dan al!) But everyone loves a sad professor. Een collega sleept 'm mee naar de Alpen. Het enige moment dat Chips buiten zijn habitat treedt. Meteen is het prijs. Een vrouw! De Kader Abdolah-snor van de man krult zelfs door zijn verlegenheid heen. Een mooie menselijke scene, die razendsnel wordt afgestraft. De film vertraagt niet voor het ware drama. Zelfs een potentieel uiterst fraaie (maar pijnlijke) April Fool's Joke wordt houterig voorbij gesjeesd. We moeten immers naar een supersentimenteel einde. De leraar en de kostschooljongetjes. Het krijgt nog bijna iets fouts.

dinsdag 25 augustus 2015

Hamlet

'Thou art a scholar - speak to it, Ludo.' Ja, eh, lastig hoor. Misschien is het 'out of my star', maar van de drie pittige grootheden Jazz, Mozart, Shakespeare, word ik van laatstgenoemde nog het minst enthousiast. Het blijven verbluffende woordkunstjes die je gewoon mee móet lezen. Misschien is het beter al die theaterstukken twéé keer te zien. (Dat treft, er staat nog een Hamlet in de NY Times 1000.) Dit is de Oscar-winnende versie van Laurence Olivier. Regie en hoofdrol. De man doet me qua uiterlijk wat aan Sting denken! Het geeft sommige scenes onbedoeld wat komisch. An Englishman in Denmark. Toch is het fanatisme van Olivier aanstekelijk. Hij heeft er wél zin an. Ik ontwaakte zelf zo rond de eerste confrontatie met 'de geest' van de vader. Met ruisende stem en dito beelden heeft de schim pure black metal in zich. Lijkt me iets voor Varg. (Geen idee wat zijn standpunt over de 'rotten state of Denmark' is.) Misschien kan ie dan meteen een zinnetje als 'Madness in great ones must not unwatched go' meenemen. Het epos wordt echt spannend als het stuk in het stuk Hamlet's rebellie definitief doet ontsporen. Zo'n meta-verdubbeling, het blijft eeuwig zijn Gadamer-magie behouden. Het slot slaat met de scherpte van een 'rapier'. De zwaardvecht-skills van Laurence Olivier mogen er wezen. Toch zeg ik (natuurlijk flauw), degenlijk.

The Fly

Ik vond het al een wondertje dat Cronenbergs The Fly überhaupt een remake wás, zozeer leek dat verhaal uit de persoonlijke bizarre koker van de Canadees te komen. Extra leuk dus dat het origineel (uit 1958!) bijna net zo tof is. Natuurlijk, letterlijk klassieker, en minder spannend, maar tegelijkertijd heel eigen. Dit is de 'repressed' gezinsvariant vol schaamte, met een grotere rol voor de vrouw ván. Bovendien schittert deze Fly caleidoscopisch door de glorieuze technicolor-kleuren. Het is net een Douglas Sirk-drama. Misschien moeten we die hele Verwandlung wel zien als een metafoor. (Voor de duistere, seksuele kant van mannen gevangen in het huwelijksnet, misschien?) De bijzondere locatie is alvast Cronenbergiaans. Montréal. Exotisch maar vertrouwd. 'Home' of Delambre Freres Electronics. Tikkie verwijfde broer doet de administratie. Broeierige denker zit in zijn onwaarschijnlijk coole lab, en komt af af en toe uit die cocon om vrouwlief nét aan tevreden te houden. 'You're in an unscientific mood.' Dat de man een moedervlek heeft, vind ik een mooie touch. Zijn vliegensvlugge transformatie heeft iets Abu Ghraibs gruwelijks, en het betrekt de vrouw op een manier die zowel eerlijk als pijnlijk is. In de marge een glansrol voor een cavia. Was onze held maar in zo'n exemplaar veranderd. Dan was ie snel teruggevonden. Even die koelkast openen!

maandag 24 augustus 2015

Calle 54

Jazz, ik smurf het nog altijd niet. Wat ik wel weet: de koningen van de congas komen uit de latin. Hun fusion ritmes stopten de peper terug in de seventies-jazz. Wat minder modale improvisatie, wat meer ouderwetse swing. Cooler door hotter. Calle 54 betuigt eer aan de oude helden, en laat ze in een studio op 54th Street los. Nauwelijks verhaal, gewoon handenvol liedjes. Je kunt dus eigenlijk net zo goed de soundtrack opzetten, al mis je dan de karakterkoppen en snelle handjes. Check de verbluffende muzikale spierballen van Michel Camilo. Speedy Gonzalez op de piano. Eén van zijn sidemen is óók goed voor een brede grijns (van zowel Camilo als de kijker). Anthony Jackson heeft de kop van Cee-Lo Green, een bas te groot voor zijn lijf, en een techniek! Soms is het gewoon niet leuk meer. (En aan het eind van zijn solo dondert ie bijna van zijn krukje.) In een wat minder interessante big band treffen we Dave Valentin. Zijn ogen puilen zover uit dat ze bijna zijn dwarsfluit raken. Later kreeg ie on stage een hersenbloeding. Dat verbaast nauwelijks... Tussen de warmbloedige liedjes sjokken de muzikanten door een winters New York. Het slot is voor pa en zoon Valdes. Pa Bebo tegen zoon Chucho 'je bent zo dik als een pad!' Maar deze zoon, een uit de kluiten gewassen Jay-Z zorgt voor het mooiste muzikale moment. Achter de piano, impressionistisch in zichzelf gekeerd.

La Femme du Boulanger

Wat verouderd eerder, echt of nep? Echt is onherroepelijk helemaal van het nu. Het neppe was altijd al een overduidelijke constructie, hoeveel jaren later je het ook ziet. De Franse regisseur Pagnol is een echte neppe. Hij is de chroniquer van een karikaturaal verleidelijk Frankrijk. Dat maakt 'm duidelijk ouderwetser dan een Jean Renoir (die nog in Pagnol's studio werkte). Toch vond ik La Femme du Boulanger veel leuker dan Renoir's neorealistische Toni. Pagnol's galante stijl zwiert zo lekker luchtig. Misschien heb ik inmiddels gewoon teveel Hollywood-melodrama's gezien... Pagnol's hoofdpersonage is een Chaplinesk bakkertje met een bloedmooie vrouw. Vers aangekomen weten de inwoners van het dorpje zowel het brood als 'de spelen' te waarden. De bakkersbabe grijpt haar kans. (En heeft ook precies één rake lustige scene nodig om te bewijzen dat haar zin oprecht is.) De arme bakker (nu 'cocu') kan het niet geloven. 'Wie kon in godsnaam vermoeden dat ze Italiaans sprak!?' Omdat het dorp niet zonder het brood kan, staan alle lage van de samenleving het bakkertje bij. Hier komen Pagnol's clichés het smakelijkst tot hun recht. De rechtschapen priester, de linkse leraar met de bleke blik van Harry Langdon (Hollywood is nooit ver weg), de oversekste markies, en natuurlijk vele, véle nukkige schoffelaars. 'Jij steelt mijn schaduw!' 'Jij mijn zon!'

zondag 23 augustus 2015

The Thief of Bagdad

'May Allah be with you. Though I doubt it.' Dat soort dingen zeiden ze niet in de Disney-versie! Al hadden ze Aladdin best 'masters of a 1000 fleas' kunnen (en mogen) noemen. Aan bloemrijke vergelijkingen geen gebrek, noch aan personages, want het Aladdin-karakter is gesplitst in tweeën. De dief én de prins, in plaats van de 'prince of thieves.' De twee vinden elkaar op de markt van Bagdad, en sluiten een oprechte 'bromance'. De dief zal de prins helpen de prinses te veroveren, en de prins zal de dief helpen om... nou ja dat is een beetje onduidelijk. Doet er ook niet toe. Korda's Thief of Bagdad gaat om de zwier in 1001 kleuren. Dit moet wel een van Michael Jacksons's favoriete films zijn geweest, vol Wizard of Oz-kinderfantasietjes. Een domme sultan (tevens pa van de prinses) heeft bijvoorbeeld de grootste collectie speelgoed ter wereld. Er zit zelfs een klein tv'tje bij. 'Usurper' Jaffar weet de arme monarch zo makkelijk in te palmen. Waarom iederéén die prinses toch wil blijft een raadsel. Het miepje is koel en chubby. (De prins is overigens is een graatmagere kalende Duitser...) Gelukkig zijn er harems vol gewaagde gewaden en sensuele sluiers. Wie de Geest wil zien moet geduld hebben. Na wat slimme spielerei met een spiegelreflectie, volgt een uur later dan toch de fles. De Geest blijkt een Afro-Amerikaanse worstelaar!

Trollflöjten

Weer een gaatje in de cultuurkennis gevuld. Een opera van Mozart! Door Bergman. Omdat ik eigenlijk nooit een hele opera heb gezien (of het moet er één door Frank Groothof zijn...) kan ik niet goed aangeven wat de Zweedse meester nou precies heeft veranderd. Wellicht zit zijn eigen touch in het alledaagse, iedereen ziet er érg seventies uit. Elke aria hebben we een goed zicht op de vullingen. Het is allemaal heel pacificistisch en Zweeds. Bij de broederlijke teksten verschijnen de teksten op kartonnetjes. Charmant houtje touwtje-werk dus. (Zat Bergman daar nou zelf te schaken backstage?) Inhoudelijk kent Die Zauberflote één grote ster. Papageno! Het boswezentje in het groene pakje zou zó graag zijn Papagena vinden. Twiedeliet. Zijn fluitje lokt enkel fladderaars. Maar dankzij de toverfluit van de prins beleeft hij een bij vlagen onnavolgbaar avontuur. (Het libretto bevat een haast postmoderne schurken-switch.) Shakespeariaanse heksen leiden de gezellige boel schaterend in. Die decolletés, da's wel ultiem opera hoor... Papageno would approve. Voor deze 'noob' is het verrassend dat de beroemdste a-a-a-a-ria in feite door een bijfiguur wordt gezongen. Maar de bijfiguren waren toch al het leukst. Daar is Papageno weer, depri in de weer met een touw... 'Now this tree will do just nicely/Suits my purposes precisely.' Maar dan in het Zweeds hè.

zaterdag 22 augustus 2015

Born Yesterday

'Who's we?' 'We is me, that's who.' Onverbloemd egoïsme, gebulderd op megafoon-niveau. Een erg rooskleurig beeld van de Amerikaanse politiek geeft Born Yesterday niet. Terecht niet, want die absurde (maar logische) verstrengeling van geld en politiek is van alle tijden. In het stokoude Born Yesterday heeft een 'junk man' een ielig congresmannetje 'in de pocket'. Ook toen al. De ambitieuze magnaat is met zijn 'trophy wife to be' naar Washington gekomen om de boel 'te regelen'. Waar de kerel bassend commandeert, zanikt zijn 'chorus line girl' met de krakende stem van een viswijf. Misschien ontstond hier dat Mighty Aphrodite-cliché, misschien bestond het al eeuwen. In elk geval zijn twee cartoonstemmen in één film erg veel van het goeie. De twee zijn op hun leukst als ze zwijgend een potje Gin Rummy spelen. Liefde en haat in één kaartspelletje verenigd. Omdat het 'domme blondje' domme blonde dingen roept, huurt haar kerel een leraar in. Pygmalion-moves. Zij windt de bebrilde Washington-nerd snel om de vingers. 'Misschien kunnen we elkáár wat leren.' Jammer dat de leraar niet nog wat jonger was. De Grand Tour door Washington is amusant, maar erg patriottistisch. De teksten blijven echter leuk. 'Ik heb niks tegen een babybrein, maar als het dertig jaar dingen heeft kunnen absorberen...' 'Whát makes you think I'm 30?!'

Les dimanches de Ville d'Avray

'Je verleden komt niet terug per trein.' De getraumatiseerde soldaat en het jonge meisje. We zitten meteen op Salinger-terrein. Een gepijnigde kerel spendeert zijn dagen lummelend op het station. Uit de ene hoek lijkt hij nog stoer als Steve McQueen, maar dichterbij wordt het steeds meer de manie van Chris Froome. Er brandt een verterend vuur in zijn binnenste, een Feu Follet. (Een op alle punten vergelijkbare sixties-classic.) De soldaat weet na een Vietnam-ongeluk niet meer wie hij is. Terug thuis krijg je dan Memento in een suburb van Parijs. Daar komt hij een meisje met haar vader tegen. Het meisje triggert iets. Een aanraakbare pijn. Iets concreets. Hij palmt haar snel in, en draait er niet omheen. 'Jij kan me helpen.' Het meisje evenzeer, nu pa haar heeft achtergelaten bij de nonnetjes. Ze is even alleen. Haar échte naam mag ze van de nonnen niet gebruiken. Twee naamlozen op zoek naar houvast. Hun zondagse middagen aan de wandel zijn bijzonder Zen. Het meisje gooit een steen in de vijver. De kringen omarmen elkaar. 'We zijn de cirkel binnengestapt.' Voor één moment vergeet de man de pijn dát hij vergeten is. Lang kan deze magie niet duren, natuurlijk. Het dorp begint te kijken, en de zelfopofferende verpleegster die voor begeleidingsmeisje speelt, vindt het ook maar ingewikkeld, zo'n piepjonge concurrente. Zeer Frans, zeer fraai.

vrijdag 21 augustus 2015

Mutiny on the Bounty

Het is deze zomer duidelijk Charles Laughton-retrospectief in dit filmhuis. Hij was me eerder nooit opgevallen, maar duikt ineens overal op. Zo ook in deze Eisensteins flitsende thirties-blockbuster. Laughton is de kapitein die zijn bootsjongens graag ziet kruipen. Hij likt er zijn dikke lippen nog nét niet bij af. Méér driedimensionale diepgang dan die uit-stekende, pompeuze grijns valt er niet te bespeuren. Mutiny on the Bounty moet het niet hebben van psychologie of politiek. Muiterij, daar wist men in Hollywood zich niet goed raad mee. Kon je dat eigenlijk wel 'endorsen'? De intiteling wringt zich alvast hilarisch in allerlei bochten. Het is dan ook lang wachten tot de muiters de sadist eindelijk overboord zetten. Clark Gable geeft met tegenzin het laatste zetje. De film lijkt in de warrige chronologie ook liever bij Laughton te blijven. Gable – zonder snor, met staartje – paradeert intussen als de Clooney van zijn tijd. Dat is geen acteren meer, dat is gewoon elke scene superstar appeal uitstralen. De mannen van de Bounty beleven tussen de feodale ellende nog wel een langgerekt en gestrekt intermezzo in Tahiti. In de woorden van de captain: 'the tropical grog shop'. Hoewel de meisjes iets té decent gekleed gaan (extra opvallend tussen de overdaad aan mannentepels) is het best sensuele tropicalia. Geen wonder dat de muiters op Pitcairn bleven.

Shoeshine

Vorig jaar zat ik bij The Selfish Giant al aan Fietsendieven te denken, maar die vergelijking had ik er dus nog dikker op kunnen leggen. De Engelse film was een halve remake van Vittorio Di Sicca's Shoeshine. Inclusief paard. Zet ergens zo'n beest bij (liefst groot, wit en alleen) en je scene krijgt meteen iets mysterieus en magisch. De twee Shoeshine mennekes zijn helemaal gek op het beest, en sparen vlak na WWII fanatiek om het edele dier te kopen. Ze mogen er alvast wat proefritjes op maken. Met zijn tweeën, zonder zadel. Echte vriendschap. De feeërieke kinderdroom (inclusief waarzegster) wordt helaas snel verstoord. Na wat akkefietjes begint De Sica aan een gevangenis- en rechtbankfilm. Door de zoetgevooisde muziek en het Italiaans-overdreven brutale acteren van de jeugddelinquenten wil dat toch niet echt hardcore naturalistisch worden. (Ondanks een shot dat me aan Roma, Citta Aperta deed denken.) Sommige van de gevangenisscenes zijn zeker gritty, maar dit is toch ook een soort Dickens meets RAI Uno. Richting finale – als de vriendschap van de twee uiteengeslagen is door cynici in alle soorten en maten – begint De Sicca's operastijl weer wel te werken. Eén advocaat heeft enkel 'volwassen' advies: 'Bewaar dat voor de biecht, in de rechtbank zeg je wat ik wil dat je zegt.' De andere advocaat 'houdt het kort'... Met de kids als klos.

donderdag 20 augustus 2015

Petulia

'Stop being so damn casual.' Swingend door de sixties. Petulia is in haast alles de modieuze avant-garde film. Enkel de muziek van John Barry is wat te tonaal. Verder is het een echte Antonioni-affaire. Decadente yachten en chique mensen voor én achter de camera. (Roeg ving de beelden.) De hoofdrollen (met de nadruk op hóófd) zijn voor George C. Scott en Julie Christie. Het is amusant de rouwdouwer Scott in een coltrui te zien. Ergens doet ie zelfs een wít colbertje aan. Het moet niet gekker worden. Gek is Petulia wel, het borderliner-meisje dat op een donor avondje besluit een affaire met de arts te beginnen. Ze is teleurgesteld dat hij niet eens getrouwd is. (Zij wel.) 'Zo zijn we nooit gelijkwaardig in het schuldgevoel'. De twee verlaten het feestje voor een bizar motel. Dit is die post-technologische, pre-digitale era. Ergo, de portier komt tot je via tv, en de sleutel per buizenpost. De eerste minuten is de film zo een absoluut feestje. Flitsende flashbacks omringen de affaire met duisternis. The Grateful Dead speelt. Julie Christie sjouwt met een tuba (highlight met een low note) en we zien een Cronenbergiaanse hoeveelheid bebloede lichaamsdelen. Toch is de magie van deze puzzeldoos 'of a downfall child' wel wat snel uitgewerkt. Daarvoor is het stijltje te bekend. Alsof alle vrouwen eind jaren '60 bij dokters op de bank lagen... Well, maybe they did.

Roger and Me

'Yes We Can!' Ergens in deze docu flitst de slogan vér voor Obama al langs. Een echt kapitalistisch oppeppertje. Maak zelf wat van je leven. Don't blame the companies, zij doen gewoon wat ze moeten doen... Michael Moore vond hier zijn stiel, met een beetje hulp van Ralph Nader. GM besluit de hele autoindustrie eind jaren '80 naar lage lonen landen te verplaatsen. Moore's pleidooi voor een beetje 'voeling' met de basis (GM werd immers opgericht in Flint, Michigan) is niet eens zó meeslepend. Hij hoeft eigenlijk alleen maar de razendsnelle verkrotting te laten zien om zijn puntje te maken. De docu wordt op zijn wrangst (en tegelijkertijd leukst...) als Moore mensen bezoekt die een schamel nieuw baantje hebben gevonden. Een alto-meisje kweekt konijnen. 'The males castrate the other males'. Een andere dame adviseert over de kleur van je kleding. Da's nog lastig: 'I was not the season that I was telling people I was!' Maar de eenvoudige circulaire ironie raakt het meest. Voormalige GM medewerkers worden omgeschoold tot gevangenenbewakers, zodat ze hun collega's in de gaten kunnen houden die 'andere oplossingen' kozen. Flint bouwt ten einde raad dan maar een autopretpark. Inclusief miniatuurversie van haar vroegere zelf... In de marge is er nog een magisch sample momentje 'He said you can call me Dada'. DJ Shadow!

woensdag 19 augustus 2015

The Shop on Main Street

Ah wee, die (h)eerlijke Assistant-thematiek. De goj en de jid, veroordeeld tot elkaar. In de winkel van Malamud was dat relatief 'gevaarloos', maar in The Shop on Main Street gaat het om het echie. De nazi's hebben in Slowakije de boel stevig opgejut en de 'vrijheidszin' aangewakkerd. Terwijl de dorpsbewoners een totempaal met Slowaaks beltoon-logo neerplempen, krijgt een simpele ziel een Joods winkeltje toegewezen. Hij wordt de 'Aryan manager'. Zijn vrouw ziet zakken vol goud voor zich, maar de anti-held is een intuïtieve anti-fascist. Hij moet meteen kotsen als hij in een dronken bui Hitler imiteert. Natuurlijk belandt de deksel op de Slowaakse neuzen, in het uiterst eenvoudige knopen en garen-winkeltje van Lautmannova. Het oude dametje is stokdoof ('IK BEN JE ARIËR') en geld is er volstrekt niet. Mevrouw wordt in leven gehouden door de Vereniging der Joden, die de nieuwe manager ook gewoon een loon uitbetaald. Dat is nog eens humaan. De Sinatra-achtige kerel leert het snel waarderen. Helemaal als ie in een pak is gestoken. De film keert heel galant terug naar de Rothige essentie. Niet zonder reden heet de hond van de man 'Essenc'. Wees er voor elkaar, met soep van 'prima klasse'. Alleen de geschiedenis, die houdt je niet tegen, zeker niet als je slechts dronken vanáchter een raam durft te protesteren. Echt pijnlijk, pijnlijk echt.

Genevieve

'Proper lunch or proper dinner?' Hoe krijg je Britten aan de Franse slag? Stop ze in een oldtimer! Begin jaren '50 bestond de retromanie naar oude auto's al. Een jong paartje kibbelt vlak voor de Londen-Brighton rally flink wat af. Het gemok is even kleurrijk en vrolijk als hun Technicolor-huisje. 'Jolly good stuff' met nette sjaaltjes en kekke mutsjes. Het meisje raakt pas overtuigd om ook dit jaar weer mee te gaan wanneer ze een modieus hoofddeksel herontdekt. De gebbetjes worden begeleid door de uitgelaten mondharmonica van Larry Adler, die al hobbelend a touch of Henry Orient toevoegt. Voor de snelheid zorgt de beste vriend van het stel. Hij heeft elk jaar een nieuwe vlam, wél geld, en een snelle Spycker. Dat wordt racen. Hoewel de concurrentiestrijd genoeg grappige (en sexy!) momenten kent, zijn de intermezzi nog leuker. Vóór de rally begint is de tv erbij. Sjaaltjesechtgenoot wordt er helemaal verlegen van. 'Ffieuw'. Een race later moet er overnacht worden in een shabby hotel. De receptioniste lijkt op Marleen Veldhuis (altijd een pre). De andere gasten zijn possibly bewildered. 'Are they Americans?' Zo barst Genevieve – auto én film – als een oude motor uit elkaar van de joie de vivre. Mijn glimlach was breder dan alle Londense Smile-winkeltjes bij elkaar. En dan vergeet ik nog de trompet 'break' te vermelden. 'She's out'.

dinsdag 18 augustus 2015

Hail the Conquering Hero

Je kunt het rustig aan Preston Sturges overlaten om óók tijdens de WWII-propagandaproductie een oorlogsverhaaltje met een stevige twist te serveren. De marinemannetjes worden zowaar belachelijk gemaakt. Hij durft. Sturges komedie pakt modern uit, juist omdat hij peurt in die eeuwige Amerikaanse belachelijkheden. Je kunt duidelijk zien dat Woody Allen hier goed heeft opgelet. Eddie Bracken speelt een geflopte marinier die terugkeert naar zijn dorp. Hij drinkt zich nog even moed en, en komt zes echte mariniers tegen. Die willen hem wel onder de hoede nemen. Zijn gedaanteverwisseling pakt iets te goed uit. De smalltown 'goes bananas'. Een Ivesiaanse collectie big bands begint polytopisch voor onze held te spelen. Vooral de eerste fase is zalig (of Zelig) Allenesk. Bracken is gortdroog in blinde paniek, en één van de mariniers heeft een heerlijk moedercomplexje. Het ultieme kapitalistische eerbetoon vindt tijdens een kerkceremonie plaats. Een schuld wordt kwijtgescholden! Het kan dus wél... Al even bij de tijd is het daaropvolgende plannetje. Moet 'onze held' geen burgemeester worden? Meneer de Burgemeester (een waar Samson-typetje) is aanvankelijk vol vertrouwen: I’m not running on a platform of correct grammar.' Dan volgt De Biecht. Nu is de burgemeester in alle staten: 'I think it's a vindication campaign!'

Anna Christie

Er bestaan maar liefst drie versies van deze film: Engelstalig, Duitstalig en 'stil'. Ik koos op aanraden van de NY Times voor het Engelse exemplaar, al prefereerde Garbo de Duitse. Dit was haar talkie debuut, misschien dat ze nog wat aan haar eigen accent moest wennen... Wie kan er stoerder 'Rong!' roepen? Garbo's lage stem verraste de mensen, die zich iets feeëriekers hadden ingebeeld. Ik vind 'm passen. Garbo is een stoere actrice. Modern gróót ook. (En met leuke ironische snuitjes.) Over Garbo valt dus niet te klagen. Anna Christie – een echte historische curiositeit – lijdt wél onder het accent van George Marion. Hij moet een Zweed voorstellen, maar zijn 'by golly's en 'by jiminy's' klinken als een Indiase theejongen. Al te koddig. Bovendien heeft het kereltje als een echte junkie maar één onderwerp. De drank. That old devil. De zeerot krijgt na vele jaren bezoek van dochter Garbo. Zij heeft haar centjes in 'een huis' verdiend, en meldt zich nu ten einde raad bij haar dronken schippersvader. Hun eerste moment letterlijk en figuurlijk in hetzelfde schuitje is erg fraai, drijvend langs de grote New Yorkse gebouwen. Op open zee meldt zich een 'kaper'. Op een vlot, opdoemend uit de mist. De liefdestrubbels zijn aan de saaie kant. En wanneer het 'akkefietje' uit het verleden eindelijk is opgelost, doet zich prompt een religieus probleempje an!

maandag 17 augustus 2015

Sitting Pretty

Een filosoof als babysitter, hoe zou dat zijn? In Sitting Pretty worden de kindermeisjes gek van het kroost. De suburban hel verzwelgt velen. Tijd voor Spartaans-stoicijnse logica! Eigenlijk was het nooit de bedoeling dat Lynn Belvedere een mán was, laat staan een wijsneus, maar laten we het toch maar proberen. Het is een aardig uitgangspunt voor een Mary Poppins-variant, al krijgen de kids uiteindelijk bar weinig aandacht. Wie weet is dat de crux! Clifton Webb speelt zijn rol met de uitgestrekenheid van Tati. Zijn pedante oneliners zijn ongeveer een half uurtje grappig: 'Intoxication is a form of escape, often sought by the mentally immature.' Stiekem is de chaos die aan zijn komst voorafgaat leuker. Zo is er een babysitter van zestien met een oogje op pa! De prachtige moderne mama Maureen 'O Hara wordt al jaloers, tot ze door pa Robert Young de mond wordt 'gesnoerd'. De twee kussen sowieso veel. Het valt op; in Hollywood kust men normaal enkel als er nog veroverd moet worden... Scenariotechnisch is de aanwezigheid van de dorpsgek een missertje. Hij is net als de filosoof een excentriekeling, en zijn typetje lijkt ook teveel op hem. Het probleem? Wij moeten de roddelaar haten en de filosoof bewonderen. Dat gaat wringen. Alsof dezelfde nare kunstjes wél mogen mits ze kunst opleveren. 'I merely made a friendly observation. Well, make it someplace else.'

Tampopo

Het viel me laatst in de bios ook weer op. Iedereen (inclusief ondergetekende) zat de hele film lang snoep te malen. De Japanse gangster uit het meta-intro van Tampopo kan daar bepááld slecht tegen. Hij laat voor zichzelf echter wel gewoon een uitgebreid diner op een uitklapptafeltje serveren... Daarmee zijn we meteen bij het hoofdthema: Eten. Japanners zijn er goed in. Al die rituele handelingen, dipjes en datjes. Het klaarmaken van noodles is een Nooteboom-achtig mysterie. Serieus moet men Tampop verder niet nemen. De film is eerder een verzameling Klokhuis-sketches, met de zoektocht naar de perfecte noodle soup als 'ramen'-werk. Een trucker met cowboyhoed redt daarin als The Stranger een 'diner'. De associatieve onzin eromheen schiet alle kanten op. Zo wordt een zakenuitje hilarisch in verlegenheid gebracht in een Frans restaurant. Bijzonder sexy is een episode met een oestermeisje en een druppeltje dubbelzinnig bloed. Wat Japanners allemaal met eieren kunnen wist de cinefiel al uit een zekere seks-classic, maar Tampopo doet op het d'r dooier gemak over. Tegen het einde loopt de meligheid wat klappen op, ook omdat steeds weer dat onverslijtbare Mahler-thema klinkt. Een moeder voltrekt nog één keer haar taak. Het hete hart van de film blijft intussen kloppen. 'If you boil it, the soup will never clear.'

zondag 16 augustus 2015

Suddenly, Last Summer

'Boys, between childhood and older.' Het duurt meer dan driekwart film voordat hét woord dan eindelijk, en héél voorzichtig valt. Jongens... Dát was wat de dichter zocht op die arme Europese stranden. Het begrip homoseksualiteit horen we niet. In welk jaar zou Hollywood dat hebben aangedurfd? Toch maakt juist het gedraai de film spannender. Eigenlijk wel een slim trucje van Tennessee Williams. Van zijn verfilmde toneelstukken is dit wel een van de mindere, en een van de babbeligste (actie werd lastig he...). Het intro is nog wel zeer filmisch. 'Koningin' Katherine Hepburn laat haar luxueuze villa zien. Inclusief 'zeldzame planten'-tuin. Het broeit er als in To Have and Have Not. 'En dit is de Venus Flytrap'. Freudiaanse symboliek met de diepgang van een iel blaadje. Montgomery Clift waait ook bijna weg. Hij had nog zeven jaar te gaan, maar lijkt hier op sterven na dood, alsof het licht van de camera 'm pijn in de ogen doet. De woorden strompelen zijn mond uit. Hij moet nochtans Amerika's beste 'neurosurgeon' voorstellen. Nee, geen operaties op de gay (dat is de verloren en verdwenen zoon), maar op diens dekmantel. Elizabeth Taylor mag weer alles uit de kast halen (inclusief badpakken). Van mij had het plot-inhoudelijk nóg wel wat gemener en gekker gemogen, maar de maffe Fellini-finale is in alle opzichten Europees.

Captains Courageous

'Go away with your foolish questions, which don't have no brain!' Ah, de wijsheden van de allochtoon annex armesloeber. Captains Courageous is een film uit Hollywood's 'communistische' periode, al heb je dan mijn fantasie nodig. De tycoons en de bankierszoontjes moeten even dimmen. In de eerste fase van de film zien we zo'n verwend nest. Pa geeft 'm alles, en op school wappert zoonlief zelf met geld. Maar niet alles is te koop. 'You're still the boy's dad, man.' Zoontje dondert van een 'steamer' en beland in een 'schooner'. Daar redden centjes je niet. Een klap voor de kop kun je krijgen. Op het kleine bootje krijgt de film de inborst van John Ford. Mannelijk maar sentimenteel. De vispraktijken worden aangenaam uitgebreid (en realistisch) getoond. Het is geen Leviathan, maar er vliegen genoeg mootjes in het rond, en haken in huiden. Het gaat natuurlijk om de 'nieuwe vader'. Een Portugees met Cousteau-mutsje en een hurdy-gurdy. (Spencer Tracy, ik had 'm niet herkend!) Het 'aardige visschertje' bezingt het leven aandoenlijk. Iets té misschien, want zijn 'poulain' schiet wel erg vaak vol. Het laatste half uur wordt één groot jankfestijn. Daar wordt het scenario toch wat gemakzuchtig. Armesloeber geeft ultieme, persoonlijke les in afscheid. Hij kan gemist worden. Hij wel.

zaterdag 15 augustus 2015

Georgy Girl

'How's life in the kitchen sink, Georgy Porgy?' Bikkelen met een grimlach. Het typische datesite-meisje Georgy heeft haar uiterlijk niet mee. Te groot, te breed, te degelijk. Iedereen wrijft het er ook alsmaar in. 'Doe wat aan je haar!' 'Doe wat aan die trui!'. Pas als Georgy de kids expressieve dansles geeft, kan ze zichzelf zijn. Dan is ze ineens wél mooi. Zoals iedereen die zich goed voelt, ongeacht uiterlijke kwaliteiten. Het is een van de kleine, lieve lesjes uit deze fijne film. Een ander wapen van Georgy (Lynn Redgrave) is haar heerlijke, cynische humor. En juist op dat vlak vindt ze een kompaan in de malle Alan Bates. Hij mag dan de 'lover' van Georgy's prachtige huisgenote Charlottte Rampling zijn. Maar wie is er nu eigenlijk écht lief voor hem. Met wie kan hij écht lachen? Juist. Ik vond het tweetal een duo van Frances Ha-allure. Eigenlijk heeft de film aan hen genoeg. In de zijlijnen zoeken de makers echter – een tikkeltje jammerlijk – de farce op. James Mason neemt zijn rol als suikeroompje wat al te serieus. Hij stelt een heus contract op. Iets met benefits. 'Alles intact?' 'Yes, I am queen of the fairies.' Het vadertje van Georgy (tevens de butler van de rijkaard) staat erbij en kijkt er naar. Zwijgend als Peter Winnen in Dit Was Het Nieuws. Gelukkig maken anderen vele grappen. In de 'maternity ward', vraagt een kerel: 'How long?' '8 weeks!?'. Dat wordt handwerk.

Gigi

'Thank heaven for little girls, they grow up in the most delighful way.' De geweldig verlekkerde Maurice Chavalier windt er meteen in de openingssong al geen (baby)doekjes om. Dit is Lolita met de zwier van Ophuls. Het meisje dat langzaam in de juiste ronde vormen wordt gekneed heet Gigi (Leslie Caron). Zij is geen onbekende op dit maagdelijke terrein. Een paar jaar eerder was ze nog leukere in het nog wat naievere Lili. Eeuwig kindmeisje Caron máákt deze Minnelli-musical, precies zoals je verwacht na zo'n intro. Met d'r prachtige blauwe oogjes, kostschool-outfits en bovenal door alle heerlijk ironische snuitjes die ze trekt. Waar haar oma en tantetje hard hun best doen om een dame van d'r te maken, zet Gigi het gewoon op een zuipen. Stiekem net zo stoer als Pippi. Liedjes zingen gaat haar minder af. Maar daar is ook niet echt op gerekend. Alle anderen babbelen ook meer dan dat ze galmen. Een soort Kurt Weilliaans sprechgesang. Pas na tachtig minuten zorgt de gigi-verliefde rijke gladjakker (en suikertycoon) Louis Jourdan voor een eerste echt zoete melodie. Leslie heeft haar lesjes dan geleerd. Ze kan wat vrouwen moeten kunnen. Pak die sigaar, laat 'm sensueel onder je neusje langs glijden, schud er even lekker mee, en geef 'm dan aan je kerel. Het stukje eraf knippen. Dat doet ie zelf! 'So young, so fresh, so eager.'

vrijdag 14 augustus 2015

The Big Clock

Terug in de tijd met dit heerlijke mallemoesje van een noir. De setting alleen al. De reusachtige 'mediamarkt' van een tijdschriftentycoon. Door de obsessies met klokken lijkt het gebouw wel Tatlin's Tower. Op elke verdieping een ander magazine, maar allemaal onderdeel van het snode masterplan van Charles Laughton. Dit is zíjn film. Dikker dan ooit, vileiner dan ooit, en met een kittig opplaksnorretje. De magnaat heeft – heel communistisch – overal afluisterapparatuur om zijn medewerkers onder controle te houden. Eén van hen is Ray Milland, de poor man's Cary Grant. Hij zou zó graag eens op zijn honeymoon gaan. 'With a 5 year child'. Er is altijd wat tussen gekomen. Zo ook nu. In die echte noir-traditie is het écht niet uit te leggen hoe het plotje wordt opgezet. De informatieverdeling is hilarisch wazig. In elk geval gaat Milland mokkend aan de wandel, komt hij een potentiële femme fatale tegen, die zijn hand leest. 'I see a mysterious woman entering your life', waarna ze prompt uit het verhaal wordt afgevoerd. Meer madame McGuffin dus, en eigenlijk zelfs dat niet, want daarvoor dient een schilderij. (Het geeft de film de kans de kunstwereld lekker belachelijk te maken.) Probeer het niet te volgen, volg gewoon de pret. Laughton nipt heerlijk vulgair van zijn koffie, en kijkt toe hoe de Kafkaeske raderen van de klok beginnen te malen.

Dance with a Stranger

'Some people have no shame.' 'Some people have enough for everyone.' De relaties die sommige mensen hebben, er valt bijna niet naar te kijken. Fragmentatiebom Dance with a Stranger is een harde en realistische film, maar ook een ongelooflijk irritante. Een koppeltje dat alléén maar vecht, en van vernedering naar onvermijdelijk eindelijk wankelt. Ik werd het snel beu. Het zit Rupert Everett nooit mee in 'stranger'-films – denk aan The Comfort of Strangers – maar in dit geval maakt ie het er echt helemaal zelf naar (en het helemaal zelf náár.) De 'tosser' vindt in een 'knockers club' een Marilyn Monroe-blondine (Miranda Richardson). De twee hebben niks gemeen. Hij kakt elitair, zij walmt naar lichte zeden. Opposites attract. Dat moeten wij althans geloven na één seksscene. Hoewel het klasseverschil nog wel enige Gatsby-potentie heeft, wordt de film al snel een kibbelende bende. Het fraaie 'establishment' wordt maar moeizaam als decor benut. Enkel wanneer de jaloerse Everett een LP ('cd van jou, cd van mij') door midden breekt, komt de plaats tot leven. Als derde wiel aan de wagen fungeert Ian Holm. Zijn crimineel foute snor is zíjn pose. Hij heeft alles wat de bardame zou moeten willen, en dús niet wil. Geld, tederheid, en goede zorgen voor haar zoontje. Daar heeft een onberekenbare vrouw echter geen boodschap aan. Dansend door de scherven.

donderdag 13 augustus 2015

The Silent World

Nagesynchroniseerd! Het verhoogt de lulligheid, zodat we nog dichter bij de wereld van Wes Anderson komen. Veel kekke mutsjes, en stoere zeelui met een klein hartje. Alleen de vrouwen ontbreken bij Cousteau. Misschien vond hij dat net als die 'too sexy for science' professor maar 'afleidend'. (Of zou ie stiekem voor die strakke speedo's gaan? Er lopen sowieso wat Grieks-klassieke spierbundels bij.) De mannen op de Calypso zeggen een wetenschappelijke taak te hebben, maar dat zie ik in deze 'docu' nu niet bepaald terug. Ja, de cameratechniek, die mag er wezen. Verder houden zich vooral bezig met dingen mollen en beesten vervelen. Geen idee of een 'marine biologist' nu nog met wat dynamiet aan de slag gaat om een 'sample' van een gebiedje te nemen, maar qua bééldvorming hoor je daar in elk geval niks meer over. Waar een ritje op een schildpad nog wel iets grappigs heeft, is het geklooi met een baby walvis gewoon gênant. De Calypso 'rijdt' er eentje aan, waarna het beestje aan een bloederige doodstrijd begint. Cousteau noemt het een 'tragedy of the sea', maar ik denk niet dat de walvis het met zo'n 'oh shit happens in nature'-understatement eens zou zijn! Als het beest lijk is geworden komen de haaien. Dit kunnen Cousteau's mannen niet aanzien! Ze nemen wraak op het enige natuurlijke wat er in die scene gebeurt... Naïeve tijden in technicolor. Best sneu.

Going My Way

Zingen, schranzen, golfen, dammen. Luizenbaantje dat priesterschap. In elk geval in deze opmerkelijk matige film van Leo McCarey. Iets teveel komedie voor de sentimentalist. Er gaat weinig goed. Het script is een quilt van aan elkaar geknoopte ideetjes, die je nog niet in een kerk-loterij als prijsje weg zou kunnen geven. De editing is merkwaardig lukraak, en zelfs de cameraman heeft moeite de focus te behouden. 'Father' Bing Crosby moet als troubleshootende manager de oude Dominicaan Barry Fitzgerald van de financiele ondergang redden. Zingend, denk ik dan. Maar zelfs die lijn wil maar niet lineair simpel worden. Bing begint met het becommentariëren van een straatkatje dat is komen aanwaaien, zij wil óók zingen, maar Bing maakt haar 'handwerk' nogal onaardig belachelijk. Zelf trekt hij daarna snel een baseball-uniform aan om de jongens van de straat even een paar akkoorden te leren. Het is 's avonds nog licht buiten, maar Bing begint gewoon met kerstliedjes... Gelukkig voor McCarey is er nog een oude priester en een oude vriendschap. Bing moet zijn voorganger naar de uitgang dirigeren. Dat doet pijn. Ook een vroegere opera-vriendin van Bing leert dat de tijden veranderd zijn. Bing moet nu voor het zingen de kerk uit, zeg maar. Twee aandoenlijke scenes in één grote deus ex machina, da's wat weinig.

woensdag 12 augustus 2015

Danton

Als die Franse revolutie nou íets minder ver was ontspoord, dan kon je nu nóg als hipster met zo'n rood mutsje rondlopen. Het zou een mooie, archaïsche variant op het Che Guevara-shirt zijn. De parallellen tussen communistische regimes en 'les committées', worden er hier door Wajda bijzonder dik opgelegd. Hij ontkende het zelf ten stelligste, dus dan weet je dat het waar is. Ergens zit zelfs een kerel in een Cuba-groen legeruniform een sigaartje te roken. Depardieu speelt Danton, een volksheld die zich gaandeweg tegen de Terreur heeft gekeerd. (Overigens niet nádat hij zelf genoeg fouts had helpen opzetten.) Hij is kortom, een echte politicus. Zijn nemesis is Robbespierre. Het totalitaire tegendeel. Koel, berekenend, keihard vóór het volk (in alle mogelijke betekenissen) maar weet hij wel iets ván het volk? 'Ze zeggen dat je nog nooit een vrouw hebt gehad', voegt Danton de gepoederde Kant-look-a-like toe. Robbespiere tragisch noemen zou te ver gaan, maar dat de film naar Maxim had moeten worden vernoemd is een ábsoluut feit. Met hem in beeld leeft de film, door te sterven. Danton roeptoetert in rechtbankdrama. Robbespierre, die heeft zichzelf vastgedraaid in het rad van de revolutie. Hij kan alleen nog doorrollen. Alles lijkt voor niets geweest. Elke spreuk leeg. Net als zijn vermoeide lichaam. 'In dit huis eert men de titel citoyen.' Welk huis?

L'Âge d'Or

Wie de films van Buñuel helemaal begrijpt mag zijn hand opsteken. Wie weet wordt die meteen afgehakt, in een doosje gestopt, of komen er mieren uit gekropen. Als je geluk hebt mag je 'm bij een leuk meisje in de mond doen. (En zij de hare bij jou.) Om helemaal in die suri-stemming te komen keek ik als voorfilmpje eerst even die andere Dali/ Buñuel-samenwerking. 'Don't know about you, but I am un chien andalusia!' Misschien is die nog wel wat vreemder dan L'Âge d'Or. Onversneden surrealisme. De symbolen buitelen driftig over elkaar. Het effect heeft iets van een bezwering. Ergens gedurende dat kwartier loopt een man richting deur, richting zijn einde, en een split seconde dacht ik dat hij plots naakt in de weerkaatsing van een spiegel verscheen. Volgens mij is dat niet eens waar! Da's de kracht van suggestie... 'Hoofdfilm' L'Age d'Or is óók kort, maar neigt in elk geval naar full length. De langere speeltijd geeft wat rust. Geen koortsige nachtmerrie, maar een sensuele droomstaat. Alleen zo kun je van schorpioenen naar uit het raam gemikte bisschopjes worden gevoerd. De film was een schandaal, en boze Parijzenaren riepen 'dood aan de Joden' naar het scherm. Nu riepen ze dat waarschijnlijk elke dag, maar de consternatie is begrijpelijk. De film is nog altijd verknipt sexy. Zelfs de tenen van een standbeeld krijgen een beurt!

dinsdag 11 augustus 2015

The Heiress

Aaron Copland, Henry James, William Wyler. Als dat geen bundeling van klasse is. Het vlekkeloze The Heiress is even weelderig als de borduurwerkjes die de openingstitels begeleiden. Piekfijn verzorgd en opgesloten in zichzelf zit Olivia de Havilland te wachten op een vent. Ze is dodelijk verlegen, en het laatste restje assertiviteit is door pa gestikt. De man is een indrukwekkend mentale tiran. (Van Russische literaire allure, denk ik dan al snel.) Hij houdt alleen van 'mama'. En mama is dood. De genegeerde en ondergewaardeerde dochter Olivia zit ondertussen maar te smachten naar dat vonkje. Ik hield meteen van d'r. De openingsscene alleen al. Olivia in de weer met haar vlecht. Samen met een 'maid' durft ze de bo(e)l wél los te gooien. Maar zie haar verschrikte blik als er later dan toch een potentiële lover verschijnt. Montgomery Clift mag het gaan doen, en hij is op zijn taak berekend. Hij heeft zelfs wat dikkigs! In een van de weinige volvette, barokke rollen uit zijn oeuvre stormt hij een leven binnen dat enkel op kousenvoetjes betreden kon worden. In deze fase schittert (en toonschildert) ook Copland. Dertig melodieuze minuten lang betovert Montgomery de maagd. Het is de fase die fans 'mee' zullen kunnen lipsyncen. Elk zin is raak. Elk lachje prikkelend. Daarna is de pret uit en begint de serious business. Pa in het verzet. Levenslesjes met elke steek.

The Naked Gun: From the Files of Police Squad!

'By the way, I faked every orgasm.' Leslie Nielsen's hoogtepunt is een aaneenschakeling van melige grappen... Fysieke grappen, visuele grappen, woordgrappen. Het maakt niet uit in welke categorie ze komen. Ze zijn flauwer dan een cavia die een kwartier niks gegeten heeft. Van de drie smaken zijn de visuele grappen het – eh – meest intelligent. 'Alles herinnert me aan mijn ex', zegt Leslie. Het volgende shot toont twee koepels van een energiecentrale. Als Police Squad een ongeluk te water onderzoekt schildert men een drijvend silhouet óp het water. Dat vind ik nou leuk! Helaas heeft 'stiffstick' verder de overhand. En Leslie, hij is niet veel meer dan een Bean die wél van bil is geweest. De woordgrappen gaan dus vooral over de geneugten van de liefde, en de schoonheid van zekere archiefstukken. 'Nice beaver.' Dé classic, en in wezen een samenvatting van de ganse film in 6 a 9 seconden. (Of één plaatje.) Als de 'femme fatale' aan één vingerkootje zuigt meldt Leslie. 'I've got 9 more'. Om de cinefiel bij de les te houden is er een veel te kort, maar wel bijzonder lollig flitsje film noir parodie. Best lachen, maar voor een 'serious cat' als yours truly is het liedje van Randy Newman – I Loooove L.A. – stiekem het ware hoogtepunt. De aanwezigheid van O.J Simpson is trouwens ook wel something else, zeg... Jammer dat ie de vrouw van Leslie niet steelt. Of erger.

maandag 10 augustus 2015

Seven Brides for Seven Brothers

'Good night for a coon hunt.' Er woonden eens zeven bijbelse broers in het Wilde Westen. Wilde Westen? Dat valt tegen, zo zonder vrouw. Daarom trekt de oudste broer naar het dorp, 'to get him a wife'. Klinkt als een grap, en het is natuurlijk ook een grap, in deze musical van Donen. De broer is een kruising van Kabouter Plop en Het Beest, en zijn blonde Belle heeft hij ook al snel gevonden. Zij wil meteen. Zo makkelijk kan dat dus gaan. Zijn liedje heeft de galm van Albert-o-o-o. Als een en ander geconsummeerd dient te worden zet zij een heuse aria in. Best chique eigenlijk! Terug in de blokhut ontpopt de deerne zich meteen tot de de anti-baard/pro-baar-brigade. De hipster-tijd was duidelijk nog niet aangebroken. De baarden van de jongens, die moeten eraf. Om met enig succes te gaan 'courtin', moet je wel een gentleman wezen. Ze vergeet daarbij voor 't gemak haar eigen avontuur... Na de eerste liedjes krijgt het pittige dansen de overhand. Ik vroeg me al af waar ze die rossige acrobaten hadden gevonden. Het zijn moves die je enkel Zwarte Pieten ziet maken. (In de aftiteling blijken het balletjongens van een New Yorks gezelschap.) Om de finale op poten te zetten 'misbruikt' men Plutarchus (en de Sabijnen). Ik vond de film het leukst toen er nog enkel melodieus werd gesmacht: 'I'm as lonesome as a polecat'. Barbershoppin' in de Oregonse bergen.

Hope and Glory

'Thank you Adolf!' Oorlog heeft zo zijn leuke kantjes. Als de Duitse bommen vallen wordt 'poor old London' een rondstruingebied voor jong en oud. Op zoek naar shrapnel en knappe soldaten. Nu de 'moraal' van huis is kan er wat uitgevroten worden. Boorman's Hope and Glory wordt zo een film fueled by Fuller-power. En The Big Red One, dat is de no nonsense-dochter van een Engels middenklasse-gezinnetje. Zij gaat aan de wandel met een Freddie Mercury-achtige Canadees. Pa zorgt – mits aanwezig – voor het Robin Williams-sentiment, en moeder heeft wat Cassavetes-mals. Het zoontje is het hart van het verhaal. Het straatratje heeft de turbotijd van zijn leven. Opgroeien gaat ineens snel, ook al staat hij in één van de liefste momenten wel te janken om zijn tinnen soldaatjes. Even terug in zijn vroegere zelf geschoten. Verder is er dus vooral plezier. Luchtig, maar raak in de details. Het gezin luistert met kerst naar 'the king's speech'. Momentje van een minuutje, maar het zegt meer dan een héle film over de stotterkoning. 'Better than last year', zegt pa als de koning uitgehakkeld is. 'Dat zeg je elk jaar, pa!' Laat in de film duikt opa op. Een goedmoedige seksist. Hij past precies bij het wilde sfeertje. Zijn band met het jongetje bestaat uit elementaire bouwstenen. De meisjes van vroeger plus cricket! Eén tegen één, en de regels worden snel duidelijk.

zondag 9 augustus 2015

They Won't Forget

'Keep selling prejudice.' Wat een week om deze film te kijken. Of zou élke week geschikt zijn? De confederate flag wappert in South Carolina, en een blanke racist schiet negen zwarten dood. Hoe zou dat toch komen? Amerika... Het is ook wel vreemd om je land te smeren met een Burgeroorlog. Waar de ene partij aan de goede kant van de geschiedenis staat, en de ander... Ik weet het niet. They Won't Forget (uit 1937) begint met de zuidelijke Memorial Day. Het herdenken van háár doden. Een noordelijke leraar krijgt een veeg uit de pan van de rector. Zijn pupillen lachen. Eén van de meisjes (een zestienjarige Lana Turner) gaat op weg naar een date 'onder het standbeeld van General Lee'. Rondborstig en bh-loos weet de veteraan-filmkijker: die maakt het niet lang. Wie zou het gedaan hebben? Men pakt eerst maar gewoon de gebruikelijke 'negro' op. Zijn trillende stem jankt een hele film lang aangrijpend. 'I didn't do it, I didn't do-o-o-' it. Het is bijna opera. 'Gelukkig' voor hem heeft de DA (een geweldig fanatieke James Rains) ambitieuzere plannetjes dan zo'n 'simpele' oplossing. Aangever Otto Kruger is perfect als roeptoeterende cynische journalist. Een lang verhaal kort, dit is één grote Randy Newman-song. Intens geacteerd en met een verbluffend einde. Zo moedeloos zie je het zelden bij de grote Hollywoodstudio's. Toeval?

Father of the Bride

'You're not an alcoholic, are you?' De betrapte blik van Spencer Tracy is een van de hoogtepunten in deze amusante komedie. De oude rakker was er natuurlijk wél een, en als je de drank intake hier ziet... Die escapistische suburban-epidemie begon in Amerika. Waar anders? Tracy zit nogal in de stress. Hij moet zijn lieftallige dochter laten gaan. Voor elke papa een lastig momentje. Nu wordt dochter vertolkt door niemand minder dan Elizabeth Taylor – jeminee – dus pa was al wel wat gewend. 'Vanaf haar vijftiende zwermden de jongens al om haar heen.' Toch komt de uiteindelijke kaper uit de lucht vallen. En die Edward Norton-achtige gluiperd is nog groter dan the old man ook. 'From that moment I knew my days were over...' Met Vincente Minnelli achter de regieknoppen weet je dat de film geen al te zoetsappig bruidstaartje wordt. Vooral over shoppende vrouwen worden haast smakeloos veel vileine grappen gemaakt. Eigenlijk wordt hier in één moeite door de programmering van TLC uitgevonden. Een hele film rond één ijdeltuit-moment. De dametjes slaan aan het 'wedding plannen' en pa betaalt. Bill na bill na bill. Ik zat wel te wachten op een paar twists. Het flash forward-intro deed niets minder dan grote chaos vermoeden. Dat valt tegen. Uiteindelijk kunnen pa en dochter het prima vinden. 'Well, we could always take a short snort just before the show begins.'

zaterdag 8 augustus 2015

Taxi Teheran

Het heerlijk betweterige nichtje van regisseur Jafar Panahi reciteert gedurende deze taxirit de regels van de Iraanse censuur. Ze vormen een soort Dogme 95-manifest. Dit mag niet, dat mag wel. De ironie wil nu dat Panahi diezelfde beperkingen al een carrière lang ombuigt om geweldige resultaten te bereiken. Hij wordt er alleen maar creatiever van! Misschien moet hij de fundi's maar eens een rode roos (laten) geven... Taxi Teheran is voor Panahi's doen best opgewekt en bevat al zijn stokpaardjes. Laten we het een rondje om de moskee noemen. Ik zag de film in de krant als 'documentaire' staan, maar ik vraag me af wie daar nog intrapt. Alles is zó duidelijk van A tot Z in scene gezet dat postfictie-magie uitblijft. Niks van de Catfish-verwarring, die Panahi met zijn vorige 'smokkelfilm' (thuis met de hagedis) nog wél akelig goed wist op te roepen. Misschien komt het ook omdat de beelden zo goed zijn. Taxi-cameraatjes leveren bioscoopwaardige shots op. Ze registreren zangerige discussies, oude vrienden, gestoei met de goudvissen, en vele verwijzingen naar eigen werk. Zo belandt Panahi vlot op het terrein van die andere Iraanse grootheid, Makhmalbaf. Zou het nichtje daarom Hana heten? De avonturen van haar oompje zijn hartverwarmend door en vóór de voorruit. Een onbreekbaar 'we zullen doorgaan'-gevoel. Het leven ís een filmtheater.