dinsdag 30 juni 2015

The Secret Life of Walter Mitty

Deze film zat gekoppeld aan een vervelend persoonlijk momentje uit 2014, dus ik keek 'm toch maar. Catharsis, en zo. En ik kon meteen gniffelen. De openingsscene is erg leuk. Nerdy Ben Stiller in Greenberg-modus speurt op een date-site. Hij vindt een leuke vrouw die in haar omschrijving meldt: ik haat internetdaten. Dat is nu wáre vrouwenlogica. Stiller klikt met veel pijn en moeite toch maar. Waarop ie een foutmelding krijgt. Heb je meteen het beste van de film gehad, want dit is er weer een met een Amerikááns grote boodschap hoor. De zielige grijze muis blijkt voor Life Magazine te werken. Als negatief-ontwikkelaar. Hoog tijd voor wat positieve ontwikkelingen! Oplossing voor al je ellende: die flauwe dagdromen vol superhelden-geweld gewoon waarmaken. Je Life heeft ten slotte pas zin als je op de top van de Himalaya staat! Met baard. Echte man! De film barst haast uit elkaar van de production placement, en heeft even veel diepgang als een commercial. Ik zat na een kwartier door de vibes en visuals al aan de reclame met de stuiterballetjes te denken, en drie keer raden welke Zweed de muziek deed. Héél chaggie werd ik verder niet van hoor. Echt niet. Daarvoor is met Air Greenland naar Nuuk gaan ook wel weer iets te koddig! Wanneer zou het toerisme daar beginnen? Het kan niet ver weg meer zijn.

Kraftidioten

Elk land zijn eigen Tarantino-komedie, het is een bekend verschijnsel. Noorwegen hadden we nog niet gehad, geloof ik. Bij deze. Het land is eigenlijk iets te kil voor droge gangsters. Van die stekende kou vergaat de zin in grappen, en je wil alleen nog maar moorden. Ook de film is net even te gewelddadig om de grapjes echt te kunnen accepteren en verteren. De grote overkoepelende ironie werkt wel: werkelijk iedereen is stéénrijk. 'Het is voorzieningen of de zon', zucht een gangster. Iedereen zit in kasten van huizen, gangsters zitten in design-stoelen en hebben kunst aan de muur hangen. Klagen kun je eigenlijk alleen over de sneeuw en de buitenlanders. ('Weet je hoe ze je hier in de gevangenis behandelen', zegt een Serviër.) Stellan Skarsgaard – hij weer – is eigenlijk een brave sneeuwschuiver. Maar zoals dat gaat in een film die Amerikaanse dan Amerikaans wil zijn, gaat hij als De Wreker op het Blue Ruin-pad. (Nadat zijn zoon om zeep is geholpen.) De film houdt zelf de 'dead count' netjes bij, ook al weer een trekje dat wankelt tussen serieus en grappig. Een Servische injectie komt halverwege als gelegen. Die hebben die gangsta-schwung wél. De opperschurk van de Noren doet schmierend zijn best (met wortelsapjes en ingenieus gebruik van eierdozen) maar zijn soort idioot heeft zijn kraft in filmland inmiddels wel verloren.

Bomb It

Style Wars, de moderne update. Dat betekent globalisering. Een reis om de wereld in 80 tags. We beginnen nog wel in New York, met de bekende (immer heerlijke) beelden van de treinen in de seventies. Bomb It heeft echter meer ambities dan retro-nostalgie, hier wordt een diachroon perspectief opgetrokken. Er zijn zelfs wat referenties aan de Romeinen, die natuurlijk ook altijd al driftig in weer waren met 'pen' en muur. Vast omdat er in de Romeinse tijd aquaduct na aquaduct uit de grond werd gestampt! Public property is bij uitstek geschikt voor graffiti. (Iemands huis bekladden, dat doe je niet.) Na New York wordt de oceaan overgestoken. Het is verleidelijk (en ook amusant) om in elk kort fragmentje de mentalité van een land te zien. Zo begint een Fransman meteen over 'lieux de mémoire' (hoe academisch artyfarty wil je het hebben!) en in Nederland gaat de film op bezoek bij basisschooljuffie! (Tagger by night.) Je kunt hier niet full-time uit de band springen, natuurlijk. Europa is dus wel een beetje blasé. Graffiti is als underground kunst meer iets voor steden in verval, en steden in transformatie. Kaapstad wordt zo een fijn geschiedenislesje. (Graffiti werd door de kleurlingen geadopteerd.) Sao Paolo is het hoogtepunt van de film. Dáár is de cultuur doorleefd, een expressief gevecht. Pixador, noemen ze zichzelf dan ook.

maandag 29 juni 2015

Mad Max 2

'You disobey me, you... puppy!' Als elke apocalyps zó uit zou pakken. Aanstekelijk gestoorde extravaganza. Je hoort er bijna het commentaar van Skate The Great bij, die voor Eurosport verslag doet van Wrestle Mania. 'Oehhh, dat moet pijn hebben gedaan.' Niks green screens, gewoon een héle grote verkleedkist. Trek allemaal maar wat aan, jongens. Houd je vooral niet in. Kerels met vliegeniersbrillen, bodybuilders in strings, plus hanenkammen als de Taxi Driver ná de twist. Het leukst is een soort Karlsson van het dak-mannetje. Hij vat al snel een bewondering op voor de vliegensvlugge Mad Max. 'Oh, you crafty little man, you.' Zijn éénpersoons-vliegtuigje fungeert in de werkelijk eindeloze slot-battle als prima excuus voor fraaie aerial shots. Mel Gibson zelf steekt er in deze maalstroom eigenlijk maar bleekjes bij af. Bijna realistisch, mét 'bad hair day'. De road warrior wordt door een commune blonde Paul Verhoeven-hippies ingeschakeld om hun 'juice' te beschermen. Een schoolbus als poort kan Lord Humungus niet meer tegenhouden. Mad Max krijgt hulp van een aapmannetje; wat mij betreft net één comic relief character teveel. (Sowieso, ís er eigenlijk wel een serieus te nemen schurk? No pun intended.) Het vliegeniertje weet in elk geval wat ie mist. 'Remember lingerie?'

Nymphomaniac Vol. II

'My cunt went numb!' Mooizo. De film wordt er prompt een stuk beter van... Duisterder vooral. Ik denk dat deel 1 ook wel tot een half uurtje gecomprimeerd had kunnen worden. Met het tweede deel erbij opgeteld zit je dan op een acceptabele 150 minuten. In dit tweede deel beginnen de problemen dus goed. En op alle vlakken. De nymfo wordt ouder, de kicks minder. De onderbrekingen van Stellan Skarsgard hinderlijker. 'I think this is one of your weakest digressions.' (Von Trier weet écht wel dat ie bezig is de kijker te zuigen.) Het wringende script gaat schuren. Nymphomaniac gaat niet meer over lust, maar over geweld en manie. En zodra de film daar niet meer met komische of softpornografische intermezzi omheen draait, wordt het beter. Gainsbourg meldt zich bij een sm-meester, die wél een soft puppy-hoofd heeft. Kamerspelletjes als het begin van de catharsis. Weg met de therapie! (Het dédain van Von Trier voor praatgroepen is overduidelijk.) In een tweeluik dat alle vormen van seksualiteit afvinkt is het taboe-onderwerp het klapstuk. De pedofiel, of beter, de geheime fantasie. Daar smelten provocatie, sensualiteit en depressieve duisternis samen voor intense cinema. Daarna is het wel gedaan. De lesbische liefde is aanstellerij met het La Vie d'Adele-meisje. En het einde weliswaar briljant, maar toch meer iets voor een korte komedie. Size matters, Lars.

Coming Home

Oude familiegrappen... Als je een chique bord warm eten krijgt voorgeschoteld zeg je: mooi kleurpaletje! Ik zou het ook bij Coming Home willen roepen. Wat een prachtige cinematografie. Schilderachtig is een understatement. Een oude hal wordt zo nog een abstract meesterwerk. Het zonlicht valt impressionistisch perfect door ramen, en als het schemert, is het Rembrandtesk donker. Maar zodra het verhaaltje in sentimentaliteit toeneemt wordt de mooifilmerij wat ergerlijk. Dit is echt een kerstfilm. Vol tinge-ling. Lang Lang pingelt sereen. Een soprano streelt. Het is allemaal wat al te precies. Daarom werkt het eerste kwart het beste. Daar woedt de Culturele Revolutie nog onaangenaam heftig. Een man ontsnapt uit de gevangenis, en dwaalt als Darkman door het provinciestadje van vrouw en dochter. Dochter is het potentiële bommetje van de film. Gedrild door de Staat, dus zéér loyaal. Ze wil carrière in het ballet maken. Daar wil je geen dissidente vader bij op je dak (of in je kelder) hebben. Het probleem lost zichzelf in een opera-waardige scene op. Intens en meeslepend. Maar dan maken we de switch naar jaren later en begint de Hollywood-remake. Iedereen bijeen, maar toch alleen. Gong Li in een Oscar-bait rol als oude lijdster. Géén strenge dialogen (bijvoorbeeld tussen vader en dochter). Liefde overwint alles en alles is duidelijk.

zondag 28 juni 2015

What We Do in the Shadows

'You might feel bad now, but if you eat someone on the way...' Een film met een pitch van één regeltje. De eenvoud van een goed idee, ik kan het wel waarderen. In dit geval: wat als vampieren hun eigen Jersey Shore-tv-show kregen? Tuurlijk, wéér vampieren, dat wel. Maar The Real World meets The Undead World barst inderdaad van de bloederige potentie. Interviewtjes met bleke talking heads die hun eigen gevoelens en acties analyseren. En binnenshuis gehang, gevlieg, gesteun en natuurlijk heel veel conflicten rond de liefde. Hoofdpersoon is een dandy vampier die zijn liefje naar Nieuw-Zeeland is gevolgd. Helaas ging het er wat mis met de koffer. De Duitse dandy wil het huis 'proper' houden, maar is soms ook zelf de schuldige. 'Shit I hit a main artery...' Genoeg 'gore' in de film... Het leukst blijft natuurlijk het ironiserende media-aspect. Een woedende vampier schermt heel hypocriet de camera af, als één van hén door de zon is gegrepen. 'Have a little respect!' In de straten van Wellington komen de vampieren maar lastig in contact met medemensen. Weerwolven, ja die zijn overal. Een vampier gooit een stokje. Alpha weerwolf male: 'Hey don't go after that!'. Heel flauw, ja. Vreemd eigenlijk dat niemand een grapje over een 'spinal tap' aanleggen maakt. Maar vampieren die op YouTube een zonsopkomst kijken, da's haast filosofisch!

Winter Sleep

NBC, nog altijd Koning in zijn Republiek der Letteren. Eeuwen aan literatuurschiedenis spreken hier mee. De psychologie van de oude Russen, de tragiek van Anne Karenina (en alle andere Franse relatie-kluivers), en Shakespeare natuurlijk, klagerig gezongen door de besneeuwde Turken van Pamuk. In Hotel Othello loopt een typische Ceylan-held rond. De haren verwaait, de dromen verdwaald. En toch heb je het gevoel dat ie nog altijd 'iets' in zich heeft. Een roman misschien? De mensen die 'm omringen hebben die hoop opgegeven. 'Wordt het net iets tijd te stoppen met rommelen als een alchemist'. Ceylan benut de ruwe setting optimaal. Het rotshotel is uitgehakt in de bergketen. Een plek nog véél ouder dan de literaire grootheden. De hoteleigenaar geeft meer om beschaafde (!) esthetica. Wellicht daarom dat hij zich ergert aan zijn 'shabby' huurders elders in de stad. Een familie heeft een betalingsachterstand. De ene broer komt net uit de gevangenis, de ander is een islamitische buurtwerker, met een onafscheidelijke slangengrijns. De botsingen van deze werelden vormen de beste scenes in het epos. De hoteleigenaar probeert er een denkspelletje van te maken, maar zo makkelijk komt hij er niet mee weg. Zijn omgeving is al die spelletjes allang beu. De film wordt zo één grote Bergmaniaanse ontmaskering. Cynisch en depressief, maar vol wijsheid. 'Jij hebt me tot een God geïdealiseerd, en nu ga je klagen dat ik daar niet aan kan voldoen?'

The Salvation

Een heel medisch team van script doctoren had deze western nog niet kunnen redden. De film piekt tijdens de intiteling, toen er nog niets gebeurde! Had ik Heaven's Gate nou dit jaar gezien? Toch een film om in te zwelgen. De schimmige slow-motion beelden geven The Salvation tijdens die openingstitels even dezelfde serene retro-sfeer. Extra spijtig dat de 'visuals' de rest van de film tegenvallen. Veel teveel 'gephotoshop'. De looks zijn niet eens het grootste probleem. Dat is het script. In de eerste scene staat Mads Mikkelsen op vrouw en kind te wachten. Zij hebben de oversteek naar Amerika gemaakt, waar hun Deense 'fa', al een tijdje een nieuw thuis had gevonden. Met de openingsmededelingen over de Deense Burgeroorlog erbij, verwacht ik een lekker sappelende pionierswestern. De actie met mega-slechteriken arriveert echter nog sneller dan de stagecoach. En na de eerste showdown is de fut er prompt uit. Het scenario heeft almaar meer knopen nodig om het toch zo eenvoudige wraakverhaaltje tot één geheel te weven. Hadden de Deense makers soms nog nooit een western gezien? De film moet het hebben van koddige momenten in de zijlijn. Eric Cantona sjokt rond als een Braziliaan uit de seventies. Er is zelfs een goede sigarengrap, echt! En na de coïtus ligt de femme fatale uit te hijgen als een pneumatische pomp. Die boezem blijft maar op en neer gaan.

zaterdag 27 juni 2015

The Boxtrolls

'We're just doing our job!'. De makers van de fraaie animaties Coraline en ParaNorman hebben weer heerlijk zitten knutselen met (klei)poppetjes en gedetailleerde sets. Dit keer geen rood doorschijnende oren, maar wel heel veel oogjes als betraande glimmertjes. Qua verhaalinhoud is er inmiddels wel een dalende lijn richting degelijk Disney-materiaal te bespeuren. Geschikt voor alle leeftijden. En Coraline was nog wel zo volwassen... The Boxtrolls mag zich dan vaak 's nachts afspelen, de monstertjes blijken niet zo gemeen, en familieleden ontpoppen zich uiteindelijk toch als betrouwbaar. Zolang 'jij maar jij bent'. Het vleugje gevaar komt van de 'exterminators', die op de trollen jagen, tot ze allemaal van de aardbodem zijn verdwenen. 'We doen gewoon ons werk.' Doel: een 'white hat' te verkrijgen, en eindelijk tot de elite van het kaasdorpje behoren. Misschien kunnen we er een metafoor voor 'white privilege' van blanke kaaskoppen inzien.... Held is een gewoon vreemd jongetje – zoals Norman dus – opgegroeid bij de trollen, dus hij heeft nog een spoedcursus samenleven nodig. Een elite-meisje leidt de weg. Voor de Rosencrantz en Guildenstern-comic relief zorgen een paar handlangers van de schurk. Een van hen wordt vertolkt door Richard Aoyade. 'Evil henchmen! I knéw that's how people saw us!'

Nymphomaniac Vol. 1

Ik hield het maar op de reguliere versie, hoe goed een 'uncut' versie ook bij het onderwerp zou passen... De postercampagne klopte de hype gemakzuchtig op. Bekende acteurs die hun orgasme acteren, oeeeh. Schoolkrant-niveau. De film zelf is vooral chaotisch. De cursusjes in uiteenlopende zaken als vliegvissen, Fibonacci en Bach zijn nog het leukst. Maar daar kwamen we toch niet voor! Organist Von Trier ramt driftig op zijn gorgelorgel. De openingssequentie al. Door een ruw maar stemmig Dickens-steegje dwarrelt sneeuw, en we zien Charlotte Gainsbourg liggen lijden. Het zou best intiem kunnen zijn, maar een paar tellen later klinkt Rammstein. Toch een komedie? Dit soort switches maakt de film continu. Von Triers bipolariteit druipt er vanaf... Gainsbourg begint haar avonturen als nymfomane aan Stellan Skarsgård te vertellen. De traditionele structuur zal wel een contrast moeten vormen met de uitspattingen. Gainsbourg lijkt soms at random wat provocatiefs te roepen. Afzonderlijk zijn sommige van de segmenten wel te genieten. Shia Leboeuf heeft wat van een Roth-mannetje. Had iemand Portnoy's Complaint al verfilmd? Ook is er een geweldige Bergman-parodie, wanneer een oudere kerel bij de nymfo in wil trekken, en zijn echtgenote mét kids verhaal komt halen. 'Would it be alright if I showed the children the whoring bed?'

Shirley: Visions of Reality

Extrapolated art. Een leerzaam kunstlesje. Breng de schilderijen van Edward Hopper 'tot leven' en ze gaan juist mínder leven. Ineens valt op hoe geconstrueerd ze zijn. Dat bedoel ik niet negatief. Zoals elke kunstenaar was Hopper geïnteresseerd in kleuren, schaduwen en vlakverdelingen. Eén graadje abstractie verden worden huiskamer-nissen Mondriaaneske driehoeken. Figuratie(f) is ook maar een illusie. Zelfs wat troep op de grond blijkt bij nader inzien een oplopende lijn van massa te vertonen. De dynamiek in de film is verder minimaal. Mensen lopen nog wel eens een kamer in of uit, maar op de eerste dialoog moeten we vijftig (!) minuten wachten. Okee, de figuren van Hopper zijn eenzaam, maar toch, wat barfly-gebabbel had best gekund. Nu zitten we vooral naar kalme, wat saaie voice-over te luisteren. Er ontvouwt zich heel voorzichtig een verhaal over een toneelactrice, twijfelend over haar relatie, haar baan, haar leven. Spannend wordt het zelden, al zijn de verwijzingen naar Elia Kazan ('de rat') voor de filmliefhebber amusant. Een beetje voyeuristisch is het gelukkig wel. (Toch de Hopper-staat bij uitstek.) 'Naked woman smoking a cigarette'. Had een werktitel kunnen zijn. Voor Hoppers bekendste schilderij was blijkbaar geen budget. Op de soda pop in Nighthawks kun je wachten tot je tweedimensionaal bent. Gelukkig zingt David Sylvian.

vrijdag 26 juni 2015

The Riot Club

'I'm sick to death of poor people!' Vlot lopende schuimbek- en schranspartij, met makkelijk behapbare boodschap, geheel in lijn van Pikketty. We're getting ripped off by rijkeluiszoontjes. Eigenlijk een toneelstuk, en je kunt er inderdaad makkelijk massa's middelbare scholen naar toe zien gaan. De grappen zijn vrij flauw, er is spektakel, en de alghele vibe is die van een BNN-serie. Corpsballen, de Oxford-editie. Wat een bizar stadje is dat toch. Alles ademt posh, het is meer een open lucht museum geworden. (Er wordt hier dan ook gemokt op alomtegenwoordige toeristen, die rondleidingen op de campus krijgen.) Grappig hoe historisch zo iets neps krijgt. De film neemt de plek duidelijk niet zo serieus, en is op hand van de working man (hear hear!). Een eliteclubje bínnen de eliteschool vormt een mannengenootschap. De ons kent ons-handjeklap wordt met een paar rituele ontgroeningen gesmeed. Vergaderingen zijn een soort La Grande Bouffe. 'Ik heb geen honger, maar ik stop me voooool.' De jongens (met o.a. Camiel Eurlings) gaan naar een café in the middle of nowhere. De botsing der werelden is redelijk intens, al schrikt de film terug voor échte bungabunga. Richting einde had van mij De Staat zelf ook nog wel even wat bloederiger door de mangel gemogen, maar het plots vrij subtiele einde is als nasmaakje bitter genoeg.

Clouds of Sils Maria

In een film vol gefilosofeer óver conventies is het natuurlijk ironisch dat juist een conventie voor de magische momenten zorgt. De vermenging van 'feiten' en fictie in een toneelfilm. Tijdens het repeteren van de teksten wordt het een paar keer aangenaam nevelig of we nu naar het script binnen het script zitten te luisteren, of naar 'ware' emoties. Toch voelt dat trucje dus wel erg vertrouwd. Misschien was de film zelfs spannender geweest zonder 'stuk in stuk'. Binoche en Stewart vormen namelijk een intrigerend duo. Binoche speelt de steractrice, Stewart de personal assistant: het wegcijferende arthouse-begeleidingsmeisje bij uitstek. Je voelt enerzijds Stewarts crush, anderzijds is haar macht al snel duidelijk. Typisch genoeg – en voor mijn gevoel realistisch – is de assistente in het dagelijkse leven veel hipsteriger. De nukkige steractrice houdt buiten de sets allang de schijn niet meer op. Gemok óp film is erg leuk, green screens en superhelden krijgen het voor de kiezen. De discussies over het toneelstuk zijn een stuk minder boeiend. Misschien is het script daarvoor teveel 'pop', en hoe dan ook te rommelig om de gewenste lijnen goed uit te zetten. Olivier Assayas vindt wel plaats voor Zwitsers natuurschoon én een quote van Balthasar Gracian. Hij heeft duidelijk hard zitten blokken. Niet helemaal gelukt, wel héél geïnspireerd, da's ook wat waard.

Gone Girl

Hitchcock zou deze film pas aan het eind goed gaan vinden. Dan begint de suspense pas écht, in een fraai open einde. Maar op dat moment hebben we er dus al dik twee uur ijskoude Cluedo opzitten, die me vrij koeltjes liet. Het leven als morbide spelletje. Levens-weg. Met televisie en film als voorbeeld hoe een en ander eruit moet zien. (Social media – zoals vaker gezegd – maken ons hele leven helemáál tot een programma.) Gone Girl is geweldig als inktzwarte media-satire. The Stepford Wives all over again. Affleck en Pike hebben jarenlang hun geweldige relatie geacteerd. Vooral de echtgenote heeft duidelijk geen idee van het echte leven. Ze is dan ook jarenlang door haar ouders uitgebuit als een franchise in een kinderboekenserie. Hoe leef je onder de schaduw van je perfecte alter ego? Niet... Dus ze verdwijnt. En Affleck zit met de brokken. Hij wilde toch al scheiden (mag niet van Amerika) én pieste buiten de pot (mag helemáál niet van Amerika). De hysterie van de talkshows is geweldig. We leven in een geglobaliseerd moraalridderkoninkrijk. Knappe vrouwen zijn óf hoofs, óf sletten die niks beters verdienen. In het puzzeltje naar de oplossing van de verdwijning is zuslief 'Go' nog enigszins real. Maar dit is geen film voor real. De cynische celeb-advocaat weet hoe het zit. 'You should pitch that as reality television.'

donderdag 25 juni 2015

Los Insólitos Peces Gato

De wegcijferaar. Een typetje dat in de arthouse floreert. Zelf stilletjes en anoniem, maar met een haast stalkerige voorliefde om bij anderen te zijn. Gigante is een ander lief voorbeeld uit de Spaanstalige cinema. In het Mexicaanse Los Insolito's Peces Gato belandt een spichtig Miranda July-meisje in het ziekenhuis. Aan het bed naast haar is het een zoete inval. Tal van dochters bekommeren zich om hun graatmagere moeder. (Een piepjong zoontje ligt ónder het bed.) Het eenzame meisje wil daar ook wel bij horen. En als ze het niet had gewild was het toch wel gebeurd... De familie bedwelmt haar met warmte. Heel even lijkt het gezien een dikke trui die precies past, maar dan komen de weerhaakjes. Er wordt wat afgekotst in deze film! Moeder is ver heen. Het meisje verandert van geliefde gast in een soort oppas en multi-inzetbare 'maid'. Onverklaard blijft haar neiging tot wegcijfering niet – al gaat het wel moeizaam – ze blijft toch buitenstaander. Grappiger zijn de taferelen in de supermarkt waar ze werkt. Onder een bepaalde geografische grens kun je aldaar gewoon als 'showteam' epileerwax voor snorren aan huisvrouwen verkopen. Het einde van de film struikelt enigszins over haar eigen realisme. Hoewel alles inmiddels bitter ruikt, kiest de film toch maar voor een vleugje Little Miss Sunshine. Daar waren we eigenljik al te depressief voor geworden...

Guardians of the Galaxy

'I'm high on believing!' Omschrijving van de Facebook-status van alle Marvel-medewerkers. De vorige films brachten zoveel geld in de la dat de bomen nu tot de galaxy groeien. Alles kan! Bij elk ideetje gewoon allemaal brullen: doen we! En deze 'delusion of grandeur' werkt ook nog, op een intergalactisch onnozel level dan. Het begint al met de muziek. Het hoofdpersonage heeft een cassettebandje (!) van zijn mama gekregen. Hij is helemaal verzot op Blue Swede. Hoe ie ver weg van aarde al die culturele kennis heeft opgedaan, geen idee, maar in elk geval zijn er uitgesproken verwijzingen naar The Maltese Falcon, Jackson Pollock (!) en... Footloose. Zoals ik zei: alles kan. De film ziet er ondertussen echt geweldig uit. Een ander dingetje dat budget doet. Er zijn minstens tien gif animation-momentjes aan te wijzen, die, mits één enkele seconde geloopt, een stemmige sci-fi zouden doen vermoeden. Niets van dat natuurlijk. The Guardians bevat nul verhaal, en énkel comic relief. Inclusief pluizig beestje en een 'pratende' boom. Timon en Pumba RIP, LOL. Het spektakel spettert als een Efteling-vuurwerkshow van je scherm, de dramatiek wordt pompeus uitgerold, en ondertussen blijven de figuurtjes wauwelen als een willekeurige internet meme met een houdbaarheid van één keer refreshen. Minder dan dat. Fuck yeah dementia.

The Tale of the Princess Kaguya

Studio Ghibli en Takahata zijn hier meer retro dan ooit. Niet alleen krijgen we een sprookje voorgeschoteld, ook de looks zijn bewust die van een prentenboek. (Of beter, een stokoude perkamentrol) Heel veel wit, vleugjes aquarel en wat pentekening. Het neigt soms naar flets, maar het past wel bij de eeuwigheid van het verhaaltje. Een oud mannetje ontfermt zich over een Duimelijntje, waarna ze het plots op een groeien zet. (Mede doordat oma haar een ferme borst aanbiedt!) Na een beestjes en buitenlui-jeugd begint de echte parabel. Het meisje gaat met d'r adoptie-ouders naar de stad, om prinses te worden. Zó moet het zijn volgens 'papaatje', en die Japanners hebben nooit veel moeite met predestinatie gehad. Het is wel even wennen. Ook de ouders moeten ineens een statige rol spelen. Gelukkig is er een kat voor afleiding, en krijgt de prinses van een Spirited Away-kereltje haar 'ware' naam. Dan verschijnen de onvermijdelijke vrijers, en begint het verhaaltje te slepen als een lange prinsesenjurk. In oude tijden was er véél tijd bij dat haardvuur. De huwelijksselectie is een verhaal binnen een verhaal zonder pointe. Echt goed wordt het bij het bittere slot. Ik moest aan Under The Skin denken! Pleit voor de depressieve buitenaardse ondertoon van deze film, en voor de magie van Under The Skin. Of omgekeerd.

woensdag 24 juni 2015

Club Sándwich

Een filmpje om aan Luc de Vos (RIP) te denken. Alleen hij zong ten slotte dingen als 'Billy is gelukkig want hij is net klaargekomen in het bed van de vader.' Een 'gordo' van een jaar of veertien ontdekt hier op vakantie allerlei geneugten. Dat hij daarbij in de kamer (of zelfs in het bed) van zijn moeder slaapt is een fijn extraatje. (Al wast hij zijn onderbroek nog wel stiekem uit...) De 'onanimiteit' wordt echter al snel ingeruild voor openheid als hij een kompaan in de vakantieliefde vindt. Dat is even slikken voor ma! De film is op zijn grappigst vóór het zover is. Moeder en zoon kennen elkaar door en door, om het zacht uit te drukken. Als een puberstelletje, met een twist. 'Mag ik jouw augurkjes, en wil jij dan mijn tomaatjes?'. In de slaapkamer ligt de jongen pontificaal met dat logge lijf in een witte ballenknijper. 'Moet jij geen boxers aan', zegt ma. Van Souffle au Coeur-toestanden komt het echter niet, net zoals het geflirt met de esthetiek van Seidl uiteindelijk toch aan de brave kant blijft. Maar ja, braver zijn dan Seidl is ook weer niet zo moeilijk! Club Sándwich moet het hebben van de leegte van een Mexicaans toeristenoord in het laagseizoen. In hét Edward Hopper-shot van de film, hangt de jongen 's nachts in een stoel, aan de rand van de 'pool'. Nog even en rondborstigheid zal hem lokken uit de lethargie van het nest. Het vlassige snorretje gaat eraf. Hij is een man. Hij is hard.

The Trip to Italy

Laten we het positief bekijken... Hoe zou deze sequel er wél uit hebben moeten zien, om de moeite waard te zijn? Ik stel me de totale deconstructie van het originele project voor. Eerst tien minuten een bewuste herhaling van zetten, en dan het besef dat het écht niet meer werkt. En dáár dan een film over. Twee mannen, vastgeroest in impersonations. Een zwarte komedie waarin elke grap bewust een mislukte grap is. Misschien met een tragisch component erbij. Dat één van de twee opbiecht ernstig ziek te zijn, zoiets. En dan in Italië, die leegte van La Dolce Vita voelen. Mooie plaatjes zijn maar mooie plaatjes, als je doodsbang bent om oud te zijn geworden. Vanzelfsprekend zit er weinig tot niets van deze fantasie in de film. Hoewel Coogan nog opent met gemopper over het 'second album syndrome', is de film precies dát. Het woordgevecht is uitgeblust, wordt letterlijk voor de bühne gevoerd. (Een dame roept 'let's have a Marlon-off, en Coogan en Brydon doen een flauwe Brando.) Naast een paar goeie melige grappen, is er eigenlijk maar één geslaagde passage. Het bezoek aan Pompeii. Ik had dat eigenlijk nog nooit gezien. Fascinerend wel, die verstening... Brydon staat voor de glazen kist met een lijk. En hij doet zijn bekende, gehate 'man in the box'-stemmetje. Het is sneuer dan ooit. En juist daardoor heel even heel aandoenlijk. 'I can see the volcano erupting, and I am petrified...'

Boyhood

'Technically, no elves.' Misschien was het altijd al een gedoemd plan van Linklater. Jeugdige weemoed en 'zeitgeist' vangen gaat toch beter met wat afstand. Nu heeft hij tien jaar lang in het 'nu' gedraaid, a l'improviste, zonder veel overzicht. Dat werkt bij Apted. Maar die filmde echte mensen met echte levens en verhalen. We blijven hier teveel naar ouder wordende acteurs in een constructie kijken. De eerste cuts zijn nog fraai, zoals er soms ook in je eigen leven ineens een jaar voorbij kan vliegen. Toch lukt het later nergens om in de binnenwereld van de jongen door te dringen. Heeft de hoofdrolspeler te weinig talent, of zijn er gewoon te weinig rake ideeën? De opgroeiende jongen bewijst nergens drie uur film waard te zijn. Zijn negenjarige dromen hebben nog iets lief, maar zijn latere gedachten zijn opmerkelijk saai. En waar is een écht goede vriend? Om nog te zwijgen over de neppe zus, hemeltjelief. (In de aftiteling blijkt ze een Linklater...) Alsof al die familie-ellende geen band zou smeden! Het zegt veel dat juist de volwassenen en hun (agressieve) fratsen Boyhood moeten redden. Patrica Arquette maakt de film nog enigszins de moeite waard. Zozeer zelfs dat de film beter Motherhood had kunnen heten. Haar battle om wat van d'r leven te maken gaat van hobbel naar hobbel. Haar krachten worden zwakten en omgekeerd. Zo ben je jong, knap en ongedurig, maar een opleiding, een zwik aan kapsels én foute echtgenoten later, en je bent weer alleen. Je zou haast vergeten dat ze een zoon had...

dinsdag 23 juni 2015

Fury

Er verschijnt een nazi te paard aan de horizon. Die Sonne schittert nog héél even voor hem. Het is april 1945, en de geallieerden schieten inmiddels op alles wat beweegt. Fury is goed in oorverdovende agressie. Iemand heeft hard zijn best gedaan op de geluiden en de visuals van de wapens. De film begint dan ook met een mededeling over de tanks. De Duitsers reden in taaie Panther-exemplaren. De schrik van de geallieerden. (Niet voor niets planten de Polen hier in Breda triomfantelijk een veroverd exemplaar.) De oranje-rode stralen van het tankgeschut flitsen als Chinees nieuwjaar. We volgen de avonturen van één Yankee tankeenheid. Vijf man. De rookie trekt het verhaal in gang, Bradd 'Rammstein' Pitt rouwdouwt, en Shia Leboeuf is met snor op weg naar een Wes Anderson-verfilming. De allochtoon en de pestkop complementeren de boel. Afzonderlijk stuk voor stuk clichématig, maar als eenheid zit de film vol stevige 'mannen onder elkaar'-dynamiek. Oorlog is ook het haantjesgevecht bij uitstek. En de loop van de tank het grootste fallus-symbool. 'Do you think Hitler would fuck me for a chocolate bar'? De mooiste sequentie brengt de oorlog in de huiskamer. Even rust bij twee Duitse frauleins, zou je denken, maar ook daar nemen de mannen elkaar de maat. Met liefde, natuurlijk. Want dit is uiteindelijk toch gewoon hand in hand kameraden.

The Skeleton Twins

'Baby we can make it, if we're heart to heart'. Films over broers en zussen, ze hebben mijn hart. Kirsten Wiig en Bill Hader zijn The Skeleton Twins. Een innige, maar moeizame jeugd zorgde voor verwijdering, en nu zitten ze met de giftige fall-out. Het intro is haast sardonisch grappig, zó bitter. Daarna begint de bekende Amerikaanse 'you can count on me'-arthouse. Hader overtuigt als de flamboyante homo die terugkeert naar het dorpje van zijn jeugd. Daar woont zijn zus nog altijd, inmiddels getrouwd met een immer opgewekt leeghoofd. 'Let's have dudes day today!'. De repliek van Hader ligt voor de hand. (Iets met de onderlinge verschillen in voorkeur, natuurlijk.) In de bijfiguren slackert de film, want ook Haders eigen vlam mag nooit een echt personage worden, hoe gewaagd hun verhouding ook is. The Skeleton Twins houdt het liever bij de bloedverwanten. Dat is veiliger en grappiger (de moeder!). En het werkt aardig. Hader en Wiig hebben de lol én conflicten. Absoluut hoogtepunt is een lip sync sequentie op de klanken van Starship. Een fragment dat het nog lang goed zal doen op YouTube. Geluk is de innerlijke zevenjarige in jezelf aanspreken. Jammer genoeg belandt de film daarna al snel in zo'n typische slotcadens, waaraan soms geen enkel Amerikaan script lijkt te kunnen ontsnappen. Slecht slecht slécht GOED.

Still the Water

Still The Water heeft alles van een volwassen live action Miyazaki. Al na een paar minuten volgt er een schattige fietstochtje door het wuivende groen. Als azijnpisser zou ik kunnen gaan mopperen dat Kawase hier een wel érg vertrouwde versie van arthouse-Japan presenteert. Symbolisch geknipt voor Westerse onthaasting. Even wegdromen in die cyclische tijdsopvatting, de cultuur vol immaterieel erfgoed (al die oude rituelen) en een heerlijk stoïcijns besef van de nederigheid van de mens. Jaloersmakend vredig. Sterven doe je zó. Toch begon het gebrek aan weerhaakjes me dus wat te ergeren. De geit mag dan bloederig sterven, de kool wordt culinair tiptop klaargemaakt. Het ruime sop, dáár wordt de film spannend. De zee als metafoor voor het ongeremde, de controle loslaten. Een jongen woont al een tijdje op het eiland, maar is nog altijd niet gaan surfen. De pa is verbaasd. 'Hij vindt 't te plakkerig...' De schoolvriendin is het op haar eigen manier eens. Ook die zee wil de jongen echter nog niet bevaren. De dilemma's van het opgroeien, de start van de creatie van nieuw leven, ingebed in een verhaal over afscheid nemen. Zodra het goed botst, wordt het mooi. De jongen in de grote stad Tokyo, met pa. En thuis de confrontatie met moeder. Even krijgt het traditionalisme weerhaakjes. Botte en naakte eerlijkheid.

maandag 22 juni 2015

Still Life

'Leef alleen, werk alleen, één probleem: sterf alleen.' De Vlaamse rapper Sanctum vatte de kern van deze film ooit goed samen. Still Life is ook niet veel meer dán die kern, maar het kalme ritme is perfect. De kijker gaat vanzelf net zo ademen als het hoofdpersonage leeft. Heel, héél rustig. 'I'm sure you're very thorough, but you're also very slow' concludeert de heerlijk verschrikkelijke Camiel Eurlings-manager. Ergo: de eenzame ambtenaar is de klos, maar niet voordat hij nog één laatste klusje mag doen. We kennen Eddie Marsan vooral van heetgebakerde schurkenrollen, maar ook een Man Zonder Eigenschappen gaat 'm goed af. Een man die nog uitkijkt als het stoplicht op groen staat. (En alles koopt wat een kassameisje 'm opdringt.) Het diner komt uit blik. Vreemd toch, hoe in je uppie éten altijd nog het ergst voelt. De ambtenaar verzorgt overdag begrafenissen van 'unknown persons'. Hij doet dit – als gezegd – consciëntieus. Het is duidelijk dat het voyeuristisch aspect hem een zeker 'sociaal' leven geeft. Vanzelfsprekend komt in de nieuwe leegte verandering, waarbij met clichés wordt geflirt. Het mooist aan Still Life is de haast archivalische kwaliteit. Niet alleen in eindeloze kiekjes, maar ook in de reeks fish & chip shops bijvoorbeeld. Richting einde wordt het toch nog wat sentimenteel. Sentimenteel sneu. Een remake van Miyazaki zou een meesterwerk zijn, dat wel.

The Weight of Elephants

'Everyone leaves me.' In het allerbeste liedje van The Books hengelt een 'Motherless Bastard' naar wat liefde. Een man antwoordt droogjes: 'No, you have no mother and father.' The Weight of Elephants is soms net zo hartverscheurend. Een Nieuw Zeelands-jongetje woont bij zijn oma en nonkel. Het is de setup van Tom Sawyer. Geen directe familie meer. Enkel je vriendjes buiten om nog mee te ravotten. (Niet dat Twains helden ooit echt eenzaam leken, maar toch...) Op school vinden ze het menneke maar een 'faggot' (merkwaardig toch hoe snel kinderen die belediging ontdekken). Binnenshuis probeert de jongen steun bij zijn oom te vinden. Die is echter indringend depressief, en zit maar wat voor zich uit te staren. Het is eerder het jongetje dat hém op de been houdt, dan omgekeerd. Dan maar de 'straat' op. In Nieuw-Zeeland kun je nog echt dat buitenleven leiden. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Op een imaginaire zee desnoods. Zonder Pippi Langkous in zicht vindt het Tommie-jongetje zijn Annika. Even pedant en streng, maar met een guitig lachend jonger zusje. Ook het gezin van het meisje is disfunctioneel. De kinderoplossing is simpel. Magisch denken. 'Give me your regret'. The Weight of Elephants overdrijft soms in weelderige muziek en slow-motion, maar ook zonder verrassingen zit de film vol hardleerse maar lieve hartjes.

Violette

Violette Leduc. Wie kent ze nog? Eén boekje hebben ze nog van haar in de lokale bieb. Niet eens in vertaling. In deze biopic kon ik dus zonder problemen een tijdje denken dat haar personage een fictieve creatie was, om zo heel galant wat over Simone de Beauvoir te kunnen zeggen. Die is níet vergeten, hoe vaak men haar ook vroeg: 'Que pense Sartre?'. Leduc en De Beauvoir deelden een bijzondere vriendschap. Terwijl De Beauvoir aan haar klassiekers werkt, wordt ze bewonderd door Violette. Een vrouw met een hoop drama en liefde in d'r kop, en een hoop bijzondere verhalen te vertellen. Van die verhalen zien we slechts suggesties, zoals in de openingssequentie. Schuilend op het platteland tijdens WWII. En later op de naoorlogse zwarte markt. De sjofele fifties. Tijd van sjacheraars en dromers. Violette is beide. Veel biopics willen nogal eens episodisch worden, maar regisseur Provost houdt een klare, zuivere lijn vast. Elke gebeurtenis volgt logisch uit de vorige. En met elke stap in het schrijversleven daalt Violette af in haar eigen psyche, haar eigen pijn. Daarbij aangemoedigd door de strenge, maar ook indrukwekkend kordate De Beauvoir. Het spel van zowel de grootse Emanuelle DeVos (als Violette) en de Femke Halsema-achtige spitse Sandrine Kiberlain (als Simone) is intens en intiem. Vanzelfsprekend is dit een film over gender, en hoe die scherpe grenzen te durven doorbreken. Een knappe evenwichtsact.

zondag 21 juni 2015

Manuscripts Don't Burn

Een man wast een 'gabbeh' in een bosriviertje. Het had een vredig Iraans filmcitaat kunnen zijn, maar met het zuivere water stroomt slechts stinkende angst weg. De Iraanse intellectuelen hebben het nog altijd zwaar, ze zijn nog steeds boos, en – o ironie – het levert ook nog steeds goeie cinema op. Zelfs als het acteren ietsje houteriger dan gebruikelijk is, kunnen we nog altijd genieten van dat zangerige taaltje, de hoge mannenstemmen, en het fascinerende land. Manuscript Don't Burn doet peinzen. Is Iran een soort Sovjet-Unie geworden waarin intellectuele overlopers op andere intellectuelen jagen? En heeft dat schaduwgevecht wel zin? Het volk heeft genoeg aan brood en spelen. Alles kits, zolang ze hun babyfoto's op (varianten van) Twitter en Facebook kunnen zetten. Aanvankelijk excelleert de zeer 'gevarieerde' film in grijstinten. De daders zijn ook maar baardmannetjes met familieproblemen. Het huis van een invalide schrijver wordt heel Roemeens in de gaten gehouden. Wachten, broodjes eten. Binnen mokken twee schrijvers als Statler en Waldorf. 'Wat een prachtig gedicht, maar zou je niet eens een psychiater opzoeken?' Heel achteloos begint het Guantanamo-geweld. De eerste klappen komen het hardst aan, later slaat men door. De opperschurk 'sport' een nogal clichématig Graaf Tel-uiterlijk. Toch is de film huiveringwekkend genoeg. De toevallige ontmoeting met een jongetje in het bos, bijvoorbeeld...

Noah

'Mother, where's father!' Misschien gaat het met die vraag allemaal al mis. Het eeuwige gehengel naar de liefde van de Vader. Terwijl moeder Aarde altijd klaarstaat om je te omarmen. (Voor niets, want ze wordt verder genegeerd door de mensheid, het ware geluk komt immers toch pas later...) Bijbelse epossen zijn bepaald uit de tijd, maar Aronofsky meende een nieuwe poging te moeten wagen. Noah blijkt de oer-vegetariër, en voorstander van abortus. (Al gaat het daar niet bepaald om een pro-choice gebeuren.) Russell Crowe heeft meer weg van een viking, verdwaald op een dagje Archeon te Alphen aan de Rijn. Ik zag in Noah eerder een Franciscaanse kluizenaar, dicht bij de beestjes. Het bouwen van de boot gaat echter nogal simpel (God levert het hout) en ook de beestjes komen allemaal zelf naar de ark. (Dat zal ook wel in de bijbel hebben gestaan, maar ik had me een naturalistische zoektocht naar elke soort voorgesteld!) De ark zelf heeft het formaat van een Maersk-tanker, en van een momentje 'gezellig over de kaap'ren richting Ararat varen', komt het ook nergens. Er moet ten slotte geknokt worden! Noah wordt bijgestaan door 'the watchers', grote stenen wezens (een soort Enten) die het Lord of the Rings-gehalte nog maar wat opkrikken. De enige met zin is Emma Watson. Ze lijkt eeuwig zeven jaar oud, maar is hier duidelijk wat levensfases verder.

Wakolda

De nazí's in Patagonië. Het heeft wel wat, als beeld. Verbannen naar de guurste uithoek van de wereld. Of ze het echt zo voelden is een tweede. Er wordt genoeg gedanst hier. Een nieuwe gemeenschap, met de oude Sonnenmenschen-'idealen'. Wakolda is een Zuid-Amerikaans meisje met een Duitse moeder en een poppendokter als vader. Ze verhuizen naar Patagonië om het hotel van opa en oma weer tot leven te wekken. Pa lijkt er niet helemaal senang mee (hij heeft ook een hele grote Joodse neus), maar ma is duidelijk tevreden. Onderweg komen ze een Duitse veearts tegen, die onmiddellijk een interesse opvat voor het 'siebenmonatskind' Wakolda. (Een soort Blechtrommel-meisje.) Al snel wordt alles nogal symbolisch duidelijk. Pa is poppendokter knutselend met neppe lichaamsdelen, ma is zwanger, opbollend van van blonde godjes, en de mysterieuze dokter? Dat is Mengele himself. Immer bereit tot een experimentje of twee. Fascinerende supercreep. De film gaat uiteindelijk ook veel meer over hem dan over de titelrol. Jammer genoeg lijken de Duitse passages nagesynchroniseerd, wat ze een nogal ZDF-middagsoap gevoel geeft. Bovendien maakt het scenario nergens duidelijke keuzes of het nou aan sfeervolle bildung wil doen (interessant maar raar) of toch gewoon een thriller gaat zijn.

zaterdag 20 juni 2015

Lucy

'There are more connections in the human body than there are stars in the galaxy.' Van dit soort Kijk-(pseudo)feitjes krijgt deze film nooit genoeg. De mens barst van de potentie. ('But what have we done with it?') We benutten maar 10% van onze hersencapaciteit, stelt men. Wat als we er een schepje bovenop doen? Epo voor het brein. Zou er sinds de homo sapiens vooruitgang in zitten, in dat percentage? Lijkt me niet. En stel dat alle mensen een upgrade doen, maakt dat dan nog uit? We zijn allang het nummer 1 beestje op aarde, en de status quo van de mensen onderling zal hetzelfde blijven... Anders wordt het natuurlijk als slechts enkele übermensen extra skills vergaren. Zoals Lucy. (In the sky with diamonds!) Scarlett Johansson speelt in haar derde sci-film van het jaar eigenlijk voor de derde keer dezelfde rol. De Alwetende. Ver boven het gepeupel verheven. Hier dus niet als computer of alien, maar gewoon, als Lucy. 100% vrouw in een 100% trip. Het percentage-metertje is een leuk geintje. De rol voor Morgan Freeman – als duider – is wijselijk klein. Ik vraag me af of ze méér ouderdomsvlekken hebben ingeschilderd of dat ze gewoon een keer níet zijn weggeschminkt... In elk geval worden hij en alle anderen weggeblazen door Oh La La Scarlett. En door het simpele actieplotje natuurlijk, met teveel tijd voor production placement van Franse karretjes.

Tracks

Middenin de woestijn gaat elke ochtend de wekker. Misschien is het gewoon slim van de avonturierster, maar ik vond het tekenend. Zou je dat nu echt nodig hebben, al maanden levend op het ritme van de natuur? Zouden je vier kamelen en de hond niet beginnen te schreeuwen als je je verslaapt? Ook Tracks denkt de kijker continu wakker én bij de les te moeten houden. Nagenoeg de volle twee uur klinkt er muziek. In één van de weinige spannende momenten komen enkele 'bulls in rut' op de kleine karavaan afstormen. De filmmakers menen dat we vergeten zijn dat er gevaar dreigt, en lassen een voice-over flashback in. Alsof we dat niet net net hadden geleerd uit dé grafische scene van de film. Hadden de filmmakers maar 'eier' gehad! Gelukkig is er wel genoeg moois om naar te kijken. Die kamelen zijn me een stelletje beesten. Wat een gebrul! Mia Wasikowska is als de avonturierster weer fraai bedachtzaam. Haar vlucht 'into the wild' is niet geheel onverwacht een verkapte zelfmoordpoging. In plaats van flardjes flashback had de film gewoon twee volledige verhalen door elkaar moeten vertellen. Haar jeugd met de suïcidale moeder én de tocht als bezwering om niet in dezelfde poel als mama weg te zakken. Eén grote depri fata morgan. We blijven echter op commercieel NGC-plaatjesniveau.

The Rover

'Not everything has to be about something.' Ik kijk tien keer liever een mislukte dystopie dan een matige komedie, dus zo bezien is The Rover de tijd best waard. Bovendien is die Mad Max-wereld van Australië een van de betere settings voor 'na de collapse'. Wat er precies gebeurd is, blijft totaal onduidelijk. De film is sowieso erg abstract. Door de outback rijden nog wel wat zwaarbewapende treinen en karretjes, maar de nederzettingen zijn nagenoeg leeg, veel is er niet meer te koop. 'I've got tins of things and drinks and stuff.' Eén van de 'wanderers' in deze wereld is Guy Pearce. Woeste baard, lege blik en met één doel: zijn auto (geen Rover) terug. Onderweg kijkt hij niet op een leven meer of minder, maar op woorden is hij zuinig. Pearce komt al snel Robert Pattinson tegen, die als een soort kruising van Theo Maassen en Riff Raff zijn uiterste intense best doet. Typerend voor het script is wel dat Pearce ons (en hem!) moet vertellen dat Pattinson een 'half-wit' voorstelt. Ik dacht dat we gewoon met een curieus accent te maken hadden! In de brute geweldsoprispingen is de auteurs-hand van Michod (met het dakje) duidelijk te herkennen. De psychopathische trekjes van Australie gaan 'm nog altijd goed af, maar zijn scenario is hier simpelweg te leeg en ideeëloos om meeslepend te worden. Het tweede album-syndroom in optima forma.

vrijdag 19 juni 2015

St. Vincent

'But I am small!' 'Yeah, so was Hitler.' Eén van de weinige  harde grappen in een film die toch over een sleazy motherfucker zou moeten gaan. Bill Murray loopt in korte broek, hempie de tokkie uit te hangen. Vanzelfsprekend blijkt ie een klein hartje hebben, maar het wordt al snel wel érg braafjes. Het 'gedoe' met de zieke echtgenote... Hoe on-onaangepast wil je je onaangepaste eigenlijk hebben? Toegegeven, de man heeft wel een Russische hoer onder zijn hoede. En Naomi Watts heeft er absoluut zin an. Goed accent, 'viezig' zwanger; met betere teksten had ze een Mighty Aphrodite kunnen wezen. St. Vincent is (als film) echter vooral een soort About a Boy. Enkel Badly Drawn Boy's muziek ontbreekt. (Al is er genoeg fijne indie te horen hoor, met Tweedy en co.) Het nieuwe spillebeen-buurjongetje van 'Vincent the old guy' krijgt lesjes in voor zichzelf opkomen, terwijl hij verder kennismaakt met renbanen, bruine cafés en de eerdergenoemde 'lady of the night'. Tot zover leuk, maar als gezegd zijn er dus eigenlijk helemaal geen humane lesjes in de omgekeerde richting nodig. De perikelen op school zijn al even snel gefixt. Zo wordt de overijverige obesitas-moeder van het mannetje nog het meest 'real'. Real of niet, als tearjerker is het einde bijzonder geslaagd. Misschien moet ik maar katholiek worden...

Bird People

'Ik voel me als een suikerklontje op de bodem van een glas.' Verrassende Franse arthouse-film. Het begin is haast Aziatisch rustig. We dwarrelen langs forenzen. Flarden van gedachten die weer snel vervliegen. Na een tijdje focust de film op twee mensen. Een Amerikaanse zakenman, en een jong Frans kamermeisje. Vooral het Henin-achtige meisje steelt meteen harten. Mopperend op pa, gesjeesd van de 'fac', nu sappelend in een duur hotel. De repetitieve handelingen van een schoonmaakster. Het vleugje DSK-gevaar. De geheimen van de net nog gebruikte kamers. (Soms gekuist terwijl de gast even sigaretten haalt.) De Amerikaan is in het hotel te gast voor een snelle businessdeal. 's Nachts breekt het zweet 'm uit. Een Obama-achtige portier geeft hem een siggie, en de zakenman neemt een besluit. Ineens horen we na het magische eerste half uur een non-diegetische voice-over. Duidelijk een late toevoeging, alsof we de crisis in alle stilte niet zouden snappen. Een spijtige keuze, die een mindere melodramatische fase aankondigt. Gelukkig hervindt Pascale Ferrane (bekend van Lady Chatterley) de lichte touch. En hoe! Wat een Saromagische wending. (En een Batman-grap als bonus.) Het slot is weer wel wat zoetjes en onevenwichtig. Wat was er nu meer eigen aan een transformatie dan vergeten wie je was?

The Grand Budapest Hotel

Een moedervlek in de vorm van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie! O nee, dat heb ik zelf verzonnen. Later in de film gaat er wel een Mexico-witz overheen. Het oeuvre van Wes Anderson is inmiddels een soort thuiskomen. Je weet wat je gaat krijgen – zie dat grapje – maar het voelt weer zó fijn en veilig. Spetterend set design, schaterende kleuren en een superparade van besnorde acteurs. The Grand Budapest Hotel koestert heel eurofiel die 'wereld van gisteren'. Het gedistingeerde chique Europa dat Roth en Zweig zo graag hadden behouden. Anderson voelt echter als Amerikaan ook nog wel een ander verlangen. Een avondje terugkeren naar stokoud Hollywood. We zwieren langs onder meer Three Comrades, Grand Hotel (duh) en The Mortal Storm (het skiën!). Klassiek met een snufje nazi-gevaar. De oude wereld is stervende. Maar totdat het zover is houdt 'The most liberally perfumed man I ever met' de schijn op. Ralph Fiennes' rol is een meesterwerkje; hij verdwijnt er helemaal in, precies zoals het moet in die beroepsgroep. Aangever is een jonge 'lobby boy' die zijn eigen snorretje nog handmatig moet zetten. Het tweetal sjeest door het fictieve Oost-Europese land, van kastelen naar gevangenissen, genre na genre, en acteur na acteur. Anderson weet zelfs Jeff Goldblum tot scherpte te verleiden. 'Did he just throw my cat out of the window'. Dat zelfs Matthieu Amalric erbij is, voelt haast als een persoonlijke geste. Tuurlijk, The Grand heeft achter alle spielerei niet de diepgang van een Darjeeling Limited, maar wat geeft het. De film heeft L'Air de Panache in ruime voorraad.

donderdag 18 juni 2015

Magic in the Moonlight

'All my optimism was an illusion.' Niet dat er inmiddels nog van veel optimisme sprake is bij een nieuwe Woody Allen-film. Zelfs de titels krijgen nu wat van Bouqetreeks-deeltjes. Desondanks blijft de intiteling een perfect geconditioneerd Pavlov-momentje voor de cinefiel. Jazz-deuntje plus Jack Rollins (als co-executive producer, waar gaat dat eindigen). Hey ho, let's go! Even wordt de indruk gewekt dat Woody dit keer in Berlijn gaat filmen, maar al snel zakt de cast af naar Zuid-Frankrijk. Dat past ook beter bij het rijke pensionado-sfeertje. Het twenties-set design beperkt zich tot één ouderwetse rode auto, en een paar goedkope pakkies. Het scenario is even gemakzuchtig. Magic in the Moonlight moet het hebben van de ervaren acteurs, die allemaal aanstekelijk hun best doen voor de oude maestro. Colin Firth speelt alsof hij nog altijd wat te bewijzen heeft. Hij begint in Chinees kostuum (als beroemde goochelaar) en wordt dan uitgenodigd om Frankrijk een 'medium' te ontmaskeren. Emma Stone had vast net een druk feestweekje achter de rug. Ze oogt (voor een Hollywood-filmster) niet bepaald fris, met zelfs een zweem van wallen onder d'r ogen. Het maakt haar rol aandoenlijk. Het gebekvecht met de pompeuze rationalist Firth – 'My genius must be factored in' – is amusant, maar de conclusie te zoetig. Waar zijn Woody's duistere kantjes eigenlijk gebleven?

The Two Faces of January

Echt geen flauw idee waar de de titel van deze matte Highsmith-verfiliming op doelt. Het lijkt me geen Ides of March-achtige klassieke referentie. The Two Faces begint hoe dan ook wél met het ophalen van wat oude Griekse tragedies, kuierend op het Parthenon. Ik vraag me af hoeveel van het filmbudget moest worden ingezet om die plek toeristenvrij te krijgen. Kennelijk moeten we geloven dat er in de jaren '60 nog niet zóveel mensen ter plaatse waren. Oscar Isaac hosselt 'r al wel, als gids. De Cassavetes-broeierigheid van de gesjeesde student wordt maar matig benut. Hij is helaas pluis. Nu komt al het gevaar van een uitgebluste Viggo Mortensen. Die is niet zonder reden ver heen van huis. Mortensen is toch betrouwbaar in intrigerende kruitvat-rolletjes, maar hier... Het moment nadert dat hij in mislukte Woody Allen-komedies gaat opduiken. De con man sleept zowel eega Kirsten Dunst als de toeristengids mee in zijn val. Het tot elkaar veroordeelde drietal kan zo nog wat andere Griekse ansichten bezoeken. De plaatjes zijn niet onaardig, maar net als de film wat van een ouderwets gestileerde exotische thriller krijgt, last het scenario een 'tien dagen later in', om de finale in het fraaie Istanboel te kunnen laten afspelen. Ik dacht: de twist is de nieuwe catharsis, alle doden worden weer levend, en alles blijkt één groot briljant spel. Nee dus.

Under the Skin

Ik leerde voor het eerst van het bestaan van het vrouwelijke orgasme dankzij een science-fiction boek... Ze heette Deirdre, was op een woestijnplaneet gecrasht, en ontdekte prompt haar eigen plekje(s). Laat niemand je vertellen dat sf-nerds niet om vrouwen geven! Ze zitten juist vol aandoenlijke bewondering en verwondering. In het mysterieuze Under The Skin arriveert alien Scarlett Johansson in Glasgow. Het intro doet een grootse Space Odyssee vermoeden, maar eigenlijk is de film heel aards, en een beetje pervers. Geen Clockwork Orange, maar toch, genoeg klokkenspellen lopen oranjerood aan. De alien fatale begint arthouse lelijke-mannen te versieren. De Celtic-fan is het liefst, hij lijkt oprecht ontdaan van Scarletts complimentjes. (Ze zullen geen moeite hebben gehad deelnemers te vinden.) Door het Gonzo-sfeertje wordt de film al snel heel intiem. Een echt seventies-cultprojectje eigenlijk. Het thema dat klinkt wanneer Scarlett mannen aan de haak slaat, doemt giallo-creepy, maar na een uur begint de spanning toch wel wat af te nemen. Er zijn haast geen dialogen; de alien is alléén en ontheemd, maar kan niet communiceren. Het is als de verlegen man tegenover de mooie vrouw! Verdere en/of diepere betekenis ontging me. Had de film niet nog wat psychedelischer gemoeten? Meer vormen en plooien voor het reptielenbrein. Het slot is wél fantastisch.

woensdag 17 juni 2015

Anni Felici

Ricordare. Italianen zijn al vanaf de klassieke oudheid goed in die commemoratie. Anni Felici is een filmmonumentje voor de malle seventies, en een film die puur op haar Italiaansheid overleeft. De nostalgie-vibe werkt daar altijd, het land heeft gewoon een ingebakken Instagram-filter. Dan maakt het dus minder uit dat het acteren van Nederlands niveau is, en het scenario rommelig. De voice-over babbelt over zijn jeugd, maar het plotje gaat eigenlijk vooral over de relatie van zijn ouders. En hoe goed hij als observator ook is, dat voelt toch vreemd. Babbel over je eigen meisjes jongen! Pa en ma worden gespeeld door chique parfumreclame-achtige knappe mensen. Pa is kunstenaar, die 'het conceptuele' in de bol denkt te hebben. De referenties aan Manzoni zijn cool, maar zijn eigen werk is 'naakt om het naakte'. Mooi is dat hij dit ook te horen krijgt, niet alleen van een smoezelige kunstcriticus, maar ook van zijn heerlijk strenge moeder, een abstracte kunstfeeks. Ondertussen heeft eega moeite met pa's 'modellen', en zoekt ze het zelf in een andere uitlaatklep van de zeitgeist. De feministen. Regisseur Luchetti heeft duidelijk meer met kunsten dan kutten. Het mooiste momentje is dan ook meta, en bewijst de kracht van beeld. Super 8-filmpjes onthullen onbedoeld veel. Anni Felici zelf doet dat nergens, maar kabbelt absoluut aangenaam.

Edge of Tomorrow

'Drop or die!' Amerika en de Tweede Wereldoorlog. Het is al een mythe. De strijd tegen het Absolute Kwaad. En Goed won. Daarná is het allemaal zo schimmig geworden. En zou een volgende oorlog echt wéér in het openbare museum Europa worden uitgevochten? Edge of Tomorrow speelt in de toekomst, maar de sci-fi lijkt toch vooral een eerbetoon aan de landing op D-Day, met 'een engel van Verdun' bijvoorbeeld. Alsof Hollywood maar liever wil dat de geschiedenis zich precies zó herhaalt. (Niet zo vreemd hè...) Over herhaling gesproken. Dit is een Groundhog Day-film. Altijd leuk! Filosofisch wordt het tussen het afknallen van aliens niet, hier heeft de dag opnieuw moeten beleven eerder een computerspelletjes-vibe. Timing is key. Links, rechts, naar boven, naar beneden, A + Start tegelijk, en je komt weer een stapje verder in je missie. Tom Cruise is de uitverkorene met de reset-skill. Hij loopt er kwiek en fris bij, en zelfs de komedie gaat 'm goed af. (Een beetje door een Top Gun via Hotshots-echo!) Emily Blunt is het begeleidingsmeisje – 'Thank you for getting me this far' – met een paar goeie sensuele moves bovendien, die we dankzij de 'loop' tig keer kunnen zien. Het verhaaltje is zeker geen Inception, maar Edge of Tomorrow spettert met verbluffende precisie van het scherm af. En de aliens, die hebben gevoel voor de cultuurcanon!

We Are What We Are

De favoriete film van Luis Suarez. Meer een schurkenfilm dan een slachtofferfilm dus. Een fundi-religieus gezinnetje leeft volgens 'their own ways', ergens in een Amerikaans durp. Ma is neurote, pa bouwt klokken, en de twee seksueel rijpende zussen bekommeren zich om hun jonge broertje. Dan valt ma weg, en kunnen de gruwelijkheden beginnen. Pa wordt lekker fanatiek vertolkt door Bill Sage, die zelfs een vleugje Orson Welles in zijn rol weet te leggen. Bijzonder autoritair. In zijn gekte houdt hij zichzelf overeind. Werkelijk niets houdt 'm tegen. Het zou jammer zijn de twist te verklappen, maar in elk geval leren we wat 'pill-rolling' is, en waarvan dat een symptoom kan zijn... Het bloederige hart van het verhaaltje kan er best mee door, maar de film lijdt onder een hoop overbodig vlees. (Noem het bankvlees...) Fleshbacks! Bovendien krijgen alle saaie, gewone personages ín het dorp krijgen veel teveel te zeggen en te doen. Ik was gewoon in dat huis vol rituelen gebleven. De zusjes beloerend terwijl ze het langzaam dan toch – op geheel eigen wijze – opnemen tegen hun vader. Op die manier zou elke invloed van het buiten een echte schok zijn geweest, in plaats van een zijlijn. We Are What We Are is een remake van een Mexicaanse film. Ik durf er wel een vingerkootje om te verwedden dat het origineel nog een stukje hitsiger was...

dinsdag 16 juni 2015

Locke

'You don't trust God when it comes to concrete.' Een man in een auto, met de telefoon als zijn laatste lifeline. De ochtend erna vindt 'r een groot bouwproject plaats. Ivan Locke had erbij moeten zijn, maar hij zit met de (na)weeën van een ander bouwproject. Een collega is zwanger van 'm geraakt, en hij heeft het zijn echtgenote nooit verteld. Nu staat alles op breken. Het is een lastige rol voor Tom Hardy, nooit een mens voor fijnzinnigheden. Zijn accent lijkt overdreven zangerig, alsof hij een zelfhulp-meditatiecursus geeft. Maar ook de mensen aan de telefoon zeggen het tegen hem. 'Je klinkt vreemd, anders.' En dan begint het malle stemmetje ineens wél te werken. Dit is een man die volkomen van het padje is. Snipverkouden bovendien. Malend in een 'ik ben sterk'-egomanie. Eerst maar eens dat gebouw: 'I've got breakfast tickets for the concrete farmers and the shutter boys are done.' De gesprekken met de collega's zijn smakelijk technisch. De vrouwen in het leven van Locke doen intussen een borderlinertje. Die houdt je heel wat lastiger stabiel op de grond! Fraaie teksten, dito beelden. Jammer dat de soundtrack de dub-suggestie uit het intro niet fors doortrekt. Richting einde beginnen de hermeneutische trekjes van de film wel wat licht tegen te staan. De eenheid van tijd, plaats en handeling is zoals altijd meeslepend, maar de 'Sinnkonstanz'... Werkelijk alles spiegelt de queeste van Locke. Zelfs de voetbalwedstrijd. Niettemin een zeer toffe film.

Blind

De Noorse Adaptation is in braille geschreven. Blind laat precies zien (..) hoe het is om blind te worden. Ineens is je wereld leeg. Sta je er helemaal alleen voor. Je kan alleen nog naar binnen kijken. Terend op vroegere visuele herinneringen, op hoe het was. De geslotenheid van blind zijn heeft raakvlakken met depressie en eenzaamheid. En het is in dat kader dat een jonge vrouw haar handicap een plaatsje weet te geven. Ze begint te werken aan een scenario over twee eenzame stadsmensen. Vooral de man wordt goed getroffen. De verlegen rukker die langzaam voor zichzelf durft toe te geven dat de meisjes op straat – ook al hebben ze dan kleren aan – toch écht een stuk leuker zijn. Maar hoe ze aan te spreken? Zijn kleine fantasietjes zijn even gênant als lief. Blind durft sardonisch hard te zijn. De Oslo-aanslagen vormen een verademing voor de eenzame man. Eindelijk mag de buitengeslotene ook deel uitmaken van de saamhorigheid. (Breivik was vast gewoon eenzaam...) De vrouw in het meta-scenario is meer het alter ego van de schrijfster. Haar gevoelens en haar verlangens. Blind is ook een opvallend seksuele film. De andere zintuigen spelen (als vanzelf) op. Dat is soms opmerkelijk eng en beklemmend, maar uiteindelijk toch ook teder. Voor extra effect begon trouwens tijdens de film mijn scherm te knipperen, om vervolgens uit te vallen. Enhanced cinema experience.

La Jaula de Oro

Rail Away, de tragedie. De reis naar het beloofde land gaat via daken door diepe mentale dalen. De daken van de goederenwagons welteverstaan, waarmee Latijns-Amerikaanse armesloebers uiterst traag richting Amerika trekken. De hoofdpersonages zijn dan al tijden Guatemala uit. (We zien dát land helaas nauwelijks.) Maar Mexico is zoveel groter en gevaarlijker dan verwacht. Het zijn echt moderne Steinbeck-taferelen. Het licht van de brandende zon wordt op zo'n treindak slechts verlicht door kartonnen beschutting en af en toe wat bomen. (Waar je dan weer je kop niet tegen moet stoten.) De onderlinge saamhorigheid is mooi om te zien. Ook vanaf de kant van het spoor. De trein wordt met fruit bekogeld. Zéér welkom fruit. De piepjonge hoofdpersonages zwijgen vooral; de film had wel iets meer zinvolle dialogen mogen bevatten. Een jonge indiaan – die geen Spaans spreekt – roept de ergernis op van het alfa-mannetje van het groepje. Vooral omdat het enige meisje (verkleed als jongen) het duidelijk wél met de buitenstaander kan vinden. Een wilde dansscene brengt duidelijkheid. Het is een kort moment van manische vrolijkheid, na een lange dag hard werken. De asielzoekers moeten immers op tal van tussenstops klusjes verrichten. Het is slechts één van de vele vormen van tol die betaald wordt. Pijnlijk.

maandag 15 juni 2015

20,000 Days On Earth

'Give us a kiss, just one little sip, sip, sip, before you slip, slip, slip away.' Het Nick Cave Memorial Museum is eigenlijk slechts geopend voor één bezoeker: Nick Cave. Identificatie verplicht. De man is natuurlijk altijd een klootzak in interviews geweest, dus zo'n gek idee is zo'n pseudo docu-film niet. Laat hem dan zélf maar vertellen wat ie wil vertellen. Gedurende de film zijn de gesprekspartners slechts aangevers. Het valt op hoe ongemakkelijk iedereen rond de man is. Dieptepunt is Blixa Bargeld, die alleen maar lijkt te moeten opdraven om nog maar eens te verklaren dat het echt niet Cave's fout was dat Blixa vertrok. Écht niet. Ondanks een hilarisch bezoekje aan Cave's privé-archief is dit aanstellerige egodocument vooral te pruimen als het over anderen gaat. Een verhaal over een concert van 'Dr.' Nina Simone komt zelfs twee keer langs. Een Pluk van de Petteflet-achtige anekdote over een man die zijn torenkamertje magisch wist te transformeren is het meest aandoenlijk. Die man was tenminste tevreden met zichzelf, in zijn eigen wereld. Nick Cave wil zijn eigen wereld enerzijds hermetisch gesloten houden, en aan de andere kant zijn hele omgeving tót zijn beeld transformeren. Toegegeven, het is 'm hier weer gelukt. Maar als je het rockster-loopje van de man ziet, dringt zich de vraag op: gaat het masker ooit af?

Snowpiercer

'I've had enough of this protein block bullshit.' In zijn eerste calorierijke Amerikaanse blockbuster heeft Bong Joon-Ho moeite de eigen toon te raken. Ik vind dat niet zo vreemd. Zijn bizarre mix van geweld, humor en melancholie wortelt stevig in de rigide Koreaanse samenleving. Juist daar werken die hysterische moves. In Hollywood was het allang 'a way of life'. Snowpiercer cocktailt er op los. Een dystopische actiekomedie met het piekfijne uiterlijk van een Jeunet-wereld, plus marxistische lesjes als bonus. Misschien was het allemaal ook gewoon iets teveel gevraagd. Snowpiercer dreigt echter vooral te ontsporen door het slechte acteerwerk. Een UNICEF-kalender aan kleurtjes schmiert zich door een trein. De ijzeren kolos van bovenbaas Wilford rijdt door een bevroren wereld. We beginnen achterin, waar de uitgebuite Mad Max-wagon in 't gareel wordt houden. Chris Evans is de held met extreem diepe stem en het Nickelback-uiterlijk. Hij wil rrrrevolucion. Met hulp van een stonede Koreaanse veiligheidsexpert wordt de tocht naar de machinekamer ingezet. De actie knalt ultragrof, maar een tel later is de film vaak een live 'action' versie van Wall-E of The Lego Movie. De uitleg in de machinekamer is de verwachte meta. The Wilford of Oz. Bizar én oenig. Of zoals Evans zelf volkomen overbodig verklaart, nadat ie een gruwelijke anekdote heeft opgedist: 'I had never seen anything like that.'

Fading Gigolo

Een Woody-film. Van John Turturro. De oude maestro doet zelf gewoon enthousiast mee. Het zal aan de lage verwachtingen hebben gelegen, maar eigenlijk is Fading Gigolo niet eens zó slecht. Iets minder slecht in elk geval dan de bespottelijke titel doet vermoeden... Minder viezig ook. Oké, het is wel lachen met kiespijn, als Woody dingen moet roepen als 'I'm not going to touch these kids!', en helemaal aan 't end staat ie zelfs terecht voor een traditionele Joodse rechtbank. (Zouden we de film dan toch als een soort boetedoening moeten lezen?) John Turturro speelt zelf de hoofdrol als bloemist die op aandringen van pimp Woody de bloemetjes buiten zet. Sharon Stone is gewillige klant, en mag de benen weer over elkaar slaan. Het 'entertainment'-duo Virgil and Bongo (een veel betere titel) verbindt hun beider harten aan een jonge Joodse weduwe met een spleetje tussen de tanden. (Ik verwachtte elk moment een cameo van Barbra Streisand.) Turturro versiert 'r met zogenaamde wijze Ladino-wijsheden. Hun aanrakingen zijn stiekem best aandoenlijk. Niet dat de film verder serieus wordt. Woody kachelt rond met een schare black kids, die een stel orthodoxen de 'bases' van honkbal leren. 'Which of these chosen people do you want to play with.' Een Joodse buurtwacht houdt alles in de gaten. Zijn krulletjes lijken op snoertjes naar een security-oortje.

zondag 14 juni 2015

Viva la Libertà

Als Woody Allen deze film anno nu had gemaakt, zou luide bejubeling zijn deel zijn geweest. Een return to form. Gemoedelijk, grappig, intellectueel, maar niet te scherp. En een paar fijne referenties aan Fellini bovendien. Viva la Liberta is ook alweer de derde film dit jaar met een dubbelgangers-motief. Het concept is vaker gebruikt in politieke satire. Being There, done that. De vervanger als een schot in de roos. Toni Servillo speelt zowel vermoeide oppositieleider als diens filosofische tweelingbroer. Laatste is net uit de inrichting vrijgelaten. Maar ja. Je krijgt de man wel uit de inrichting, maar krijg je de inrichting uit de man? 'Op dit tijdstip kregen we altijd eten in de kliniek.' Groot voordeel is dat de loenatik-kerel vroeger filosoof was (een goed vakgebied om bij door te slaan) dus hij praat in meeslepende Hegeltjes-tegeltjes. In die politieke speeches is de film verrassend goed. De film is een lange contemplatie op de weemoed van links. Partijen als Labour en PvdA zijn allang van het padje af. Erger nog, links zijn is bijna iets om je voor te schamen geworden. (Net als gek zijn.) In het gewonere schaduw-verhaal is de film wel wat minder. De politicus belandt nostalgisch gestemd in een Frans filmmakers-gezinnetje en beleeft daar het Echte Leven dat ie als workaholic nooit kon hebben. Lief blijft het allemaal wel.. Vrij kunnen genieten.

Tom à la Ferme

En Dolan hij ploegde voort. Flauw van me, want ik ben sinds Laurence Anyways om. Ook hier doet hij weer allerlei interessants, in een heuse suspense genrefilm. Dolan was altijd al cocky natuurlijk, maar nu is ie Hitchcocky! Begeleid door Hermanniaans weelderige orkestmuziek dalen we af richting een Canadees dorpje. Ergens North by Northwest, omringd door maisvelden. De macho schurk woont daar samen met zijn moeder. Pa is allang dood (hoe?) en broer is net overleden (hoe!?). Hij was een homoseksuele stadsjongen, en het vriendje van Dolan. Moeder had géén idee. En alfa-b(r)oer heeft als de Psycho een hele fantasie-wereld voor zijn geliefde mama geschapen. Maar wat wil hij nou zélf? 'Je vindt me mooi hè', zegt hij tegen Dolan. (Die hij trouwens bij hun eerste ontmoeting al in bed agressief heeft besprongen.) Ja, het broeit weer aan alle kanten. Dolan focust zowaar een keer níet op de moeder, op wat knipogen na dan. Het koekoek-haantjesgevecht tussen de boerenzoon en de mysterieuze buitenstaander neemt al snel Italiaans-sardonische wendingen. Tegen het einde verliest het scenario wel wat focus. Er is geen echte catharsis, en ook de entree van nóg een buitenstaander pakt minder spetterend uit dan gehoopt. Maar dan houden de visuals Dolan gemakkelijk staande. Priemend als de steel van de schep naast een eenzame boer...