'I haven't been deconstructed in a long
time.' De verslaafde en de scherven die je nooit meer bijeen krijgt
geveegd. Zelfs niet met hulp van een 'assistant editor'. Lisa
Chlodenko laat in haar debuutfilm werelden van verschil op elkaar
botsen. Steriele kunsthipsters stoten op de vunzige schaduwwereld van
heroïne; het brave jonge ding op de wereldwijze fotografe. Radha
Mitchell vertegenwoordigt de veilige kant van die polen. Het
wenkbrauwmeisje ontdekt dat er een legende boven haar woont. Haar
degelijke vriendje heeft het gevaar snel gezien, maar het meisje wil
meer. De 'vriendengroep' omarmt haar maar al te graag. Elke ziel
extra om je samen lethargisch te voelen, is er eentje. Ally Sheedy
máákt de film. Zij is de fotografe met een gat van tien jaar in
haar cv. Tanig en indringend hypnotiseert Sheedy niet alleen het
meisje, maar ook de kijker. Ze suggereert peilloze diepte, waar die
niet (meer) is. Verlepte diva Patricia Clarkson neemt het
clichématige slow motion-gehalte van de film voor haar rekening.
Chlodenko lijkt me beter thuis in de kunstwereld. Iedereen praat er
in Bourdieu-ismen. 'A cultural currency!' Voor de 'addict' heeft nog
maar één ding waarde. Vreemd toch, hoe juist de verslaafde mét
ambities altijd het snelst loslaat. High Art piekt gelukkig wel op
een warme plek. Een prachtige liefdestraan. Jezelf vinden in een
omarming zonder beklemming.
maandag 31 augustus 2015
Long Day's Journey Into Night
Who's afraid of eindeloos doorwauwelende toneelstukken? Ik wel. Zeker
als alle vier de gezinsleden hun Shakespeare kennen...
Niettemin heeft deze film van Lumet (naar Eugene O'Neill) ook voordelen.
Een zomer zonder Humphrey Bogart, dat is pijnlijk, maar Robards doet gelukkig
een bijzonder goede variatie als de losgeslagen zoon van een
elite-gezin. Hysterica Hepburn speelt op haar beurt een specialiteit van
het huis. Ze begint zelfs op de fragiele Montgomery Clift te lijken.
Toepasselijk, want moeder moet soms 'even naar boven'. Drugs blijven
filmischer dan een 'gewone' depressie. De eindeloze familie-opstellingen
over oude koeien worden begeleid door stoten van een misthoorn. Het
signaal schuurt als een 'phone op vibrate' met een berichtje dat je
nooit had willen krijgen. Pas na twee uur wordt er een rustmomentje
gevonden. Hepburn en Robards verdwijnen, zodat pompeuze vader Richardson
en de zieke zoon Stockwell een potje kunnen kaarten. Hun gesprekje is
het hoogtepunt van de film. Even elkaar in de ogen kijken. De finale
geeft natuurlijk wel vol gas. Robards pelt zichzelf nóg maar eens af,
rappend in vino veritas. Jammer dat de film niet kort erop eindigt met
het piano-momentje. Alles is gezegd, maar in zo'n stuk zijn er nooit
woorden genoeg. 'We don't seem to be able to avoid unpleasant topics, do
we?'
Labels:
films uit de jaren '60,
Sidney Lumet
The Rose Tattoo
'Madonna Santa, my husband's body with
the head of a clown.' Tennessee Williams pende ook wel eens een mal
en minder scenario, waarin hij iets teveel stof op de hoorntjes
neemt. The Rose Tattoo blijft zo steken tussen oorverdovend
decibeldrama en verwrongen komedie. De film begint nog spannend.
Williams slecht altijd wel een taboetje of twee. Zo ook hier. Een
tatoeageshop is een zelden vertoonde locatie in een oude film, en een
vrouw die het overspel bezegelt met een eigen prentje, dat is zelfs
noir-terrein pur sang. De femme fatale verdwijnt echter snel uit
beeld. Net als de homp vlees die buiten de pot pist; we zien heel
ingenieus alleen zijn brede rug. The Rose Tattoo gaat over de
voornaamste achterblijver. Anna Magnani geeft álles, in haar
ondergoed zit ze volslank depressief te wezen. Het heeft bij momenten
zeker wat, maar vaker leidt haar lijden tot lawaai. Het wachten is
dan op de tweede ster. Burt Lancaster. Pas na een uur duikt ie op.
Monnikenkapsel en – inderdaad – die rare karakterkop. De koekwaus
uit een lange lijn van koekwauzen ziet zijn reddingsboei drijven in
een tranenbad. Jij hebt 'Face, figure and a heart'. (Ik zeg: leuk om
te zien, mee te zijn en mee te zoenen.) De Italiaanse diva gelooft er
niks van. Williams eigenlijk ook niet. Moet hij nu positief gaan
doen? Met tegenzin. 'Nothing's too good for a man, if the man's
good.'
Labels:
Daniel Mann,
films uit de jaren '50
zondag 30 augustus 2015
Stormy Monday
Labels:
films uit de jaren '80,
Mike Figgis
David Copperfield
'I'm a lone, lorn creature. And
everything goes contrary with me.' Het wordt hoog tijd om eens een Dickens
te lézen. Als de teksten uit David Copperfield een graadmeter zijn, moet
dat een humoristisch en scherp genoegen zijn. (Niet dat ik daaraan
twijfelde!) Deze Cukor-verfilming is juist wat fragmentarisch, en nogal
soft en weeïg. Eigenlijk komt Master Copperfield ondanks alle ellende steeds
goed terecht. De hoeveelheid jankgezichtjes die het verschrikkelijke
kindacteurtje Freddie Bartholomew trekt, zijn dan ook aan de overdreven
kant. Het mannetje was in Captains Courageous al pedant onuitstaanbaar,
en daar helpt een Dickens-verhaal niks aan. Gelukkig wordt ie halverwege
afgevoerd – voor de volwassen David – en prompt gaat het niveau omhoog.
De pittoreske chaos werkt dan aanstekelijk. Copperfield wordt omringd
door Roald Dahliaans excentriekelingen ('Janet, donkeys!') en smakelijke
griezels. Zo is er W.C. Fields als de mislukte zakenman die praat in
Shakespeariaanse woordschilderingen. 'In short, I am forever flawed.'
Nog een tikkie met de cane leuker is Uriah Heep. Roland Young glibbert
op zijn Gollems door de film. Een heerlijke creep, en o zo humble. En
David? Die staat erbij en kijkt ernaar. Trouw je de verkeerde? Geen
zorgen. Ze gaat snel uit eigen beweging hemelen. 'Ik was toch maar een
stom kindvrouwtje'...
Labels:
films uit de jaren '30,
George Cukor
The World of Apu
'Geen
elektriciteit, verleidelijk hè!' Het was een gokje. Zou het kijken van
dit derde deel van Satyajit Ray's Apu Trilogie wel zin hebben, als ik
het eerste deel járen geleden had gezien, en het tweede deel nog niet? Het viel gelukkig mee. In The World
of Apu geeft het hoofdpersonage zelf de benodigde invulling van
achtergronden, nota bene in de vorm van een idee voor een roman. Kunst
over kunst. Meteen modern. Apu is een kunstig personage, maar hij wil
ook zelf - op zijn Bandini's - kunstenaar worden. Hij raakt echter (zoals dat gaat met
personages...) gevangen in het Echte Dramatische Leven, vol van
universal truths and cycles. Begeleid door de klanken van Ravi Shankar
wordt Apu door zijn beste vriend uit zijn zolderkamertje gebonjourd. Daar zat hij toch alleen maar met zijn fluit
te spelen, schulden te maken, en naar de buurvrouw te staren. (Ik vond
het typisch genoeg de beste fase!) De twee vrienden trekken naar het
'hinterland', waar de dingen gaan zoals ze altijd gaan. De rituelen van
de uithuwelijking. Het lot is Apu dan nog goed gezind. Terug thuis
moet hij prompt de ambtenaar uit gaan hangen. Met een collega grappen
over de ideale vrouwen ('ze moet je wel tegen durven te spreken'). Het
burgerlijke genot blijkt van korte duur. Apu is gedwongen zichzelf te
overstijgen. Weg van het papier. Van het papier af.
Labels:
films uit de jaren '50,
Satyajit Ray
zaterdag 29 augustus 2015
Sergeant York
'They
ain't turning out mules like they used to.' Nostalgie anno 1916, in
'backwards' Tennessee. Het is een heerlijk gevoel voor de Americana-fan.
De honkytonk-piano van de Felice Brothers wordt bespeeld, 'that old
time religion' wordt swingend beleden, en het dorpje van Alvin York gaat
zijn gangetje, net zoals Winesburg, Ohio. Eén van de beste scenes lijkt
letterlijk van Faulkner 'geleend'. In het dorpswinkeltje arriveert de
moderne tijd in de vorm van 'gewaagde' lingerie. De ondergoedverkoper
staat er bedremmeld bij. Het is de liefste botsing aller tijden, die van
oud versus nieuw. Het dorp krijgt meer 'nieuws' te verwerken, want in
Europa is een oorlog aan de gang. Gary Cooper (oftewel Alvin York)
wil er aanvankelijk niks mee te maken hebben. Hij heeft godbetert net
God gevonden... Eigenlijk is Cooper minstens tien jaar te oud voor zijn
rol als 'jonge' boerenzoon, maar dat komt ook door Joan Leslie. Haar
moeder had gelogen over d'r leeftijd. Nu moet de zestienjarige
veertigjarige kerels zoenen. Deert dat? Neen! Leslie briest
dolenthousiast als een veulen door de film en houdt de boel aangenaam,
ook als de oorlogspropagandafase aanbreekt. Dan breekt ook de nostalgie. De
twintigste eeuw is ineens zo cynisch. De heldendaden van de sergeant
ontmoeten eerst achterdocht, en worden dan commercieel benut. Dat zouden
ze thuis nooit durven.
Labels:
films uit de jaren '40,
Howard Hawks
Face to Face
Man, man, Bergman. Het hakt er weer
in hoor. Zelfs de vrijgevochten seventies zijn hier één grote asgrauwe
depressie. Dit is de film die Roy Andersson zou hebben gemaakt, mits hij
in die lange jaren van zijn writer's block koppig had doorgewerkt.
Kleuren gesmoord in dofheid. We zijn meteen face to face met Liv Ullman.
Haar verwrongen gezicht heeft iets pafferigs, alsof ze watjes in haar
mond heeft. Die watten zitten eerder in het hoofd van de
psychologe. Tijdens de zomer keert ze terug bij haar grootouders. Haar
man is 'op congres', haar dochter op ponykamp. En de psy? Die heeft
enkel de nymfo's op d'r werk. (Zou een psycholoog een grotere kans dan
gemiddeld hebben om gek te worden? Lijkt me wel.) Terug 'thuis' in het huis waar
ze opgroeide krijgt Ullman visioenen, en op de Shampoo-zomerfeestjes
heersen ook enkel illusies. De collega met wie ze uit arren moede
aanpapt lijkt een creep. Het incident dat de vrouw 'over the edge'
knikkert komt evenwel uit het niets, en is gruwelijk achteloos. Een klap
in het gezicht. Het tweede uur zat ik zowat zelf te hyperventileren.
Leuk is anders, en de film is zo'n nare mentale veldslag dat het bijna
jammer is dat Bergman niet in de droom vlucht, waar hij wel op hint. Dan
mezelf maar aan het grinniken gebracht; als ik geld had kocht ik de
trailer van deze film, en liet 'm vóór Vijftig Tinten Grijs draaien.
Labels:
films uit de jaren '70,
Ingmar Bergman
A Passage to India
'This is one of the most
unnatural affairs I have ever attended.' Kolonialisme en waarom het niet
werkt. De Engelsen behandelen de Indiërs zoals de Romeinen hun slaven.
Ongegeneerd genegeerd. EM Forster heeft deze houding al vroeg verrassend
scherp op de korrel genomen. In de mooiste scene van deze verfilming
houden de kolonialen (met tropenhoeden) een feestje. Er zijn speciaal
'allerlei Indiërs' voor uitgenodigd. Kunnen we die ook eens 'zien'.
Regisseur Lean krijgt het wat moeilijker in de ontplooiing van het epos.
Lean kan wel zinderen, maar dan toch vooral in 'onthouding' (Brief
Encounter!). De tropen spetteren niet genoeg. Ik heb nu niet het gevoel
dat Lean de Kamasutra standbeelden en de mysterieuze grotten met plezier
opzoekt. En dat had de film over passage de rite van een jonge vrouw
toch gewaagder gemaakt. Feministisch en postkoloniaal theoretisch valt
er wel genoeg te peinzen. Ik zou best een versie willen zien waarin Dr.
Aziz wél die symbolische verkrachting pleegt.. Of wat te denken van een
middenweg, dat er echt iets ontstaat tussen hem en de 'young girl, fresh
from England.' Lean keert snel terug naar de politiek. Ná de rechtszaak
komt de kruiperige Aziz terug als een nieuwe man. Je ziet de
moslimfundamentalist ontstaan. Maar is dat eigenlijk geen arrogantie?
Denken dat het Westen ook hem gewoon zelf heeft gecreëerd?
Labels:
David Lean,
films uit de jaren '80
vrijdag 28 augustus 2015
I Remember Mama
'Is all?' 'Is good.' De
geïntegreerde immigrantenfamilie aan het zaterdagavond-ritueel. Geld
tellen, geld apart leggen, en zorgvuldige keuzes maken. Dat zouden meer
mensen moeten doen. Sappelen wordt zo iets heel liefs, in plaats van een
daily struggle met bovenbaasjes. We zijn te gast bij een handvol Noren
in het San Francisco van begin twintigste eeuw. Sommigen denken nog
terug aan de fjorden in de 'old country', maar de meeste zijn helemaal
thuis. 'I don't suppose we could have a horse?' Hollywood heeft vanaf
haar beginperiode van accenten gehouden, en deze George Stevens-film
pakt behoorlijk realistisch door. Aangezien we de familie bijna nergens
verlaten, kan iedereen elkaar aansteken met de 'koets' en de 'jahs'.
Waar de keuze voor een spierwitte noordelijke familie wel erg voor de hand ligt - vergelijk deze zoetsappigheid eens met de depiction van
zuidelijke volkeren - slaagt I Remember Mama als ode aan Frisco zeker. Zo zijn
er precies genoeg shots die niet in de studio zijn opgenomen, maar
werkelijk de heuvels en de markten opzoeken. Je voelt de liefde voor de
omgeving. Het dramagehalte is verder even gevaarloos als de familie vol
blonde vlechtjes en pijprokers, maar de cirkel naar het slot is een
traantje waard. Samen één zijn. Met mama als motor en een lief
dochtertje die het allemaal (tegen fikse betaling!) opschrijft. Win/win.
Labels:
films uit de jaren '40,
George Stevens
A Shot in the Dark
'Whó
did you assign to the case!?' Pink Panther! Al ontbreekt het beestje in
de openingsanimatie... Met The Naked Gun recent achter de kiezen wordt dat
natuurlijk een wedstrijdje in oliedom agentendom. Ik heb veel meer
sympathie voor Peter Sellers en Blake Edwards, dus het is met enige tegenzin
dat ik toegeef: The Naked Gun wint. A Shot in the Dark is daarmee
vergeleken toch echt een oude, slome film. Veel herhalingen van running
gags, en al het gewaagds blijft bij suggestie. (Een nudist colony zonder
tiet!) A Shot in the Dark vereist vooral een hoop 'shots' vooraf.
Aangeschoten wordt aangeschoten wild vast onweerstaanbaar. Is er íets
dat Clouseau fysiek lukt in deze film? Welk voorwerp hij ook in handen
neemt, óf hij zelf valt, óf het voorwerp valt uiteen. 'You just broke my
pointing stick, you fool!' Zelfs een politiepennetje is niet veilig.
Clouseau maakt het zichzelf ook niet makkelijk. Hij heeft (heel
arthouse!) een Aziaat ingehuurd die 'm op willekeurige momenten te
grazen probeert te nemen. (In The Naked Gun zou dat dus wél een dame in
latex zijn geweest.) Richting einde wordt de oenigheid toch
aanstekelijk. Zowel voor de kijker, als voor de andere personages.
'Francois.' 'Yes, Commissioner?' 'I just cut off my thumb.' Clouseau
zelf zet de 'onthulling' uiteen vanaf de sofa. Heel, héél langzaam
kiepert het duikelaartje om.
Labels:
Blake Edwards,
films uit de jaren '60
donderdag 27 augustus 2015
Dangerous Liaisons
Eén,
twee, decolleté. Kusje erop. Hartje op slot. Dangerous Liaisons is The
Game avant la lettre. De versiertactieken zullen wel eeuwig hetzelfde
blijven. Aantrekken, expres weer afstoten, jaloezie oproepen, bijtende
complimentjes. You name it, het is ook hier aanwezig. Ik had eerder
al een Leclos-verfilming van de verschrikkelijke Vadim gezien, maar daar
knapte ik op af. Frears doet het beter. Weelderiger vooral. Pure barok!
La France heeft hier bijna net zoveel stijl als Coppola's Marie
Antoinette. Zie het intro, waar Glenn Close en John Malkovich bepoederd,
beparfumd en ontneushaard worden. Beide zijn aan elkaar gewaagd als
pick up artists. Een weddenschap is het logische gevolg. De 'comte'
Valmont, doet alsof hij het beste met de markiezin voor heeft – 'I think
you should organize an infidelity' – maar intussen is zíj wel de prijs.
De comte vindt zijn ex-eega sowieso wat braafjes geworden. 'I think it
most unhealthy, this exclusivity.' Malkovich maakt een fraaie liason
richting sexclusivity. De volgende filmuren zet hij de turbo aan. Het
blijft een fenomenaal acteur. Sommigen klaagden dat ie te 'lilluk' is o
Thurman en Pfeiffer het hoofd op te hol te brengen. Zij misten precies
het punt. Met de mooiste woordjes opent juíst de hork, de mooiste
hartjes. Totdat de vrouw toch de baas blijkt. Dan kan enkel moralisme
ons mannen nog redden.
Labels:
films uit de jaren '80,
Stephen Frears
The Damned
'Our chancellor has a weakness for big
industrialists.' Een mega-giallo met grote namen en dito budget.
Zoiets moet Visconti voor ogen hebben gestaan, vanaf de cheesy
intiteling tot en met het morbide einde. Nazi's en femme fatales, en de
eeuwige vraag of je wel de juiste 'dub' zit te kijken. Het zijn de
thirties in Duitsland. Een staalfamilie worstelt met het nieuwe regime.
Sommige zijn voor, andere tegen, en allen zijn pro-centjes. Langzaamaan
raakt bijna iedereen besmet. Verval als virus. In de marge is de film
een fijn geschiedenislesje. Duitsland is bepaald geen eenheidsstaat.
Zelfs de positie van Hitler is niet onaantastbaar. De ploerten van de SA
roepen dat ze 'Hitler ook op de bok hebben gezet, dus...' Juist het
einde van de bruinridders (ten faveure van de SS) is de beste sequentie
van de film. Melancholisch gewelddadig in Peckinpah-style, vermengd met
Berlijnse decadentie. Orgastische massamoord als cabaret. Eerst zuipen
en dan de lange messen trekken. Nazisploitaiton. De staalfamilie vond ik
verder nogal standaard Freudiaans. Zelfs 'night porter' Dirk Bogarde
grijpt niet echt bij de keel. Het boeiendst is ene Helmut Berger, de
perverse broer van het stel. Hij heeft een voorkeur voor jonge meisjes
én zijn moeder. Dat verklaart al die bezwete koppen. Over een onwillig
familielid: 'Zijn Hegeliaanse systeem is nog niet goed ontwikkeld.'
Labels:
films uit de jaren '60,
Luchino Visconti
woensdag 26 augustus 2015
Green for Danger
Deze
film is in zwart-wit om een spoiler te vermijden! Ook zonder
kleurenhint is het Hoe wel ongeveer duidelijk. Maar de Wie? Het eerste
half uurtje heeft Green for Danger nog helemaal niets van zo'n typisch
Brits potje Cluedo. Het lijkt eerder een Joon-Ho genre-combine.
Verrassend fris voor de forties. Zo zien we in de intro een stel artsen
en verpleegster aan een operatie. Door de mondkapjes en 'nurse gowns'
zijn ze allemaal nagenoeg onherkenbaar, en de vrouwen zijn duidelijk
geselecteerd op hun sexy ogen. Smeuïge Spaanse horror komt verdekt in
zicht. Maar even later vertoont de film dan weer vooral noir
trekjes. (Dáár helpt het zwart-wit zeker bij.) Een hoge pief van het
ziekenhuis wenst 'moraal'. Misschien heeft hij wel een puntje. Alle
artsen lijken het met alle verpleegsters te doen, of te willen doen. En
vice versa. (Of het dan een goed idee is om een jazzfeestje te
organiseren?) Maar net als de druk formidabel toeneemt, en er doden
beginnen te vallen, verschijnt een olijke detective. Idiotically pleased
with himself (zijn eigen woorden) keert de kerel de hele film
binnenstebuiten. Met de smug en de 'grijns' van Thomas von der Dunk
begint hij aan het klusje. Zijn one-liners zijn aan de matige kant, zijn
clowneske kalende kop is plots wel erg karikaturaal. Een lijkje meer of
minder wordt vrolijk weggefloten. Toch werkt het nét. Op een vreemde manier. 'Bobs for Allah!'
Labels:
films uit de jaren '40,
Sidney Gilliat
Goodbye Mr. Chips
'I'm sorry for shy people.
They must be awfully lonely sometimes.' De gekke leraar, met niemand
behalve zijn geleende kinderen. Elk jaar verdwijnen ze in de mist. Een
mooi uitgangspunt voor een 'tijd stroomt'-epos. Het veranderen van de
jaren wordt gesymboliseerd door de gehanteerde Latijnse
uitspraak! Tot afschuw van Meneer Chips moeten de kinderen op een
gegeven moment 'Kikero' gaan zeggen... Ook de leukste grap maakt gebruik
van de Oude Taal. Wereldoorlogen wekken dode talen tot leven. Maar dan
zijn we bijna aan het eind, als het afscheid nadert. Goodbye, Mr. Chips
is – ondanks die titel – beter in de openingsfase. De afkalving van de
ambities van de leraar. Elk jaar iets meer gefnuikt. Elk jaar eenzamer.
Mopperend op de bureaucratisering. (Dan al!) But everyone loves a sad
professor. Een collega sleept 'm mee naar de Alpen. Het enige moment dat
Chips buiten zijn habitat treedt. Meteen is het prijs. Een vrouw! De
Kader Abdolah-snor van de man krult zelfs door zijn verlegenheid heen.
Een mooie menselijke scene, die razendsnel wordt afgestraft. De film
vertraagt niet voor het ware drama. Zelfs een potentieel uiterst fraaie
(maar pijnlijke) April Fool's Joke wordt houterig voorbij gesjeesd. We
moeten immers naar een supersentimenteel einde. De leraar en de
kostschooljongetjes. Het krijgt nog bijna iets fouts.
Labels:
films uit de jaren '30,
Sam Wood
dinsdag 25 augustus 2015
Hamlet
'Thou
art a scholar - speak to it, Ludo.' Ja, eh, lastig hoor. Misschien is
het 'out of my star', maar van de drie pittige grootheden Jazz, Mozart,
Shakespeare, word ik van laatstgenoemde nog het minst enthousiast.
Het blijven verbluffende woordkunstjes die je gewoon mee móet lezen.
Misschien is het beter al die theaterstukken twéé keer te zien. (Dat
treft, er staat nog een Hamlet in de NY Times 1000.) Dit is de
Oscar-winnende versie van Laurence Olivier. Regie en hoofdrol. De man
doet me qua uiterlijk wat aan Sting denken! Het geeft sommige scenes
onbedoeld wat komisch. An Englishman in Denmark. Toch is het fanatisme
van Olivier aanstekelijk. Hij heeft er wél zin an. Ik ontwaakte zelf zo
rond de eerste confrontatie met 'de geest' van de vader. Met ruisende
stem en dito beelden heeft de schim pure black metal in zich. Lijkt me
iets voor Varg. (Geen idee wat zijn standpunt over de 'rotten state of
Denmark' is.) Misschien kan ie dan meteen een zinnetje als 'Madness in
great ones must not unwatched go' meenemen. Het epos wordt echt spannend
als het stuk in het stuk Hamlet's rebellie definitief doet ontsporen.
Zo'n meta-verdubbeling, het blijft eeuwig zijn Gadamer-magie behouden.
Het slot slaat met de scherpte van een 'rapier'. De zwaardvecht-skills
van Laurence Olivier mogen er wezen. Toch zeg ik (natuurlijk flauw),
degenlijk.
Labels:
films uit de jaren '40,
Laurence Olivier
The Fly
Ik vond het al een wondertje dat
Cronenbergs The Fly überhaupt een remake wás, zozeer leek dat verhaal
uit de persoonlijke bizarre koker van de Canadees te komen. Extra leuk dus dat het origineel
(uit 1958!) bijna net zo tof is. Natuurlijk, letterlijk klassieker, en
minder spannend, maar tegelijkertijd heel eigen. Dit is de 'repressed'
gezinsvariant vol schaamte, met een grotere rol voor de vrouw ván.
Bovendien schittert deze Fly caleidoscopisch door de glorieuze
technicolor-kleuren. Het is net een Douglas Sirk-drama. Misschien moeten
we die hele Verwandlung wel zien als een metafoor. (Voor de duistere,
seksuele kant van mannen gevangen in het huwelijksnet, misschien?) De
bijzondere locatie is alvast Cronenbergiaans. Montréal. Exotisch maar
vertrouwd. 'Home' of Delambre Freres Electronics. Tikkie verwijfde broer
doet de administratie. Broeierige denker zit in zijn onwaarschijnlijk
coole lab, en komt af af en toe uit die cocon om vrouwlief nét aan
tevreden te houden. 'You're in an unscientific mood.' Dat de man een
moedervlek heeft, vind ik een mooie touch. Zijn vliegensvlugge
transformatie heeft iets Abu Ghraibs gruwelijks, en het betrekt de vrouw
op een manier die zowel eerlijk als pijnlijk is. In de marge een
glansrol voor een cavia. Was onze held maar in zo'n exemplaar veranderd.
Dan was ie snel teruggevonden. Even die koelkast openen!
Labels:
films uit de jaren '50,
Kurt Neumann
maandag 24 augustus 2015
Calle 54
Jazz, ik smurf het
nog altijd niet. Wat ik wel weet: de koningen van de congas komen uit de
latin. Hun fusion ritmes stopten de peper terug in de seventies-jazz. Wat
minder modale improvisatie, wat meer ouderwetse swing. Cooler door
hotter. Calle 54 betuigt eer aan de oude helden, en laat ze in een
studio op 54th Street los. Nauwelijks verhaal, gewoon handenvol liedjes.
Je kunt dus eigenlijk net zo goed de soundtrack opzetten, al mis je dan
de karakterkoppen en snelle handjes. Check de verbluffende muzikale spierballen van
Michel Camilo. Speedy Gonzalez op de piano. Eén van zijn sidemen is óók
goed voor een brede grijns (van zowel Camilo als de kijker). Anthony
Jackson heeft de kop van Cee-Lo Green, een bas te groot voor zijn lijf,
en een techniek! Soms is het gewoon niet leuk meer. (En aan het eind van
zijn solo dondert ie bijna van zijn krukje.) In een wat minder
interessante big band treffen we Dave Valentin. Zijn ogen puilen zover
uit dat ze bijna zijn dwarsfluit raken. Later kreeg ie on stage een
hersenbloeding. Dat verbaast nauwelijks... Tussen de warmbloedige
liedjes sjokken de muzikanten door een winters New York. Het slot
is voor pa en zoon Valdes. Pa Bebo tegen zoon Chucho 'je bent zo dik als
een pad!' Maar deze zoon, een uit de kluiten gewassen Jay-Z zorgt voor
het mooiste muzikale moment. Achter de piano, impressionistisch in
zichzelf gekeerd.
Labels:
Fernando Trueba,
films uit de jaren '00
La Femme du Boulanger
Wat verouderd eerder, echt
of nep? Echt is onherroepelijk helemaal van het nu. Het neppe was altijd
al een overduidelijke constructie, hoeveel jaren later je het ook ziet.
De Franse regisseur Pagnol is een echte neppe. Hij is de chroniquer van
een karikaturaal verleidelijk Frankrijk. Dat maakt 'm duidelijk
ouderwetser dan een Jean Renoir (die nog in Pagnol's studio werkte).
Toch vond ik La Femme du Boulanger veel leuker dan Renoir's
neorealistische Toni. Pagnol's galante stijl zwiert zo lekker luchtig.
Misschien heb ik inmiddels gewoon teveel Hollywood-melodrama's gezien...
Pagnol's hoofdpersonage is een Chaplinesk bakkertje met een bloedmooie
vrouw. Vers aangekomen weten de inwoners van het dorpje zowel het brood
als 'de spelen' te waarden. De bakkersbabe grijpt haar kans. (En heeft
ook precies één rake lustige scene nodig om te bewijzen dat haar zin
oprecht is.) De arme bakker (nu 'cocu') kan het niet geloven. 'Wie kon
in godsnaam vermoeden dat ze Italiaans sprak!?' Omdat het dorp niet
zonder het brood kan, staan alle lage van de samenleving het bakkertje
bij. Hier komen Pagnol's clichés het smakelijkst tot hun recht. De
rechtschapen priester, de linkse leraar met de bleke blik van Harry
Langdon (Hollywood is nooit ver weg), de oversekste markies, en
natuurlijk vele, véle nukkige schoffelaars. 'Jij steelt mijn schaduw!'
'Jij mijn zon!'
Labels:
films uit de jaren '30,
Marcel Pagnol
zondag 23 augustus 2015
The Thief of Bagdad
'May
Allah be with you. Though I doubt it.' Dat soort dingen zeiden ze niet
in de Disney-versie! Al hadden ze Aladdin best 'masters of a 1000 fleas'
kunnen (en mogen) noemen. Aan bloemrijke vergelijkingen geen gebrek,
noch aan personages, want het Aladdin-karakter is gesplitst in tweeën.
De dief én de prins, in plaats van de 'prince of thieves.' De twee
vinden elkaar op de markt van Bagdad, en sluiten een oprechte
'bromance'. De dief zal de prins helpen de prinses te veroveren, en de
prins zal de dief helpen om... nou ja dat is een beetje onduidelijk.
Doet er ook niet toe. Korda's Thief of Bagdad gaat om de zwier in 1001
kleuren. Dit moet wel een van Michael Jacksons's favoriete films zijn
geweest, vol Wizard of Oz-kinderfantasietjes. Een domme sultan (tevens
pa van de prinses) heeft bijvoorbeeld de grootste collectie speelgoed
ter wereld. Er zit zelfs een klein tv'tje bij. 'Usurper' Jaffar weet de
arme monarch zo makkelijk in te palmen. Waarom iederéén die prinses toch
wil blijft een raadsel. Het miepje is koel en chubby. (De prins is
overigens is een graatmagere kalende Duitser...) Gelukkig zijn er
harems vol gewaagde gewaden en sensuele sluiers. Wie de Geest wil zien
moet geduld hebben. Na wat slimme spielerei met een spiegelreflectie,
volgt een uur later dan toch de fles. De Geest blijkt een
Afro-Amerikaanse worstelaar!
Trollflöjten
Weer
een gaatje in de cultuurkennis gevuld. Een opera van Mozart! Door
Bergman. Omdat ik eigenlijk nooit een hele opera heb gezien (of het moet
er één door Frank Groothof zijn...) kan ik niet goed aangeven wat de
Zweedse meester nou precies heeft veranderd. Wellicht zit zijn eigen
touch in het alledaagse, iedereen ziet er érg seventies uit. Elke aria
hebben we een goed zicht op de vullingen. Het is allemaal heel
pacificistisch en Zweeds. Bij de broederlijke teksten verschijnen de
teksten op kartonnetjes. Charmant houtje touwtje-werk dus. (Zat Bergman
daar nou zelf te schaken backstage?) Inhoudelijk kent Die Zauberflote
één grote ster. Papageno! Het boswezentje in het groene pakje zou zó
graag zijn Papagena vinden. Twiedeliet. Zijn fluitje lokt enkel
fladderaars. Maar dankzij de toverfluit van de prins beleeft hij een
bij vlagen onnavolgbaar avontuur. (Het libretto bevat een haast
postmoderne schurken-switch.) Shakespeariaanse heksen leiden de
gezellige boel schaterend in. Die decolletés, da's wel ultiem opera
hoor... Papageno would approve. Voor deze 'noob' is het verrassend dat
de beroemdste a-a-a-a-ria in feite door een bijfiguur wordt gezongen.
Maar de bijfiguren waren toch al het leukst. Daar is Papageno weer,
depri in de weer met een touw... 'Now this tree will do just nicely/Suits my
purposes precisely.' Maar dan in het Zweeds hè.
Labels:
films uit de jaren '70,
Ingmar Bergman
zaterdag 22 augustus 2015
Born Yesterday
'Who's we?' 'We is me, that's
who.' Onverbloemd egoïsme, gebulderd op megafoon-niveau. Een erg
rooskleurig beeld van de Amerikaanse politiek geeft Born Yesterday niet.
Terecht niet, want die absurde (maar logische) verstrengeling van geld
en politiek is van alle tijden. In het stokoude Born Yesterday heeft een
'junk man' een ielig congresmannetje 'in de pocket'. Ook toen al. De
ambitieuze magnaat is met zijn 'trophy wife to be' naar Washington
gekomen om de boel 'te regelen'. Waar de kerel bassend commandeert,
zanikt zijn 'chorus line girl' met de krakende stem van een viswijf.
Misschien ontstond hier dat Mighty Aphrodite-cliché, misschien bestond
het al eeuwen. In elk geval zijn twee cartoonstemmen in één film erg
veel van het goeie. De twee zijn op hun leukst als ze zwijgend een potje
Gin Rummy spelen. Liefde en haat in één kaartspelletje verenigd. Omdat
het 'domme blondje' domme blonde dingen roept, huurt haar kerel een
leraar in. Pygmalion-moves. Zij windt de bebrilde Washington-nerd snel
om de vingers. 'Misschien kunnen we elkáár wat leren.' Jammer dat de
leraar niet nog wat jonger was. De Grand Tour door Washington is
amusant, maar erg patriottistisch. De teksten blijven echter leuk. 'Ik
heb niks tegen een babybrein, maar als het dertig jaar dingen heeft
kunnen absorberen...' 'Whát makes you think I'm 30?!'
Labels:
films uit de jaren '50,
George Cukor
Les dimanches de Ville d'Avray
'Je verleden komt niet terug per trein.' De getraumatiseerde soldaat en
het jonge meisje. We zitten meteen op Salinger-terrein. Een gepijnigde
kerel spendeert zijn dagen lummelend op het station. Uit de ene hoek
lijkt hij nog stoer als Steve McQueen, maar dichterbij wordt het steeds
meer de manie van Chris Froome. Er brandt een verterend vuur in zijn
binnenste, een Feu Follet. (Een op alle punten vergelijkbare
sixties-classic.) De soldaat weet na een Vietnam-ongeluk niet meer wie
hij is. Terug thuis krijg je dan Memento in een suburb van Parijs. Daar
komt hij een meisje met haar vader tegen. Het meisje triggert iets. Een
aanraakbare pijn. Iets concreets. Hij palmt haar snel in, en draait er
niet omheen. 'Jij kan me helpen.' Het meisje evenzeer, nu pa haar heeft
achtergelaten bij de nonnetjes. Ze is even alleen. Haar échte naam mag
ze van de nonnen niet gebruiken. Twee naamlozen op zoek naar houvast.
Hun zondagse middagen aan de wandel zijn bijzonder Zen. Het meisje gooit
een steen in de vijver. De kringen omarmen elkaar. 'We zijn de cirkel
binnengestapt.' Voor één moment vergeet de man de pijn dát hij vergeten
is. Lang kan deze magie niet duren, natuurlijk. Het dorp begint te
kijken, en de zelfopofferende verpleegster die voor begeleidingsmeisje
speelt, vindt het ook maar ingewikkeld, zo'n piepjonge concurrente. Zeer
Frans, zeer fraai.
Labels:
films uit de jaren '60,
Serge Bourguignon
vrijdag 21 augustus 2015
Mutiny on the Bounty
Het is deze zomer duidelijk Charles Laughton-retrospectief in dit
filmhuis. Hij was me eerder nooit opgevallen, maar duikt ineens overal
op. Zo ook in deze Eisensteins flitsende thirties-blockbuster. Laughton
is de kapitein die zijn bootsjongens graag ziet kruipen. Hij likt er
zijn dikke lippen nog nét niet bij af. Méér driedimensionale diepgang
dan die uit-stekende, pompeuze grijns valt er niet te bespeuren. Mutiny
on the Bounty moet het niet hebben van psychologie of politiek.
Muiterij, daar wist men in Hollywood zich niet goed raad mee. Kon je dat
eigenlijk wel 'endorsen'? De intiteling wringt zich alvast hilarisch in
allerlei bochten. Het is dan ook lang wachten tot de muiters de sadist
eindelijk overboord zetten. Clark Gable geeft met tegenzin het laatste
zetje. De film lijkt in de warrige chronologie ook liever bij Laughton
te blijven. Gable – zonder snor, met staartje – paradeert intussen als
de Clooney van zijn tijd. Dat is geen acteren meer, dat is gewoon
elke scene superstar appeal uitstralen. De mannen van de Bounty beleven
tussen de feodale ellende nog wel een langgerekt en gestrekt intermezzo
in Tahiti. In de woorden van de captain: 'the tropical grog shop'.
Hoewel de meisjes iets té decent gekleed gaan (extra opvallend tussen de
overdaad aan mannentepels) is het best sensuele tropicalia. Geen wonder
dat de muiters op Pitcairn bleven.
Labels:
films uit de jaren '30,
Frank Lloyd
Shoeshine
Vorig jaar zat ik bij The Selfish Giant al aan Fietsendieven te denken,
maar die vergelijking had ik er dus nog dikker op kunnen leggen. De
Engelse film was een halve remake van Vittorio Di Sicca's Shoeshine.
Inclusief paard. Zet ergens zo'n beest bij (liefst groot, wit en alleen)
en je scene krijgt meteen iets mysterieus en magisch. De twee Shoeshine
mennekes zijn helemaal gek op het beest, en sparen vlak na WWII
fanatiek om het edele dier te kopen. Ze mogen er alvast wat
proefritjes op maken. Met zijn tweeën, zonder zadel. Echte vriendschap.
De feeërieke kinderdroom (inclusief waarzegster) wordt helaas snel
verstoord. Na wat akkefietjes begint De Sica aan een gevangenis- en
rechtbankfilm. Door de zoetgevooisde muziek en het Italiaans-overdreven
brutale acteren van de jeugddelinquenten wil dat toch niet echt hardcore
naturalistisch worden. (Ondanks een shot dat me aan Roma, Citta Aperta
deed denken.) Sommige van de gevangenisscenes zijn zeker gritty, maar
dit is toch ook een soort Dickens meets RAI Uno. Richting finale – als
de vriendschap van de twee uiteengeslagen is door cynici in alle soorten
en maten – begint De Sicca's operastijl weer wel te werken. Eén
advocaat heeft enkel 'volwassen' advies: 'Bewaar dat voor de biecht, in
de rechtbank zeg je wat ik wil dat je zegt.' De andere advocaat 'houdt
het kort'... Met de kids als klos.
Labels:
films uit de jaren '40,
Vittorio De Sica
donderdag 20 augustus 2015
Petulia
'Stop being so damn casual.' Swingend door de sixties. Petulia is in
haast alles de modieuze avant-garde film. Enkel de muziek van John Barry
is wat te tonaal. Verder is het een echte Antonioni-affaire. Decadente
yachten en chique mensen voor én achter de camera. (Roeg ving de
beelden.) De hoofdrollen (met de nadruk op hóófd) zijn voor George C.
Scott en Julie Christie. Het is amusant de rouwdouwer Scott in een
coltrui te zien. Ergens doet ie zelfs een wít colbertje aan. Het moet
niet gekker worden. Gek is Petulia wel, het borderliner-meisje dat op
een donor avondje besluit een affaire met de arts te beginnen. Ze is
teleurgesteld dat hij niet eens getrouwd is. (Zij wel.) 'Zo zijn we
nooit gelijkwaardig in het schuldgevoel'. De twee verlaten het feestje
voor een bizar motel. Dit is die post-technologische, pre-digitale era.
Ergo, de portier komt tot je via tv, en de sleutel per buizenpost. De
eerste minuten is de film zo een absoluut feestje. Flitsende
flashbacks omringen de affaire met duisternis. The Grateful Dead speelt.
Julie Christie sjouwt met een tuba (highlight met een low note) en we
zien een Cronenbergiaanse hoeveelheid bebloede lichaamsdelen. Toch is de
magie van deze puzzeldoos 'of a downfall child' wel wat snel uitgewerkt.
Daarvoor is het stijltje te bekend. Alsof alle vrouwen eind jaren '60
bij dokters op de bank lagen... Well, maybe they did.
Labels:
films uit de jaren '60,
Richard Lester
Roger and Me
'Yes We Can!' Ergens in deze docu flitst de slogan vér voor Obama al
langs. Een echt kapitalistisch oppeppertje. Maak zelf wat van je leven.
Don't blame the companies, zij doen gewoon wat ze moeten doen... Michael
Moore vond hier zijn stiel, met een beetje hulp van Ralph Nader. GM
besluit de hele autoindustrie eind jaren '80 naar lage lonen landen te
verplaatsen. Moore's pleidooi voor een beetje 'voeling' met de basis (GM
werd immers opgericht in Flint, Michigan) is niet eens zó meeslepend.
Hij hoeft eigenlijk alleen maar de razendsnelle verkrotting te laten
zien om zijn puntje te maken. De docu wordt op zijn wrangst (en
tegelijkertijd leukst...) als Moore mensen bezoekt die een schamel nieuw
baantje hebben gevonden. Een alto-meisje kweekt konijnen. 'The males
castrate the other males'. Een andere dame adviseert over de kleur van
je kleding. Da's nog lastig: 'I was not the season that I was telling
people I was!' Maar de eenvoudige circulaire ironie raakt het meest.
Voormalige GM medewerkers worden omgeschoold tot gevangenenbewakers,
zodat ze hun collega's in de gaten kunnen houden die 'andere
oplossingen' kozen. Flint bouwt ten einde raad dan maar een
autopretpark. Inclusief miniatuurversie van haar vroegere zelf... In de
marge is er nog een magisch sample momentje 'He said you can call me
Dada'. DJ Shadow!
Labels:
films uit de jaren '80,
Michael Moore
woensdag 19 augustus 2015
The Shop on Main Street
Ah wee, die (h)eerlijke Assistant-thematiek. De goj en de jid,
veroordeeld tot elkaar. In de winkel van Malamud was dat relatief
'gevaarloos', maar in The Shop on Main Street gaat het om het echie. De
nazi's hebben in Slowakije de boel stevig opgejut en de 'vrijheidszin'
aangewakkerd. Terwijl de dorpsbewoners een totempaal met Slowaaks
beltoon-logo neerplempen, krijgt een simpele ziel een Joods winkeltje
toegewezen. Hij wordt de 'Aryan manager'. Zijn vrouw ziet zakken vol
goud voor zich, maar de anti-held is een intuïtieve anti-fascist. Hij
moet meteen kotsen als hij in een dronken bui Hitler imiteert.
Natuurlijk belandt de deksel op de Slowaakse neuzen, in het uiterst
eenvoudige knopen en garen-winkeltje van Lautmannova. Het oude dametje
is stokdoof ('IK BEN JE ARIËR') en geld is er volstrekt niet. Mevrouw
wordt in leven gehouden door de Vereniging der Joden, die de nieuwe
manager ook gewoon een loon uitbetaald. Dat is nog eens humaan. De
Sinatra-achtige kerel leert het snel waarderen. Helemaal als ie in een
pak is gestoken.
De film keert heel galant terug naar de Rothige essentie. Niet zonder reden heet de hond van de man 'Essenc'. Wees er voor
elkaar, met soep van 'prima klasse'. Alleen de geschiedenis, die houdt
je niet tegen, zeker niet als je slechts dronken vanáchter een raam
durft te protesteren. Echt pijnlijk, pijnlijk echt.
Labels:
Elmar Klos,
films uit de jaren '60,
Ján Kadár
Genevieve
'Proper lunch or proper dinner?' Hoe krijg je Britten aan de Franse
slag? Stop ze in een oldtimer! Begin jaren '50 bestond de retromanie
naar oude auto's al. Een jong paartje kibbelt vlak voor de
Londen-Brighton rally flink wat af. Het gemok is even kleurrijk en
vrolijk als hun Technicolor-huisje. 'Jolly good stuff' met nette
sjaaltjes en kekke mutsjes. Het meisje raakt pas overtuigd om ook dit
jaar weer mee te gaan wanneer ze een modieus hoofddeksel herontdekt. De
gebbetjes worden begeleid door de uitgelaten mondharmonica van Larry
Adler, die al hobbelend a touch of Henry Orient toevoegt. Voor de
snelheid zorgt de beste vriend van het stel. Hij heeft elk jaar een
nieuwe vlam, wél geld, en een snelle Spycker. Dat wordt racen. Hoewel de
concurrentiestrijd genoeg grappige (en sexy!) momenten kent, zijn de
intermezzi nog leuker. Vóór de rally begint is de tv erbij.
Sjaaltjesechtgenoot wordt er helemaal verlegen van. 'Ffieuw'. Een race
later moet er overnacht worden in een shabby hotel. De receptioniste
lijkt op Marleen Veldhuis (altijd een pre). De andere gasten zijn
possibly bewildered. 'Are they Americans?' Zo barst Genevieve – auto én
film – als een oude motor uit elkaar van de joie de vivre. Mijn glimlach was
breder dan alle Londense Smile-winkeltjes bij elkaar. En dan vergeet ik
nog de trompet 'break' te vermelden. 'She's out'.
dinsdag 18 augustus 2015
Hail the Conquering Hero
Je kunt het rustig aan Preston Sturges overlaten om óók tijdens de
WWII-propagandaproductie een oorlogsverhaaltje met een stevige twist te
serveren. De marinemannetjes worden zowaar belachelijk gemaakt. Hij
durft. Sturges komedie pakt modern uit, juist omdat hij peurt in die
eeuwige Amerikaanse belachelijkheden. Je kunt duidelijk zien dat Woody
Allen hier goed heeft opgelet. Eddie Bracken speelt een geflopte
marinier die terugkeert naar zijn dorp. Hij drinkt zich nog even moed
en, en komt zes echte mariniers tegen. Die willen hem wel onder de hoede
nemen. Zijn gedaanteverwisseling pakt iets te goed uit. De smalltown
'goes bananas'. Een Ivesiaanse collectie big bands begint polytopisch
voor onze held te spelen. Vooral de eerste fase is zalig (of Zelig)
Allenesk. Bracken is gortdroog in blinde paniek, en één van de mariniers
heeft een heerlijk moedercomplexje. Het ultieme kapitalistische
eerbetoon vindt tijdens een kerkceremonie plaats. Een schuld wordt
kwijtgescholden! Het kan dus wél... Al even bij de tijd is het
daaropvolgende plannetje. Moet 'onze held' geen burgemeester worden?
Meneer de Burgemeester (een waar Samson-typetje) is aanvankelijk vol
vertrouwen: I’m not running on a platform of correct grammar.' Dan volgt
De Biecht. Nu is de burgemeester in alle staten: 'I think it's a
vindication campaign!'
Labels:
films uit de jaren '40,
Preston Sturges
Anna Christie
Er bestaan maar liefst drie versies van deze film: Engelstalig,
Duitstalig en 'stil'. Ik koos op aanraden van de NY Times voor het Engelse
exemplaar, al prefereerde Garbo de Duitse. Dit was haar talkie debuut,
misschien dat ze nog wat aan haar eigen accent moest wennen... Wie kan
er stoerder 'Rong!' roepen? Garbo's lage stem verraste de mensen, die
zich iets feeëriekers hadden ingebeeld. Ik vind 'm passen. Garbo is een
stoere actrice. Modern gróót ook. (En met leuke ironische snuitjes.) Over
Garbo valt dus niet te klagen. Anna Christie – een echte historische
curiositeit – lijdt wél onder het accent van George Marion. Hij moet een
Zweed voorstellen, maar zijn 'by golly's en 'by jiminy's' klinken als
een Indiase theejongen. Al te koddig. Bovendien heeft het kereltje als
een echte junkie maar één onderwerp. De drank. That old devil. De zeerot
krijgt na vele jaren bezoek van dochter Garbo. Zij heeft haar
centjes in 'een huis' verdiend, en meldt zich nu ten einde raad bij haar
dronken schippersvader. Hun eerste moment letterlijk en figuurlijk in
hetzelfde schuitje is erg fraai, drijvend langs de grote New Yorkse
gebouwen. Op open zee meldt zich een 'kaper'. Op een vlot, opdoemend uit
de mist. De liefdestrubbels zijn aan de saaie kant. En wanneer het
'akkefietje' uit het verleden eindelijk is opgelost, doet zich prompt
een religieus probleempje an!
Labels:
Clarence Brown,
films uit de jaren '30
maandag 17 augustus 2015
Sitting Pretty
Een filosoof als babysitter, hoe zou dat zijn? In Sitting Pretty worden
de kindermeisjes gek van het kroost. De suburban hel verzwelgt velen. Tijd voor
Spartaans-stoicijnse logica! Eigenlijk was het nooit de bedoeling dat
Lynn Belvedere een mán was, laat staan een wijsneus, maar laten we het
toch maar proberen. Het is een aardig uitgangspunt voor een Mary
Poppins-variant, al krijgen de kids uiteindelijk bar weinig aandacht.
Wie weet is dat de crux! Clifton Webb speelt zijn rol met de
uitgestrekenheid van Tati. Zijn pedante oneliners zijn ongeveer een half
uurtje grappig: 'Intoxication is a form of escape, often sought by the
mentally immature.' Stiekem is de chaos die aan zijn komst voorafgaat
leuker. Zo is er een babysitter van zestien met een oogje op pa! De
prachtige moderne mama Maureen 'O Hara wordt al jaloers, tot ze door pa
Robert Young de mond wordt 'gesnoerd'. De twee kussen sowieso veel. Het
valt op; in Hollywood kust men normaal enkel als er nog veroverd moet worden...
Scenariotechnisch is de aanwezigheid van de dorpsgek een missertje. Hij
is net als de filosoof een excentriekeling, en zijn typetje lijkt ook
teveel op hem. Het probleem? Wij moeten de roddelaar haten en de
filosoof bewonderen. Dat gaat wringen. Alsof dezelfde nare kunstjes wél
mogen mits ze kunst opleveren. 'I merely made a friendly observation.
Well, make it someplace else.'
Labels:
films uit de jaren '40,
Walter Lang
Tampopo
Het viel me laatst in de bios ook weer op. Iedereen (inclusief
ondergetekende) zat de hele film lang snoep te malen. De Japanse
gangster uit het meta-intro van Tampopo kan daar bepááld slecht tegen.
Hij laat voor zichzelf echter wel gewoon een uitgebreid diner op een
uitklapptafeltje serveren... Daarmee zijn we meteen bij het hoofdthema:
Eten. Japanners zijn er goed in. Al die rituele handelingen, dipjes en
datjes. Het klaarmaken van noodles is een Nooteboom-achtig mysterie.
Serieus moet men Tampop verder niet nemen. De film is eerder een
verzameling Klokhuis-sketches, met de zoektocht naar de perfecte noodle
soup als 'ramen'-werk. Een trucker met cowboyhoed redt daarin als The
Stranger een 'diner'. De associatieve onzin eromheen schiet
alle kanten op. Zo wordt een zakenuitje hilarisch in verlegenheid
gebracht in een Frans restaurant. Bijzonder sexy is een episode met een
oestermeisje en een druppeltje dubbelzinnig bloed. Wat Japanners
allemaal met eieren kunnen wist de cinefiel al uit een zekere
seks-classic, maar Tampopo doet op het d'r dooier gemak over. Tegen het
einde loopt de meligheid wat klappen op, ook omdat steeds weer dat
onverslijtbare Mahler-thema klinkt. Een moeder voltrekt nog één keer
haar taak. Het hete hart van de film blijft intussen kloppen. 'If you
boil it, the soup will never clear.'
Labels:
films uit de jaren '80,
Jûzô Itami
zondag 16 augustus 2015
Suddenly, Last Summer
'Boys, between childhood and older.' Het duurt meer dan driekwart film
voordat hét woord dan eindelijk, en héél voorzichtig valt. Jongens...
Dát was wat de dichter zocht op die arme Europese stranden. Het begrip homoseksualiteit horen we niet. In welk jaar zou Hollywood dat hebben
aangedurfd? Toch maakt juist het gedraai de film spannender. Eigenlijk
wel een slim trucje van Tennessee Williams. Van zijn verfilmde
toneelstukken is dit wel een van de mindere, en een van de babbeligste
(actie werd lastig he...). Het intro is nog wel zeer filmisch.
'Koningin' Katherine Hepburn laat haar luxueuze villa zien. Inclusief
'zeldzame planten'-tuin. Het broeit er als in To Have and Have Not. 'En
dit is de Venus Flytrap'. Freudiaanse symboliek met de diepgang van een
iel blaadje. Montgomery Clift waait ook bijna weg. Hij had nog zeven
jaar te gaan, maar lijkt hier op sterven na dood, alsof het licht van de
camera 'm pijn in de ogen doet. De woorden strompelen zijn mond uit.
Hij moet nochtans Amerika's beste 'neurosurgeon' voorstellen. Nee, geen
operaties op de gay (dat is de verloren en verdwenen zoon), maar op
diens dekmantel. Elizabeth Taylor mag weer alles uit de kast halen
(inclusief badpakken). Van mij had het plot-inhoudelijk nóg wel wat
gemener en gekker gemogen, maar de maffe Fellini-finale is in alle
opzichten Europees.
Captains Courageous
'Go away with your foolish questions, which don't have no brain!' Ah, de
wijsheden van de allochtoon annex armesloeber. Captains Courageous is
een film uit Hollywood's 'communistische' periode, al heb je dan mijn
fantasie nodig. De tycoons en de bankierszoontjes moeten even dimmen. In
de eerste fase van de film zien we zo'n verwend nest. Pa geeft 'm
alles, en op school wappert zoonlief zelf met geld. Maar niet alles is
te koop. 'You're still the boy's dad, man.' Zoontje dondert van een
'steamer' en beland in een 'schooner'. Daar redden centjes je niet. Een
klap voor de kop kun je krijgen. Op het kleine bootje krijgt de film de
inborst van John Ford. Mannelijk maar sentimenteel. De vispraktijken
worden aangenaam uitgebreid (en realistisch) getoond. Het is geen
Leviathan, maar er vliegen genoeg mootjes in het rond, en haken in
huiden. Het gaat natuurlijk om de 'nieuwe vader'. Een Portugees met
Cousteau-mutsje en een hurdy-gurdy. (Spencer Tracy, ik had 'm niet herkend!) Het 'aardige visschertje' bezingt
het leven aandoenlijk. Iets té misschien, want zijn 'poulain' schiet wel
erg vaak vol. Het laatste half uur wordt één groot jankfestijn. Daar
wordt het scenario toch wat gemakzuchtig. Armesloeber geeft ultieme,
persoonlijke les in afscheid. Hij kan gemist worden. Hij wel.
Labels:
films uit de jaren '30,
Victor Fleming
zaterdag 15 augustus 2015
Georgy Girl
'How's life in the kitchen sink, Georgy Porgy?' Bikkelen met een
grimlach. Het typische datesite-meisje Georgy heeft haar uiterlijk niet
mee. Te groot, te breed, te degelijk. Iedereen wrijft het er ook alsmaar
in. 'Doe wat aan je haar!' 'Doe wat aan die trui!'. Pas als Georgy de kids expressieve dansles geeft, kan ze zichzelf zijn.
Dan is ze ineens wél mooi. Zoals iedereen die zich goed voelt,
ongeacht uiterlijke kwaliteiten. Het is een van de kleine, lieve lesjes
uit deze fijne film. Een ander wapen van Georgy (Lynn Redgrave) is haar heerlijke,
cynische humor. En juist op dat vlak vindt ze een kompaan in de malle
Alan Bates. Hij mag dan de 'lover' van Georgy's prachtige huisgenote
Charlottte Rampling zijn. Maar wie is er nu eigenlijk écht lief voor hem. Met
wie kan hij écht lachen? Juist. Ik vond het tweetal een duo van Frances
Ha-allure. Eigenlijk heeft de film aan hen genoeg. In de zijlijnen
zoeken de makers echter – een tikkeltje jammerlijk – de farce op. James
Mason neemt zijn rol als suikeroompje wat al te serieus. Hij stelt een
heus contract op. Iets met benefits. 'Alles intact?' 'Yes, I am queen of
the fairies.' Het vadertje van Georgy (tevens de butler van de
rijkaard) staat erbij en kijkt er naar. Zwijgend als Peter Winnen in Dit
Was Het Nieuws. Gelukkig maken anderen vele grappen. In de 'maternity
ward', vraagt een kerel: 'How long?' '8 weeks!?'. Dat wordt handwerk.
Labels:
films uit de jaren '60,
Silvio Narizzano
Gigi
'Thank heaven for little girls, they grow up in the most delighful way.'
De geweldig verlekkerde Maurice Chavalier windt er meteen in de
openingssong al geen (baby)doekjes om. Dit is Lolita met de zwier van
Ophuls. Het meisje dat langzaam in de juiste ronde vormen wordt gekneed
heet Gigi (Leslie Caron). Zij is geen onbekende op dit maagdelijke
terrein. Een paar jaar eerder was ze nog leukere in
het nog wat naievere Lili. Eeuwig kindmeisje Caron máákt deze
Minnelli-musical, precies zoals je verwacht na zo'n intro. Met d'r
prachtige blauwe oogjes, kostschool-outfits en bovenal door alle
heerlijk ironische snuitjes die ze trekt. Waar haar oma en tantetje hard
hun best doen om een dame van d'r te maken, zet Gigi het gewoon op een
zuipen. Stiekem net zo stoer als Pippi. Liedjes zingen gaat haar minder
af. Maar daar is ook niet echt op gerekend. Alle anderen babbelen ook
meer dan dat ze galmen. Een soort Kurt Weilliaans sprechgesang. Pas na
tachtig minuten zorgt de gigi-verliefde rijke gladjakker (en
suikertycoon) Louis Jourdan voor een eerste echt zoete melodie. Leslie
heeft haar lesjes dan geleerd. Ze kan wat vrouwen moeten kunnen. Pak die
sigaar, laat 'm sensueel onder je neusje langs glijden, schud er even
lekker mee, en geef 'm dan aan je kerel. Het stukje eraf knippen. Dat
doet ie zelf! 'So young, so fresh, so eager.'
Labels:
films uit de jaren '50,
Vincente Minnelli
vrijdag 14 augustus 2015
The Big Clock
Terug in de tijd met dit heerlijke mallemoesje van een noir. De
setting alleen al. De reusachtige 'mediamarkt' van een
tijdschriftentycoon. Door de obsessies met klokken lijkt het gebouw wel
Tatlin's Tower. Op elke verdieping een ander magazine, maar allemaal
onderdeel van het snode masterplan van Charles Laughton. Dit is zíjn film.
Dikker dan ooit, vileiner dan ooit, en met een kittig opplaksnorretje.
De magnaat heeft – heel communistisch – overal afluisterapparatuur om
zijn medewerkers onder controle te houden. Eén van hen is Ray Milland,
de poor man's Cary Grant. Hij zou zó graag eens op zijn honeymoon gaan.
'With a 5 year child'. Er is altijd wat tussen gekomen. Zo ook nu. In
die echte noir-traditie is het écht niet uit te leggen hoe het plotje wordt
opgezet. De informatieverdeling is hilarisch wazig. In elk geval gaat
Milland mokkend aan de wandel, komt hij een potentiële femme fatale
tegen, die zijn hand leest. 'I see a mysterious woman entering your
life', waarna ze prompt uit het verhaal wordt afgevoerd. Meer madame
McGuffin dus, en eigenlijk zelfs dat niet, want daarvoor dient een
schilderij. (Het geeft de film de kans de kunstwereld lekker belachelijk
te maken.) Probeer het niet te volgen, volg gewoon de pret. Laughton
nipt heerlijk vulgair van zijn koffie, en kijkt toe hoe de Kafkaeske
raderen van de klok beginnen te malen.
Labels:
films uit de jaren '40,
John Farrow
Dance with a Stranger
'Some people have no shame.' 'Some people have enough for everyone.' De
relaties die sommige mensen hebben, er valt bijna niet naar te kijken.
Fragmentatiebom Dance with a Stranger is een harde en realistische film,
maar ook een ongelooflijk irritante. Een koppeltje dat alléén maar
vecht, en van vernedering naar onvermijdelijk eindelijk wankelt. Ik werd
het snel beu. Het zit Rupert Everett nooit mee in 'stranger'-films –
denk aan The Comfort of Strangers – maar in dit geval maakt ie het er echt
helemaal zelf naar (en het helemaal zelf náár.) De 'tosser' vindt in
een 'knockers club' een Marilyn Monroe-blondine (Miranda Richardson). De
twee hebben niks gemeen. Hij kakt elitair, zij walmt naar lichte zeden.
Opposites attract. Dat moeten wij althans geloven na één seksscene. Hoewel
het klasseverschil nog wel enige Gatsby-potentie heeft, wordt de film al
snel een kibbelende bende. Het fraaie 'establishment' wordt maar
moeizaam als decor benut. Enkel wanneer de jaloerse Everett een LP ('cd
van jou, cd van mij') door midden breekt, komt de plaats tot leven. Als
derde wiel aan de wagen fungeert Ian Holm. Zijn crimineel foute snor is
zíjn pose. Hij heeft alles wat de bardame zou moeten willen, en dús niet
wil. Geld, tederheid, en goede zorgen voor haar zoontje. Daar heeft een
onberekenbare vrouw echter geen boodschap aan. Dansend door de
scherven.
Labels:
films uit de jaren '80,
Mike Newell
donderdag 13 augustus 2015
The Silent World
Nagesynchroniseerd! Het verhoogt de lulligheid, zodat we nog dichter bij
de wereld van Wes Anderson komen. Veel kekke mutsjes, en stoere
zeelui met een klein hartje. Alleen de vrouwen ontbreken bij Cousteau. Misschien vond hij dat net als die 'too sexy for science' professor maar 'afleidend'. (Of zou ie
stiekem voor die strakke speedo's gaan? Er lopen sowieso wat Grieks-klassieke
spierbundels bij.) De mannen op de Calypso zeggen een
wetenschappelijke taak te hebben, maar dat zie ik in deze 'docu' nu niet
bepaald terug. Ja, de cameratechniek, die mag er wezen. Verder houden
zich vooral bezig met dingen mollen en beesten vervelen. Geen idee of
een 'marine biologist' nu nog met wat dynamiet aan de slag gaat om een
'sample' van een gebiedje te nemen, maar qua bééldvorming hoor je daar
in elk geval niks meer over. Waar een ritje op een schildpad nog wel
iets grappigs heeft, is het geklooi met een baby walvis gewoon
gênant. De Calypso 'rijdt' er eentje aan, waarna het beestje aan een
bloederige doodstrijd begint. Cousteau noemt het een 'tragedy of the
sea', maar ik denk niet dat de walvis het met zo'n 'oh shit happens in
nature'-understatement eens zou zijn! Als het beest lijk is geworden
komen de haaien. Dit kunnen Cousteau's mannen niet aanzien! Ze nemen
wraak op het enige natuurlijke wat er in die scene gebeurt... Naïeve
tijden in technicolor. Best sneu.
Going My Way
Zingen, schranzen, golfen, dammen. Luizenbaantje dat priesterschap. In
elk geval in deze opmerkelijk matige film van Leo McCarey. Iets teveel
komedie voor de sentimentalist. Er gaat weinig goed. Het script is een
quilt van aan elkaar geknoopte ideetjes, die je nog niet in een
kerk-loterij als prijsje weg zou kunnen geven. De editing is merkwaardig
lukraak, en zelfs de cameraman heeft moeite de focus te behouden.
'Father' Bing Crosby moet als troubleshootende manager de oude
Dominicaan Barry Fitzgerald van de financiele ondergang redden. Zingend,
denk ik dan. Maar zelfs die lijn wil maar niet lineair simpel worden.
Bing begint met het becommentariëren van een straatkatje dat is komen
aanwaaien, zij wil óók zingen, maar Bing maakt haar 'handwerk' nogal
onaardig belachelijk. Zelf trekt hij daarna snel een baseball-uniform
aan om de jongens van de straat even een paar akkoorden te leren. Het is
's avonds nog licht buiten, maar Bing begint gewoon met kerstliedjes...
Gelukkig voor McCarey is er nog een oude priester en een oude
vriendschap. Bing moet zijn voorganger naar de uitgang dirigeren. Dat
doet pijn. Ook een vroegere opera-vriendin van Bing leert dat de tijden
veranderd zijn. Bing moet nu voor het zingen de kerk uit, zeg maar. Twee
aandoenlijke scenes in één grote deus ex machina, da's wat weinig.
Labels:
films uit de jaren '40,
Leo McCarey
woensdag 12 augustus 2015
Danton
Als
die Franse revolutie nou íets minder ver was ontspoord, dan kon je nu
nóg als hipster met zo'n rood mutsje rondlopen. Het zou een mooie,
archaïsche variant op het Che Guevara-shirt zijn. De parallellen tussen
communistische regimes en 'les committées', worden er hier door Wajda bijzonder dik opgelegd. Hij ontkende het zelf ten stelligste, dus dan weet je
dat het waar is. Ergens zit zelfs een kerel in een Cuba-groen
legeruniform een sigaartje te roken. Depardieu speelt Danton, een
volksheld die zich gaandeweg tegen de Terreur heeft gekeerd. (Overigens
niet nádat hij zelf genoeg fouts had helpen opzetten.) Hij is kortom,
een echte politicus. Zijn nemesis is Robbespierre. Het totalitaire
tegendeel. Koel, berekenend, keihard vóór het volk (in alle mogelijke
betekenissen) maar weet hij wel iets ván het volk? 'Ze zeggen dat je nog
nooit een vrouw hebt gehad', voegt Danton de gepoederde
Kant-look-a-like toe. Robbespiere tragisch noemen zou te ver gaan, maar
dat de film naar Maxim had moeten worden vernoemd is een ábsoluut feit. Met hem
in beeld leeft de film, door te sterven. Danton roeptoetert in
rechtbankdrama. Robbespierre, die heeft zichzelf vastgedraaid in het rad
van de revolutie. Hij kan alleen nog doorrollen. Alles lijkt voor niets
geweest. Elke spreuk leeg. Net als zijn vermoeide lichaam. 'In dit huis
eert men de titel citoyen.' Welk huis?
Labels:
Andrzej Wajda,
films uit de jaren '80
L'Âge d'Or
Wie de films van Buñuel helemaal
begrijpt mag zijn hand opsteken. Wie weet wordt die meteen afgehakt, in een doosje gestopt, of komen er mieren uit gekropen. Als je geluk
hebt mag je 'm bij een leuk meisje in de mond doen. (En zij de hare bij
jou.) Om helemaal in die suri-stemming te komen keek ik als voorfilmpje
eerst even die andere Dali/ Buñuel-samenwerking. 'Don't know about you,
but I am un chien andalusia!' Misschien is die nog wel wat vreemder dan L'Âge d'Or. Onversneden surrealisme. De symbolen buitelen driftig over
elkaar. Het effect heeft iets van een bezwering. Ergens gedurende dat
kwartier loopt een man richting deur, richting zijn einde, en een split
seconde dacht ik dat hij plots naakt in de weerkaatsing van een spiegel
verscheen. Volgens mij is dat niet eens waar! Da's de kracht van
suggestie... 'Hoofdfilm' L'Age d'Or is óók kort, maar neigt in elk geval
naar full length. De langere speeltijd geeft wat rust. Geen koortsige
nachtmerrie, maar een sensuele droomstaat. Alleen zo kun je van
schorpioenen naar uit het raam gemikte bisschopjes worden gevoerd. De
film was een schandaal, en boze Parijzenaren riepen 'dood aan de Joden'
naar het scherm. Nu riepen ze dat waarschijnlijk elke dag, maar de
consternatie is begrijpelijk. De film is nog altijd verknipt sexy. Zelfs
de tenen van een standbeeld krijgen een beurt!
Labels:
films uit de jaren '30,
Luis Buñuel
dinsdag 11 augustus 2015
The Heiress
Aaron
Copland, Henry James, William Wyler. Als dat geen bundeling van klasse
is. Het vlekkeloze The Heiress is even weelderig als de borduurwerkjes
die de openingstitels begeleiden. Piekfijn verzorgd en opgesloten in
zichzelf zit Olivia de Havilland te wachten op een vent. Ze is dodelijk
verlegen, en het laatste restje assertiviteit is door pa gestikt. De man
is een indrukwekkend mentale tiran. (Van Russische literaire allure,
denk ik dan al snel.) Hij houdt alleen van 'mama'. En mama is dood. De
genegeerde en ondergewaardeerde dochter Olivia zit ondertussen maar te
smachten naar dat vonkje. Ik hield meteen van d'r. De openingsscene
alleen al. Olivia in de weer met haar vlecht. Samen met een 'maid' durft
ze de bo(e)l wél los te gooien. Maar zie haar verschrikte blik als er
later dan toch een potentiële lover verschijnt. Montgomery Clift mag het
gaan doen, en hij is op zijn taak berekend. Hij heeft zelfs wat
dikkigs! In een van de weinige volvette, barokke rollen uit zijn oeuvre
stormt hij een leven binnen dat enkel op kousenvoetjes betreden kon
worden. In deze fase schittert (en toonschildert) ook Copland. Dertig
melodieuze minuten lang betovert Montgomery de maagd. Het is de fase die
fans 'mee' zullen kunnen lipsyncen. Elk zin is raak. Elk lachje
prikkelend. Daarna is de pret uit en begint de serious business. Pa in
het verzet. Levenslesjes met elke steek.
Labels:
films uit de jaren '40,
William Wyler
The Naked Gun: From the Files of Police Squad!
'By
the way, I faked every orgasm.' Leslie Nielsen's hoogtepunt is een
aaneenschakeling van melige grappen... Fysieke grappen, visuele grappen,
woordgrappen. Het maakt niet uit in welke categorie ze komen. Ze zijn
flauwer dan een cavia die een kwartier niks gegeten heeft. Van de drie
smaken zijn de visuele grappen het – eh – meest intelligent. 'Alles
herinnert me aan mijn ex', zegt Leslie. Het volgende shot toont twee
koepels van een energiecentrale. Als Police Squad een ongeluk te water
onderzoekt schildert men een drijvend silhouet óp het water. Dat vind ik
nou leuk! Helaas heeft 'stiffstick' verder de overhand. En Leslie, hij
is niet veel meer dan een Bean die wél van bil is geweest. De
woordgrappen gaan dus vooral over de geneugten van de liefde, en de
schoonheid van zekere archiefstukken. 'Nice beaver.' Dé classic, en in
wezen een samenvatting van de ganse film in 6 a 9 seconden. (Of één plaatje.) Als de
'femme fatale' aan één vingerkootje zuigt meldt Leslie. 'I've got 9
more'. Om de cinefiel bij de les te houden is er een veel te kort, maar
wel bijzonder lollig flitsje film noir parodie. Best lachen, maar voor een
'serious cat' als yours truly is het liedje van Randy Newman – I Loooove
L.A. – stiekem het ware hoogtepunt. De aanwezigheid van O.J Simpson is
trouwens ook wel something else, zeg... Jammer dat ie de vrouw van
Leslie niet steelt. Of erger.
Labels:
David Zucker,
films uit de jaren '80
maandag 10 augustus 2015
Seven Brides for Seven Brothers
'Good
night for a coon hunt.' Er woonden eens zeven bijbelse broers in het
Wilde Westen. Wilde Westen? Dat valt tegen, zo zonder vrouw. Daarom
trekt de oudste broer naar het dorp, 'to get him a wife'. Klinkt als een
grap, en het is natuurlijk ook een grap, in deze musical van Donen. De
broer is een kruising van Kabouter Plop en Het Beest, en zijn blonde
Belle heeft hij ook al snel gevonden. Zij wil meteen. Zo makkelijk kan
dat dus gaan. Zijn liedje heeft de galm van Albert-o-o-o. Als een en
ander geconsummeerd dient te worden zet zij een heuse aria in. Best
chique eigenlijk! Terug in de blokhut ontpopt de deerne zich meteen tot
de de anti-baard/pro-baar-brigade. De hipster-tijd was duidelijk nog
niet aangebroken. De baarden van de jongens, die moeten eraf. Om met
enig succes te gaan 'courtin', moet je wel een gentleman wezen. Ze
vergeet daarbij voor 't gemak haar eigen avontuur... Na de eerste
liedjes krijgt het pittige dansen de overhand. Ik vroeg me al af waar ze
die rossige acrobaten hadden gevonden. Het zijn moves die je enkel
Zwarte Pieten ziet maken. (In de aftiteling blijken het balletjongens
van een New Yorks gezelschap.) Om de finale op poten te zetten
'misbruikt' men Plutarchus (en de Sabijnen). Ik vond de film het leukst
toen er nog enkel melodieus werd gesmacht: 'I'm as lonesome as a
polecat'. Barbershoppin' in de Oregonse bergen.
Labels:
films uit de jaren '50,
Stanley Donen
Hope and Glory
'Thank you Adolf!' Oorlog heeft zo
zijn leuke kantjes. Als de Duitse bommen vallen wordt 'poor old London'
een rondstruingebied voor jong en oud. Op zoek naar shrapnel en knappe
soldaten. Nu de 'moraal' van huis is kan er wat uitgevroten worden.
Boorman's Hope and Glory wordt zo een film fueled by Fuller-power. En
The Big Red One, dat is de no nonsense-dochter van een Engels
middenklasse-gezinnetje. Zij gaat aan de wandel met een Freddie
Mercury-achtige Canadees. Pa zorgt – mits aanwezig – voor het Robin
Williams-sentiment, en moeder heeft wat Cassavetes-mals. Het zoontje is
het hart van het verhaal. Het straatratje heeft de turbotijd van zijn
leven. Opgroeien gaat ineens snel, ook al staat hij in één van de
liefste momenten wel te janken om zijn tinnen soldaatjes. Even terug in
zijn vroegere zelf geschoten. Verder is er dus vooral plezier. Luchtig,
maar raak in de details. Het gezin luistert met kerst naar 'the king's
speech'. Momentje van een minuutje, maar het zegt meer dan een héle film
over de stotterkoning. 'Better than last year', zegt pa als de koning
uitgehakkeld is. 'Dat zeg je elk jaar, pa!' Laat in de film duikt opa
op. Een goedmoedige seksist. Hij past precies bij het wilde sfeertje.
Zijn band met het jongetje bestaat uit elementaire bouwstenen. De
meisjes van vroeger plus cricket! Eén tegen één, en de regels worden snel
duidelijk.
Labels:
films uit de jaren '80,
John Boorman
zondag 9 augustus 2015
They Won't Forget
'Keep
selling prejudice.' Wat een week om deze film te kijken. Of zou élke
week geschikt zijn? De confederate flag wappert in South Carolina, en
een blanke racist schiet negen zwarten dood. Hoe zou dat toch komen?
Amerika... Het is ook wel vreemd om je land te smeren met een
Burgeroorlog. Waar de ene partij aan de goede kant van de geschiedenis
staat, en de ander... Ik weet het niet. They Won't Forget (uit 1937)
begint met de zuidelijke Memorial Day. Het herdenken van háár doden. Een
noordelijke leraar krijgt een veeg uit de pan van de rector. Zijn
pupillen lachen. Eén van de meisjes (een zestienjarige Lana Turner) gaat
op weg naar een date 'onder het standbeeld van General Lee'.
Rondborstig en bh-loos weet de veteraan-filmkijker: die maakt het niet
lang. Wie zou het gedaan hebben? Men pakt eerst maar gewoon de
gebruikelijke 'negro' op. Zijn trillende stem jankt een hele film lang
aangrijpend. 'I didn't do it, I didn't do-o-o-' it. Het is bijna opera.
'Gelukkig' voor hem heeft de DA (een geweldig fanatieke James Rains)
ambitieuzere plannetjes dan zo'n 'simpele' oplossing. Aangever Otto
Kruger is perfect als roeptoeterende cynische journalist. Een lang
verhaal kort, dit is één grote Randy Newman-song. Intens geacteerd en
met een verbluffend einde. Zo moedeloos zie je het zelden bij de grote
Hollywoodstudio's. Toeval?
Labels:
films uit de jaren '30,
Mervyn LeRoy
Father of the Bride
'You're
not an alcoholic, are you?' De betrapte blik van Spencer Tracy is een
van de hoogtepunten in deze amusante komedie. De oude rakker was er
natuurlijk wél een, en als je de drank intake hier ziet... Die
escapistische suburban-epidemie begon in Amerika. Waar anders? Tracy zit nogal in de
stress. Hij moet zijn lieftallige dochter laten gaan. Voor elke papa een
lastig momentje. Nu wordt dochter vertolkt door niemand minder dan
Elizabeth Taylor – jeminee – dus pa was al wel wat gewend. 'Vanaf haar
vijftiende zwermden de jongens al om haar heen.' Toch komt de
uiteindelijke kaper uit de lucht vallen. En die Edward Norton-achtige
gluiperd is nog groter dan the old man ook. 'From that moment I knew my
days were over...' Met Vincente Minnelli achter de regieknoppen weet je
dat de film geen al te zoetsappig bruidstaartje wordt. Vooral over
shoppende vrouwen worden haast smakeloos veel vileine grappen gemaakt.
Eigenlijk wordt hier in één moeite door de programmering van TLC
uitgevonden. Een hele film rond één ijdeltuit-moment. De dametjes slaan
aan het 'wedding plannen' en pa betaalt. Bill na bill na bill. Ik zat
wel te wachten op een paar twists. Het flash forward-intro deed niets
minder dan grote chaos vermoeden. Dat valt tegen. Uiteindelijk kunnen pa
en dochter het prima vinden. 'Well, we could always take a short snort
just before the show begins.'
Labels:
films uit de jaren '50,
Vincente Minnelli
zaterdag 8 augustus 2015
Taxi Teheran
Het heerlijk betweterige nichtje van
regisseur Jafar Panahi reciteert gedurende deze taxirit de regels van
de Iraanse censuur. Ze vormen een soort Dogme 95-manifest. Dit mag niet,
dat mag wel. De ironie wil nu dat Panahi diezelfde beperkingen al een
carrière lang ombuigt om geweldige resultaten te bereiken. Hij wordt er
alleen maar creatiever van! Misschien moet hij de fundi's maar eens een
rode roos (laten) geven... Taxi Teheran is voor Panahi's doen best
opgewekt en bevat al zijn stokpaardjes. Laten we het een rondje om de
moskee noemen. Ik zag de film in de krant als 'documentaire' staan, maar
ik vraag me af wie daar nog intrapt. Alles is zó duidelijk van A tot Z
in scene gezet dat postfictie-magie uitblijft. Niks van de
Catfish-verwarring, die Panahi met zijn vorige 'smokkelfilm' (thuis met
de hagedis) nog wél akelig goed wist op te roepen. Misschien komt het
ook omdat de beelden zo goed zijn. Taxi-cameraatjes leveren
bioscoopwaardige shots op. Ze registreren zangerige discussies, oude
vrienden, gestoei met de goudvissen, en vele verwijzingen naar eigen
werk. Zo belandt Panahi vlot op het terrein van die andere Iraanse
grootheid, Makhmalbaf. Zou het nichtje daarom Hana heten? De avonturen
van haar oompje zijn hartverwarmend door en vóór de voorruit. Een
onbreekbaar 'we zullen doorgaan'-gevoel. Het leven ís een filmtheater.
Labels:
films uit de jaren '10,
Jafar Panahi
Abonneren op:
Posts (Atom)