dinsdag 31 juli 2018

Wild Style

'On any stage I am the number one player.' God is a b-boy in deze parade van talenten. All four elements of the rap game worden uitstekend vertegenwoordigd. En dat al in 1982. Of juist in 1982, de kiemperiode van zoveel stijlen in zoveel kunstvormen. Wat een schatkist! Alles lijkt hier al bedacht. De docu-fictie-film (sketchy zinnetjes in echte settings) volgt de tag artist Zoro die in New York de bekende rijdende ruïnes te lijf gaat met zijn spuitbussen. Hij slaat de doppen eraf als bierflesjes. Zijn veelal stille, zwijgende avonturen worden afgewisseld met hiphop crews. Zij zijn het die The Word brengen, de gekste outfits, de mafste danspasjes, en special guest Grandmaster Flash. Hard beats make ya heart-beat! Zo gaat, ondanks het mallotige acteerwerk, eigenlijk alles goed vanaf de geanimeerde intiteling. De hiphopjongens deden iets wat Christopher Lasch in tijden van crisis zeer zou waarderen (ondanks zijn elitaire afkeer van straattaal). De crews vormden een kleine, zelfredzame gemeenschap. Een relatief veilig oase, met soms bijna internet-achtige associaties. These guys are only known by their chat/tag of mc handles. Een digitale beatstad. Hoewel de film daarna nog even proeft aan het intrigerende probleem – kaltgestellt worden door het grote geld – overheerst gelukkig het plezier. Een opgaan in de gemeenschap. Egoloosheid. 'We are all graffiti writers.'

Himiko

'Build shrines to worship the mirror.' Geritsel van jonge herten langs de takken van het oerbos, dat kan in elke goede sprookjeswereld maar één ding betekenen. Inderdaad, binnen dertig seconden heeft Zieneres Himiko een potje solar plex-sex. Haar orgasme vormt het begin van een Jodorowsky-achtige trip. Moeder Aarde meets Yosojiro Bosman. Een Ronin-buitenslaper verleidt de Japanse sjamaanprinses. Of zij hem? Beide raken in elk geval bevangen, en buiten-zinnig. Het decor binnen in het paleis houdt het ook allemaal lekker primair, met een freudiaans rood & wit minimalisme. De White Stripes in looks én thematiek... 'Je bent mijn zus!'. De mannelijke monarchen (met meidenstaartjes) hebben er flink mee te stellen. Toch had de actie van mij nog wel meer in dat bos plaats mogen vinden. Shakespeariaanse intriges vol dubbel speak en slangentongen zijn daarmee vergeleken vrij gangbaar. Nee, dan de uitdossingen! Voor de corpse paint zou een Noorse black metal-held zich niet schamen. De lugubere lijken, lijken Michael Jackson's Thriller geïnspireerd te hebben. Op dat moment is de film veranderd in een meta-metafoor, inclusief alles transcenderend einde. Het land van de rijzende zon implodeert en het Westen penetreert. De prinses transformeert tot een druppel bloed op een maagdelijk wit laken. 'The time has come for a visible god.'

maandag 30 juli 2018

Un Beau Soleil Intérieur

'Het is pas irritant als je 'r niet om kan lachen.' Tegenwoordig zit ik in het 'programmeerteam' van het Filmhuis Breda. We draaien enkel hermetische meesterwerkjes, iets dat de Brabantse boer kent noch vreet. Claire Denis' Un Beau Soleil Interieur leek ook een prima kandidaat om de mensen (mee) weg te jagen, maar de zaal stroomde zowaar vol, en nog merkwaardiger, de mensen zaten smakelijk te lachen. Het is dan ook een verrassend grappige relatiekomedie. Stekelig als Ostlund, enkel een moeizame 'condoom van jou of condoom van mij' -scene ontbreekt. Denis komt desondanks óók stevig binnen met een droogkomische seksscene ('kom dan klaar!'), waarmee de toon voor de 'amoureuze' avonturen van hoofdrolspeelster Juliette Binoche is gezet. De kunstenares hopt van bed naar bed in een voortdurende staat van onbevrediging. Een typische modern mens dus, in de cultuur van het narcisme. Chronisch onzeker, zodat zelfs de varkens niet uit haar leven mogen vertrekken. Een beetje bevestiging blíjft ten slotte bevestiging. Vaste collaborateur Staples speelt er een mopje jazz bij, zodat publieksfavoriet Woody Allen in zicht komt. Wel de depri-wrang schurende versie. Een verbale Blue Moods ('Ecoute'). De Bertrand Burgalat-cameo had ik even gemist, maar ik zat allicht tevreden het publiek in de gaten te houden. 'Dat zei ik maar je niet alles zo letterlijk nemen.'

Beyond Sleep

'Ýou've met some of our flying friends already.' De derde Hermans-adaptie heeft potentie. Nooit Meer Slapen lijkt van al zijn boeken het best geschikt. Een soort Into the Wild voor PHD'ers, in plaats van drop-outs. Maar het is wel een verraderlijke roman, van gedachten en sardonisch weinig actie (op de muggen na). Met die beesten zit het snor in deze verfilming, net als met de grauwheid van het Noorden. Het groen is een dun laagje vernis dat je er zo vanaf krabt. Toch gaat het merkwaardig snel mis. Dé twist van het boek, wordt in minuut drie verraden. Over alle actie-angels eruit halen gesproken! De makers winnen puntjes terug met een Freudiaanse droomscene, waar pin-up fan WF zeker van genoten zou hebben. Bovendien vinkt de film zo meteen de Nederlandse gewoonte af: tieten in tien. Na een tijdje met de 'crew' door het landschap gesjokt te hebben, vroeg ik me af of Nummedal nog in een flashback tevoorschijn zou komen. Hij is belangrijk, als de Blinde Ziener van het verhaal. Helaas. Er wordt wel over hem gesproken – en hij spreekt zelfs zelf – maar materialiseren, nee. Zo minimaliseert het scenario het boek tot gezucht, geaarzel en gediscussieer over God. Het houdt iets ether-isch. Alfred lijdt met mate, zonder maten. Voor de rendieren ontbrak het budget. Goddank besluit de film wel met het meisje in de bus. De enige echt goede scene. Van de film. 'I don't know'.

zondag 29 juli 2018

Light of Day

'I can always play in front of the mirror.' Vaders en zonen-films heb je genoeg, maar broers en zussen? Een zeldzaam fenomeen. Misschien is het gewoon te lastig. Deze poging van Paul Schrader strandt snel. Michael J. Fox en niemand minder dan Joan Jett rocken hetzelfde mat-kapsel, en ze spelen dan ook in dezelfde Ashbury Jukes-achtige pubrockband. Dat zet Joan nog even in haar kracht, want voor de rest is het behelpen. Ook Fox deelt mee in de malaise. Het scenario roept tussen de brulmuziek door een paar 'kinderen of carrière'-kwesties op. (Bruce Springsteen hielp als ervaringsdeskundige.) Elke working class muzikant stuit op onbegrip in de familie. Waarom trouw je niet, en waarom loop je in duivelse kleren rond? Keer terug naar de Heer! Joan doet haperend en wel haar beste rock 'n roll junkie, terwijl Fox langzaam voor de lieve vrede kiest. Hij verlaat Schraders nachtleven, waarna zich een meer Laschiaanse moraal ontvouwt. De afwasmachine heeft heel modern-symbolisch de familie verknalt. Wat is meer bonding dan samen de afwas doen? Op dat moment stapt mater familias Gena Rowlands naar voren. De breakdown-specialist, tevens onbedoelde ster van de film, ze maakt 'r het beste van, maar de imaginaire film die My Sister Patty zou heten, verdwijnt in de gootsteen. 'They used to be called Sins, now they're just Problems.'

Le Petit Soldat

'Le temps de l'action est passé, celui de la réflexion commence.' Hermetica van de maestro zelve. Godard zoekt zijn thuisstad Genève op, voor een schimmenspel met (s)pionnen. Om de roomtone bekommert hij zich niet, wat de onwerkelijkheid nog wat verder vergroot. De lokale inwoners komen er niet aan te pas. ('Zwitsers zijn nooit moedig geweest.') Flarden pianogedachten volgen op een drafje een Franse dienstweigeraar, die zich tussen twee vuren vindt. Een rechts-nationalistische terreurgroep en een links-nationalistische martel-crew. La Patrie versus L'Algerie, een pre-enactment op neutraal gebied. Strakke mannen spreken in rookwolkjes. Op de radio volgt men het programma 'Een neutraal persoon spreekt.' Die presentator staat overigens ook op de death list! Vlak na Les Amants Reguliers probeerde ik te doorgronden waarom Godard mij wél bekoort. Diens kunstige annotatie-spel zet aan tot reflectie over actie. Wat is J'ecoute l'univers, en moet ik dat opzoeken of juist een mystere laten? Op de schaal van betekenis krijgt, en betekenis hééft, wint Godard van Garrel. De tragische Franse zonnebril-drager vlucht in de tijdelijke verdoving van een vrouw. Hij flirt met Anna Karina als ware ze handelswaar. De de-con-structie van een dubbelspion(ne). Soms saai, soms spannend. Met iedere sigaret meer misantropie. 'Je voudrais mourir comme ca, oui.'

zaterdag 28 juli 2018

Der Verlorene

'Es gibt kein vergessen.' Peter Lorre speelt met zijn filmverleden. De regisseur en mede-auteur heeft voor zichzelf een vertrouwde rol in petto. De bedroefde lustmoordenaar. Zelfs omringd door honderden Hamburgers gans alleen. Een levend lijk. De eerste fase van deze nazi noir (met een lange omweg) voelt het meest verrassend. Weinig wijst dan nog op het (sub)genre. We zien een vluchtelingenkamp na de oorlog. Dokter Lorre dwaalt langs de rails. Een andere spoorzoeker vindt hem. Deze Richard Widmark-achtige assistent legt de bekende genre-kaarten op tafel. De smetten op dokters jas. (Van mij had de 'confronteur' overigens een verloren zoon mogen zijn.) Zo begint een rommelige, maar daardoor juist wel intrigerende flashback over schuld en boete. 'Am grunde haben Sie naturlich recht.' De lawaaiige soundtrack overstemt veel. Zelfs de Meerschweinchen die de dokter voor zijn experimenten gebruikt. Van nazi's houdt hij zich verre, maar de hoge piefen zoeken hem zélf wel op. Sadisme trekt sadisme aan. Dokter's gruwelijke kanten móeten naar buiten komen in zo'n periode. Dé beste scene martelt eindeloos. In een trein flirt een dame opzichtig met de zachtste der bad boys. Alsof ook zij bewust naar haar einde zoekt. Dan klinkt het luchtalarm, en gaat het licht uit. Totmacher Lorre kijkt vol wanhoop in de camera. 'Wir sind am Ende, wir sind da.'

Extraterrestre

'You probably saw my ass.' Deze Spaanse science-fiction film maakt Zin van een onzinnige vraag. Is het een one night stand of een alien? Op een slaperige morning after vinden twee semi-hipsters zich terug in de Bokeh-situatie. De L'Eclis komt, en ditmaal is wél duidelijk hoe. De marsmannetjes zitten erachter (en hangen boven Madrid). Boeit dit de personages? Al snel nauwelijks meer, want Extraterrestre gaat vooral over overspel. Een erg leuk idee, een soort ik zie ik zie wat jij niet ziet. (Of meta: de film gaat niet waar ie over lijkt te gaan.) Aanvankelijk hapert de boel door gammel acteerwerk, niveau vrienden van Amstel-reclame. Met bijvoorbeeld een sukkelige bedrogene, de in Spanje immer verplichte ranzige buurman, tevens expositie-loser, en het onaards mooie meisje. Onaards... Hmm. Wie van de 3 a 4 is hier nou de alien? Het meisje twijfelt op heel ander vlak. Kiest ze haar vriend met méér haar, maar met onaangenaam buikje, of toch de kalende date met sixpack. Goffer! En het spaceship dan? Dat hangt daar maar. Het scenario knoopt de eindjes strakker dan een ballenknijper aan elkaar. Er zit hier ergens een cultfilmische waarheid verborgen. Wanneer de apocalyps komt, zullen mensen geen thee drinken met de aliens, maar onderling kibbelen, en elkaar in nog hoger tempo dan ze normaal al doen, afmaken. 'I'll get dressed okay?'

vrijdag 27 juli 2018

Les Amants Réguliers

'This time tomorrow, where will we be?' Het zegt wat, als je drie eindeloze uren naar meubilair-arthouse kijkt, en vervolgens blijkt een Kinks-nummertje van slechts drie minuten het hoogtepunt. (En dat nummer is nog een anachronisme ook. Het bestond niet eens in '68!) Ik snakte tegen die tijd al minstens een uur lang naar een sexy dansje, en dat wilde patron Garrel me zowaar toestaan. De oude rot weet veel van de meidagen, en het nouvelle vague-genre dat in de sixties de harten veroverde. Misschien wel iets teveel. Hij castte een stel JP Leaud look-a-likes en Jeanne Moureau-filles voor een bijzonder minimalistische variant van de Godard-gekte. Heel veel stiltes, microfoon-gerommel, en weinig boeiende teksten. De existential 'cats' moeten keer op keer de benen nemen voor les flics. 1968 rebellie is: met een Moped-helmpje achter een barricade schuilen; een Franse vlag verbranden, zonder dat iemand kijkt. Gewoon als performance art. Tijdens de demonstraties heeft de grauwe, vage leegte wel wat. Een rustig observerend bioscoop-journaal in Tumblr-zwart-wit. Na de revolutie rest geneuzel, onze slackers lurken opium. (De film had 'Les stupefiants moeten heten). Een Bertolucci-nod pleit niet voor het niveau. Almaar zwaarder, bezwijkt het epos aan topzware piano, en even zwaar gehijg. De Uitgeputten. Gaar-El. 'Ik geloof niet in menselijke generositeit' .

The Players Club

'Het werd voor mij niet de universiteit, maar de realiteit.' Ik ontdekte de enige film van regisseur Ice Cube in een oude doos. De 'vrai' auteur deed bijna alles. Hij schreef het scenario, produceerde, en speelt een (te) kleine rol. Dat laatste is best jammer, tijdens de Up in Smoke Tour wordt hij niet voor niets geïntroduceerd met de woorden 'wie van jullie heeft Boyz 'n the Hood gezien?'. The Players Club moet het vooral van Jamie Foxx hebben, stuntelig zijn plaatjes spinnend in een stripclub. De setting geeft kansen aan video bunny's om te schitteren. Er zijn 'gelukkig' wel momenten waarin de tragiek vanachter de lingerie te voorschijn komt piepen. Iedereen drinkt. De klanten aangelengde troep, de 'ho's' het echte werk, om hun echte klotewerk vol te houden. Ice Cube poogt drama en comedy te mengen, altijd al een lastige combi, en lastiger wanneer de boodschap nooit helemaal helder wordt. Gangstas houden teveel van draaiende billen voor een geloofwaardige moraal. Ik moest denken aan de hit van Cardie B (zelf ooit stripdanseres) 'Fuck 'em, then I get some money.' Tussen de emotieverklaringen door ('woah I am nervous') krijgt de lesbische bad woman de schuld. Een Nederlandse ondertitelaar blijkt het best in vorm. De Real World-grap waarmee dit krabbeltje opende, werkt veel beter in onze moerstaal. Net als deze: 'Ben jij haar beschermhoer soms?

donderdag 26 juli 2018

The Gift

'Don't interrupt me, because I gotta power right through it.' Lege huizen, nieuwe hulzen. Verhuizers bevinden zich in thrillers altijd ver buiten hun comfortzone. In The Gift betrekt een stel hun verse 'optrekje'. De modern ogende vrouw heeft het no-nonsense uiterlijk van een Nederlandse eind-twintiger. Ze spendeert haar vrije tijd dan ook aan joggen en twijfelen. Haar man is uiteraard ouder en gladder, op die Ewan McGregor-manier. Chemie of vonken zijn er niet (nog niet eens één scene), maar dat blijkt de bedoeling van regisseur Joel Edgerton, die  overigens zelf de echtgenoot van de frêle Rebecca Hall speelt. Het gevaar (Jason Bateman) staat al snel voor hun neus, op de deurmat. Een geest uit het verleden. Ongemak met een oorbelletje. Het scenario speelt slim met flarden problemen van nu. PTTS, the government snooping in. (Al snel volgden de bedrijven, en individuen, de oorlog van allen tegen allen.) Ik hoopte op een werkelijk vervreemdende wending. Is het instinct van mensen op vriendschapsgebied meestal correct, of kan er uit een ongemakkelijk begin toch iets moois ontstaan? Die hinkstap nemen de makers niet, maar ze buigen de vele clichés toch aardig af. De red letter day breekt aan. Een ietwat lang uitgerekte wraak-exercitie test met een teen de peilloze diepte van Haneke, voor zover Hollywood dat durft dan. 'Question mark, smiley face.'

Strike a Pose

'I knew I wasn't like everybody else.' Met Madonna heb ik vrij weinig – haar piek lag net vóór mijn muzikale ontwaken – maar de stadstragiek van AIDS. Ja! Het begin van de jaren negentig vormt tevens het moment dat Troop Style, Beat Boy en Vogue in de stadions arriveerden. (De Kuip!) Op haar eigen manier deed Madonna mee aan Act Up. ('Don't be silly put a condom on your willy.') Zo wint ze de kijker snel voor zich, in haar hoedanigheid van de gay mother-rol in een rauw pop-ballet. Ik denk niet dat de Queen of Pop ooit vooruitstrevender is geweest. Een en ander werd mede mogelijk gemaakt door een stel dansers, en zij zijn het die in Strike a Pose vanaf de directe zijlijn op het superstardom reflecteren. Allen proefden ze van het VIP-gevoel, in the best year of their lives. Vijf gays, en een homofobe hetero (onder hen 'Thom Yorke' en 'Stephan Sanders') dissen het met veel smaak, en nog meer tranen op. Na een half uur lijkt het logische einde wel bereikt. Dan volgt een aardige twist, moderner nog dan Madonna's strijd voor gay rights. Het is de strijd voor het eigen slachtofferschap. Een paar dansers klaagden Madonna aan, een paar gingen ten onder aan drugs, een paar aan AIDS, of een cocktail van al die dingen. Spijtig en treurig, maar in docu-vorm nogal scripty geposeerd. Ik zeg: hoog tijd dat Madge een volgend, hoger doel vindt. Transgender-issues? 'From me to me.'

woensdag 25 juli 2018

Pale Flower

'How about a little game with me?' Antoniokyo. Tegenwoordig profiteren ze in Westerse arthouse van de Aziatische sereniteit, tijdens de swinging sixties schitterde Europa overal. Dus plienk ploinkt de soundtrack ook in Tokyo, afgewisseld met een mopje jazz. In deze neonoir vol rituelen leggen de yakuza hun kaarten op tafel. Ze spelen een Punto Banco-variant. Toevallig bezocht ik laatst voor het eerst het casino. Behalve de mechanische paardenraces vond ik het allemaal wat basisschoolplein-achtig. Voor yakuza is paardenrennen juist een 'old man's pleasure'. De kleine luyden zoeken hun kicks elders. Dostojevskiaans dichter bij de dood desnoods. Vanaf de strakke intiteling oogt Pale Flower vooral stilistisch sterk. Een killer keert keert na een gevangenisstraf, terug naar Tokyo. Verandering bespeurt hij niet. Zijn vriendin smacht nog steeds naar hem, in haar winkel vol klokken. Een heerlijk eenvoudige metafoor. Hun tijd loopt ten einde, en de zijne ook. De tijd wordt gedood met spelletjes en onverwachte humor. Zelfs op de bowlingbaan loopt de Gedoemde Man nog gevaar. Het verhaal blijft wat bleek en al te losjes, maar het heeft toch wel wat, om Europese cinema door de Japanse lens te bekijken. Consequent volgehouden, dus besloten met de nouvelle vague. Een man op een trap op weg naar de galg (als galg). 'You gave in so easily.'

Stripes

'Anybody else want to be a comedian in here?' Een leger-film van het Ghostbusters-team, serieuzer of minder vluchtig wordt het daar niet van. Eerder flodderig (get it)! Schatjes verscheen in The US of A niet voor niets onder de titel Army Brats. Het is bijna jammer dat Rijk en Peter hier geen gastrolletje kregen. (Had de film maar een uitstapje naar Nederland gemaakt, in plaats van naar Italië.) Harold Ramis en Bill Murray zijn vooral tijdens het urbane begin goed op dreef. De twee bums geven als slackers hun eigen invulling aan hun tot mislukken gedoemde baantjes. ('The doo rang rang, the doo rang rang'). Hun pinpong-dialogen schiet met scherp op alles dat beweegt, maar uiteraard vooral op de 'vrouwtjes'. Het cynisme van een Randy Newman-songtekst bevalt. Afgescheept richting militairenland, verwordt de film snel tot een vertrouwde genre-film parodie, inclusief drill instructor. (Dé rol die Rijk had moeten spelen.) Elmer Bernstein dirigeert er wat knipoog-fanfare bij, voor het fake serieuze tintje. Buiten diensttijd bezoeken de boys hét selling point van iedere Fort. De strip met stripclubs. Tienerspelletjes voor een jongensballet. Zo raunchy maken ze ze tegenwoordig echt niet meer. Zie ik daar Tatjana? Het politieduo Hansen en Cooper voldoet ook, ferm. Uncle Sam is Boos. 'A face bump, a double face bump!'

dinsdag 24 juli 2018

Dust Devil

'You can smell a town waiting to die.' Plant een filmvlaggetje in Namibië, meteen wanneer het kan. Deze malle horrorfilm profiteert op tal van manieren van de bijzondere locatie. Op de achtergrond flitsen flarden politiek langs. We volgen de onafhankelijkheidsstrijd van het voormalige Suyd Wes Afrika, het arriveren van de UN-troepen die de transitie naar onafhankelijkheid in goede banen moeten leiden, en het vertrek van de polisie-bezettingsmacht. Dorpen stromen leeg, en worden opgeslokt door de woestijn. Van al het Namibische is de scenery – uiteraard – het meest indrukwekkend, en in een horrorwestern ook het meest functioneel. Bijna abstract expressionistisch hallucineren de landschappen aan de horizon. Om duizelig van te worden. Robert Burke trekt als seriemoordenaar door deze leegte, zijn horror vacui vullend met cirkels en andere repetitieve patronen. Hij wordt (of is!) het spook uit het verleden. De stofzuiger der zielen. Nou ja, zoiets. Het moge duidelijk zijn, Dust Devil bevredigt de trip-fans. Lynch in Afrikaanderland, inclusief soapy scenes, waarin de grens tussen parodie en serieus slecht, subiet vervaagt. Een zwarte politieman zoekt naar 'die antwoord', en schudt zijn wittemanshoofd leeg. Het supernatuurlijke wint altijd. Deze film sterft letterlijk. Abnormaal opgebrand door het stof. 'To know it, you have to believe it'

Midnight Express

'I have 53 days left!' Zowel de schrijver van de autobiografie, als de scenarist (ene Oliver Stone) boden later hun excuses aan het Turkse volk aan. Het melodramatische Turkijebeeld van deze adaptatie is inderdaad niet om over naar huis te schrijven (al heeft het hoofdpersonage dáár tijd genoeg voor.) Ironisch genoeg verscheen de film in hetzelfde jaar als Said's Orientalism! We zien hoe de Brad Pitt van de seventies (Brad Davis) in de Turkse hel-cel belandt, wanneer hij met kilo's choco-hasj wordt gesnapt. Wroeging toont hij nergens, de man personifieert de arrogante Westerling. Met gemillimeterd haar lijkt hij ook wat op Lance Armstrong, een andere dope-egotripper. Ondanks alle ideologische bezwaren is de film best spannend. De bruine seventies-look past bij de drugs, de straten van Instanbul, en de troost-Kedi. In een genrefilm vol karakterkoppen (John Hurt!) en Moroder-pulses werken de clichés wel. De Turkse legislatuur schrijdt in vampiejassen rond. Hun personeel on the ground lijkt vooral van kont-spelletjes te houden. Het wordt nog bijna Peter Weir-achtig wanneer ook de 'held' zich aan der Homotanz waagt. Een onwaarschijnlijk seksuele scene met zijn vriendin achter glas is even prachtig als schrijnend. The Year of Living Solitary. White men learn the blues. Weten ze ook eens hoe dat voelt. 'Why don't you walk the wheel with us.'

maandag 23 juli 2018

The Emperor's Naked Army Marches On

'Nation is a wall between men.' Van titel tot slotmededeling fascineert deze Japanse docu grenzeloos. De cameracrew volgt de totale ontsporing van een anarchistisch kruideniertje met een anti-hirohitaanse roeping, iets dat op zichzelf al vloeken in de Japanse kerk is. De man gaat over lijken. Bloedirritant en bezwerend rijdt hij met zijn beschilderde dorpsgek-kar door het land. Een minuut of vijf lijkt dat nog ongevaarlijk, een nar die sart; maar dan begint hij zijn mede-veteranen op te zoeken, die met hem voor de Goddelijke Keizer in Indonesië stierven, ergens aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Kenzo Okuzako zoekt naar de waarheid. Wie executeerde een stel kompanen, en waarom? De sfeer verkilt. Dit is een voorloper van The Act of Killing, en wat voor een! De grijstinten zijn nog grauwer. Bleek weggetrokken mannetjes onder dekens, stamelen 'dat hij de zielen met rust moet laten.' Ware mister K.O. een Ophuls, dan had hij rustig nog een sigaret opgestoken. Maar deze kerel staat erop, en slaat erop. Hij doet dingen die Frequin niet zou durven. 'There's more proper ways to introduce yourself' De 'directe actie' resulteert in een geweldig Aziatische verwerkfilm. Gewelddadig goed. Met elke buiging worden de verhalen gruwelijker, en de maatregelen van de narcistische martelaar harder. Staalhard. 'That's a matter of opinion.'

The Manchurian Candidate

'These are only theoretical.' Remakes, ik snap de verleiding goed. Als alle verhalen toch hetzelfde zijn, waarom dan niet gewoon herhalen. In dit geval werd ik over de streep getrokken door Jonathan Demme én een herinnering. Demme zou vast de joie de vivre in de malle thriller kunnen (her)vinden. Bovendien stond me van het origineel een scene bij, met een vrouw verkleed als speelkaart. (Two of my favorite things!) Niks van dat, uiteraard. Niks van beiden zelfs. Demme heeft de boel serieus naar de moderne tijd gebracht: Koeweit, PTTS, NSA. Een heel stel zwarte acteurs (onder wie hoofdrolspeler Denzel Washington) maakt hun entree. Zo loopt de remake stoer op het nieuwe Hollywood vooruit. Qua plot is de film juist ouderwets. Veel staaltjes Freudiaanse psychedelica en een Clintoneske Meryl Streep als castrerende moeder. Streep speelt zo'n koude bitch dat ze zelfs een ijsklontje vermaalt. Maar ze moet wel: 'Where are all the men anymore?' Als vampier-narcist houdt ze alleen van haar eigen 'kloon', haar zoon. Op de beste momenten voelt het scenario daardoor als een DePalma-film, of een mindere Get Out. Had Demme het komische gehalte nog maar wat meer opgekrikt. Uiteindelijk gaat het toch van rambam in de paranoiastaat. Snel naar de bieb! 'You are to resume your medication. Right now.'

zondag 22 juli 2018

Tokyo Godfathers

'Should a burden on society like you be talking?'Een manga-kerstfilm, dat betekent flikkerende lichtjes en lichtvoetige flikkers. Disney-trucs verhullen hier tevergeefs volwassen woorden en daden ('He's just a homeless homo'). Het grinnik-plotje heeft men wél uit de Droomfabriek geleend. Drie bums and a baby. Een alcoholist, een weglooptiener, en een travo. Vooral laatstgenoemde gaat helemaal los. Hij/zij heft nog net geen opera aan, maar The Sound of Music telt ook... De anderen: 'Nooit van gehoord.' De helden vinden na een kerstuitvoering een baby in de trash. Drie gegroefde Dragon Ball Z-koppen trekken drie verschillende standjes. Aan de sjouw met het krijsende kerstcadeau verdwijnt hun restje geld als sneeuw voor de zon. En sneeuwen doet het uiteraard, totdat ze verkleumd op de begraafplaats naar 'offerings' moeten speuren. Dat hoef je in Nederland niet te proberen. In het begin moest ik intunen op de gekende manga-stijl. Alles maximaal. (En Harry Merry-gepingel op de soundrack). Soms wordt dat vermoeiend, maar een keirin-referentie helpt, en gelukkig verschijnen er yakuza. Dat had de film net even nodig. Daarna volgt de glijbaan naar beneden, richting maximale emotie. Het rollende traan-moment stelt niet teleur, in fact, er zijn er meer. Hoeveel clichés de film ook bevat, in brul-sentiment excelleert ie. 'We even checked unidentified corpses.'

Zardoz

'The gun is good.' 'The penis is evil.' Een Amerikaanse Republikein zou nog een héle tijd mee kunnen, down the road van deze droogkloterige utopie. Nou ja, tot de erectie-lessen dan. Respect voor Connery en Rampling, die hun gezicht uitgestreken houden. Connery rockt een paardenvlecht, beest-achtige bakkebaarden, en een rode slip. Hij speelt dan ook een Echte Vent. De enige man die nog hard kan worden! Niet geheel per ongeluk belandt hij in een softpornografisch hippieparadijs waar mannen en vrouwen in naveltruitjes lopen. Ont-mand en ont-vrouwd. Plastic kweekmensen. Zonder geslachtsdelen dus, met slechts fallische stokbroden ter compensatie. De eindeloze democratische procedures vervelen het rijkeluisvolk. ('We said no to May!'). Het viriele 'Monster' schudt de boel daardoor aardig op. Zardoz vliegt ook als film metaforisch alle kanten op. Zo toont het scenario de beperkingen van onsterfelijkheid. Sommige Zomergasten moeten de film maar eens kijken, om bijgesteld te worden in die ijdelste der ijdele dromen. Ook het gezicht van de stenen nep-God Zardoz is vermakelijk, ergens tussen Marx en de ING-leeuw. Het laatste deel wordt wel wat te uitleggerig. Boorman moest toch even tonen alle cultuurcritici gelezen te hebben. En de Republikein... Die zou weer inhaken. Want een beetje christenheid, dat hoort erbij. 'You are alone.'

zaterdag 21 juli 2018

Polytechnique

'Ik heb besloten de feministen, die mijn leven tot een hel maakten, naar de hemel te sturen.' Voor de studie buig ik me over Christopher Lasch, een wat vergeten Freudiaan die met 'de Cultuur van het Narcisme' de bestseller-lijsten haalde, mopperend op het individualisme, de implosie van Gezin en Huwelijk, ondertussen feministen sarrend. (Want ja, in freudiaanse theorie dreigt de 'castrerende' moeder altijd de schuld te krijgen.) Geen idee of Lasch zich ooit in de Canadese discussies heeft gemengd, maar hun eerste school shooting had 'm zéker geïnteresseerd. Jaar: 1989, locatie: Quebec, dader: een zoon van een vrouwenhatende vader, en een single mother (die 'de vaderrol' dus moest overnemen). Polytechnique is een van Villeneuve's vroege zwart-wit werken. Inktzwart bloed blijft enger dan de dood zelve! Na een stevige binnenkomer zet Villeneuve het Van Santiaans op een dwalen door het pand. In de marge zien we de problemen van de vrouw in een mannenwereld. (Mooi moeten zijn voor je sollicitatie en dan nog op je vrouw-zijn worden aangevallen...) Lang blijft de film zenuwachtig goed, dankzij vele, door de geluidsbarrière knallende schoten, en akelige stiltes. Richting einde, mist de film een fraaie, melancholische afslag. Fuck de school shooting, terug naar de family connection. Het zou zo laschiaans zijn geweest. 'Je suis fatiguee d'avoir peur.'

La Deuxieme Souffle

'Niemand is onvervangbaar.' Ha, een heuse moralistische intiteling. Zo ken ik de Fransen niet. Door wie zou Melville hiertoe gedwongen zijn? Toch niet door de uitgever Galimard (fout in de oorlog, in tegenstelling tot de verzetsheld achter de camera...) JP begint deze degelijke noir met een gevangenis-ontsnapping, zo grijs en stil dat het wel abstracte kunst lijkt. Buiten de gevangenis wordt de film al snel 'correcter'. Amerikaanse gleufhoeden en cynische cops. Le plus grand hommage. De kunst is dan je kop erbij houden, of in elk geval boven les épaules. Er zijn zoveel personages dat de intiteling beter een personage-bijsluiter had gegeven! Mijn favoriet onder de wrede mannen wordt gespeeld door Michel Constantin. De wandelende kapstok runt een café. Grote naam Lino Ventura leidt de dans. Hij wil nog één keer scoren, voor ie 'met pensioen gaat'. Continu dreigt het gevaar van The Wire-achtige rip deals. (Het criminele motto is dat van de wielrenner: eerst het bordje van de ander leeg eten). Typisch Melville zijn de huiselijke scenes, ook een gangster in hiding verdient zijn wijntje, en een tandenborstel. 'Pas mal'. Het hoogtepunt vindt toch buiten plaats. Vanaf een berg plegen de 'men in black' hun heist. Bijna melancholisch staren ze later de opgeofferde auto na. Een signaal voor wat komen gaat. Les mains vides. 'Gu doit mourir.'

vrijdag 20 juli 2018

The Ascent

'Je zult je geweten moeten verontrusten.' Susan Sontag had overal verstand van. Ook van cinema, dus. Ze noemde The Ascent een van haar favoriete oorlogsfilms, al zal ze het jolige woord 'favoriet' vast niet gebruikt hebben voor deze bak ellende. De partizanen banjeren door eindeloze sneeuwvlaktes, terwijl Schnittke's orkestrale overtonen begeleiding bieden Dit alles wordt strak gekaderd in raak zwart-wit, met een hallucinante hoeveelheid bomen. Het gevoel voor minimalistische Sovjet-esthetica zit ook bij Larisa Shepitko ingebakken. Het zijn echter niet eens zozeer de fraaie beelden, maar de kleine Idi i Smotri-details die de film maken. De soldaten zijn door hun voedselvoorraad heen, dus vermalen ze ieder één lepeltje granen. Oorlogsellende met iedere moeizame slikbeweging. (Geen wonder dat een van de hoofdpersonages last krijgt van een 'kriebelhoestje'). Hij en een kompaan worden erop uit gestuurd, om in de vallei een stukje vlees te vinden. Volgend detail van een goede oorlogsfilm: ze babbelen onderweg Fulleriaans over meisjes. Iedere stoutejongensdroom zal in het dorp echter snel vergaan. Even zingt de soundtrack een 'het leven gaat door'-rustpuntje, en dan begint het sadistische Duitsers-feestje. Dat is ietsje gewoner, minder eenzaam, meer Christus. De overwonnen kruisweg van de Partizaan. 'Moet dit dan het einde zijn?'

A Quiet Passion

'You have a life, I have a routine.' Emily Dickinson seinde ons morse codes vanuit haar ziel. Gedachten en gedachtestreepjes zo fragiel, dat je ze het best kunt horen met je innerlijke stem. Dickinson valt tussen twee tijden. Enerzijds personifieert ze nog de oude vorm van vrouwelijke Kunstbeleving, het kluizenaarschap voor God. Nonnelijke en maagdelijke dames, los van de wereld. Emily daarentegen, nochtans even opgesloten in haar eigen cocon, hunkert juist naar aards succes. Regisseur Terence Davies heeft daarmee lijdend goud in handen. Hij doet hier echter helemaal niets mee. A Quiet Passion begint al als moeizame period piece, wordt snel vervelender, om bloedirritant te eindigen. Slechts op de muzikale momenten wanneer Emily en familie in de werkelijke wereld naar het theater gaan, vindt Davies iets van zijn oude klasse terug. Een groot deel van de film wordt opmerkelijk genoeg gevuld met Whit Stillman-achtige 'banter' ('We were just trying to be ironic'). Emily Dickinson als stille sidekick in haar eigen film... Later gaan de personages bestudeerd in versregels praten. Ik moest heel hard door-denken voordat ik de film zag, die ik wenste te zien. Iets met een huismeisje dat uit wereldvreemde verlegenheid voor een familie werkt. Haar eigen. Had Jane Campion maar geregisseerd! 'You are alone in your rebellion, miss Dickinson.'

donderdag 19 juli 2018

Bokeh

'If it were aliens, where are the ships?' Anderhalf uur durend reclamespotje voor IJsland. (En voor Suzuki, de enige auto die mensen tijdens L'Eclis blijkbaar stationair draaiend houden...) Een jong stel vindt zich níet metaforisch helemaal alleen terug, aan het eind van de wereld. ('Hoe komen we van dit eiland af?') Van de niet al te beste acteurs wordt niet veel verlangd; behalve vroeg opstaan dan, gok ik, hoe krijg je Reykjavik anders helemaal leeg? Knisperende Bjork-harpjes en Bonobo-steeldrums begeleiden hun verwarring. 'Try your mother again.' Het Arische hipster-koppel leeft zich een tijdje uit met de bekende consumentenfantasietjes. Helemaal los in de supermarkt – night of the living nothing – maar zelfs dat gaat mis. Geen wonder dat het chagrijn toeslaat. Ware ik de filmmakers geweest, dan had ik op zijn avantgardistisch atonaal twéé voice-overs ingelast. Die van de jongen, en die van het meisje, en dat ze elkaar dan continu in gedachten tegenspraken. Nu blijft het lang wachten op de wending. Het laatste restje leven, buiten henzelf. Een int-eruptie van de implosie. Meteen wordt het, voor even dab, spannend en filosofisch. Daarna verzandt de lamzakkerige film toch weer in fotografische wazigheid. Bokeh factor 10. Minstens drie eindes worden voorbij gescheurd. Ik plukte aan de baard, en at nog maar een bokehpootje. 'I sat in my own home and was alone.'

Il Sorpasso

'Je gebruikt de minutenhand nooit.' Blaas een partijtje feestjesjazz mee, lekker met losse handen. Il Sorpasso begint als Antonioni in een vrolijke bui. De apocalyptisch uitgestorven straten van Rome worden opgeschrikt door scheurende banden. De grootste roeptoeter vormt de held van deze film. Hij palmt met veel panache een stastokkerig studentje in. Henry Fool en zijn bleke kompaan vertrekken voor een wanderfilm by car. Mijn favoriete genre! 'Senza programa'. Op de Ferrragosto feestdag blijkt het vinden van sigaretten geen sinecure. Honderden kilometers lang spatten de kleuren er daarom vanaf (en dat in zwart-wit.) Een auto-lp-speler begeleidt de queeste van het tweetal. Af en toe last de brave Trintignant een rustpuntje op voice-over in. Een goed voorbeeld hoe zoiets wél kan werken, want hij praat werkelijk tegen zichzelf, en niet tegen ons. De tijd verglijdt intussen met typische vakantieproblemen. Vastlopen in toiletten, discussies over Ruimterecht. (Voor mij de ware titel van de film.). Bijna onvermijdelijk loopt het scenario – net als de arme student – vast in herkenbare besluiteloosheid. Maar ach. Een Italiaans pareltje heeft die vaste elementen nodig. Het grote landhuis - in verval. Een strand met een bijna treurigstemmende hoeveelheid mooie meisjes, en het einde als Einde. (Do the Twist, in katholieke style.) Maestrowerk. 'Ik stonk 3 dagen naar mottenballen.'

woensdag 18 juli 2018

Clash

'Ik wil niet gered worden door de Amerikanen.' Twee kwaden strijden tijdens een zogenaamde lente. WF Hermans en andere Freudiaanse denkers noemden 'schizofrenie' ooit de ziekte van onze tijd; en voor Egypte geldt dat zeker. De Moslimbroeders en het leger clashen, iets dat neerkomt op de keuze tussen shariastaat en politiestaat. Ik denk dat ik voor optie twee zou gaan, maar voor de lange termijn kan ik de winnaar wel voorspellen. Naties vergaan, maar religies, die blijven bestaan. Clash toont het geheel via een deel. Een groot volk wordt begraven in de zwarte tombe van een M.E.-bus. Qua claustrofobische intensiteit doet dat vaak denken aan die Israëlische tankfilm. Clash is echter veel meeslepender en waanzinniger. Revolutie voer je met een vergiet op de kop. De dialogen zijn helaas wel wat toneelstukkerig, en soms al te symbolisch in de kleine ruimte. Tegelijkertijd heeft die simpliciteit iets verleidelijks. Een Amerikaanse remake lijkt heel goed mogelijk, de setup is zo 'galant' dat een andere aanleiding te verzinnen moet zijn. Clash piekt tijdens een bijzonder indrukwekkende scene. Delirische woede maakt zich van de demonstranten meester, en een oudtestamentische stenenregen daalt op de arme buspassagiers neder. Een verscheurd land gevangen in tien minuten lawaai. We don't believe in odds, we believe in God.'

Menschen am Sonntag

'Ein film ohne schauspieler.' Hoewel de filmgeschiedenis met de real deal begint (daar is de trein!), voelt Menschen am Sonntag als cinema verité avant la lettre. In die tijd noemde men het koppen kijken New Objectivity. Een team van stars to be trok door Berlijn om de Gewone Mens te filmen. Siodmak regisseerde – samen met Edward G. Ulmer en, ongecrediteerd, Fred Zinnemann – en Billy Wilder schreef het scenario, dus heel real was het allemaal echt niet. De film draagt echter vooral het stempel van cinematograaf Eugen Schüfftan. Het is zijn spel met licht dat schittert, op straat en strand. We volgen een groepje jongelui, waaronder mijn favoriet, een medewerkster van de platenzaak Electrola. Vanzelfsprekend tooit men zich met gleufhoeden en Gatsby-mutsjes, het Berlijn van 1929 lijkt bepaald zorgeloos. Wel ligt er veel troep op straat, en zie je opvallend weinig honden. Aan de opkomst van de nazi's lijkt nog niemand te denken. Ook de prille cinema verite toont nu eenmaal liever plezier, terwijl je tegenwoordig mensen slechts met verifieerbare ellende kunt vermaken.) De vibes zijn hier nog die van Coney Island. In de sardonische relatiehumor meende ik Wilder al te herkennen. Een beetje oeh la la is het altijd bij hem. Pick-up moves en een opwindbare pick-up aan Berlin Beach en dan... Zachte dwang. Nog net geen Le Dejeuner sur l'Herbe. Kinder, wer pumpt mir mal ein Mark?'

dinsdag 17 juli 2018

Brigsby Bear

'He's daring and caring, and oh so much more!' Voor iedereen die ooit wegzwijmelde bij Teddy Ruxspin, of eender welke jeugdserie – voor iedereen dus! – vormt deze vrolijk-gekleurde en gestemde distopie een warpzone. Wat als je wordt opgesloten in die staat van Kind-zijn? Het hoofdpersonage van de film lijkt op Napoleon Dynamite, komt ook uit de mormonenstaat Utah, en is minstens zo onhandig. Hij heeft echter wél een goed excuus. Vanaf zijn babytijd heeft hij met zijn 'older, kinda boring people' Ted en April ondergronds geleefd. De wereld is vergiftigd, zeggen zij. De jongen kan in zijn Room enkel Brigsby Bear kijken, een serie waarin de evil Suncatcher verdacht veel op zijn vader lijkt. Deze geniale setup wordt verbeeld via het knutselwerk van Gondry en de humor van Aoyade. Jammer genoeg lukt het de makers na de platonische plot-twist niet om ware psychologische diepgang te vinden. Misschien gaat het al mis wanneer onze held niet eens zelf de stap richting uitgang zet. De film voelt door zijn oenigheid eendimensionaal, al is dat natuurlijk precies het punt. Hij gelooft in Brigsby Bear, en meer niet. De lessen van zijn vader blijken zo wrang-christelijk, tot en met het Hegeliaanse einde. Zelfopheffing, door de negatie van de negatie. En de moeder, die krijgt uiteraard de schuld. 'Just try to focus on your tragic past now.'

Endless Waltz

'Ik heb drie dagen niet geslapen, ik zocht naar een sound.' In die claustrofobische Japanse Ozu-kamertjes gebeuren héél vreemde dingen. Endless Waltz begint met een mokerslag. Terwijl een overbekend Amerikaans harmonicadeuntje klinkt, dommelt een kind vredig in een stapelbed. Haar moeder daarentegen... Het contrast tussen het gedoemde Amerikaanse optimisme, en het snoeiharde, maar ergens toch tedere Japanse cynisme. Wow. Zo'n intro tekent een film met ballen. Het merendeel gaat over de vader annex echtgenoot van het tweetal. 'A mythical jazzman from the seventies'. (Net Pynchon!) Kaoru Abe was een echte Free Jazz toeteraar, die in die goeie dissonante traditie in free drugs en free love geloofde. Hij ging Aylend door het leven, off stage en on stage. Endless Waltz doet niet moeilijk over improv. De staaltjes podiumkunst zijn bepaald bruut. Zonder handen of in schoolboy-uniform, de instabiele Abe draait de knoppen flink open. Thuis mept hij zijn fraaie vrouw. (Zo wulps knap dat de overdadige seks me wat ergerde.) Als seventies-tijdsbeeld faalt de film dan ook volkomen, in een jazzclub staat doodleuk een nineties-tag! Als bitter relatiedrama, daarentegen. De echtgenote probeert méér dan te herinneren, ze probeert samen te zijn. Modiano memories meet Pharaoh. 'Dit is geen herinnering, het is nog steeds gaande.'

maandag 16 juli 2018

120 Battements Par Minute

'Ik heb 160 T4 cellen over!' Sterk AIDS-drama, waarin weliswaar weinig nieuws gebeurt, maar het nieuwe dat er gebeurt, wérkt. Een zeer groot deel van deze Franse praatfilm speelt zich bijvoorbeeld doodleuk af bij de vergaderingen van Act Up. Een felle dialectische club, bijna militant geleid. ('Niet discussiëren op de gang, klappen door middel van fingersnaps'). Zelfs de 'homofoob' Baudrillard krijgt ervan langs! We leven begin jaren negentig, met de eerste medicijnen op de markt. Hun werking beperkt zich tot bijwerkingen, dus smeken de slachtoffers om het vrijgeven van nieuwe testresultaten. Dat is echter buiten de farmaceutische maffia gerekend, daar helpt zelfs een Actie Tomaat niks aan. Het spektakel wordt begeleid door kekke disco-orgels en dromerige rave-piano's. Inderdaad, dit is een AIDS-film zonder opera! De cassettebandjes met Bronski Beat gaan rond (alsmede een Gameboy). Aan alles valt te merken dat de regisseur uit zelf doorleefde ervaringen kan putten. Cru gesteld was deze periode voor hem een tijd van saamhorigheid. Een overstijging van het heersende individualisme. Je zou er nog jaloers op worden. Maar dan volgt weer een van de vele scenes waar genot en pijn gruwelijk dicht bij elkaar liggen. Dat is precies de filmische kwaliteit van het virus... De saddest wank job in the world. 'We mogen elkaar niet, maar we zijn vrienden.'

The Disaster Artist

'I want what you have.' De postmoderne bejubeling van het slechte bereikt Hollywood. Rijkaard Tommy Wiseau wil acteur worden, maar dat valt nog niet mee, zonder talent, looks, taalvermogen of de neiging om naar goede raad te luisteren. ('What accent?') Schitteren zal de narcist niettemin. Tommy's tegeltjes in King Kong-taal blijken in deze brave biopic het leukst. ('Money not issue'). James Franco leeft zich uit in de hoofdrol, maar als regisseur durft hij niet voor waanzin te kiezen. (Aan de leiband van zijn geldschieters?). Ik hoopte even dat hij een dubbelrol speelde, want Tommy sluit vriendschap met een jonge knaap. De twee lijken op elkaar, en het blijkt dan ook James' broertje Dave! (Een van de meer geïnspireerde ideeën, en goedkoper dan splitscreens.) Na tal van mislukkingen besluit Wiseau een film te regisseren, wat uiteraard vermakelijke casting-scenes oplevert. (Dat wist Forman jaren geleden al, toen híj als Oostblokker naar de States trok). Steeds meer begon ik echter te twijfelen of Franco real love voor Wiseau voelde, zoals Burton dat voor Ed Wood had. Zelf voelde ik de love niet. Zo blijft The Disaster Artist een teken van de Almacht van de Droomfabriek. Zelfs de flops, die zich in een gebroken spiegel naar jouw evenbeeld probeerden te vormen, kunnen tot vermaak worden omgetoverd. Synecdoche, Hollywood. 'Do it like Shakespeare, but sexy.'

zondag 15 juli 2018

Witchhammer

'A woman's womb is the gateway to hell.' De sprankelende openingsscène van deze Tsjechoslowaakse klassieker bewijst wederom: een mooie vrouw zien, het heeft iets rustgevends. (Zoals alle naaktschilders – en naaktkleiers – ver vóór het christusjaar 0 al wisten.) In het serieuze heksen-genre betekent een goed stel ademende borsten echter iets héél anders. Omineuze trommels gaan de kijker voor, richting hel. Montalliou is er niks bij. Na een 'verdwenen' hostie ziet een stel Hugo de Groot-baarden zich genoodzaakt externe hulp in te roepen. Hun Verlichtingsdenken schiet in een laat-religieuze spagaat. Ze weten wel dat het niet klopt, maar wat moesten ze anders? ('We gaan een eeuw terug in de tijd zo.') Het lucide scenario laat elke scene heel galant uit de vorige volgen. Op de beste momenten benaderen de makers zelfs Bergmans The Magician, dat verwante thematiek behandelt. (Alleen dan zonder martelingen.) Ik peinsde ondertussen cultuurkritisch gestemd over individualisme versus gemeenschapsgevoel. Zijn mensen heden ten dage in de anonieme stad meer of minder verklikkerig? De angst voor het genot en de seksualiteit van De Vrouw blijft hoe dan ook bestaan. Witchhammer knoopt ratio en martelaarschap ineen. Scorsese zou tevreden zijn. 'Mijn veertigjarige ervaring vertelt me dat dit een origineel exemplaar is.'

The Net

'Waarom lach je?' Chagrijnige visserstandjes, onder leiding van Kim Ki-Duk. The Net is uiteraard een visnet, Kim excelleert ten slotte in duistere sprookjes vol vishaken op ongehoorde plaatsen. Maar zien we daar een portret van de Grote Leider(s)? Dat verandert de zaak totalitair. Ik houd de laatste erg van politieke 'satires', en Kim doet prima mee met zijn El Ciudadano Norte Koreano. Na wat slapstick rond een motorboot, is het komisch gehalte overigens wel meteen op! Een Noord-Koreaanse visser belandt aan de verkeerde kant van de vislijn. Zijn zuiderburen vertrouwen de primitieve Wildeman voor geen cent. De angst voor Noord-Koreaanse supersoldaten zit er diep in. Al snel lijkt The Net meer op Vestdijks Pastorale 1943, dan het intro ooit deed vermoeden. Eindeloos herhaalde oneindige verhoringen (schrijf je hele verleden op.) De sympathie van Kim ligt bij de Gewone Gepiepelde, met de eenvoudige, soms wat hypocriete boodschap van het Klein Orkest. 'Is life that hard in a free country?' Bovenal betoogt Kim dat de menselijke maat uit het oog wordt verloren. Zelf heeft hij daar ook een handje van, maar het spiegeleinde maakt veel goed. Kim vindt in zijn uitgesponnen sadomasochisme een actiefilm-schwung. Fuck komedie! De visser lijdt aan Orpheusiaanse kwellingen. Niet (om)kijken in naam der Staat. 'Now smile, proudly.'

zaterdag 14 juli 2018

Summer 1993

'Hoeveel oma's heb je, 37?' Vuurwerk, verwondering en het verdriet van een kind. Het Catalaanse meisje Frida moet bij oom en tante gaan wonen, nu haar ouders zijn overleden. Het is voor haar een dubbele shock, want van wereldstad Barcelona belandt ze op het platteland, waar ze het gras hoort groeien. (En een kip een ei eet.) Frida internaliseert het verdriet, zoals haar naamgenoot Frida Vogels dat ook zo indringend kan. Wij kijken voorzichtig over de frêle rug mee met la 'pauvreta'. De wasem op de winkelruit bij de slager, de poppen die een warm kusje krijgen, van zulke nog mínder dan micro-details moet de film het hebben. Een uur lang gaat dat goed, geholpen door de omgeving en het licht van een Camping Gaz-lampje. Soms dreigt het echter al té intiem te worden, alsof iedere huiselijke scene door een willekeurige andere vervangen had kunnen worden. De potentiële externe prikkel is wel degelijk aanwezig.. De moeder van Frida stierf aan niet zomaar een ziekte. En zou Frida...? De paniek van de dorpsmoeders wanneer ze een wondje heeft. Zo komen twee van mijn favoriete filmonderwerpen bij elkaar. Het kind en dé nineties-disease. Het scenario kiest haast bewust voor saaiheid, tot de kijker landerig wordt. Ergens toch wel dapper. Op de voeten van je nieuwe vader opgroeien. De liefde van een kind. 'Ik ga morgen wel, het is nu te donker.'

The Breaking Point

''Everybody in town is squeezing me for money.' Een man met zóveel gel in zijn gitzwarte haar, dat de koffiemachine erin weerspiegelt? We moeten in een klassieke noir zijn beland! The Breaking Point doet To Have and To Have Not van Heminway nog eens over, nota bene nog in de glorietijd van de film noir. Een handig voordeel aan het genre: ondanks de legendarische titel herinner ik me bar weinig specifieks van die eerste adaptatie. Anders geformuleerd, de ingrediënten zijn toch altijd hetzelfde. The Breaking Point vermaakt dus met scheepsladingen innuendo's en een femme fatale die een eitje kan breken. Niettemin glinstert hier ook een meer weemoedige specialiteit van Michael Curtiz. 'Cappie' John Garfield heeft plain troubles, maar juist zijn plain wife Phyllis Thaxter geeft de film iets extra's mee. Een tragisch verlangen. ('I can think about you any time and get excited.') Gelijke delen onderdrukte lust en twijfel. Ik verwachtte het eigenlijk niet bij macho Hemingway, maar het portret van de wanhopige housewife ontroert. Ook het medeleven met de 'allochtoon' voelt oprecht. Berooide visser Garfield heeft een Afro-Puerto Ricaanse matroos (Juano Hernandez) die hij als gelijke behandelt. Donker gestemd gaat de scheepsmaat een hartverscheurend einde tegemoet. En hij niet alleen. Het laatste shot. Bittere eenzaamheid on the waterfront.

vrijdag 13 juli 2018

I Don't Feel at Home in This World Anymore

'Massage room, clear!' Location apps geven filmscenaristen tegenwoordig letterlijk richting. Dit is vlak na The Square al de tweede film die het plot laat voortdrijven via zo'n McGuffin. Hier wordt de laptop van een arme verpleegster gejat. Zij schakelt wél de politie in, maar die doen uiteraard niks. Die apps bestaan met een reden... De vrouw beleeft haar eigen Falling Down-moment, en neemt het heft al sorry-zeggend in eigen handen. Zo switcht de film binnen een half uur van indie schmindie naar bizarre genrefuck. Een melange van bruut geweld, Solondz-achtige komedie, en een restje mumblecore-melancholie. De antidepressiva van de vrouw zijn immers ook verdwenen! In haar queeste wordt Melanie Lynskey bijgestaan door Elijah Wood. Hij heeft vast nog altijd spijt van die Ene Film, maar is op dreef als Zen-metal-kerel, rocking Saxon-shirts. Het tweetal wordt onder meer tegengewerkt door een Fagineske schurk die op Mark E. Smith in zijn laatste fase lijkt. Het moge inmiddels duidelijk zijn, de chaos is postmodern compleet. Zo'n twintig minuten voor tijd dacht ik het zowaar te snappen. Dit moest de handtekening van Jeremy Saulnier (van Green Room en Blue Ruin) dragen. Helaas, de aftiteling vermeldt ene Macon Blair, maar guess what? Hij acteerde in precies die twee films. Uitzinnig en vaak vermakelijk. 'Actually I need the power cord.'

Pulse

'I can sort of see... the future.' Ieder nieuw communicatiemedium roept angst op. Zo dachten mensen vroeger geesten op foto's te ontwaren. (Of, nog radicaler, dat hun eigen 'geest' gevangen werd.) Telepathisch filmmaker Kiyoshi Kurosawa geeft een ISDN-draai aan dit fenomeen. De meester van de voorafschaduwing piekt vroeg, met een verbluffende scene waarin een dode 'hangt'. De kijker voelt dit al aan de ritselende gordijnen, en tóch komt het nog als een shock. (Freud would love it. Iets wéten kan ook spanning oproepen.) Niettemin behoort Pulse op horror-gebied zeker niet tot Kurosawa's beste werk. Daarvoor zijn de snelle switches wat onhandig getimed. (En flippen de acteurs in hun computerangst al te Japans hysterisch, niveautje X-files). Veel beter werkt de film als cult-nostalgie. Mediatheken vol NEC en Sharp-pc's. De geluiden van het inbellen en andere glitchy audiofucks. (Een soort 'son de memoire'). Of wat te denken van de werkplek van een drietal personages. Een Intratuin. Kurosawa is altijd 'on the level' met planten. Het niveau stijgt met name wanneer de film een contemplatie op eenzaamheid wordt. Een vroege internetkritiek. De atomisering van de moderne samenleving, concreet gemaakt in de geest. Je moet het kunnen. Net als die voorafschaduwing van 9/11, als toepasselijk 2001-einde. 'Ghosts and people are the same.'

donderdag 12 juli 2018

The Square

'I want to express an opinion that isn't just consensus.' Nou, dat wordt lastig, want met The Square heeft Östlund weer een slim kriebelende film gemaakt. Eigenlijk valt arthouse als pseudo-genre uiteen in zoetjes en ziekers, en Östlund bevindt zich stevig in de laatste categorie, waar we ookgrootheden als Haneke en Von Trier aantreffen. Östlund houdt zijn vinger dit keer aan de dure polshorloges van de linkse polico's. De arty lui met hun uilenbrillen, toefjeshaar en mannelijke knotjes. Op zich een onderwerp dat nogal makkelijk te dissen valt. ('Art speak' alleen al...) en zeker tijdens het narcistisch lange eerste uur voelt The Square toch wat gestileerder en flauwer dan we van de Zweed gewend zijn. Verwende kinderen en hun volwassen spelletjes. Bovendien blaast hij iets op dat eigenlijk allang opgeblazen was. (Hoe heette die Italiaan die zijn eigen poep verkocht?) Net wanneer ik denk dat het dus allemaal wat nuffig wordt, komt Östlund alsnog met die rake klappen, waar wij (als goed volk) met een zekere linkse wellust op zitten te wachten. Fok jezelf op als een Tourette. Östlund verbindt zijn museumdirecteur met de zelfkant. 'We komen voor ons Recht op! In een Tesla!' De automaton wordt uit zijn automaat-auto gesleept. Recht richting ongemak, met een grote Ö. Of eigenlijk, de O van Oehoehoe! Een scene voor de eeuwigheid. 'Help me.'

Miracle Mile

'What's the hurry Harry?' Tachtig minuten zit arme Harry in de rats. Diep in de nacht vindt de Alleman zichzelf terug in een telefooncel, tegenover een eettentje. Zijn date heeft hij in de soep laten lopen, en nu staat er zelfs een nucleaire oorlog in de weg om het goed te maken! Miracle Mile serveert deze leipe onzin met zoveel smaak, dat het matige acteerwerk geen rode biet uitmaakt. Dit is my kinda eighties-film. Als in diep in de eighties, glimmende kleuren en onwaarschijnlijke kapsels-eighties. Het meisje lijkt op een Montessori-school juf. (Stoer en vrijzinnig tegelijk, maar achter de mat zit degelijkheid verborgen). De jongen draagt de bril van Mark Rutte. (En hij speelt trombone in een Dixieland-band). Ergens flitst een boekje langs... Gravity's Rainbow, niet toevallig ook een titel van Thomas Pynchon. De goofball en de juf vinden elkaar uiteraard toch nog. Tangerine Dream pingelt er van die train vibes bij, en inderdaad, de Risky Business ligt op hen te wachten. Een tijd lang lijkt de film zelfs volledig voor real time te gaan, maar dat wordt helaas losgelaten. Het komische gehalte slijt ook, Carpenter voor een kinderfeestje verandert in Godardeske chaos. Finaal uit de bocht gevlogen in een boodschappenwagentje. Een soort New Radicals-moraal voor de apocalyps: je krijgt wat je geeft. 'I've got a Blaupunkt that's never been used.'

woensdag 11 juli 2018

Happy Death Day

'Am I in a dorm room?' Valt er nog wat nieuws te minen met het Groundhog Day-concept? Aan het eind van deze film was ik daar nauwelijks van overtuigd, ondanks de leuke genre-setting (college!) en bijpassende personages. Misschien had het scenario gewoon eerder met de meta-jokes moeten beginnen. Nu bewaart men de expliciete referenties voor de slotgrap. Wat als de personages al halverwege de film hun overwegingen op Bill Murray gingen baseren? Nou ja, dat zou ook maar flauw postmodern worden, waarschijnlijk. Happy Death Day scoort het best in de beginfase, wanneer een studente heel vilein geïntroduceerd wordt als 'Kappa' girl. Frat Boys krijgen tegenwoordig altijd 'shizzle', maar die meisjes kunnen ook wat van hoor. Eén en al passieve agressie, de extralulligheidsmodus continu aan. (En een small dick joke om het/hem af te maken). Dat is pretty girl privilege in optima forma, zoals Theo Maassen laatst nog aanstipte in een interview. Zo´n bitchy – ik kan alles maken – meisje, belandt tot haar afgrijzen in bed bij een nerd. Niet één keer. Maar elke dag!College life wordt plots een hel voor de 'fine vagine'. Parodisch zit het script best slim in elkaar. En heel even wordt Happy Death Day zelfs suïcidaal ethisch. Jezelf opofferen, om je dag beter te beginnen. Da's iets nieuws. Toch? 'Earth to space bitch.'

Kill, Baby... Kill!

'Dat zijn dingen die de wetenschap níet kan verklaren.' Dr. Ratio moet in deze gniffel de gniffel-giallo de strijd aangaan met de Romantische dorps-omerta. Vanzelfsprekend vallen er vittimas bij de vleet, en waren er Boze Geesten rond. Mario Bava – zelf ook een legende – begint zijn film nog opvallend serieus. Met veel liefde en rust schept hij een Italiaans-Victoriaanse sfeer. Overal spookhuis-locaties, en een overdosis rook op het kerkhof (Ed Wood be proud). Een net-gearriveerde dokter zoekt naar de dorpsherberg, en merkt al snel dat de bewoners iets voor hem achterhouden. Puur Kafka dus, een afdaling in gematerialiseerd Onbehagen. Erg lang houdt Bava deze mindfuck helaas niet vol; of beter, krijg ik het niet voor elkaar een en ander door-te-denken. De spectaculaire gastrol van Tommy Wieringa als 'burgomeister' leidt daarvoor teveel af. Amusant blijft het dus wel, al wordt het dus snel gewoner in rariteiten. Schurken die als laatste woorden nog een zwik uitleg schreeuwen... Genialiteit en schooltoneelniveau wisselen elkaar iedere paar seconden af, terwijl de dokter naar Het Slot trekt, Villa Graps (Grab, duh!) geheten. Helemaal alleen kan hij het daar niet af, tussen alle cirkeltrappen en ciliciums. Een opper-Witch staat 'm bij. Uiteindelijk komt hij echter oprecht creepy zichzelf tegen. Zo mag ik het graag zien. 'De dood regeert hier.'

dinsdag 10 juli 2018

Una Mujer Fantastica

'When I look at you I don't know what I'm looking at.' In dit bijdetijdse transgender-melodrama, heb ik aanvankelijk de onhebbelijke neiging om op de verschillen te gaan letten - het mannelijke aan de vrouw te zien. Een transgender wordt zo constant ontleed, met blikken ontkleed. Una Mujer Fantastica laat de kijker zichzelf betrappen op dit soort reflexen. Waarom spreek ik eigenlijk van melodrama? Denk ik dat alleen dankzij het 'hysterische' onderwerp, waarbij met name de omgeving dóet alsof ze in een soap opera zijn beland? Rake vragen, al durf ik wel vast te houden aan dát genre-label. Het eerste shot is immers een Sirkiaanse waterval. De vriend van een jonge vrouw sterft. Haar verdriet wordt verklankt door Alan Parsons (die plots als John Grant klinkt). De familieleden moeten niks van deze 'perverseling' hebben. Vechtend voor haar eigen emoties, gaat de vrouw steeds meer op een ontredderde Michael Jackson lijken (een trans-race person). Omringd door haat zijn de mespuntjes geluk bijna nergens meer te vinden. Eén blik van een Alicia Keys-waitress, kan al zó veel betekenen. Jammer genoeg laat de film dit 'spannend gewone' wat te vaak achterwege voor Inarritu-achtige scenes. Die vormen slechts Oscar bait. Maar ze hadden het gewenste effect. De film weet zélf heel goed wat ze waard is. Net als het hoofdpersonage.

On Body and Soul

'Date of first seminal emission?' Toch te vroeg met dat jaarlijstje gekomen. Dit Hongaarse pareltje zou gemakkelijk de top 5 hebben gehaald, en zou daar in meer dan één opzicht prima op zijn plek zijn. Dit is immers The Deflowering of a Sacred Deer! Het gewone 'ongewone'-mensen verhaal wordt doorsneden met twee winter-herten, die Freudiaans ritselend toegang naar de Droomstaat bieden. Op de koude werkvloer van een slachthuis vinden twee gemankeerde mensen elkaar. Een compulsief schone quality inspector (met auti trekjes) trekt de aandacht van een lamme bok. Een man waar de Zuid-Amerikaanse melancholie vanaf spat, in het bezit van nét dat laatste vleugje bronst. De twee draaien onhandig om elkaar heen, opschrikkend bij ieder geluidje. 'Looks like we've got a new cock in the henhouse.' Al het roddelen en de bemoeizucht op de werkvloer, het werkt onwaarschijnlijk goed. Bedenk hoe knap dat eigenlijk is, een rake kantoorfilm, recht uit het slachthuis! Ook een stel zeer wel-willende psychologen helpt een handje mee. On Body and Soul levert onverslijtbare wijsheden. Recht(op) staan, dat is meer waard dan dure kleren. Slechts aan het einde maakt het team één foutje. Waarom niet teruggekeerd naar de herten, voor het moment suprême? Of wilden die beesten niet... Koppigheid troef. 'I think you are beautiful'.

maandag 9 juli 2018

Columbus

This isn't a movie, nothing's going to happen.' Modernisten aller landen verenigt u, te Ohio. Nooit geweten dat Columbus zo'n architectenpretpark is, vol gebouwen van Saarinen en co. Een voormalig vlogger (!) uit Korea (!) situeert in het land van glas en staal zijn eerste speelfilm. Ooit maakte Kogonada video essays over Ozu, en nu vindt hij moeiteloos diens doorkijkjes in Amerika. Het lijkt wellicht hét recept voor hermetische marginalia, maar Columbus is méér dan een 'critique of a critique'. Veel meer zelfs. Oost en West gaan moeiteloos samen. De vibe neigt naar Jarmusch' Paterson, maar ik vind Columbus dapperder én beter. De poëzie komt hier recht uit de mensen. Het begint allemaal in de bieb. 'Do you have your Master's?' 'Sadly, yes'. Een Culkin-broertje en een wenkbrauwmeisje slackeren wat af. Dan maakt Haley Lu Richardson kennis met een Koreaan, die naar Columbus heeft moeten afreizen omdat zijn vader ter plaatse is ingestort. Stiekem maalt de zoon daar niet om, maar of hij nu wil of niet, langzaam vult zijn jonge vriendin de leegte die hij wel móet voelen. Heel sereen helpen de twee elkaar. Hoe leef je ín de schaduw van je ouders, en wanneer treed je eruit? Ozu-thema's, tot en met. Met jaloersmakend veel klasse aangepakt. Columbus houdt een stil pleidooi voor een groot idee durven hebben. 'Have fun without me.'

Baron Prášil

'Hij lulde maar door over wetenschap en techniek.' Aan het begin van zijn carrière schreef WF Hermans een fijn essay over het lot van Raspe. De tragische uomo universale verdween al snel van de kaft van zijn eigen boek! Iedereen ging met Baron von Munchhausen aan de haal – iets waar het megalomane fantasieverhaal ook toe uitnodigt, natuurlijk. In deze geinige adaptatie wordt de spirit van het origineel behouden. De baron praat achteloos en statig (alsof hij zich nóóit over zijn stunts verbaasd) en er zit zelfs een bijen-referentie in. 'Bravo, helden!' Meer dan een sterke verhalen-film is Baron Prásil een sterk design-film. Pielen op de vierkante millimeter met geschilderde achtergronden, elk shot een ansichtkaartkunstwerk, ready to print and send around the globe. Een specialiteit van de Tsjechen in die dagen.(A Jester's Tale!) Zouden ze ook Don Quichot hebben gedaan? Ik herinner me wel een Alice in Wonderland. Hoe dan ook, vanaf de nogal summiere introductie van de Baron is het meteen, maan-gisch. De malle ideeën volgen elkaar vlug op. Een kerel met een melodica-stem, het potje schaak tijdens een zwaardgevecht. (Die scene valt ook nu nog van A tot Z door een actiefilm te minen) Een seconde niet gefantaseerd, is een seconde niet geleefd, neen, is een seconde niet gelóófd. 'Zijn vrouwen niet langer gefascineerd door avontuur?'

zondag 8 juli 2018

Manifesto

Everything you always wanted to know about manifestos. Nadenkfilm voor de elite, en iedereen die zich daar graag bij wil voegen. Een korte cursus verabsolutering van de eigen smaak. Manifesto kent haar klassieken, sterker nog, ze is gebaseerd óp de klassieken. Zoals de titel al verraadt, luisteren we hier naar mash-ups van beroemde beginselverklaringen. De meesten gaan over de kunsten, al begint het scenario nog wel met de antikapitalistische oerknal, zoals het hoort. Die herkende ik gelukkig, maar meestal moest ik toch het plebejers-instrument Wikipedia erbij halen. (Als dat mag van Dogma...) Inhoudelijk is de film futuristische fluxus vol moeilijkdoenerige woorden, maar ook qua stijl – 'no to style!' – wordt de boel radicaal, eh, verheven. Cate Blanchett speelt alle hoofdrollen, als een soort elf-koppige smeekbede om haar een Oscar óf een Razzie te geven. ('Honey and excrement'). Ik ben geen groot fan van Cate, maar haar multi-inzetbare gezicht blijft een fenomeen. Een liquid actress for liquid times, zogezegd. In de beste scene hoeft ze typisch genoeg haast niets te doen, en kijken we naar een vervreemdende tentoonstelling van levensechte poppen, om te eindigen met een pop van Cate zelf. Het hoofd doorboord. Daar leeft het onsterfelijke surrealisme. De filmrealiteit bij uitstek. 'When will we have sleeping philosophers?'

Never Here

'What is this piece you are doing anyway?' Lekker arty thriller, die ook letterlijk in de kunstscene speelt. Altijd een goede locatie voor vreemde spiegelingen en dissonante wereldbeelden, denk maar aan het vergelijkbare Nocturnal Animals. Galerieën zijn plekken waar van zowel de beschouwer als de maker een verhoogde sensibiliteit wordt gevraagd, een aanscherping der zintuigen, die snel door kan slaan. (En dat hier natuurlijk ook doet!) Vaagjes begint er meteen al dreiging van de hond uit te gaan. Naast dat beest, speelt de film met nog meer huiselijke horrorclichés, zoals de douchescene, en het appartement in verbouwing. Het Heim wordt unheimisch, en dat op eigen verzoek! Staat die bank trouwens nog wel op de vertrouwde plaats? De eigenaar van alle spullen is een kunstenares die zich bezighoudt met pseudo-narcistische projecten. De smartphone van de passant wordt op de museummuur geprojecteerd. Ze móet wel nu de artiest niet langer zichzelf kan tonen (dat had Tracy Emin immers allang gedaan). De reeksen van re-enactments waarmee de artieste haar werken vult, worden langzaam Kaufmanesk echt. Lynch had vast voor Widows' Peak als titel gekozen. Iedere safe space lost op. De noiry spanning dijt uit: een heel leven raakt besmet, dan meerdere levens, en tot slot de hele omgeving. 'I fear S' ('I fear us'?) Sinister.

zaterdag 7 juli 2018

Suntan

'Have you ever fucked a Jap?' Ook de nieuwe dokter van een klein eiland wordt als 'distinguished citizen' enthousiast door de burgemeester begroet. De sfeer is meteen Griekser dan Grieks, met mannen zo lelijk als Socrates, en hun dronken sirtaki op de dansvloer. Op het eilandje valt geen reet te doen in de winter; iedereen wacht op augustus. Van mij had de film wel wat langer in die lege tijd mogen blijven, wanneer de plattelandsgrappen werkelijk als een tang op een varken slaan. ('Wagonladingen pussy komen eraan!'). Wél ben ik – zoals bekend – 'pro' late openingstitels. Na twaalf minuten plaatst de film zo de cesuur, richting zonnebrand. De depressieve dokter denkt zichzelf opnieuw uit te vinden. White as a sheet, op de klanken van Martha's Echo Beach. In de zomer wordt het eiland een marktplaats in eigenwaarde. Wie kan ik nog neuken? De wetten van de one month economy worden flink genivelleerd door gigantische hoeveelheden drank. Zelfs de dokter vindt een jong groepje schonen. Al snel sluimert een impotente trip. Steeds sneuer zoekt de doc bevestiging dat hij het nog kan, steeds vaker verschijnt hij als Jack Nicholson in the (sun)Shining. De harige kinderhand van de dokter is snel gevuld, maar wil ook altijd meer. En wie het kind één vinger geeft... Een Fa reclame goes horribly wrong. 'It's not funny anymore.'

Two Lovers and a Bear

'Tell me what's wrong?' Zen en de Kunst van het Sneeuwscooteronderhoud. In het één na grootste land van de wereld zijn de afstanden waanzinnig. Begrijpelijk dus, dat de hoofdpersonages juist daar aan hun verleden hopen te kunnen ontsnappen. Ver weg van de metaforische beer, die altijd in de schaduw sluimert. (The monkey on the back, noordpool stylo). Aanvankelijk lijkt het scenario nogal indie en verhaalloos aan de slag te gaan. Arctic ambient speelt, Inuit birthdays worden met bijzondere liedjes gevierd, en ondertussen doen de hoofdpersonages hun job. (Vanzelfsprekend iets met transport, dat krijg je in die uitgestrektheid). De Canadese scenery lijkt meer op de maan dan op een menselijke wereld. Langzaam wordt dit tabula rasa humaan ingevuld. 'Got a broken heart with a rifle.' Een toxic relationship van twee gedoemde zielen. De jongen verklaart zich fan van The White Stripes, maar in grenzeloosheid had Jay Reatard beter gepast. Zijn vriendin gaat a la Betty Blue ook over alle grenzen heen. Ondertussen wordt er heel goed gevreeën. Vreemd hoe daar in de cinema altijd wat gekte voor nodig is, om over die grens van geilheid te durven gaan. Een vrouwelijke regisseur helpt ook. Het tweetal begint aan een reis, die maar één logisch eindpunt kent. Ik zat al aan Rhijnvis Feith te denken. Tragisch sentiment. Reparaties uitgesloten. 'Back up is 3 hours away.'