maandag 26 augustus 2013

Daniel

IJzingwekkend mooi drama van Sidney Lumet en schrijver E.L. Doctorow. Je merkt dat het hard werken is om de literaire vertelstructuur van boek naar doek te krijgen, maar het lukt, al is het met hangen en wurgen. In tussenpassages vertelt het hoofdpersonage namelijk over doodstraf-praktijken. Hij is ervaringsdeskundige, als zoon van de 'Isaacsons', een idealistisch communistisch echtpaar, gebaseerd op de Rosenbergs. Met Beatrice de Graaf in Zomergasten had ik me al weer op zitten vreten over die buttons met 'Nederland tegen terrorisme': net zo nuttig is als een button 'Nederland tegen het het levend verbranden van kleuters'. In deze film is het weer wrang te zien hoe het speuren naar terroristen snel leidt tot het niet meer accepteren van welke afwijkende mening dan ook. De McCarthy-periode is die immer sluimerende paranoia in overdrive. En als het erop begint te lijken dat de Sovjets de Amerikanen voorbij gaan streven is het tijd voor zondebokken. De Isaacsons worden geïntimideerd door knokploegen, en later opgepakt. De kinderen zijn de klos. In de aandoenlijkste sequentie dwalen de twee wezen in worden door New York, begeleid door 'This Little Light Of Mine' van Paul Robeson, zelf ook slachtoffer van de link(s)e soep. In het nu van de film zoekt het de zoon vrede. Voor zichzelf, maar vooral voor zijn zusje, die aangrijpend is doorgedraaid. Ontmoetingen met mede- en tegenstanders zorgen voor een paar pijnlijke illustraties van verwoeste levens. Maar de allermooiste scene zit in het verleden. De kinderen bezoeken pa en ma in de gevangenis. Ma doet van 'kom in mijn armen kids'. Maar (intellectuele) vaders kunnen zoiets niet. De man houdt een uitzinnige monoloog: rouwverwerking als showproces.

Geen opmerkingen: