donderdag 12 augustus 2010

The Year of Living Dangerously

Er is één momentje van twijfel. Dat is toch een vrouwenstem! Het rauwe randje van eerder is plots weg. Ik vergat het meteen weer. Achteraf blijkt de mysterieuze dwerg (dat zijn ze altijd in films) inderdaad gespeeld door de kleine actrice Linda Hunt. Die er in die goede Hollywood-traditie ook een Oscar voor kreeg. Volkomen terecht. En het is zowaar functionele, serieus te nemen 'drag'. Hoe vaak zie je dat nou? Mij schieten alleen maar 'mannen in travestie'-komedies te binnen. Pete Weir's The Year Of Living Dangerously, overigens een wat nietszeggende algemene titel, is vooral het eerste half uur ijzersterk. Het is zo'n film die ik eigenlijk gedurende het kijken al op een voetstuk zet, om de rest van de speeltijd de negatieve aspecten te blokkeren. (Want ja, zó goed is ie nou ook weer niet, blijkt langzaam) Maar goed, eerst is daar dus de kleine Billy, die Mel Gibson van het vliegveld oppikt. De jonge Australische journalist is voor zijn eerste serieuze klus in Indonesië aangekomen. Kwan kent Jakarta als zijn broekzak, zowel de wereld van de ambassades en consulaten als de sloppen. Ik dacht eerst dat Billy gewoon Indonesiër was, maar later blijkt hij een Chinees-Australische mengelmoes, nergens echt thuis. Perfect geïntegreerd is hij wel, zo heeft hij een voorliefde voor het Wajong-schaduwpoppenspel, wat een aangenaam voor de hand liggend metafoor is, die de film op een presenteerblaadje aanbiedt. Kwan als de man achter de touwtjes, een man ook van wie alléén de schaduw (de indruk die hij achterlaat?) groot is. Kwan, overigens cameraman, regelt om te beginnen een interview met een communistenleider en is vol hoop over deze nieuwe samenwerking. 'Could you be the unmet friend' peinst hij filosofisch, ondertussen consciëntieus aan zijn raadselachtige dossiers werkend. Tot zover is de film foutloos, Jakarta broeit door de politieke spanningen van de jaren '60 met Soekarno, het is een boeiend en zeldzaam onderwerp. Graham Greenesk ook, met geheime diensten op de achtergrond. Het is daar dat Mel Gibson, die langzaam de film overneemt van Kwan, Sigourney Weaver tegenkomt. Een koele Engelse, die versierd gaat worden. Wat mij betreft klikken de twee niet. Het personage van Gibson is een bluffertje, waar de ervaren militair attaché Weaver (hoi Jack de Vries) ver boven lijkt te staan. Toch lukt het uiteindelijk en er volgt een aardig momentje onder de klanken van Oxygen (of een variatie) van Jarre. Tropisch buitje erbij. Details, details, maar voor mij symboliseerde een scène van wat later dat de film zijn subtiliteit begon kwijt te raken. Het paartje sneakt weg van een receptie en naderen met de auto een roadblock. De erotische spanning is duidelijk, maar wordt nogal rücksichtslos opgelost door keihard door de versperring te scheuren, waarna de militairen als gekken het vuur openen met mitrailleurs. En het stel maar lachen terwijl de kogels langs hun oren suizen. Nu heb ik dus al tijdje niks meer over Kwan geschreven en dat zegt genoeg. De film raakt teveel afgeleid om diens frustraties (over Gibson én de armoede in Indonesië) echt goed over te brengen. Dat laat onverlet dat The Year of Living Dangerously de moeite waard is, met bijvoorbeeld ook nog de goed getroffen, smoezelige journalisten-collegae van Gibson. Het had alleen niet op 'een stelletje sluit elkaar na spannende avonturen op het nippertje in de armen' uit moeten draaien.

Geen opmerkingen: