donderdag 7 juli 2011

Bellamy

Een early contender voor slechtste film die ik dit jaar ga zien. Cru: Het is maar goed dat dit Claude Chabrol's zwanenzang bleek, want gottegottegot. Verschrikkelijk zeg. Eerste probleem is Gérard Depardieu, die altijd al dik was, maar inmiddels Solomon Burke-achtige kólossale proporties heeft aangenomen. Bij elke beweging hijgt hij als een overijverige hond. Personages maken er opmerkingen over, maar die zijn vast ingelast als achteraf-verklaring. Zijn eindeloze geile opmerkinkjes tegen zijn prachtige vrouwlief worden ook op de verkeerde manier geinig, alsof hij al die complimentjes wel moet geven, want ja, anders gaat ze er vandoor! Met zijn Leonardo Di Caprio achtige criminele broer bijvoorbeeld. Ondanks al het bepotel (Depardieu zit in zo'n beetje elke scene aan haar borst of kont) komt het logischerwijs niet van seks. (Zou de dame in kwestie of Depardieu zelf niet overleven.) Verder moet dit een soort film noir in Zuid-Frankrijk voorstellen, met een Erwin Olaf-achtige 'slechterik', een man die een soort Double Indemnity lijkverwissel-spelletje heeft gespeeld. Inspecteur Bellamy (Depardieu dus) is politiecommissaris op vakantie en die wil wel naar man's verhalen luisteren. Hij zegt wel drie keer hoezeer het hem interesseert, alsof Chabrol de kijker zodoende wil overtuigen. Punt is dat de film eigenlijk alleen maar bestaat uit oersaaie uitleggerige dialogen. En dat honderd minuten lang. Spannend wordt het niet, shockerend wel, Depardieu krijgt op een gegeven moment een voet-beenmassage van de zogenaamde femme fatale. De beelden, de beelden! Elke keer als je denkt dit kan niet slechter, komt Chabrol met nog een mislukter personage op te proppen. Zo lijkt hij aan het einde de hele film alleen maar te hebben opgezet voor één matig uitgewerkt grapje in de rechtszaal met een jong advocaatje dat op Willy DeVille lijkt. Kortom, bepaald geen Vivement Dimanche, de eveneens noirig slotfilm van Truffaut.

Geen opmerkingen: