vrijdag 17 augustus 2012

Jeder für Sich und Gott Gegen Alle

Kaspar Hauser was de natte droom van elke Cobra-kunstenaar. Volkomen tabula rasa, zonder enige cultuur. Werner Herzog (de neo-expressionist) laat Kaspar hier spelen door de (veel te oude) Bruno S, een vergelijkbare 'naïeve gek'. Herzogs wereldje is voor expressionisme wel wat te realistisch, maar zijn voorkeuren voor deformanten en surrealisme (woestijn!) ontbreken niet. Ook hier neemt hij gewoon ruim de tijd voor een circus met 'freaks', Kaspar incluis. De scenes met de meeste magie zitten echter daarvoor, net nadat Kaspar door zijn mysterieuze begeleider in de geciviliseerde wereld is gedropt. Het Duitse dorpje is niet alleen gefascineerd door deze vreemdeling, ze nemen hem ook ongeloofwaardig hartelijk in hun midden op. Kaspar krijgt lesjes in tafelmanieren, en leert van de dorpskindjes gedichten. Ondertussen voert hij zelf een vogeltje. (Beestjes, al even ongerept.) Het is allemaal erg aandoenlijk, en heeft die humane Herzog-touch. Maar hoe meer Bruno S. moet (en kan) gaan spreken, hoe meer hij op een nadrukkelijk formulerende mongool begint te lijken. Ik kreeg er een soort Hans Teeuwen-gevoel bij, moet je je die in een remake voorstellen... Het (depressie)drama dat Hauser aan het eind van zijn leven treft wordt door Herzog wat achteloos afgedaan. Misschien lag het aan het slepende middengedeelte. Herzog is in elk geval wel zeer geïnteresseerd in de ijverige alles herhalende notulant, een schots en scheef oud knarretje dat aan het eind tevreden naar huis huppelt.

Geen opmerkingen: