maandag 20 augustus 2012

The Long Riders

Een soort Altman-b-kantje, maar dan van actiefilm-specialist Walter Hill. Zeker het eerste uur is er van actie overigens nog weinig sprake, de film heeft een landerige improvisatie-sfeer, ook door de muziek van Ry Cooder. Thieves Like Us, maar dan met de (Jesse) James & Younger-gang. Fraaie beelden, veel passerende treinen en vrouwen. Het is lang een beetje zoeken naar een ingang in het verhaal, we zien alle bekende aspecten (de journalist die een boek over ze wil schrijven) uit de Jesse James-legende voorbijflitsen, maar voor meer dan aanstippen is geen tijd. Goed wordt The Long Riders pas in het laatste kwart. Walter Hill heeft toch die trigger van een een Antonio das Mortes-achtige knokpartij nodig. Mano a mano, met een sjaal ertussen. Vervolgens zitten de gang-jongens in hun 'laatste trein', eentje speelt op zo'n ploink-ploink harp, en ze reminiscen over de toekomst. Je weet dat het dan mis gaat lopen. En hóe. In een Peckinpah of zelfs Mann-achtig einde haalt Hill alles uit de kast. Briljant geluidsdesign (keiharde kogelinslagen) en heel veel slow motion. Nu vergeet ik nog dé gimmick van de film te vermelden; er is er heel toepasselijk een heel blik échte broers opengetrokkenk. De Quaids zijn geinig, de Carradines zijn smakelijk boers, de Guests mogen het afmaken, maar het best (en het Altmantst) zijn de Keaches. James Keach is broeierig als Jesse James, ergens tussen de psychopathie van Barden in No Country for Old Men en de zwijgende klasse van een wreker uit een gothic novel.

Geen opmerkingen: