vrijdag 31 augustus 2012

Little Caesar

Deze vroege gangster-talkie moet het doen zonder de onvergetelijke Cagney, die in hetzelfde jaar met grapefruits in de weer was. Edward G. Robinson is echter bijna net zo'n grote naam, en hij 'klopt' misschien wel 'beter' als mob-baas. Een klein driftkopje, geleid door ijdelheid (hij kamt continu zijn haar). Robinson was vroeg oud, maar hier heeft hij zelfs nog wat babyvet. Robinson begint als small time hoodlum met zijn mattie Douglas Fairbanks, ze eten rustig een bordje spaghetti nadat ze een tankstationnetje hebben beroofd. 'Waar doen we het toch allemaal voor?', peinst de ambitieuze Robinson. 'Dames!' oppert de aalgladde danser Fairbanks enthousiast. 'Pff', antwoord Robinson, en niet zomaar. Ze verleggen hun werkterrein naar de grote stad, waar de crimesyndicaten kennelijk dermate om voetvolk verlegen zitten dat de plattelandsboefjes prompt aan de slag kunnen. Wat volgt is een braafjes in beeld gebrachte 'rise'. De makers worstelde nog me thet in beeld brengen van geweld. Homoseksualiteit kon blijkbaar wel door de beugel, en daardoor wordt de film steeds Italiaanser melodramatischer. Een ganglid annex kleermaker (immer een ouderwets Hollywood-teken voor gayness) verlustigt zich aan de machtige Robinson in diens nieuwe pak. Robinson geilt intussen niet enkel op zichzelf, hij probeert ook zijn oude maat Fairbanks in te palmen, die, ware hij niet zijn beste vriend, allang het loodje had gelegd. 'That's what I get for liking him too much'. De daaropvolgende close-up van zijn gezicht zegt alles.

Geen opmerkingen: