donderdag 16 augustus 2012

Buongiorno, Notte

Interessante 'counterpiece' van Il Divo, juist omdat deze een stuk minder is. Beide films behandelen dezelfde Italiaanse politieke periode, en vangen die in een sfeervolle maalstroom van beelden, verwoven met popliedjes en andere 'low art'. Misschien heeft Il Divo het makkelijker, als wraakoefening. Andreotti is de duivel, dat is filmisch lekkerder dan Aldo Moro. Moro is niet de goedheid zelve, maar hij wordt vanzelf een soort heilige: hij waarschuwt de Rode Brigades niet voor niets dat ze precies in de valkuil vallen die ze zelf hebben gegraven. Door de film – zeker in het begin – te doorsnijden met beelden van Sovjet-parades maakt de regisseur de kidnappers belachelijk. Terecht, en toch is het jammer, ten slotte vormen ze wel zijn hoofdpersonages. Het is niet dat hun 'bestaan' uit het niets kwam. (Denk even: Italiaanse politiek = maffia.) Typerend voor een Italiaanse arthouse-film is de warrige hoofdrol voor een brunette op de rand van een hysterie-instorting. De dame maakt deel uit van de splintergroeping, maar is de enige die ook nog in het dagelijks leven fungeert. In die hoedanigheid zit al vrij vroeg (te vroeg) de beste en beklemmendste scene. Een liftdeur gaat open, we kijken vanuit de lift naar buiten en zien mensen schrikken. Iemand loopt naar binnen, en komt met rode vingers naar buiten. Het blijkt geen bloed, maar 'het teken van de duivel. Buongiorno, Notte wordt daarna (niet geheel onverwacht) almaar religieuzer om uiteindelijk fraai maar rommelig te eindigen. Met de Paus. Who else.

Geen opmerkingen: