dinsdag 18 augustus 2020

Paper Flowers


'Life brings us such sweet pleasure of pain.' Indiase epossen, ik durf het toegeven, ik kijk er altijd tegenop. Misschien dat deze film er eindelijk een eind aan heeft gemaakt, gelukkig. In scene 1 wandelt het hoofdpersonage meteen een filmstudio binnen. Meta! Het werkt heel modern in Bombay anno 1959. De verlepte regisseur kijkt terug op zijn carrière en hoe het allemaal mis heeft kunnen gaan. Het eerste lied (van velen) is als de vijver van Nijhoff, de rimpeling van herinnering. Waar deze kijker wel doorheen moet kijken, zijn de lukrake, matige pogingen tot komedie. Het hoofdpersonage (auteur Guru Dutt zelf) heeft flink te stellen met zijn Britsige schoonfamilie die filmmakerij maar hoererij vinden. Zij bieden de gelegenheid tot disses die niet onderdoen voor een Rourke in Breakfast at Tiffany's (inclusief suggesties van verwijfheid). Wegwezen. Gevalletje jammer voor onze 'Fellini', goed voor de film. Want met de regen en de drop wordt het alleen maar beter. Ooit vond hij zijn Pygmalion. In, met en door haar ontdekt de regisseur de schijnheiligheid van de sterren. De zelfopofferende vrouw blijft dicht bij het aardse, zij moet weinig van de Droomfabriek hebben. Ze zingen samen en alleen de beste liedjes, en aan het eind snap ik het. Zij is zijn Rosebud. Hij is Kane. Dutts einde nabij. Een antifilm-film, heerlijk. 'Zelfs op doornen hoef ik niet te hopen.' 

Geen opmerkingen: