donderdag 26 juli 2012

Gold Diggers Of 1935

Daar had 't Blackbook of Movies me even tuk, een geweldig sexy promofoto van een stuk of tien Busby babes, liggend in een cirkel, in miniscule latex-pakjes. Dit moest wel Busby's meest uitzinnige film zijn, zeker omdat hij ook zelf regisseerde. Vervolgens is het 87 (van de 94) minuten wachten op dat momentje. Busby's danssequentie komt pas helemaal aan 't eind, en is zijn meest surreële en kunstzinnige. Je zou 'm zelfs Dalíesk kunnen noemen. Het zijn niet zozeer de dames die minimalistisch gekleed gaan, het is de sequentie an sich die voor Busby's doen behoorlijk stemmig is, en met duisternis speelt. Al zitten er ook wel weer Noord-Koreaanse passages in hoor. Is deze musical daarmee, nou ja, zonde van de tijd? Neen, want het verhaaltje ervoor gaat eindelijk eens een keer níet over rehearsals. Of beter, niet over het oefenen zelf. De regisseur probeert het geld voor zijn show bijeen te krijgen in een peperduur hotel. Financiële spelletjes (en gierigheid) vormen de hoofdmoot van de grappen. ' I got 10% of your third of the four third of the total'. Zoiets. Ondertussen vlinderen de youngsters in het hotel (waaronder Dick Powell) rond op zoek naar liefde; als een gelegitimeerde vorm van gold diggen, want geen van hen krijgt vreemd genoeg de 'ware liefde'-deksel op de neus, wat ik wel verwachtte. Powell zingt liedjes bij maanlicht in een motorbootje, en Hugh Herbert als Woody Allenig verstrooide schrijver is bíjna My Man Goddfrey-achtig lollig. Hij schrijft de definitieve monografie on snuff. ('Nothing to be sneezed at!')

Geen opmerkingen: