vrijdag 20 juli 2012

Suzaku

Je hebt twee soorten Japanse films in de arthouse-bios. Malle impulsieve films waarin alles (en vooral geweld) kan, en uiterst kalme verwerkingscinema waarin een extended family samenkomt voor rituelen. Suzaku vormde de doorbraak van de voortreffelijke Naomi Kawase, en is er – gebruikelijk bij Kawase – eentje uit de tweede categorie. Sterker nog, wie haar meesterwerk Nara (Sharasojyu) heeft gezien ziet haar geliefde thema's allemaal terug. Een plotse schokkende dood, een processie, een forse tijdssprong die de karakters eigenlijk nauwelijks doet veranderen, en een stevige regenbui als catharsis. Voeg daarbij de goud-nostalgische beelden en Satieske piano-muziek (als er iemand big in Japan is, is hij het wel denk ik) en je hebt naturalistische onthaastingscinema om een tempelkaarsje bij te branden. En dan vergeet ik het natuurschoon nog te noemen. Ambachtelijke huizen tegen een helling, heel veel bos om in te rouwen, en als symbolische verbindingselementen een brug en een tunnel, waar de karakters meestal in paartjes (soms per brommer!) door/overheen moeten. Maar eigenlijk had daar de trein moeten rijden, waar het afgelegen dorpje zo naar snakte. Het schrappen van het bouwproject leidt tot een familiedrama, en afscheid in allerlei vormen. Of hoe het schudden van handen (een ongelofelijke intimiteit natuurlijk voor een Japanner) een pijnlijk mooie intensiteit aan kan nemen. Erna klimt het meisje (platonisch verliefd op haar neefje) in de auto. Met haar benen opgetrokken zit ze in de achterbak zoals ze eerder in bad zat. Poëzie van het kleine geluk. Op zijn minst voor de kijker, dan.

Geen opmerkingen: