vrijdag 27 juli 2012

Topsy-Turvy

Het is lastig de verleiding te weerstaan om op te merken dat Mike Leigh hier een topsy-turvy in zijn gebruikelijke niveau doet. Dat zou gechargeerd zijn, maar een hoogvlieger in zijn fijne oeuvre is dit overschatte, langdradige epos zeker niet. Het zullen de operettes wezen, de musicals van hun tijd, ze konden me geen 160 minuten boeien. En Leigh weet ook niet echt met de sentimentaliteit ervan om te gaan. Als je zo'n film maakt moet je ook gewoon inzetten op clichés en schmaltzy rillingen. Leigh wil er in de tussenscenes toch nog iets van zijn gebruikelijke humane improvisaties in frommelen, en hoewel dat soms werkt, slaat de film zo toch wat uit het lood. (Al lukt het Leigh op het eind achteloos om al het vrouwenverdriet van Hysteria even in vijf rake minuten samen te vatten.) Topsy-Turvy kent ook qua scenario een wat moeizame, onevenwichtige structuur. De film begint met een operette-componist, die eindelijk eens een echt serieus werk wil schrijven. Daar is zijn omgeving (theatermanagers, librettist) het niet mee eens. Je verwacht een worsteling, om uiteindelijk 'winning' boven te komen. Maar halverwege weet men hem van het idee 'af te brengen'. En verschuift Leigh zijn aandacht prompt naar de librettist! (Waarom dan niet bij de librettist te begonnen?) Diens uneasy housewife was toch al interessanter. En Leigh met zijn voorkeur voor losers voelt zich er ook beter thuis; geen genie, maar een noeste werker, die zijn ideeën recyclet. De librettist schrijft een opera over Japan, waarin Timothy Spall – grappig en goed als altijd – een keizer speelt.

Geen opmerkingen: