woensdag 1 juli 2020

Aniara

'Het is allemaal zo perifeer wat we hier doen.' Toevallig las ik de afgelopen tijd Singhs populair-wetenschappelijke Big Bang Theory, dus ik behoor nu SF met wat meer ratio te kunnen benaderen. Wat vooral opvalt: er is echt geen reet in outer space (zelfs nauwelijks zwarte gaten). De oude Grieken konden de Andromeda galaxy al zien, maar hoe ver(der) we inmiddels ook kijken. Leven, neen. Aarde is (was...) 'the only orb where live could grow.' Een stel Zweden (en een Spanjaard) ontsnapt aan de uitgeputte, brandende aarde, om richting Mars te kachelen. Ik denk meteen: 'Titanic'. En jawel, binnen een kwartier beginnen de problemen. Uiteraard is ook de ijsschots een restje menselijke makelij. Zo blijkt de film op plotniveau wat te voorspelbaar, de verveling, de orgies, de depressies. Maar wat Aniara wil doen, doet het goed. Doodgewone mensen in space. Een detail als het walgelijke algen-voedsel dat de Verlorenen in hun Vliegende Hollander moeten gaan eten. Voor mij blijkt daaruit de hand van Harry Martinson, de tragische geëindigde Zweedse proletariër-schrijver. Zijn fijne personages zoeken afleiding in de 'mentale voerbak'. Mima, het membraan. Het schip wordt 'een vervanger voor de vervanger'. Een Dopplereffect dat op eigen snelheid dof blijft rondzingen als een uitdovende phaser-beat. 'In naam der dingen, ik wil rust.'

Geen opmerkingen: