vrijdag 12 juni 2020

Capernaum

'Speel je de grote man?' Een Libanees straatratje en een baby, ja, dat wordt zielig natuurlijk. In de traditie van alle kruimeltjes rent ie van hot naar her. Thuis heerst ellende en verwaarlozing (bruggetje!) en buiten is het niet veel beter. In zijn wijk van de metropool lijkt het eerder een Gazaans vluchtelingenkamp. De film begint 'chique' in de rechtbank, waar de held een zaak tegen zijn ouders heeft aangespannen. Dit past bij het imagologische beeld dat ik van Libanezen heb: grote (en goede) praters. Wijselijk ligt het merendeel van de film op straat. Deze pijn moet fysiek uitgewrongen worden. In een bizar detail kookt het gezin 'sokkensap', schone was met Tramadol. Het zijn scenes die de kracht van het Japanse Nobody Knows naderen. Meestal is Capharnaüm een stuk melodramatischer. De gebaren zijn groots, net als de gevechten. Halverwege volgt een vreemd piekmoment als 'Freek de Jonge' zijn entree maakt als Kakkerlakman. De film heeft diens 'Florida Project' nodig om een broodnodig absurdisme te behouden. 'Deze man is Armeens, je moet 'm niet letterlijk nemen.' Met nieuwe vrienden vindt de jonge held nieuwe 'oplossingen' en – uiteraard – een skateboard. Het scenario beslist (en besluit) droog juridisch, zelfs malthusiaans. Niet de staat of het systeem krijgt de schuld, maar zij die fokken als konijnen. 'Zelfs een ketchupfles heeft een naam.'

Geen opmerkingen: