maandag 5 augustus 2019

Invincible

'We are entertainers.' Once upon a time in Polen (en Berlijn) maakte Werner Herzog, samen met Tim Roth en Hans Zimmer een grootste gebaren-film. Het is tevens zijn mafste, en dat zegt wat. Alsof de producenten hem vertelden: doe jij eens The Pianist, en Werner vervolgens in een stoned middagje een scriptje in elkaar flanste. Het eerste half uur lijkt meer een inside joke, zonder de kijker op de hoogte te stellen. Het acteerwerk is amateurs onwaardig, en (de) Polen postmodern nep. Zou het allemaal de bedoeling zijn, overwoog ik, bewust ongemakkelijk in plaats van bizar slecht? Ik hoopte op een Lina Wertmuller-achtige fabula-destructie. De tragiek van de joden wordt hier gesymboliseerd door een 'strongman'. ('We need a thousand Samsons'.) Wanneer deze jongeling in showbiztown Berlijn belandt rookt zijn manager de grootste sigaar (uit eigen doos). De gespierde buba wordt 'te werk gesteld' in het Palast des Okkulten, wat Herzog de kans geeft op Dr. Mabuse te alluderen. (Voila, daar is de politie-chef al.) Het is de beste fase van het verhaal, onder Freaks klopt Herzogs stijl altijd, en hij vindt ook nog wat kriebelende beestjes. Mieren verschijnen in dromen, kwallen in het aquarium, van handjeslezer Roth. 'I am the prophet of his coming.' Daarna sijpelt alle zin en onzin weg, en rest slechts bespottelijk extatische sentimentaliteit. 'You do read, don't you?'

Geen opmerkingen: