vrijdag 9 augustus 2019

The Red and the White

'Een mens kan vechten en nog steeds humaan zijn.' Die titel lijkt te knipogen naar Stendhal, maar het gaat hier om de rode en witte legers der Russen, die elkaar rond 1920 zwartgallig bekampten. En misschien ook wel om de witte billen en de roodverbrande ruggen die tevoorschijn komen, wanneer zij elkaar vernederen. Eindeloze sadistische spelletjes – eigenlijk bestaat deze hermetische Hongaarse film uit niets anders. Regisseur Miklós Jancsó bekijkt alles van een afstandje, sardonisch op zijn gemak met de zelf-onttakeling der mensen. (Niet voor niets beïnvloedde hij Bela Tarr). Zijn super-realisme vangt de nutteloosheid van de strijd. De kansen keren continu, om vervolgens samen te smelten tot identieke ellende. 'Er zijn alleen patiënten hier.' Soms wordt de permanente actie wel erg eentonig. Maar dan verschijnt een plotse melkmeid, of klinkt muziek. Paardenkont, vrouwenkont, bitter slaat de absurdistische trom. Door de aanwezigheid van de 'internationalisten' ontstaan multi-linguistische misverstanden. De taal van bloed verstaan ze allemaal. Een naakte vrouw krimpt ineen, terwijl om haar heen mannen hun mannendingen doen. Oorlog wordt hier zo gortdroog geregistreerd dat het spelletjes lijken. Die realisatie maakt het des te schokkender. De film lijkt om voor ie begint, oftewel, er verandert niets tussen begin en einde. 'Je mag de man uitkiezen die je zal neerschieten.' 

Geen opmerkingen: