zaterdag 10 juni 2017

Belgica

"Een fokking café!?" Oorbelletje in dat lelletje en allez hop, flashback naar de nineties. Primal Scream en Pavement-posters hangen nog aan de muur. “Helemaal de max.” Twee Belgische broers beginnen een concertkot, in oude krakersstijl. 'Marginalen' en dansende vrouwen bezetten de vloer. Stomende seksgod Davy Coppens het podium. De broertjes Soulwax verzonnen de kekke acts met hun fictieve hits. Vooral de electro-vrouwen weten in wilde uitdossingen van wanten. Het muzikantensfeertje mag er sowieso zijn. 'Stevig geurke.' Al het geld van de twee broers verdwijnt intussen in de afgrond van dat honk. Zolang niemand zich druk maakt om enig plot swingt Belgica als een zwangere tiet. België oogt Amerikaanser dan Nederland dat ooit zou kunnen doen. Meer chaos en meer cowboys. Maar al snel begint er iemand met een kek mobieltje te zwaaien, en ik denk: huh nineties toch!? En alhoewel dat detail op zichzelf volslagen irrelevant is, slaat het scenario plots morsdood. Zeker de oudste – doorgesnoven – broer lijkt steeds meer op Hans Teeuwen die een disconummer nadoet. Elke minuut een paar godverdommes, pardon, hodverdommes. Soapy episodische ruzies uitgevochten op Samson-niveau. De melancholie van de dansvloer gaat in coke en rook op. 'Soms sta ik daar te dansen en dan peize ik: wat doen al die mensen hier?'

Zeven jaar later keek ik 'm nog een keer - per ongeluk uiteraard - nadat ik de fijne soundtrack via een Mechelse kringloopwinkel had (her)ontdekt. Op dat moment schreef ik deze kortere versie van dezelfde recensie:

'Wa is da nu?' België op zijn Hollandst. De eerste tetjes zijn binnen een minuut binnen en ook de 'hodverdommes' laten niet lang op zich wachten. Seks, drugs en rock 'n roll beheersen het leven van twee Gentse broers. De ene een éénoog, de ander een stijfkop. Ze runnen café Belgica op coke en zijn het merendeel van de tijd volledig van de kook. De film drijft op de (geweldige) soundtrack van – hoe toepasselijk – de Dewaele brothers. De openingsavond van de vernieuwde club vormt – ook muzikaal - het hoogtepunt, dankzij een babylonesk blaasorkestje en een vocoder. Wat een decadentie. Slechte scenes zijn er ook zat. Het acteerwerk is even plat als de accenten. Door al het melodrama schoot me het tweede uur eindelijk te binnen wie de matige regisseur moest wezen: Felix van Groeningen. 'Ik ga je laten.'

Geen opmerkingen: