'Panique aux Pays Bas.' Zag 'm aan het begin van de herfst in de bios,
en concludeerde toen dat het hier om dé pechvogel-film van het jaar gaat. Als
Laguionie wat sneller had gewerkt – of Dudok de Wit – nóg langzamer,
dan had iedereen The Red Turtle een rondje om de kerk gevonden. Nu treft
Louise dat lot. De gelijkenissen zijn werkelijk verbijsterend. Niet alleen
belandt het hoofdpersonage op een verlaten strand, ook zijn er grapjes
over krabbetjes, een projectievriendschap met een dier, plus vele
verwarrende dromen. Louise vliegt zelfs! Dat laatste element is er echt
teveel aan. Werden de scenario's soms uitgewisseld? Bij beide films kan
men natuurlijk ook peinzen over het metaforische gehalte. Een cinema des
levens. Louise en Hiver is daarin wel wat concreter, met de
verwijzingen naar global warming, en het algehele gevoel dat hier een Einde wordt gevonden. De oude bes mist de laatste trein, en spendeert de
winter alleen, denkend over vroeger. In haar halve droom-staat werken
de oud & nieuw flashbacks zowaar eens keer uitstekend. Ondanks
de korte speellengte wordt Louise helaas wel babbelziek. ('Ba oui!') In
de beste scene schrijft ze zwijgend de ultieme levensvraag in het warme
zand. 'Pourquoi?' En Ludo, waarom is The Red Turtle dan tóch beter? Dat zit 'm
in de prachtige animaties, en de Japanse touch van Dudok de Wit. 'La nuit je dors
comme un enfant.'
zaterdag 30 juni 2018
The Lost City of Z
'Sounds like a grand adventure.' Dit epos barst van het materiaal voor
magische avonturen. De makers hoefden de schat alleen nog maar te
delven. Het lukt ze niet. Misschien is vooral de zwabberende toon daar
debet aan. Een koloniaal verhaal vertellen, dat gaat in postmoderne
tijden niet zo lekker meer. De Kuifje-humor begint dan te kriebelen.
('Rather deadly looking snake here'). Er moeten nu boodschapjes worden
gedaan. Ik begrijp dat best, maar een Indiana Jones-avontuur grijstinten
meegeven, dat is de alleen de groten gegeven. Wanneer de makers
vervolgens ook nog een bezoek aan de Eerste Wereldoorlog plannen, wordt
de (goed-foute) zaak helemaal chaotisch. Als gezegd, de potentie is er
wel degelijk. Percy Fawcett lijkt op Cervantes, én op diens beroemde
personage. Fawcetts familienaam is eveneens besmeurd, en net als
Cervantes wenst hij zijn eer te redden in den vreemde. Cervantes mocht
(tot ons geluk) nooit vertrekken van zijn koning, terwijl Fawcettt door
de Royal Geographical Society op pad wordt gestuurd. Ter plaatse begint
hij als een Don Quichote in een Verloren Stad te geloven. Dat had een
mindfuck kunnen opleveren, maar de makers ontbreekt ieder gevoel voor
ritme. Hoe spijtig dat is, blijkt uit het fraaie einde. Een Opgaan in
Alles. Vader en zoon Fawcett's Final Voyage. 'You don't even care about
going home.'
Labels:
films uit de jaren '10,
James Gray
Zero Days
'Once inside, the worm acted on its own.' Moderne spy story, vol
nulletjes en eentjes. Maar wat voor wapens er ook worden gebruikt, je
weet wat (en wie) je krijgt als er geluld moet worden. Mannetjes van Mossad en de
CIA die zichzelf feliciteren. Verlekkerd opdissend hoe een en ander in
zijn werk gaat. Nou ja, zo ongeveer dan. 'Next question please.' Voor
alle nerds van deze wereld, heeft zo'n hack-oorlog toch wel wat
emanciperends. De beschrijving van het NSA-kantoor (vol Starwars en Aqua
Teen Force) alleen al! Zero Days maakt met het bekende Amerikaanse
pathos (en de bijbehorende Discovery Channel-animaties) duidelijk dat er
ook in deze variant van een werkelijk 'schone' oorlog geen sprake kan
zijn. Ik vond de nogal lange docu het coolst, toen de virus-experts uit
probeerden te vogelen wat de worm Stuxnet nu eigenlijk wilde. Symantec
gooide er een hoop geld tegenaan (en stopte wellicht ook wat in deze
docu), en vindt met hulp van een Hollandse hint de oplossing. Een
Iraanse kerncentrale. De kinetische wereld legt het loodje tegen het
cyberrealm. En als het misgaat, dan krijgen de Israeli's gewoon de
schuld. Ik dacht ondertussen: als straks iedereen elkaars netwerk plat
kan leggen, wat wordt er dan weer belangrijk? Inderdaad. The boots on
the ground. Of, om on topic te blijven: het sneaker netwerk. 'Those
people have a habit of secrecy.'
Labels:
Alex Gibney,
films uit de jaren '10
vrijdag 29 juni 2018
Glory
'We hebben een held.' En een hand-held, want een statief kon er niet
vanaf in dit Bulgaarse drama. Misschien is het een bewuste keuze. De
gammele beelden passen bij het leven van een eenvoudig spoorwerker. De
stotteraar houdt heel aandoenlijk van zijn konijnen, en van zijn pa's
horloge 'Slava'. (Geen onbelangrijk object, als de hele dag op de rails
moet lopen!) Op een dag vindt hij een zak met 'Millions', een
plot-element waar je vele kanten mee op kan natuurlijk. Niet bij deze simpelaar.
Hij belt de politie, en de kous lijkt af. Dat is natuurlijk buiten de
overheidslui gerekend, die best een held van de enige niet-corrupte
functionario van het land willen maken. De arme kerel belandt in een
machtswereld, waar carrièrevrouwen, achter Europese vlaggen hun
hormonen-injectie krijgen... Dat verhaallijntje is vooral zwanger van
flauwigheden. Op die manier wordt deze satire nooit écht bijtend, al
blijft ie wel een haveloze tand beter dan The King of the Belgians. De
controledrang van de bureaucratie valt ten slotte altijd aardig te
parodiëren. Ook in Bulgarije is men met fake news in de weer. Eigenlijk had ie beter Fake Glory (Falsche Slava) kunnen heten. Het
telefoon-wachtrij-gebeuren vult de rest van de tijd. Meer prozaïsch dan
poëtisch, net als de film. Dé kans op een mysterieus open einde wordt
gemist. 'This isn't about business, it's about human relations.'
Thelma
'Ik zie dat je wat nieuwe vrienden op Facebook hebt.' Na een mislukt
buitenlands avontuur keert Joachim Trier terug naar Scandinavië. Hij
hervindt zijn topniveau nog niet, maar dat zal vast niet lang meer duren. De
Noorse somberman heeft een goed oog voor mensen, en dat lijkt me dé
kwaliteit van een filmmaker bij uitstek, nog vóór een scherp oog voor
beelden hebben (dat is iets voor een schilder). Thelma is strenge
blikken wel gewend. Ze heeft immers in de gaten h-ouders, die haar geen
moment loslaten. Het meisje uit een 'gristennest' gaat naar de 'grote'
stad, om biologie te studeren. Daar gebeurt natuurlijk alles wat pa en
ma vreesden. Drank, seks, en – het allerergst – twijfel aan Onze Vader.
Had haar eigen vader dit 'sacred deer' dan toch moeten offeren? De
bulderende drones kondigden het aan. Dit is in de eerste plaats een
'lekkere', spannende film. Soms lijkt het zelfs op de pure body horror van
Cronenberg. Superpowers contra de menselijke (en de biologische)
natuur. Uiteindelijk houdt Trier het toch iets simpeler, maar niet
minder bovennatuurlijk. En dankzij zijn gevoel voor stijl, gaat zo'n genrefilm 'm goed af. Langzaam kruipen alle verlangens onder
de huid van Thelma. Om vervolgens in een groot epileptisch Requiem uit
te barsten. Een soort Shutter Eye Land. 'Heer neem deze gedachten weg.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Joachim Trier
donderdag 28 juni 2018
The Beguiled
'Bring me the anatomy book' Had 'm eigenlijk al twee keer gezien. Lang
geleden het origineel, en een paar maanden terug de remake van Coppola
in de bioscoop. Omdat het destijds niet van een stukje was gekomen, ging
ik compulsief voor de hattrick. Ergens toch jammer dat Coppola ook al
aan die remake-trend meedoet. Kreeg ze anders geen geld? Haar versie had
enkel in mijn hoofd mogen bestaan. Zoeter, en ook erotischer dan het
origineel. Die verwachtingen komen uit. Eén boze wolf en een stuk of
zeven roodkapjes! (Of moet ik goudlokjes zeggen.) Dat gaat mis
natuurlijk. Ellen Fanning schrijdt weer fabelachtig rond. Ook Kidman en
Farrell zijn (dus) goed op elkaar ingespeeld dit filmjaar. Toch kon ik
me ook deze keer maar niet over mijn gevoel van l'ennui heenzetten.
Alsof Coppola eerst zichzelf heeft bedwelmd, nog voor ze de kijker weet
te bedwelmen. Pas op twee derde ontspoort de boel echt. Dan rest nog
maar twintig minuten waanzin. In mijn herinnering ging het origineel er
veel sneller, met gestrekt been in. Die switch komt bij Coppola te laat,
en moet juist daardoor te snel escaleren. Het script laat Ferrell dan
benadrukken dat hij écht boos is. The Beguiled tintelt op zijn best
stemmig als een Frans schilderij. Een uiterst subtiele remake dus, van
iets dat echter altijd ridicuul zou blijven. 'I'm sure we could relieve you.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Sofia Coppola
L'Amant Double
'Ik ben bang dat ik te snel genees.' Frêle dame zkt psych voor verh.
Francois Ozon dacht bij zichzelf, ik moet weer eens Trieriaans in de
weer. Hij overtreft de hardcore meester met een vrij geniale
opening-scene. Lange tijd blijft het daarbij, qua shocks. L'Amant Double
is een update van het verhaaltype dat Hollywood in de jaren veertig
omarmde. Spellbound! Psy plus patiënte, en een surreële droom om het een ander af
te maken. Zelfs de Hitchcockiaanse buurvrouw ontbreekt niet. Op zo'n
moment lijkt Ozon het allemaal als parodie te bedoelen. Op de fraaie
soundtrack van Rombi blijven de hints naar Herrmann echter beperkt. Dus,
toch maar even volhouden dat het allemaal bloedserieus is. Dan kan ik genieten van de indringende GGZ-scenes. Met het dancing in the
dark-meisje dat eigenlijk ingebeeld ziek wil blijven. Het niet zo
geheime verlangen van de cliënt, om niet enkel zichzelf bloot te hoeven
geven. Haar eerste 'adresje' is trouwens meer een psych dan een psy
(subtiel verschil), maar dit blijk een bewuste verwarring. Ozon weet
het dus allemaal wél, maar een Cronenberg zal hij nooit worden. Ik
constateerde bij de laatste shock tevreden dat een van mijn eerste
associaties correct was. Een meisje met mal au ventre, dat klinkt als
ventriloquist. Ingebouwde doppelganger! Tyler Hamiltoss favoriete film
van 2017 arriveert. Vrij kut.
Labels:
films uit de jaren '10,
François Ozon
woensdag 27 juni 2018
The Killing of a Sacred Deer
'Can you show me the hair under your arms?' De buitenlandse carrière van
Lanthimos loopt gesmeerd. Het vlezige The Killing laat voorganger The
Lobster alle hoeken van het veld zien. Lanthimos zal zich in gezelschap
van zijn hoofdrolspeler aardig thuis hebben gevoeld. Colin Farrell is
een hardcore Griek qua brows, en hij kwijt zich dan ook uitstekend van
zijn taak. Ondanks de language switch, verandert er immers weinig in de
wereld van Lanthimos. De bekende naïeve toon waarachter bakken vol ongemak
zitten verborgen. De doordenkingen tot in hun uiterste logische
consequentie. Ik bedoel, dit is een film waarin Ferrell niet zo harig
blijkt als gehoopt! Hij speelt een openhartige cardioloog die
vriendschap heeft sluit met een jonge gozer. Hij kent de zoetgevooisde
knaap van zijn werk, en neemt 'm na een tijdje zelfs mee naar zijn
magere echtgenote Kidman. Hun twee eigen kinderen hebben zo hun eigen
besognes. Lichaamshaar, bijvoorbeeld. Waar The Lobster halverwege stoom
verliest, plienkploinkt The Killing juist naar een almaar hoger,
transcendent niveau. Eigenlijk vond ik alle personages doodeng. Kinderen
zijn de Mariabeelden van Onze Tijd. En niemand weet dat zo goed als
Lanthimos. Life's a fucked up children game. Oneerlijk, arbitrair, en
keihard. Ik fluisterde zachtjes tegen mezelf: 'Driemaal'. 'Do you
understand? It's metaphorical.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Giorgos Lanthimos
Tschick
'Nicht auf unser Grundstück, bitch.' Het blijft een verslavende vorm van
ramptoerisme. De filmadaptatie. Dit jaar had ik twee moderne opties.
Een 'Sommermärchen', of Eggers' desastreus gerecenseerde The Circle. Dat
laatste ging me te ver, dus ging ik op pad met twee oude bekenden in
een Lada Niva. Hopend op die fraaie slotscène in het zwembad. (Het cinemagische hoogtepunt van het boek.) Von Herrndorf schreef een mooie
meanderende jeugdroman over de WK-zomer 2006. Kevin Kuranyi!
Tschick is eveneens een raar-Duits mengelmoesje. De slacker neemt het
emonerdje uit zijn klas mee op reis, in die Lada. Weg van
gezinsperikelen, op naar de 'unendliche Russischen weiten'. Althans, dat
is de bedoeling. De adaptatie bevat uiteraard teveel voice-over, en
krikt ook het actiegehalte op met opmerkelijk (als in 'op te merken')
matig stuntwerk. De humor blijft gelukkig aardig behouden. Op één punt
is de film het boek zelfs de basis. Het memorabele vuilnisbeltmeisje Isa
gaat zowaar on screen uit de kleren. Dat koelt onze vlassig besnorde
verteller bepaald niet af!. Dapper gefilmd, en dat zeldzame moment baadt
ook even in stilte. Meestal moeten we een dwarsdoorsnede uit de Duitse
hitparade aanhoren. En de serene zwembadscene? Die is er nog, maar vormt nét
niet helemaal het einde. In alle opzichten. 'Übertrieben geile Jacke.'
Labels:
Fatih Akin,
films uit de jaren '10
dinsdag 26 juni 2018
Wind River
'Gun's always loaded, even if it ain't.' Zou er een film over gelukkige
indianen bestaan? Het rijpe talent Sheridan schreef vorig filmjaar al
het uitstekende Hell or High Water. Hier doet hij ook nog de regie, als
een echte auteur. Zijn stijl is duidelijk herkenbaar. Moderne westerns,
met aandacht voor 'de marginalen'. Wind River speelt in het gelijknamige
reservaat, waar de overgebleven indianen hun leegte met de bekende
middelen dempen. Verdreven naar een barre staat, rest hen ook niets
anders dan een barre staat. Jammer genoeg is geen hoofdrol weggelegd
voor een native. Dat wordt toch weer aan twee 'crackers' overgelaten.
Jeremy Renner doet zijn best als plaatselijke 'wildlife inspector' (geen
ironie). Hij identificeert zich volkomen met de indianen, een mooi,
bijna 'polico' detail. Soms tot ongenoegen van de locals: 'the only
thing native about you is your ex-wife. Natuurlijk valt er snel een
dooie, en komt er nóg een buitenstaander. Een 'little FBI girl', die als
Lindsey Vonn-mutsje, achterop de bagagedrager mee mag. Dat ligt
allemaal teveel voor de romantische hand. Gelukkig Sheridan kleurt alles
opnieuw met veel schwung in. Zacht fluisterende vocalen op de
soundtrack. Het vleugje Ander-magie. En de paradoxale – eigenlijk
frontaal botsende lessen –uit de stateloze wildernis. B-film grof, op
een goede manier. 'Look what you chose!'
Labels:
films uit de jaren '10,
Taylor Sheridan
Heartstone
'Flikker, je geniet hiervan!?' De IJslandse verveling leidt tot
vroegneukers. Ik grinnikte 'r eerst nog om – en herinnerde me een
statistiekje dat ik ooit las. Vervolgens blijkt de ganse film erover te gaan. Zelfs in koude zomers kan het broeien, tussen BFF's
forever. De ene hoopt op schaamhaar, de ander op zijn vriend. Van chemie
tussen de twee is tragisch genoeg geen sprake, maar eigenlijk past dat
wel. In het dorp is geen reet te doen, en er woont trouwens ook geen
hond. Daar krijg je dus projectievriendschappen en liefdes van. De
claustrofobische leegte doet de rest. Thuis zitten dan ook nog eens
continu zusjes te klieren, terwijl ze naar The Sugarcubes luisteren. (In
IJsland zegt men waarschijnlijk: ach die solocarrière, toen met de
Cubes was Björk echt goed.) Heartstone gaat er ook lekker rauw
tegenaan, al werd ik de zwiepende camera's wel beu. Die zie ik iets te
vaak vandaag de dag. Het verhaaltje belandt, net als de personages, in
een tussenstaat. Half groep 8, en half volwassen. Tikkertje naast
bevlekte onderbroeken. Het neigt soms naar een hardcore Carry
Slee-verhaal, maar blijft net aan de intelligente kant van de lijn. Hoe
kleiner het dorp, hoe moeilijker het is om homo te zijn. En, wat als je
'guilty by association' bent? Puberproblematiek in optima forma. Tenten
ritsen open... 'Ik ben niet thuis, zelfs niet voor Christian.'
maandag 25 juni 2018
Free Fire
'Do you like John Denver?' Voor de derde keer dit jaar speelt de zoete
bard een rol in een hippe film. Hij is helemaal terug! Het Britse talent
Ben Wheatley heeft wat geld gekregen (onder meer van executive producer
Scorsese), en dus kan hij, naast die song-rechten, ook wat grote
acteurs betalen. Zijn voorliefde voor minimalistische setups, hebben ze
hem echter niet afgenomen. Dit is A Garage in America. Niet meer, niet
minder. De goudbruine gewelds-wereld van Scorsese, beperkt tot één
locatie, en één shoot-out. En dat anderhalf uur lang. Enkele sloppy
gangsters getooid met de slechtste hoeden en baarden denkbaar, knalt
elkaar af. Alhoewel, 'af', ze weigeren aldoor te sterven. Dat resulteert
in een absurdistische Tarantino variant. Helaas was het budget (toch)
niet toereikend voor de entree van Nicolas Cage, want hij had zeker raad
geweten met deze, toch vrij matige onzin. Switching accents by the minute. 'The deal is
off'. Al snel gingen naast de kogels, ook de 'witty' dialogen langs me
heen. Ik stelde me wat meer filosofische conversaties voor in deze
binnenshuis western. Zeker wanneer er een flardje Free Jazz klinkt. (Had
dat niet de hele film gekund?) Dat zou echter tegen de zin zijn van het
ideale publiek voor Free Fire: een slaapfeestje met veertienjarige
jongetjes. Alhoewel, hebben die wat met John Denver? 'I've got my work
gloves on.'
Labels:
Ben Wheatley,
films uit de jaren '10
Dunkirk
'Where's the bloody airforce?' Eerst maar het gebruikelijke puntje.
Waarom wéér een WWII-film? Gedraaf door de kustplaatjes van Frankrijk
krijgt bijna nostalgische trekken. Toch zonde van het talent van Christopher
Nolan en cinematograaf Hoyte van Hoytema. Hun vakmanschap toont zich
vanaf het eerste shot, waarin een Duitse plamflettenregen neerdaalt op
de geallieerden. Een choreografie van honderden. Zij zitten vast 'on the
mole' van Duinkerken. Wachtend op redding. Maar door wie? Een pluspunt
van deze eenvoudige setup, is de handzaamheid. Het geeft Nolan geen
enkele kans om overboard te gaan in een Spielbergiaans onzin-epos van drie
uur. Hij kan zich concentreren op zijn eigen forte. De actie. Vooral het
snoeiharde geluid verdient een Oscar. De kogels gieren je in alle
dimensies om de oren. Ter land, ter zee, en in de lucht. Bibberige
pilotenstemmetjes steken schril af tegen een uitgestrekte
Technicolor-zee. (Ze hebben het Kanaal wat 'enhanced' volgens mij). Voor
plot of personages, zul je echter meestal op het land moeten zijn, en
dat komt er nauwelijks van. Aangevuurd door de werkelijk lachwekkend
herkenbare soundtrack van Zimmer, timmert Nolan stevig door, aan zijn
'klassieke' film. Geen nazi-perspectief, geen relativering. Een reeks
van simpele, maar uiterst secuur uitgevoerde spanningsboogjes. 'The
bodies come back.'
Labels:
Christopher Nolan,
films uit de jaren '10
zondag 24 juni 2018
Detroit
'It's 1967, asshole.' Mijn coping mechanisme met betrekking tot sociaal
onrecht is simpel. Een struisvogelpolitiek. Pech dit jaar, want de
sociale stream of black consciousness houdt aan. Terecht. Vijftig jaar
na de rellen in Detroit, laat deze period piece zien hoe het eraan toe
ging. Gruizig en met trillende handen. De Detroitse police force bestaat
uit Ieren, en zoals Howard Zinn al signaleerde: niets werkt zo goed als
de ene onderklasse tegen 'de ander' opzetten. Haat uw mede-armoedzaaier
het meest, en het machtssysteem zal overeind blijven... On the ground
vallen de doden. Vietnam is coming home to roost. In een sterk eerste
uur, flitsen we van personage naar personage, van loeihard geweld, naar
dansen in de club. Altman zou tevreden zijn over de cinematische chaos,
die ook de kijker bijna doet hyperventileren. Wel blijft de geluidstrack
ten alle tijden verstaanbaar, en dat zet de toon voor de tweede helft,
waar de ellende er al te juicy wordt ingewreven. 'Who could do this to
someone?' Het goede én slechte van Kathryn Bigelows stijl worden zo in
één film verenigd. De uiterlijke typecasting gaat bovendien steeds meer
irriteren. Lilluke koppen voor de gemeneriken (de high school bully),
dikke koppen voor de dommerds, enzovoort. De cynische conclusie mag er
'gelukkig' weer wel zijn. Dansen en God. Dat houdt 'ze' rustig. 'What
did they do?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Kathryn Bigelow
La Región Salvaje
'Let me see your little worm.' Alsnog op die Mexicaanse paddestoel-trip,
in Centipede, de arthouse versie. Zonder wormvormig aanhangsel is La
Region Salvaje niet meer dan een doodgewone handelingen-film. Op niveau,
dat wel. In een gezinnetje begint een groot geheim te broeien. Dat kan
enkel naar het geweld leiden. Een echtgenoot worstelt op de macho-manier
met zijn homoseksualiteit. Ontkennen, afgeven, en het daarnaast wél
gewoon doen. Een totale 'alienation' van zichzelf. Zijn vrouw is (mede
hierdoor) al een tijdje ongelukkig, en ook de zeurende kinderen lijken
door het ongemak van het ouderlijk paar aangestoken. Hun manische
gestuiter vormt een waardevolle bijdrage aan het Unheim dat heerst. Maar
voor het echte On-werkelijke gevoel, strekken we de tentakels uit naar
het platteland. Daar hebben de personages te midden van Reygadas-mist
een unieke ervaring gevonden. Een schmutzige exploitatie van ieders
verlangen om gevuld te worden. Science fiction is op zijn best als het sexy wordt. Freud would have a bloody ball. Regisseur
Escalante (van het eveneens behoorlijk maffe Heli) zoomt langzaam in op
het jurkje van de echtgenote, als aankondiging van het grote Vulvische
Verlangen. Het Dahliaanse korte verhaal, besluit met een gepast slimmig
einde. 'You said you'd do something for me.'
Labels:
Amat Escalante,
films uit de jaren '10
zaterdag 23 juni 2018
A Ghost Story
'Some weird noises in this house.' Een film lang dacht ik dat ze de handelingenfilm-specialist Lisandro Alonso een zak met Amerikaans geld hadden gegeven. De man zal het beeldformaat van Jauja toch wel gepatenteerd hebben? Die unieke privéfilm-look, vierkant met afgeronde hoekjes. Welnu, de man heeft hier helemaal niks mee te maken, net zomin als ene Reygadas, trouwens. Toch hebben beide Hispanics regisseur David Lowery wél duidelijk beïnvloed. (En ik wens de verschijning van een Spaanstalige familie dan ook als eerbetoon te zien.) Bueno! Een hoop gelul om een even simpel als lief verhaal in te leiden. Doodsimpel, zelfs. Good ghosts gone sad. Waarom eigenlijk de angst voor geesten – zijn dat geen manifestaties van menselijkheid? En hoe ontstaat de angst ván de geest? Case Affleck had met deze vragen een paar makkelijke weken. De mompelaar speelt een glitchpoppende muzikant die Lynchiaans om het leven komt. Even later verschijnt hij terug thuis. In een laken gehuld. Daar dwaalt Rooney Mara (wéér Rooney Mara) even witjes rond. Het gaat echter om die licht-gevende geest, met zwarte oogjes. Een design zo simpel als de fantasie van een kleuter. Noem het 'naive vague'. Het onverbeterlijke geloof in dromen en nachtmerries. Het werkt. Een Tarkovsky for kids. Ergens tussen uitgelaten nihilisme en nestverlatingsangst. 'We can go.'
Labels:
David Lowery,
films uit de jaren '10
20th Century Women
'Can we do therapy?' De eeuw van mijn maffe moeder. Zo'n modern 'alles
moet mogen wanneer mij het uitkomt'-mens. Haar enige zoon groeit op in
een huis waar de kamers aan aanwaaiers zijn verhuurd. Pa is allang
verdwenen, en mama weet het niet meer. Een beetje depressief besluit ze
de huisgenoten in te schakelen om het jongetje 'op te voeden'. Dat hoef
je in de seventies, hét filmische decennium van de twintigste eeuw
niemand te zeggen! Greta Gerwig, rockt Lou Reed-shirts, houdt van 'art
fags', en fotografeert heel modern enkel haar eigen leven. Zij komt
aanzetten met studieboeken. 'Als ze bij je wil slapen, moet ze seks met
je hebben hoor, anders is het zó disempowering.' Bestie buurmeisje Elle
Fanning mokt. Laatste deelnemer aan deze Levensweg is de besnorde Billy
Crupup. Hij ontdekt de Joaquin Phoenix in zichzelf. Het meanderende
mozaïek blijft verder aan de oppervlakte. Nooit wordt dit een 3 Women.
Eigenlijk gaat het vooral over het jonge mannetje. So much for that
title... Een overdaad aan swoosh ambient smeert de scenes. Zodra de
Talking Heads (of Black Flag) spelen, wordt het beter. Degelijke
middenklasser Mike Mills had zijn John Irving-achtige scenario beter wat
kunnen trimmen, om zo het komische gehalte te doen ontpoppen.
Afgewisseld met prikkelende vragen. En de afwas. 'It's always about
the mother.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Mike Mills
vrijdag 22 juni 2018
Your Name
'Slechts éénmaal heb ik u gezien, ge waart gezeten in een sneltrein.'
Piet Paaltjens in Japan. Open de sluizen van het gemoed en laat uw
tranen rollen. Altijd een specialiteit van manga-karakters natuurlijk.
Your Name is met wat goede wil een Eternal Sunshine voor emo-kids.
Handzaam, en verbluffend goed geanimeerd. Het begint met een trailer van
twee minuten; een YouTube-achtige manier van scenario-expositie
bieden. De Stars-achtige themesong jakkert de emoties meteen richting
stratosferen. Teruggekeerd op aarde, begint een Lake House-verhaal, dat
meer om gevoel dan logica draait. Een soort Puberruil. Een stadsjongen
belandt in het lichaam van een plattelandsmeisje en vice versa. Dat
zorgt voor nieuwe gevoelens. Wat erotica gaan Japanse filmmakers (in
tegenstelling tot Disney) nóóit uit de weg. 'Dit is te realistisch!'
Mitsuha en Taki empoweren elkaars leven. Ieder heeft baat bij het
ontdekken van 'de andere' kant van zijn/haar persoonlijkheid. Na een
tijdlang honderd procent cheesy door deze nieuwe dubbelwereld te hebben
gedwaald, komt de slotmetafoor nog aardig verrassend uit de lucht
vallen. Itomori, Mon Amour. Of zou ik de enige zijn die dat erin leest?
Het kost in elk geval weinig moeite je voor te stellen hoe miljoen
Japanners in de bios zaten te janken. Dáár mag het. 'It's just a what-if
fantasy, isn't it?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Makoto Shinkai
Song to Song
'Nothing felt real.' Er zit weer een hoop in deze nieuwe Malick, en
tegelijkertijd heel weinig. Of op zijn minst, niets nieuws. Zo, de vage
toon is gezet. Soms denk ik nog wel eens aan To the Wonder, van zijn
recente werk toch de beste. Song to Song lijkt meer op een afgestofte
Knight of Cups. Priviliged white L.A. Ergens knap van Malick dat hij
daar nog al-tijd kinderlijk nieuwsgierig rond kan kijken, met van die
grote fish eyes. Zijn attention span is weer lachwekkend kort. Een
tijdje vermaakte ik mezelf door mee te tellen. Iedere vier seconden een
nieuw shot. Ryan Gosling dwaalt langs feestjes van de jetset, waar
modellerig magere mensen (Rooney Mara lijkt wel dertien!) altijd met
kleren aan seksen. Wanneer Natalie Portman verschijnt, neigt het naar
Closer. Ergens in de chaos zit ook wel een Weinstein-achtig
machtsverhaal verstopt. Manager Fassbender leidt het bal(len). 'I
thought he could help me, if I paid my dues.' Op een muziekfestival
vermaakt men zich met rockdino's. Ik noteerde al snel: het wachten is op
Iggy. Echt cool of vernieuwend kun je Malick dus niet noemen, al blijkt
Patti Smith een rake touch. (Lykke Li, idem dito). Richting het uur
wordt het nog best comfortabel. Gemakkelijk soezen bij fluisterende
voice-overs. Oude liefdes, nieuwe liefdes. Een volslagen geabstraheerde
La La Land. 'I didn't realize there was something not to tell.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Terrence Malick
donderdag 21 juni 2018
Una
'Just me in that room.' Het blijft een moeilijk onderwerp. The child
molester. Eens in de zoveel tijd poogt iemand er een film over te maken,
maar slechts zelden wordt het een succes. The Woodsman en Michael
vormen de uitzonderingen, waarbij laatstgenoemde eigenlijk vooral over
een gruwelijke kidnap gaat. Una zit meer op de lijn van The Woodsman.
Een vleugje sympathie voor de dader. Ben Mendelson (hier) en Kevin Bacon
(daar) hebben iets vergelijkbaars mysterieus. Mendelson speelt géén
pedofiel, zoals hij niet nalaat te benadrukken. Hij heeft een puntje.
Een dertienjarig meisje, dat haar (seksuele) macht ontdekt, is nét geen
kind meer. Ze is iets ertussen in. Extra kwetsbaar dus, maar de kwestie
wordt er wel arbitrair van. Soms lijkt het beter dat het 'slachtoffer'
de hele 'zaak' maar beter als 'childhood crush' framet. Verdwijnt het
litteken dan niet makkelijker? In Nederland werd Het Debuut (1977) over
een volkomen vergelijkbare romance doodgewoon een megahit! Ik bedoel maar. Tegenwoordig gaat de
samenleving liever op pedojacht, elk aangepraat trauma is er ten slotte
eentje. Una roept zo genoeg intrigerende vragen op, zonder zelf ook maar
het begin van een antwoord te weten. Mendelson en Rooney Mara praten
vooral eindeloos. En ze komen geen stap verder. Het soms stompzinnige
scenario besluit dan maar met gezochte spanning. 'We can be stuck up
here forever.'
Labels:
Benedict Andrews,
films uit de jaren '10
Train to Busan
'May I see your ticket?' De Koreaanse obsessie met treinen wordt toch
nét even wat anders gesublimeerd dan de Japanse. Vrij kort na
Snowpiercer komt een Koreaans team weer met een horrorfilm vanuit de
'rijdende ensemblecast'. Vanzelfsprekend gaat de overdrive aan.
Koreanen klieren elkaar, zoals bekend, knoerthard. Vergeleken met
Snowpiercer blijft het verder wel simpel. Dat komt vooral door de
vijand. Van doorgedraaide zombies hoef je geen working class revolutie
(of metaforen) te verwachten. Daar zijn ze veel te dom voor. De ondoden
zorgen wél voor spectaculaire beelden. Honderden graaiende handjes voor
een treinraam. Het is lastig niet aan Auschwitz te denken. Wat later
kletteren ze zelfs op het dak. It's raining men... Ik zei het al, het
gaspedaal wordt diep ingedrukt, met een bijkans Spielbergiaanse
professionaliteit. De FX verdienen speciale vermelding. Paradoxaal
genoeg zijn die namelijk in één moeite door flitsend en vermakelijk
houterig. Als een update van een Michael Jackson-video. Van het
verhaaltje moet de film het verder niet hebben. Dat blijft een soort
Tien Kleine Koreaantjes, waarin zeker tijdens het laatste half uur het
gebrek aan goede teksten opvalt. Ternauwernood dichtslaande deuren. Dat
is wat het is. Hysterisch, gory, en met een vleugje familiepijn. 'My
mother is waiting for me at home!'
Labels:
films uit de jaren '10,
Sang-ho Yeon
woensdag 20 juni 2018
Loveless
'For love and selfie.' Andrej Zvjagintsev beent zijn favoriete onderwerp
wederom uit. De nieuwe Russische rijken. (Die als twee druppels water
op de Westerse rijken lijken, en vice versa.) Een smartphone lost de
eenzaamheid niet op, net zomin als alle mogelijke 'fake comfort' dat
kan. Niemand communiceert in het openbaar, behalve dan voor het
hoognodige. Met zulke omgangsvormen wordt de bikini waxer vanzelf een
vertrouwwekkend psycholoog... Vanaf de eerste shots toont Zvgjantsev de
leegte. Visueel rustig, gepast klinisch zelfs. Een school lijkt wel een
ziekenhuis. Een fraai appartement een sarcofaag. Met Loveless
perfectioneert de regisseur zijn stijl. Alle opsmuk gaat overboord in
een schrille symfonie. Loveless is zonder twijfel zijn beste film. Niet
om de hierboven geschetste boodschap – want die kenden we al – maar om
hoe hij het 'tabula rusa' vult. Met een grote M. Een werkelijk gemis, dat
de egocentrische personages wel op móet vallen. Vol tegenzin en waanzin.
Een verdwenen kind ontsnapt uit zijn vervallen thuis, waar toch al A Separation
dreigt. De politie treedt zo hard op als verwacht ('feiten zijn koppige
dingen'). Nu moet het heft wel in eigen hand worden genomen. Urenlang
zoeken door berg en dal, met een bijkans militair geleide buurtwacht.
Een ijzingwekkende mokerslag in de stilte. 'Fox 1 do the calling.'
Labels:
Andrey Zvyagintsev,
films uit de jaren '10
Good Time
'My face is burning.' Domme mensen. Helemaal niet-grappige, pijnlijk
beperkte mensen. Zo vaak zie je ze niet in de cinema. En in een serieuze
crimefilm al helemaal niet. Krankzinnig idee dus, en dat zijn de beste.
Twee broers beroven een bank. De ene (Robert Pattinson) is het
'meesterbrein', de ander (co-regisseur Benny Safda) hobbelt mee.
Natuurlijk komen de twee van die koude kermis nooit meer thuis. De
muziek van Ohneotrix Point Never pompt adrenaline in de aderen.
Eindelijk eens een soundtrack met risico. Doodzenuwachtig – net als de
mannen – en natuurlijk Carpenteriaans. Alle emoties kaatsen in het rond,
echo na echo. Pas na zeventien minuten op het puntje van de stoel
verschijnt de intiteling. Dat is ballen, en vertrouwen. De kijker wordt
zonder pardon meegesleept in de chaos. Beroepsyhsterica Jennifer Jason
Leigh doet er als kindmeisje nog een schepje bovenop. Het uur dat erop
volgt belanden de personages van de regen in de drop. Ik kreeg zelfs
After Hours-associaties! Helaas fopt het scenario zichzelf met een
twist. De wending is eigenlijk best fraai. Maar daardoor raakt de
mentally handicapped brother wél definitief uit beeld. En daarmee
verdwijnt de mogelijkheid tot een plausibele cirkel. Spannend blijft het
wel. Bad time voor de kijker. In a good way. 'I don't remember
half the shit that went on yesterday.'
Labels:
Benny Safdie,
films uit de jaren '10,
Josh Safdie
dinsdag 19 juni 2018
The King of the Belgians
'Did you film the finger?' Een satire die maar geen satire wil worden.
Misschien ligt dat aan het lullige landje. België. Nicolaas d'n Derde
doet royaal zijn best, maar wordt geregeerd door Ludovic, zijn Kantiaans
starre knecht. Dan verklaart Wallonië zich onafhankelijk. Het is zo'n
beetje de enige keer dat de film 'bij de tijd' voelt, met de Catalaanse
kwestie in het achterhoofd. Potentie kan het scenario daarmee niet
ontzegd worden. Een koning die vastzit in Oost-Europa, terwijl zijn land
uiteenvalt. De uitwerking blijft echter onscherp. Dit ligt in grote
mate aan de half-functionele voice-over. Een Engelse documentairemaker
volgt de koning, maar praat vooral pompeus tegen 'ons'. Hij wordt zo
meer ironische verteller, dan mee-belever. Dat doet het bewust gammele
camerawerk subiet teniet. Zelfs een paar aardige momenten worden door hem onderbroken, vermoedelijk omdat de inspiratie voor die
scene op was... Zo sjokt het gevolg van sketchy scene naar sketchy
scene. Een Toni Erdmann-diss in Bulgarije (hoe durven ze!), een
folk-koortje (voor de Voix-fans) en een hoop oriëntalistische
tegenstellingen. Hoewel het scenario hier zowaar een imagologische
discussie over inlast, blijf ik het gevoel houden dat ze géén idee
hadden wat ze wilden zeggen. Een voorteken voor de toekomst van hun
land, allicht. 'Waar laten we het mini-atomium?'
Loving Vincent
'Is that a medical opinion?' Ze wrijven het er meteen in. Dé gimmick van
de film. Loving Vincent is volledig handgeschilderd. Het klinkt niet zo bijzonder. Ging dat vroeger bij Disney niet altijd zo? Bovendien
zweemt het analoge rockisme. Zou er verder geen computer aan de pas
gekomen? Alleen dan telt het, vind ik... Aan al die nerveus bewegende
schilderijen is het even wennen. De lijnen krioelen en bibberen. Het
werkt toch het best als de achtergrond stilstaat. Na een half uurtje in
de bios, op de ongemakkelijke voorste rij – hype! – begint het huisvlijt
toch intrigeren. Dan kunnen we ons richten op het verhaaltje. Who's to
blame? Gauguin of toch de GGZ? Tijdens een pseudodetective gaat een jongeling
op zoek naar de post-truth. Zijn avontuur lijkt op een interactieve
click 'n play. Misschien maken ze 'r nog wel een spin-off van voor de
kids in het museum. Half educatief en half amusant. (Begon Vincent pas op zijn 28e met schilderen!?) De film is op zijn
spannendst als de feiten gewoon helemaal worden losgelaten. Een poging
tot mythecreatie, waar nog nét niet de suggestie wordt gewekt dat de
Zundertnaar zijn ziel aan de duivel verkocht. Wél wordt er bijzonder
veel geluld. De aftiteling bewijst definitief: dit is een door en door
commercieel project. Koopt een kaartje voor de bijpassende
tentoonstelling. Saai hoor. 'This is a man whose story will end well.'
maandag 18 juni 2018
Logan Lucky
'I'm midway through my presentation.' 'Purty fast, but not so furious
nonsense met Steve Soderbergh. Een heistfilm vol gekookte eitjes-humor.
Hij had 'm best in de seventies kunnen situeren, om ook dat retro-vakje
nog even aan te tikken. Een hele zwik bekende acteurs doet flink hun
best op de drawl van het heartland. Vooral Adam Driver valt op. Met lang
haar en truckerpetje, heeft de goofball zelfs iets knaps. (En dat met
slechts één arm!) Die plastieken arm – weet de ervaren kijker
ogenblikkelijk – zal nog een rol gaan spelen. Het is ergens ook wel leuk als
een scenario 'makkelijk' is. Twee broers met mankementen zijn in
West-Virginia aan het sappelen geslagen. 'The two of you almost add up
to one normal person'. Gelukkig heeft de oudste een Coens-achtig
plannetje. Nascar! Spijtig genoeg vindt Soderbergh nauwelijks tijd voor
een rondje op de Ovaal. Daarvoor zijn onze helden dan ook te druk bezig,
in de buurt... Jammer dat de film geen Cash Highway heet. 'Don't call
it a bomb!' Daniel Craig leeft zich uit als explosievenexpert. Hij lijkt
met blonde coupe op de 'zanger' van Scooter! Voor eurodance is dit
echter de film niet. John Denver speelt voor de tweede keer dit filmjaar
een rol. Kaz Lux zingt over de down man. En de gedoemde mannen? Die
rocken shirts van de Charlie Daniels Band. 'I got your napkin of demands
here.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Steven Soderbergh
Réparer les Vivants
'Tu m'entends? Geknipt voor het maatschappijleervak. Eigenlijk zouden ze
Reparer les Vivants aan zesdeklassers moeten voorschotelen. Die zullen
daarna vast het juiste donorcodicilvakje aankruisen. Een sk8terboi en
zijn dudes openen de film mysterieus. Met een gammel busje op pad, de
droom van iedere hipster. Hun capriolen op de golven en op straat – want
skateboarden is natuurlijk gewoon een soort straat-surfen – worden door
regisseur Katell Quillévéré effectief en smooth in beeld gebracht. De
surreële klap behoort even later tot de meest geïnspireerde momenten van
de film. Daarna ontwikkelt het scenario zich logischerwijs (en ook wel
begrijpelijkerwijs) tot een standaard tegenstellingen-verhaal. De
mechanica van het ziekenhuis fascineren intussen wel. Het pand doemt al
van ver op, als een modern kasteel. Wat moeten artsen in dat fort toch
moeilijke gesprekken voeren! Hoe houden ze het vol... Misschien had ik
liever dáár een scenario over gezien. Tahir Rehim bereikt intussen als
ziekenhuismedewerker een prijzenswaardig unicum. Niet langer speelt hij
een gangster, of zelfs maar een allochtoon. De integratiedroom is
compleet. Voor de rest, rest dus onvermijdelijke stemmigheid, met o zo
smaakvol pianowerk. Zorgvuldig, maar ook wat vlak. Zouden die scholieren
trouwens kunnen zien of het een varkenshart is? 'On accepte le coeurs.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Katell Quillévéré
zondag 17 juni 2018
Kedi
'They're not ungrateful, they just know
better.' Mi-awwww! Instanbul, the cat capital of the world. Eigenlijk
zou Disney er eens een film moeten situeren, al zullen de minaretten
allicht een conservatief struikelblok vormen... Het is in elk geval
de ideale stad voor de beestjes. Warm en rommelig. Een visje vangen
aan de haven, knuffels scoren op het terras. Hoor wie klopt daar met
zijn pootje op het raam, kinderen? De documentairemakers tonen de
boel in fraaie HD beelden. Gefinancieerd door YouTube, dat kon niet
missen. Hét onderwerp der onderwerp van het internet opgerekt tot
tachtig minuten. Via de katten krijgen we natuurlijk ook een
gevarieerd portret van Istanbul. Menselijke kattenvrouwtjes én
kattenmannetjes. Ik had zelf wat duidelijker een poezelbeest aan
iedere wijk gekoppeld, maar ach... Katten 'strollen' gewoon van hot
naar her. Het is nu eenmaal hun film. En hoe een kat denkt? Allah mag
het weten. Verschillende van de geïnterviewden (mensen!) hebben hier
trouwens wel enige religieuze theorieën over. Het aantal
hoofddoekjes blijft echter beperkt. Misschien toch een vervolg in
Ankara maken dan... De katten trippelen intussen verder op de kekke
soundtrack. Met een snufje oriental jazz, en vechtpartijen
voortgestuwd door trommels. 'I'm the main human in his life, the
others are supporting actors.'
Labels:
Ceyda Torun,
films uit de jaren '10
Sieranevada
'The priest will be here soon.' Er dreigt metaalmoeheid in dit zoveelste
Roemeense epos. Sieranevada is met afstand Puiu's minste, na Mr. Lazarescu en het
onweerstaanbare Aurora. Dat waren twee films die duidelijk profiteerden
van hun hypnotiserend lange speelduur. Het eindeloze Sieranevada had
echter gemakkelijk korter gekund. Misschien wel het hele uur nádat die
vermaledijde priester eindelijk arriveert. Het herinneringsritueel dat
hij samen met zijn koorknapen uitvoert zet een fraaie punt. In het
krappe appartement botsen oude ideologieën op elkaar. Communisme,
monarchisme, orthodoxisme, kapitalisme, en... 9/11. De Roemenen hebben
genoeg om over te babbelen. En dat doen ze dan ook. Urenlang. Ik voelde
een 'equidistantie' (om een woord uit de film te gebruiken). Dat komt
vooral doordat het geruzie – daar draait het natuurlijk op uit –
dorpstonelig geïmproviseerd aanvoelt. Wél met een klasback achter de
camera, zwenkend van deur naar deur. Inhoudelijk piekt Puiu echter te
vroeg. Op het moment dat de zoete inval nog geen bitterzoete inval van
ellende is. Wanneer het gezang wegsterft, blijkt ieder familielied zijn
eigen kruisje te dragen. Dat thema heeft de Europese cinema nu al
fanatiek uitgebeend sinds Festen. Zelfs buiten de deur vindt Puiu enkel
nóg meer korte lontjes. 'Stay here and get your mother's education.'
Labels:
Cristi Puiu,
films uit de jaren '10
zaterdag 16 juni 2018
It Comes at Night
Is er een horrorigere titel denkbaar? Jammer van het cliché, want It Comes at Night zit intelligent en strak in elkaar. Wellicht had de film beter simpelweg The House (of... The Disease) kunnen heten. Niet dat dat nou zulke briljante ideeën zijn, maar ze passen beter bij het minimalisme van deze toekomstblik. Beleefdheid in tijden van de apocalyps. 'Take the fuckin mask off!' Een familie heeft zichzelf in een huis verschanst. Zoals in alle goede horrordrama's blijkt het grote gevaar niet de man met een bijl, maar het moment dat het eigen lichaam zich tegen de protagonisten keert, en de AIDS-vlekken beginnen te woekeren. Heerlijk! Het intro geeft alvast een voorproefje... Schuilen in de wildernis heeft lange tijd nog wat weg van kamperen. Zeker wanneer er een andere familie 'opduikt', zodat er bordspelletjes gespeeld kunnen worden. Ondertussen blijft pa op zijn hoede, als de paranoïde patriarch van zijn eigen Mosquito Coast. Bij de nieuwaangekomen treffen we 'James White' (Christopher Abbott), nu al een specialist in intensiteit. Zijn vrouw brengt jong leven mee, op méér dan een manier. De puber van het oorspronkelijke gezin kijkt zijn ogen uit. Slapen kon hij toch al niet. Zo worden we over The Road van The Territorium naar het onvermijdelijke geleid. Zwartgallig, en zwartogig. (Maar helaas zonder black metal.) 'Are you sick?' 'No sir!'
Labels:
films uit de jaren '10,
Trey Edward Shults
vrijdag 15 juni 2018
El Ciudadano Illustre
'Vertel me een verhaaltje, Daniel.' Zonder twijfel beste middlebrow-dis van het jaar. Aan deze Nobelprijsuitreiking kan zelfs Bob Dylan nog een puntje zuigen. ('Nu voldoe ik aan de smaak van rechters, academici, en koningen'). De 'boludo' die wat onwillig de prijs in ontvangst neemt, vergeet alleen de blanken nog te noemen. Want hoeveel 'exoten' de Nobelprijs ook krijgen, het feestje blijft een witte smaak-sensatie houden. De schrijver voelt op het gala het einde van zijn carrière naderen. Dus rest hem nog maar één oplossing. Terug naar huis, naar het laagbouwhinterland van Argentinië, waar ze lang hebben uitgekeken naar 'notre hijo', 'hijo de Salas.' De kop van onze held na een 'diavoorstelling', werkelijk onbetaalbaar. Zo zit de film vol half gênante, half geniale momenten, als een vroeg opus van Milos Forman. Een flits van een clown op een vliegveld. (Is het een grap, of om te huilen?) Het stoffige Salas wordt gefilmd met low budget digitale camera's, wat de lulligheidsfactor enkel versterkt. De meest gedecoreerde inwoner van Salas komt de uren daarna overijverige fans tegen in alle vormen die je maar kunt bedenken. En heel subtiel verschuiven de grappen, van Cervantesk idioot naar Borgesk surreëel, om Kafkaesk spannend te eindigen. Een toonbeeld van goede smaak dus. Mijn film van het jaar. 'Diego, de Paus, de koningin van Nederland, Messi en...!'
Jackie
'They want a show of grief.' JFK, de president die voor altijd beroemd zal blijven, omdat er beelden zijn van hét moment. Zijn echtgenote Jackie voelt dat perfect aan. Ze weet dan al hoe (sociale) media werken. The show must go on. Sterker nog, the show is alles wat rest. Jackie zorgde ervoor dat Jack na zijn dood ook de gladiolen kreeg. Tot meer dan een cynische interpretatie geeft Pablo Larrains film geen aanleiding, en dat valt te prijzen. Kennedy wordt nergens opgehemeld. Zelfs zijn vervelende broer zegt: 'We could have done so much more.' (Maar ja, een écht radicale stap durfde beide mannen nooit te maken.) Genoeg over de Kennedies, dit gaat om Jackie (Natalie Portman, met mal accent en pukkels). Lorrain filmt haar in een 'Franse' aspect-ratio. Het past bij Zapruder's camera, maar ook bij het arthouse-sfeertje dat hij vergeefs probeert op te roepen. Jackie doet haar bekentenissen aan een journalist en een priester. Twee mannen dus. Een soort Frost/Nixon. Ik hoopte op meer momenten met vriendin Greta Gerwig. Tot 'het einde' baadt Jackie in haar spulletjesfetisjime. Parfums, nieuwe vloerbedekking, een Camelot LP. Al die producten geven de ultieme voorzet. De bloedvlekken op haar dure mantelpakje. Dat raakt me veel meer dan de overbodige grafische scene later. Die beelden kenden we tenslotte al. 'Peope should remember.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Pablo Larraín
donderdag 14 juni 2018
Split
'God that's victim shit, Jesus.' Geen misdaad zo geliefd als kidnapping.
Zeker verhoudingsgewijs. Eenvoudige verkrachtingen komen zoveel vaker
voor... Niettemin wordt er elk filmjaar weer een 'horde' aan
tienermeisjes ontvoerd. Ditmaal onder het oog van hun hippe high school
dad (hij wordt meteen afgestraft). De dader is zelf een 'horde', een
echte Psycho. De slot-onthulling uit Hitchcock's classic, vormt hier het
begin. Een fijne acteeroefening dus voor James McAvoy, die onder meer
een negenjarig mannetje vertolkt. Toch weet de film niet genoeg van het
uitgangspunt te maken. Ik en mijn cinefiele persoonlijkheid hebben er
twee uur over na kunnen denken, en we vermoeden dat het komt omdat de
'Gollem'-truc ontbreekt. Die schizo praatte tégen zichzelf. Dat doet
McAvoy slechts eenmaal, en dan nog buiten beeld. Als bijkomend nadeel
onderschat Shymalan zijn publiek. Lappen aan onnozele GGZ-expositie
moeten de boel verduidelijken. Hij zal toch weten dat de spanning groter
wordt, als je de raadsels groter houdt. Tot slot jeukte een pet peeve.
Het tienervlees huppelt eendimensionaal rond, op één uitzondering na, en
natuurlijk moet dat emo-kind met een trauma worden opgezadeld.
Toegegeven, wat haar overkwam, is wél geloofwaardig. Misschien moet
Shymalan eens een film over familietrubbels maken. 'The broken are the
more evolved.'
Labels:
films uit de jaren '10,
M. Night Shyamalan
Moonlight
'What you gotta be sorry for?' Three Times gay in the ghetto. Een dapper onderwerp, met allure aangepakt. Elk segment van dit drieluik is beter dan het vorige. In het eerste deel maken we kennis met een hood-jongetje dat zijn levenslessen van een drugsdealer leert. Het bewijs wordt weer eens geleverd dat Terrence Malick de Godfather van de Amerikaanse arthouse is. Veel van diens 'drone-filmen' – we zweven overal naartoe – om over de klassiekerige muziek nog te zwijgen. (De soundtrack blijft een minpuntje). Op dat moment had ik nog allerlei bedenkingen bij Moonlight. Zo slecht als Boyhood was het zeker niet, maar toch ook geen Girlhood... Dit verandert vanaf het fysiekere tweede deel. 'Little' Chiron wordt groter, en zich bewuster van zijn geaardheid. Ravotten transformeert tot echte aanrakingen met broedende bro's, en op de achtergrond knokt Chirons eenkennige moeder een robbertje mee. Wat een rol van Naomie Harris! Weer een jaar of tien verder legt regisseur Jenkins alle kaarten op tafel. Hij moet een groot fan van Hou Hsiao-hsien en Wong Kar-Wai zijn, en dat zin invloeden die je in Amerika zelden tegenkomt. Jenkins overstijgt echter meteen de allusie; want waar zie je een 50 Cent-ganster en een Drake-kok samen een intiem moment beleven? De onwil en de hunkering, in een leven waar alles obstakel lijkt. 'Find somewhere for you to be.'
Labels:
Barry Jenkins,
films uit de jaren '10
woensdag 13 juni 2018
Magallanes
'When has anything even turned out okay for you?' We planten een
vlaggetje in Peru. Hoofdstad Lima oogt op de grond rommelig, maar wie de
'heuvels' beklimt ziet duizenden lichtjes. Het fraaie uitzicht wordt op
een dramatisch moment ingezet, zo'n scene waarin je merkt dat Inarritu
ongetwijfeld hét voorbeeld van alle Latijns-Amerikaanse filmmakers is.
Helaas. Ze zullen in Peru ook wel telenovelas kijken, zeker. Afgezien van een
neiging tot Oscarbait zit Magallanes echter secuur in elkaar. Ambient
strijkers begeleiden een oude groevenkop. (Denk Saddam in dat hol). Sappelaar Magallanes woont in een kelder, en verdient wat bij als
PerUber (sorry). Op een dag pikt hij een bijzondere passagiere op. Een
beeldschoon spook uit het verleden. Peru heeft óók zo zijn junta-verleden om
te verwerken. In die bergen zijn vreselijke dingen gebeurd. Heel
moeilijk is het dan al niet te raden; maar de actierijke wendingen
blijven toch boeien. Er worden heel wat Weinstein-achtige power
pig-kwesties opgeroepen. Valt een dergelijk schuld wel in te lossen? En
hoe verkies je de herinnering te framen, lees, te onthouden?
Hashtag yo tambien. Tijdens de indringende slotscène merkt deze
buitenlandse kijker, wat de Peruviaan allang wist – minstens vanaf dat
uitzicht. Ook in Peru was de indigène weer eens de klos. 'Now it seems
nothing happened.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Salvador del Solar
The Other Side of Hope
'O mutzi mutzi, please buy me a fine suit to wear.' Er draaft bij Aki
Kaurismaki altijd wel een grijze lobbes op. De koning der sukkelaars is
inmiddels zelf ook een dagje ouder, en dus zullen we het 'm vergeven dat
hij hier oude zakken in oude bakken serveert. Het Pechtoldje van dienst
legt de haren ouderwets goed in het vet, en kart per retro kar door
Helsinki. Het wordt tijd voor een nieuwe baan, peinst hij. Iets in de
restaurantbiz, misschien? ('Mijn interesse is puur theoretisch.')
Kaurismaki doorsnijdt het bekende Finse schlager-verhaal met een van
zijn nieuwere interesses. De vluchtelingenproblematiek. Dit gaat op de
tast, al zijn er rake shots. (De opening in blackface bijvoorbeeld.)
Inhoudelijk heeft het scenario echter lange tijd weinig te melden over
asielzoekers. Net als het allemaal wat manifesterig dreigt te worden,
vindt Kaurismaki toch nog zijn touch in de wereld der Syriërs en de
Irakezen. Ten slotte zijn dat ook mannen die roken, roken, en roken. 'I
bring no joy to anyone.' Wanneer de verhalen elkaar eindelijk kruisen,
volgen een paar minuten fijne 'Europese' humor. Denk Van Warmerdam en
Andersson. In dat restaurant, uiteraard. 'What would be trendy?' 'Sushi,
absolutely.' Sloom blijft het, maar ja... Gewoon
genieten van die mooie kleuren. De kleuren van de wereld. 'All
melancholics are sent back.'
Labels:
Aki Kaurismäki,
films uit de jaren '10
dinsdag 12 juni 2018
American Honey
'We have just about everything. What would you like?' Het all-American
dwarsverband tussen geweld en kapitalisme levert Andrea Arnold hier een
goudmijn op. Een roadtrip op het dunne koord tussen liefde en waanzin.
Het eenzame Texaanse meisje Star (what's in a name) ziet op een dag een
Bangbros-busje voorbij scheuren. Trap muziek beukt – dit is dé subwoofer
film van het jaar – en dan maar lol maken in de supermarkt. 'Yep! Yep!'
De 'flashmob' blijkt helemaal geen porno te filmen, maar magazines te
verkopen. Rondreizende salesmen kennen we nog van Maysles bros, en
eigenlijk zijn de tijden nauwelijks veranderd. Star laat de armeboel de
boel, en trekt mee. Ze krijgt les van niemand minder dan Shia Leboeuf.
Dit uitgangspunt levert anderhalf uur aan fraaie ontmoetingen op. Als
Spring Breakers met echte emoties. Of Wendy and Lucy zonder hond. (Al
verschijnt die later toch nog). E-40 en Rae Sremmurd injecteren de
adrenaline. Op verstilde momenten verlaten de verkopers van het rechte
pad, richting Bushland, waar ze een ander soort folkmuziek treffen. Een
trucker zingt zachtjes The Boss. Eén van de vele staaltjes improvisatie.
De 100 minuten regel geldt echter wel. Dáárna begint op te vallen dat
Star 'underwritten' blijft. Leert het zorgertje nu eindelijk voor
zichzelf zorgen? In elk geval leert ze loslaten. 'I feel like I'm
fucking America!'
Labels:
Andrea Arnold,
films uit de jaren '10
Harmonium
'The babies eat their mummy.' Een van mijn favoriete narratieven gaat
als volgt: Een onbekende figuur komt bij een familie, maar verschijnt
daar natuurlijk niet voor niets. Er staan rekeningen open, genoteerd met
het snerpende krijt van de moraal. In de cinema zien we Malamuds The
Assistant-setup terug bij de Dardennes (Le Fils!) en in het Afrikaanse
Daratt. Ook Japan doet nu mee. Een echtpaar runt een bedrijfje aan huis.
Op een dag arriveert een oude vriend van de man. Lijkbleek, in het wit
gekleed. Inderdaad, a ghost from the past. Tot ongenoegen van de vrouw
mag l'etranger blijven. Al snel draait ze bij, want de man helpt
dochterlief harmonium spelen. Maar hij kan meer dan dat... Schuifdeuren
gaan open. De film is op zijn best als nog ongewis blijft hóe de bom
precies zal ontploffen. De protestantse mama van het gezin lijdt dan al
Dreyeriaans. Een slecht huwelijk zorgt voor verlangens die
ze van een slecht geweten niet mag hebben. Een fucked up Kore-eda. De Onbekende
Man neuriet intussen een Hitchockiaans deuntje. Dan gaat de overdrive
aan. Een overdosis aan ellende en toeval zorgen voor méér dan een weeïge
bijsmaak. Elke minuut kachelt het scenario verder achteruit. Het zo
betrouwbare narratief eindigt in schematisch spiegelen. Filmmaken als
een God. Lekker met de poppetjes schuiven. 'A bit weird right?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Kôji Fukada
maandag 11 juni 2018
Personal Shopper
'How will you know if it's a sign?' Wat leuk, een officieus vervolg op
Clouds of Sils Maria. Ik zie de potentie voor een hele reeks aan
genrefilms, waarin Kristen Stewart steeds de assistente van een
celebrity speelt, maar ondertussen vooral zelf een avontuur beleeft. Was haar
rol in de arthousevariant nog toepasselijk marginaal (meer die van
stille aangever), in de horrorprent Personal Shopper neemt ze het heft
in handen. Wat als je wilt dat je huis een spookhuis is? Natuurlijk
sijpelen de gewenste geesten dan snel door de kieren, het leven vol lege
rijkdom van de shopper binnen. 'I spend my days doing bullshit.' De
assistente koopt kleren voor de ster, en lke keer komt ze in de
verleiding ze zelf te passen. Ze heeft maar en klein duwtje nodig. Maar
in de schoenen van de ander staan, dat neigt naar zielsverwisseling! Een
spirituele mindfuck. Zo strooit Oliver Assayas met leuke ideetjes. Hij
grasduint wat op YouTube (Hilma af Klimt), slaat aan het iPhonen, en
'samplet' andere films. Een goede scene uit een slechte film mash-uppen,
dat is het soort postmodern filmmaken, waar we wel eens meer van zouden
kunnen gaan zien in de nabije toekomst. Stewart en de kijker maken samen hun eigen giallo.
Een ingenieuze combi van geilheid en angst, stiekem toch wel een erg
tintig-foute vrouwenfantasie. Alleen het toeristen-reclamespotje in Oman leek me
overbodig. 'Are you relieved, or disappointed?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Olivier Assayas
I Am Not Your Negro
'This is a journey to tell you the truth.' De waarheid kan niet vaak
genoeg verkondigd worden. Maar zijn er nog wel mensen die 'm willen
horen? Ik betwijfel het. Misschien komt het doordat ik Howard Zinns 'De
Geschiedenis van het Amerikaanse Volk' lees. Een bitter stemmend boek
verwant aan de opvattingen van James Baldwin. Wat was er eerst: het ras
of de klasse? Ik neig naar het laatste. De Spartanen waren vooral
succesvol doordat ze een onderklasse creëerden. (Die ze ná het aftuigen
'uiterlijk' optuigden met bepaalde kenmerken.) Hoe de constructie ook in
elkaar steekt, de Ander is altijd fucked. En zolang er maar genoeg middenklassers,
genoeg benefits oogsten, zal alles hetzelfde blijven. Misschien kun je
zelfs deze docu nog linksig dissen. Mensen met een bioscoopkaartje
kunnen hypocriet zuchten: och wat hebben de 'negers' het toch slecht.
Zo'n cynisch oordeel past bij de Fanoneske scherpte van Baldwin, maar
doet dit ingenieuze pseudo-egodocument tekort. De makers laten Samuel L.
Jackson een ongepubliceerde tekst van Baldwin voorlezen. De beelden
doen de rest. Prachtige foto's en filmfragmenten (They Don't Forget!)
tonen het lijden van de zwarte Amerikanen. Ik durfde nauwelijks te
ademen. Uiteindelijk trekt Baldwin de logische conclusie, de harde
waarheid: 'This country does not know what to do with its black
population.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Raoul Peck
zondag 10 juni 2018
Okja
'Never mistranslate. Translation is sacred.' Het Zuid-Koreaanse team onder leiding van Bong Joon-ho heeft haar draai in de wereld van de internationale film gevonden. Okja knalt met plezier van het scherm, en ver voorbij vele smaakgrenzen. Terwijl de film eerst nog een Disney-avonturenfilm lijkt. Maar dan met extra schijt. Uit het beest, en aan iedereen. Tilda Swinton was er in voorganger Snowpiercer al bij, en leeft zich opnieuw uit. Ze leidt een vleesconcern dat naar een ander imago snakt. Hoe dat varkentje te wassen? Een stukje glocalized farming! Na tien jaar trekt Jake Gyllenhaal de wereld in om de resultaten te bekijken. Tussen alle aanstellerij door doet hij er een schep bovenop. De perfecte parodie op alle Steve Irwins en Freek Nogwats. 'Fucking film me Jennifer!' Het beste varken treft men (uiteraard) in Zuid-Korea, waar een meisje haar Okja tot een fiks aantal karbonaadjes heeft opgekweekt. Op naar de USA. Maar nog voor mens en beest in Droomfilmland zijn, neemt Bong al verrassend brute 'cuts'. Scherpe achtervolgingen, een dialectisch mierenneukende Paul Dano en... John Denver in de supermarkt. Kijk, dat zijn de invallen die we willen zien. En in tegenstelling tot Snowpiercer blijkt de parabel geen parabel. Dit is dé combo met Grave. The real deal, the raw deal. Mijn trek in een Bi-Fi verging snel. 'If it' cheap, they'll eat it.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Joon-ho Bong
Paterson
'Which dream is this?' De kleine wereld van Jim Jarmusch. Wie zou zich
daar nou niet thuis voelen? Er is ruimte voor wat drama, voor
zelfexpressie, en voor alle nationaliteiten. Geniet van hoe de zon naar
binnenvalt, precies op de haren van je lief. Jarmusch heeft nooit haast,
maar van al zijn films lijkt Paterson de meest rustige. Alsof hij de kijker
(of zichzelf) langzaam wil hypnotiseren. Begrijp me niet verkeerd, hij
slackert niet. Voor bezwering is controle nodig. Een vaste hand. Men
vindt niet zomaar de magie in de levensherhaling, en de poëet in de
buschauffeur. Maar hoe dicht durft deze dichtende buschauffeur zichzelf
te naderen? Dat lijkt me de hamvraag van de Kiarostami-achtige
contemplatie. Karrend door het goudbruine Paterson overpeinst de droge
alleman Paterson (Adam Driver, de juiste naam) het leven. Zijn ritje
gaat op de automatische piloot. (Het toeteren van
buschauffeurs naar elkaar blijkt daarbij universeel.) Thuis schept zijn
Iraanse vrouw haar eigen zwart-wit paleis. Een spulletjes-fetisjime ('We
could be rich from cupcakes'). Ik vond de film buiten de deur op zijn best.
Paterson avondrondje richting bar, met de korte ontmoetingen. ('Just
call me Paul Lawrence Dunbar'). Zoals Pessoa zou weten, het zijn de
kleine veranderingen die het 'm doen. Het is fijn om er te zíjn.
'Without love, what reason is there for anything?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Jim Jarmusch
zaterdag 9 juni 2018
The Happiest Day in the Life of Olli Mäki
'We brengen Amerika naar Helsinki.' Als dit werkelijk een Hollywoodfilm
was geweest, had ik 'm op basis van de synopsis nóóit gekeken. Een
sporter traint voor zijn grote gevecht. So what. Daar bestaan er al
duizenden van. Maar zoals de (achter)naam al verraadt, gaat hier om een Finse
film. Dat verandert de zaak. Natuurlijk zit die northpaw
Kaurismaki-meligheid weer ingebakken en swingen de oldies-rockgitaren.
Euronostalgie voor de cinefiel. Ik moest zelfs aan Ascenseur pour
l'échafaud denken, op het moment dat een eindeloze regen 'de bakker van
Kukkola' geselt. De Laatste Naïeveling vindt zichzelf terug op het
breekpunt van de commercialisering. 'Welkom in de profsport'. De bokser
móet een media-ster zijn. Camera's zoemen en de zelfgeilende coach wil
altijd vooraan staan. En dat terwijl simpele Olli gewoon zonder enige
pretentie de wedstrijd de wedstrijd wil laten zijn. Met het uiterlijk van film noir held
Richard Widmark, leent zijn karakterkop zich perfect voor de iets te
nerveuze zwart-wit cinematografie. Zijn tegenstander is vanzelfsprekend
een zwarte Amerikaan, zodat de kleur-tegenstelling nog wat gruiziger kan
worden aangezet. Olli heeft al snel geen zin meer in de droom van een
ander. Het resulteert in een a-typische sportfilm. Zeker, met liefde
voor de sport, maar vooral met liefde voor het leven. 'This is the
shittiest moment to fall in love.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Juho Kuosmanen
Grave
'Pas de protein?' Deze oude man kan zich de tijd herinneren dat 'we' vegetariërs belachelijk maakten. ('Waarom eet je dan wél vis?') Inmiddels moet de vleeseter zich verdedigen. Grave kiest met een vette (!) knipoog voor de foute kant. Nou ja... Een meisje gaat uit studeren. Jong, naïef en maagdelijk, zoals het hoort in een horrorfilm. Paps en mams brengen haar naar de 'fac'. Het ouderlijke gezag wordt er daar al snel uitgemept, nota bene door haar rebelse zuster. Zo grijpt alles Freudiaans ineen. Het universiteitsleven is grimmiger, eenzamer en vooral anoniemer dan thuis. In die lege gangen begint de lust te koken. Trek in iets vleselijks. Zeker als je de opleiding tot veearts volgt, waar de studenten zich continu tussen bloed en lijken begeven. Een ontgroening wordt een doorbloeding! Er liggen dus genoeg Cronenbergiaanse toestanden voor het opscheppen. Niet teveel verklaringen bieden, gewoon beeld na beeld de kijker raken met intense goorheid. De mens is een beest. Ik raad etomofoben en acarofoben ten strengste af te kijken. Er wordt wat afgekotst en gekrabt. Een cortisonen-injectie verergert de boel alleen maar. De hoofdrolspeler heeft vooraf duidelijk de instructie gekregen om naar Adjani in Possession te kijken. Ook de invloed van Refn en Abel Ferrara is overduidelijk. Radicaal dégolas. Van shock naar shock. 'Beauty is Pain.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Julia Ducournau
vrijdag 8 juni 2018
The Big Sick
'You are cosmically overreacting to this.' In deze Apatow-productie blijken 'Paki's' ook 'funny people'. Het is een serieuze film, wat bij Apatow betekent dat de dood om de hoek komt piepen. Als scenarioconstructie mag je dat simpel scoren noemen, maar flauwe grappen werken heel aardig in een gepeperde omgeving. (Sorry voor deze culinaire pun.) In feite is The Big Sick een egodocument. De komiek Kumail (net Federer) speelt zichzelf. Hij laat zijn leven in een Hollywood-corset persen, maar dat past hem wonderwel. (Of dat iets goeds zegt?) De archetypische Nice Guy wordt namelijk toch al 'geplayed' door zijn familie, die hem wil uithuwelijken. Complicatie? Hij ontmoet een blank meisje! Kumail's echte vriendin weigerde blijkbaar mee te doen, maar de immer betrouwbare Zoe Kazan kwijt zich uitstekend van die taak. Als onverbloemd irritante vrouw schiet ze alle kanten op. Eerst nog positief plagerig 'I love it when men test me on my taste', maar een paar (figuurlijke...) bommetjes later begint de hysterie. 'Five fucking months of red flags!' In de dating hell lijden beide partijen. Je zou haast voor arranged marriage pleiten. In de marge van de ellende, schuurt de bizar slechte stand up comedy. De soundtrack van Michael Andrews kriebelt juist aardig. Ondertussen bleef ik wachten op het Girlfriend in a Coma grapje. I know – The Big Sick – it's serious.
Labels:
films uit de jaren '10,
Michael Showalter
City of Ghosts
'There is no life in Raqqa.' Tot nu toe had ik de gruweldaden van IS altijd genegeerd. Een onthoofding zien, dat schaadt een mens alleen maar. Hier ontkomt de kijker echter – terecht – niet aan gespietste koppen. De entree van IS in het Syrische slaapstadje zet de toon. Brullende piraten knallen op het centrale plein alvast maar een paar in oranje meegevoerde gevangenen neer. Dof echoën de schoten. Dit is Mad Max in Syrie. Leuk voor kansarme jongeren die het stadium van insecten pootjes uitrukken nooit ontgroeid zijn. De hel voor alle anderen. Logisch dus, dat de docu nogal alarm-is-tisch is. Een handvol burger-reporters doet via moderne media 'live' verslag. Ze moeten al snel de benen nemen naar het fraaie Gaziantep. In een paar jaar tijd worden de mannen almaar kaler, net als hun thuisstad. En dat is dan nog een te verwaarlozen bijwerking. Het lijden van de bloggers gaat alle voorstelling(en) te boven. Altijd maar weer kijken naar de executie van je pa. Dat soort dingen. Ik vond echt dat de regisseur de third wall had moeten doorbreken uit menselijkheid. In Duitsland worden gelukkig ook subtiele punten gescoord. De Syriërs dollend in de sneeuw. De blikken van de Duitsers naar deze mannen... En de onvermijdelijke demonstraties. Ik zeg, een enkeltje Raqqa voor die neonazi's. Kunnen ze de boel helpen heropbouwen. When I get angry, blood comes out.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Matthew Heineman
donderdag 7 juni 2018
After the Storm
'Waag het niet om weer over ons te schrijven.' Fluit het bekende deuntje met Kore-eda. Familie-trubbels zijn de enige problemen die je in zijn wereld aantreft. In een niet al te geïnspireerde bui ga je bijna hopen op erger. De tyfoon stelt echter niet veel voor, en de mannen zijn van zichzelf al verwaaid. Als hoofdpersonage sjokt een geflopte schrijver rond. Een makkelijk personage voor wie zelf geen goed scenario meer weet te schrijven... De gokverslaafde kerel (Keirin!) werkt bij een detective agency, maar daar voelen hij en Kore-eda zich duidelijk niet thuis. Het beeld- en geluidsdesign is gewoon niet op noir afgestemd. Snel terug naar het rommelige huisje van 'ons moeder'. Oma probeert uit alle macht het gebroken gezin te lijmen. IJsjes met diepvriessmaak tegen de global warming. Ook zij zal (in)zien dat the child, the father of the man is. Hoe simpel ook, daarin toont Kore-eda wel zijn intrinsieke talent. Hij blijft de noedelende Ozu, waar altijd maar oudere kinderen met hun nog wat oudere ouders een pas de deux uitvoeren. Ingetuned op de seizoenen, en op de cirkels van het leven. (Ik voel een Kijk Alles van Ozu-projectje aangekomen, die heerlijke herhaling!). Vooral mannen worden hier spiegels voorgehouden. Zij letten op houdbaarheidsdata, maar in 'het nu' arriveren, ho maar. 'Hij bracht zelfs mijn postzegels naar het pandjeshuis.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Hirokazu Koreeda
Little Men
'I imagine there's going to be a service soon.' Twee kleine kerels maken
in dit 'New York, New York-filmpje kennis met het leven. Ira Sachs
putte ongetwijfeld uit eigen ervaringen. Hij weet de weg in Bohemian
Brooklyn en Manic Manhattan. Bovendien lardeert hij zijn marginale
mensen-verhaal met een flinke dot marge-toneel. Flitsen Tsjechov vanuit
een van de vele theaters. Eigenlijk zijn daarmee alle elementen aanwezig
voor een pareltje uit de categorie The Squid and the Whale, of op zijn
minst Daddy Longlegs. Echt lukken wil het toch niet. In een bizarre
meta-ironie ligt dat vooral aan het acteerwerk. Een jongetje speelt dat
ie acteur wil worden, maar kan zelf eigenlijk niet zo goed acteren (al
werd hij het dus blijkbaar wél). Hij sluit een zomervriendschap met een
kunstzinnig mannetje, wiens vader óók een acteur speelt. (Hij zet The
Sea Gull op de planken). Dat stuk lijkt niet bepaald top uitgevoerd, en
ook dat zou je nog best de bedoeling kunnen noemen. Dit zijn een hoop
ingewikkelde zinnen, om een charmante, maar schematische film na te
vertellen. Een 'puberruil' met gevolgen. De hispano en de yup, vinden
elkaar, maar hun families botsen. Little Men verhaalt namelijk dapper
stekelig over gentrification. Brooklyn gaat 'op' in de vaart der
volkeren, en gammele naaiateliers ben je dan liever kwijt dan rijk. 'I'm
trained in conflict resolution.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Ira Sachs
Abonneren op:
Posts (Atom)