vrijdag 19 juli 2019
Drunken Angel
'Idioot, dat is de blues.' Akira Kurosawa bezoekt de duisternis aan de rand van de stad. Op de straathoek laat een Jandek zijn gitaar jengelen, een minimalistisch doodsbeeld, net als de wereld, en de film. Kurosawa maakt er een medische noir van, met een fantastisch hoofdpersonage. Een dronken dokter diagnosticeert de zwarte gaten in longen. Zijn ziel is goed, maar evenzeer zwart. De man heeft iets van het oeuvre van dokter Debrot en WF Hermans ineen(gekrompen). De rationalistische pessimist vormt een onvergetelijk nihilistisch figuur. De term karakterschets doet zijn beste passages nog te kort, de Engelsen zeggen dat mooier: character piece. Gangsters komen langs (met en zonder pieces), en twee van hen nemen langzaam het verhaal over. De wegterende en de terugterende. Met hun 'feodale mentaliteit' wordt de film wat gewoner. 'I'll die any old time.' Gelukkig klinkt er veel muziek, en geldt een aloude onverbiddelijke logica. De kernkwaliteit der groten is het kunnen incorporeren van de andere groten. Ik ontwaarde Murnau en vele oude Russen. Preminger, Scorsese en Bergman doen ook mee – of keken later – keken later mee. Gangsters als reusachtige, wandelende kapstokken hangen aan hun laatste restje sentimentaliteit. Tegengewerkt door onwillige deuren, onwillige mensen. En zichzelf. 'Ik herken die navel.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten