woensdag 3 juli 2019

Zama

'Als we maar wat koude maanden hadden.' Europa in de wildernis, met de bekende trope(n) van mislukte decadentie. Een geradicaliseerde keeping up appearance, derhalve. Zama en compagnie lopen met Kant-achtige pruiken door de Paraguayaanse jungle, wanneer ze niet per stoel worden rondgedragen. 'Miron!' Door de absurditeit, en de setting, dacht ik fluks aan Lucrecia Martel's mede-Argentijn Lisandro Alonso. Diens Jauja is verraderlijk goed blijven hangen. Hoofdpersoon Zama wil alleen maar weg (zwemmen), maar wordt gedwongen samen met zijn conquisitadors (pardon, corregidors) loco te gaan. Het nieuws loopt in de outback zelfs achter op de verpakking van Buenos Aires. Wat is nieuws überhaupt in dit grote Niets? 'Tijd verstrijkt niet zonder winter.' De indianen beweren afstammelingen van 'de Eersten' te zijn, niet van de inheemsen, maar van de eerste Spanjaarden! Martel toont het allemaal haast bewust saai, geïnspireerd door Glauber Rocha. De backgammon op tafel, een moedeloze pen in de hand. 'Een boek!? Maak kinderen, geen boeken.' Onmerkbaar, maar onomkeerbaar zakt Zama weg in Hopeloosheid. Het wachten is op de werkelijk fucked up shit. Die komt laat, te laat, maar hermetisch hard. Ik zou niet durven zeggen dat ik de film nú zo meeslepend vond, maar dikke kans dat ik 'm me jaren later stiekem toch nog eens herinner. 'Con gran pompa.'

Geen opmerkingen: