maandag 1 juli 2019
Thunder Road
'I don't know if I can keep going.' Een ongemakkelijkheden-komedie met arthouse-geweldseinde, twee dingen die ik nooit zo goed trek, behalve dit keer. Thunder Road verbijstert vanaf het pathetische begin. Beeld u Herman Finkers in, on speed, op een begrafenis, met een knalroze ghettoblaster. 'A frameable moment.' In het dagelijks leven werkt hij als agent, en daarmee staat snorremans in de autistische cop traditie van L'Humanite. Waar Dumonts film urenlang huiveringwekkend voortschrijdt, wordt de weg der ellende hier verlicht door offbeat komedie. 'In my culture we do that.' Door de droge humor lijkt het soms op de wereld van David Gordon Green, al heeft hij dit niveau jarenlang niet gehaald. Thunder Road's overijverige, opdringerige agent draagt moeiteloos de film. Figuurlijk loopt hij continu op de tenen – als een ballerina, moeten we dan toch grappen – hij zit immers opgescheept met moeder's dansschool. Heel fraai blijft er een hoop familieshizzle onbesproken, in het vage, en dat is goed voor een film zoals deze, onverwacht zelfs. Een ding blijkt en blijft echter glashelder, hoofdrolspeler Jim Cummings geeft zich helemaal. Thunder Road is zijn pet project. Hij deed zowat alles (waaronder de regie). Hij en zijn film hebben het liedje niet nodig. Cummings is The Boss. Met een lach, en liters tranen. 'I kissed the vacuum cleaner.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Jim Cummings
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten