donderdag 15 juli 2010

Return of the Secaucus Seven

De titel doet denken aan een avontuurtje van Verne, een b-onderwater-film, nogal onhandig van John Sayles, want zijn debuut is én zeer geslaagd én erg cult en verdient eigenlijk meer kijkers. Drie jaar voor The Big Chill kwam hij al met zijn eigen variant, het acteren is misschien wat matiger, vooral als het drama toeneemt, maar het is ook meer 'indie' en minder Hollywood en erg fraai op de alledaagse momenten. Een groep begin dertigers komt zoals elk jaar bij elkaar in het huis van een van hen. Er zijn zoals elk jaar wisselingen in relaties en ook intern is er altijd geschuif van de paartjes, behalve dan die van de eigenaars van het huisje, een lerarenechtpaar dat het meest degelijk is. Er zijn meer dan genoeg memorabele personages. Zo is er een 'drugs counsellor' die zich iets teveel met de patiënten identificeert en aan depressies lijdt. Er is een koppeltje (waaronder een nieuweling voor de oorspronkelijke groep) die voor een senator werken en, mijn favoriet, een bolle Thomas Acda-achtige loser die muzikant wil zijn, maar meestal in de schulden zit. Hij wil nu naar LA, maar een mooi aspect aan de film is dat zijn liedjes werkelijk niet zo goed zijn. Ze zijn wel heel aandoenlijk en hij zingt er een hele hoop. Verder tal van alledaagse gebeurtenissen en gereminisce, potje basketballen, zuipen in 't cafe en, in wat een ode aan een beroemd impressionistisch schilderij lijkt, naakt van rotsen in een watertje springen. (Alleen de mannen trouwens, ook wel eens goed.) De Secaucus combineert tal van nostalgie-gevoelens; verlangen naar je oude dorp en de wat tragische mensen die daar nog altijd hangen, terugdenken aan de high school, de universiteit en je oude makkers. Allemaal goed gedaan van Sayles, met logisch voor een debuut, een charmante knulligheid.

Geen opmerkingen: