maandag 12 juli 2010
On Dangerous Ground
Nicholas Ray is echt een van de allergrootsten, bewijst hij ook hier weer. De regisseur was een zuipschuit en enfant terrible en raakte daardoor uit de gratie in Hollywood, maar tussen de perikelen door schoot hij toch meer dan een handvol klassiekers. Denk aan de uiterst merkwaardige anti-western Johnny Guitar. On Dangerous Ground is er een van Hitchcock-allure, in een fijner genre, de noir. Het eerste kwartier is meteen fantastisch. We zien drie agenten 'on the job', cruisend door een nachtelijke stad, vol randfiguren, het heeft wat van Scorsese's Bringing out the Dead. Zo doen ze een schimmig café aan, met een tienerhoertje, een gestoorde en een gokbaas, dat werk. Robert Ryan speelt de hoofdrol, als de beste maar ook gewelddadigste van de drie agenten, die, als hij zijn tips niet van sjofele straatventers krijgt, verdachten het liefst met de vuisten voor wat informatie bewerkt. Zijn baas en collega's vinden het maar niks, waarna de agent naar het noorden wordt gestuurd. (Vergelijk het met Terribly Happy) Een gewaagde en leuke wending. Waar in Lady In The Lake het onderzoek 'up north' uit beeld blijft, zien we het hier wel. Sterker nog, eigenlijk start er een nieuwe film. De criticaster kan mopperen dat we met twee halve schetsen zitten, maar goed, ik hoor daar dus niet bij. Het plot in de tweede akte wankelt wel wat meer, weg van de rafelranden, richting melodrama. Er is een meisje vermoord, maar je zou denken dat de verdachte toch allang gevlogen zou zijn, voordat de agent uit de stad er eindelijk is. De lokale posse ruikt echter nog altijd bloed en Ryan gaat samen met de grimmige vader (Ward Bond) op speurtocht. Vanzelfsprekend is de woeste vader een evenbeeld van de gewelddadige agent en heeft die laatste zodoende nu een kans om zichzelf opnieuw uit te vinden. Die tweede akte is echter vooral mooi dankzij de Ida Lupino, de ware ster van de film. De jonge vrouw leeft in een donker huis, waar de twee mannen, nog altijd in achtervolging op de verdachte, stranden. Er is iets vreemds met haar, dat merk je al in haar introductie-shot, waar we de twee mannen vanuit haar oogpunt in de deuropening zien staan. (Eigenlijk een grapje van Ray) En waarom zwaait Ryan even later met een aansteker voor haar neus heen en weer? De sfeer is ineens breekbaar, alsof Ida Lupino elk moment in kan storten. En heeft zij nou haar afwezige broer nodig, of hij haar? De muziek van Hitchock's huiscomponist Bernard Herrmann is vooral daar erg geslaagd, met melancholisch plukkende strijkers op zijn Mahlers Vier.
Labels:
films uit de jaren '50,
Nicholas Ray
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten