'On any stage I am the number one player.' God is a b-boy in deze parade
van talenten. All four elements of the rap game worden uitstekend
vertegenwoordigd. En dat al in 1982. Of juist in 1982, de kiemperiode
van zoveel stijlen in zoveel kunstvormen. Wat een schatkist! Alles lijkt
hier al bedacht. De docu-fictie-film (sketchy zinnetjes in echte
settings) volgt de tag artist Zoro die in New York de bekende rijdende
ruïnes te lijf gaat met zijn spuitbussen. Hij slaat de doppen eraf als
bierflesjes. Zijn veelal stille, zwijgende avonturen worden afgewisseld met hiphop
crews. Zij zijn het die The Word brengen, de gekste outfits, de mafste
danspasjes, en special guest Grandmaster Flash. Hard beats make ya
heart-beat! Zo gaat, ondanks het mallotige acteerwerk, eigenlijk alles
goed vanaf de geanimeerde intiteling. De hiphopjongens deden iets wat
Christopher Lasch in tijden van crisis zeer zou waarderen (ondanks zijn
elitaire afkeer van straattaal). De crews vormden een kleine,
zelfredzame gemeenschap. Een relatief veilig oase, met soms bijna
internet-achtige associaties. These guys are only known by their
chat/tag of mc handles. Een digitale beatstad. Hoewel de film daarna nog
even proeft aan het intrigerende probleem – kaltgestellt worden door
het grote geld – overheerst gelukkig het plezier. Een opgaan in de gemeenschap.
Egoloosheid. 'We are all graffiti writers.'
dinsdag 31 juli 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten