dinsdag 31 juli 2018

Wild Style

'On any stage I am the number one player.' God is a b-boy in deze parade van talenten. All four elements of the rap game worden uitstekend vertegenwoordigd. En dat al in 1982. Of juist in 1982, de kiemperiode van zoveel stijlen in zoveel kunstvormen. Wat een schatkist! Alles lijkt hier al bedacht. De docu-fictie-film (sketchy zinnetjes in echte settings) volgt de tag artist Zoro die in New York de bekende rijdende ruïnes te lijf gaat met zijn spuitbussen. Hij slaat de doppen eraf als bierflesjes. Zijn veelal stille, zwijgende avonturen worden afgewisseld met hiphop crews. Zij zijn het die The Word brengen, de gekste outfits, de mafste danspasjes, en special guest Grandmaster Flash. Hard beats make ya heart-beat! Zo gaat, ondanks het mallotige acteerwerk, eigenlijk alles goed vanaf de geanimeerde intiteling. De hiphopjongens deden iets wat Christopher Lasch in tijden van crisis zeer zou waarderen (ondanks zijn elitaire afkeer van straattaal). De crews vormden een kleine, zelfredzame gemeenschap. Een relatief veilig oase, met soms bijna internet-achtige associaties. These guys are only known by their chat/tag of mc handles. Een digitale beatstad. Hoewel de film daarna nog even proeft aan het intrigerende probleem – kaltgestellt worden door het grote geld – overheerst gelukkig het plezier. Een opgaan in de gemeenschap. Egoloosheid. 'We are all graffiti writers.'

Geen opmerkingen: