'Er bestaan zeer veel films over deze tijd.' Wajda doet het verplichte
rondje Tweede Wereldoorlog. Juist doordat hij het klein houdt, heeft hij
toch iets eigens te melden over het onderwerp. Een vader en zoon
bezoeken jaren na dato de grensstreek met Zwitserland. Pa wil de jongen
laten zien hoe het was. In de flashbacks (die het merendeel van de film
vullen) zien we Het Dorp. Een Duitse Pastorale 1943. Net zo kneuterig
als de Vestdijk-roman. Niks grote nazi's, maar domme agentjes, pissing
in the wind. De sfeer van Koot & Bie. Het leven gaat gewoon door.
Met een zeker lef condooms kopen bij de kruidenier, en daarna vrijen
naast je fiets. Oerhollandse taferelen. Schygulla speelt de vrouw die
wil. Met manlief aan het Oostfront vindt ze een jonge Pool. De twee
beginnen een The Reader-verhouding. Dat gaat natuurlijk niet in een dorp
waar men enkel achterklapt. Het einde van deze gedoemde affaire wordt door vader
en zoon ontrafeld. Helaas benut Wajda het narratieve dubbelspel
nauwelijks. Van Wenderiaanse filosofische bespiegelingen komt het niet.
Wajda vindt echter wel onvermoede humor in bruinhemden van derde divisie
niveau. Het dorp dealt op eigen wijze met deze samenzwering van
idioten. 'Ik ben lid geworden, opdat ze me met rust lieten.' Even hoopte
ik zelfs dat Peter Faber (een halve Duitser) op zou duiken. 'Macht er
das freiwillig?'
zondag 20 augustus 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten