donderdag 31 augustus 2017
Nothing but the Best
'I really shouldn't take advantage of you, but of course I shall.' De
Britten kunnen hun eigen klassenstrijd aardig op de hak nemen. Al die
dekselse onderkruipers die uitvreters willen worden. 'Oh god, he's pain
in the... left cheek.' Nothing but the Best bevat haast alleen maar
fijne teksten, en toch wordt het plot nooit beter dan oké. Misschien weet
iedereen gewoon iets te goed waar ze mee bezig zijn. Vanaf de
Bond-achtige titelsong zijn we op bekend terrein. Alles is 'actually',
maar niks voelt realité. Alan Bates draaft op als gold digger. Hij
verlangt naar het privilege van de rijke man. Hardop asociaal kunnen
zijn. Voorlopig analyseert hij op voice-over-toon. Welke baan, welke
geste, welke vrouw. 'She's strictly division 3, but one has to keep in
practice.' Een beetje Whit Stillman in de humoristische berekening. Tot
zijn geluk ontmoet de jongeling het gewenste voorbeeld. Een
aristocratische slacker, die nog een 'bob' moet bietsen om het licht
boven de biljarttafel aan te doen. In de Pygmalion-variatie leert hij
Bates dealen én squashen, gestoken in smetteloos wit uiteraard. De muziek
zet er haha-uitroeptekens bij. Zelfs moet ik het hardst gniffelen om de
naam van het boarding house. The Young Pretender. Voor zo'n talige pun
zou Laurence Sterne een moord begaan. Wacht, een moord... 'Better
re-arrange the past, in case there's any trouble in the future.'
Labels:
Clive Donner,
films uit de jaren '60
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten