maandag 21 augustus 2017
Le Petit Théâtre de Jean Renoir
'Eindelijk iemand die zo lui is als ik. Én het toegeeft.' Leven als Renoir in Frankrijk. Op zijn laatste rondje door cinemaland brengt de legende een eresaluut aan zichzelf. Een Spielerenoir! Op zijn Hitchocks introduceert lobbes Jean de vignetten hoogstpersoonlijk aan de kijker. 'Voice, mon petit theatre' Dit intieme sfeertje van een privé-poppenkast sijpelt ook door in de verhalen. Jean vindt bijvoorbeeld een vonkje Hans Christian Andersen. Op kerstavond warmt een zwerver zich aan zijn laatste restje geluk. Twee harten branden als zwavelstokjes. Het tweede segment gooit de december-weemoed zonder pardon overboord. De obsessie van een huisvrouw voor haar 'electrical waxer' (van vloeren) levert een Annie MG Schmidt-achtige satire op. Goeie lulligheid, van commentaar voorzien door een Dorian Gray-foto. Zelden zag ik Renoir zo droogkomisch en modern. Hij kon een Tati doen. In het laatste deel keert hij echter terug naar zichzelf. Loom en gemoedelijk dalen we af naar het zuiden van Frankrijk. Oude mannetjes spelen daar jeu de boules. De jonge echtgenote van een van de heren vlucht in een ander spelletje. Haar minnaar voelt zich daarover zo schuldig dat hij de beste vriend van de bedrogene wordt! Dat zijn van die sardonische geintjes van het lot waar Renoir van hield. Fijnzinnig en vrijgevig... J'ai une inspiration.'
Labels:
films uit de jaren '70,
Jean Renoir
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten