'On any stage I am the number one player.' God is a b-boy in deze parade
van talenten. All four elements of the rap game worden uitstekend
vertegenwoordigd. En dat al in 1982. Of juist in 1982, de kiemperiode
van zoveel stijlen in zoveel kunstvormen. Wat een schatkist! Alles lijkt
hier al bedacht. De docu-fictie-film (sketchy zinnetjes in echte
settings) volgt de tag artist Zoro die in New York de bekende rijdende
ruïnes te lijf gaat met zijn spuitbussen. Hij slaat de doppen eraf als
bierflesjes. Zijn veelal stille, zwijgende avonturen worden afgewisseld met hiphop
crews. Zij zijn het die The Word brengen, de gekste outfits, de mafste
danspasjes, en special guest Grandmaster Flash. Hard beats make ya
heart-beat! Zo gaat, ondanks het mallotige acteerwerk, eigenlijk alles
goed vanaf de geanimeerde intiteling. De hiphopjongens deden iets wat
Christopher Lasch in tijden van crisis zeer zou waarderen (ondanks zijn
elitaire afkeer van straattaal). De crews vormden een kleine,
zelfredzame gemeenschap. Een relatief veilig oase, met soms bijna
internet-achtige associaties. These guys are only known by their
chat/tag of mc handles. Een digitale beatstad. Hoewel de film daarna nog
even proeft aan het intrigerende probleem – kaltgestellt worden door
het grote geld – overheerst gelukkig het plezier. Een opgaan in de gemeenschap.
Egoloosheid. 'We are all graffiti writers.'
dinsdag 31 juli 2018
Himiko
'Build shrines to worship the mirror.' Geritsel van jonge herten langs
de takken van het oerbos, dat kan in elke goede sprookjeswereld maar één
ding betekenen. Inderdaad, binnen dertig seconden heeft Zieneres Himiko
een potje solar plex-sex. Haar orgasme vormt het begin van een
Jodorowsky-achtige trip. Moeder Aarde meets Yosojiro Bosman. Een
Ronin-buitenslaper verleidt de Japanse sjamaanprinses. Of zij hem? Beide
raken in elk geval bevangen, en buiten-zinnig. Het decor binnen in het
paleis houdt het ook allemaal lekker primair, met een freudiaans rood
& wit minimalisme. De White Stripes in looks én thematiek... 'Je
bent mijn zus!'. De mannelijke monarchen (met meidenstaartjes) hebben er
flink mee te stellen. Toch had de actie van mij nog wel meer in dat bos plaats mogen vinden. Shakespeariaanse intriges vol dubbel speak en
slangentongen zijn daarmee vergeleken vrij gangbaar. Nee, dan de uitdossingen! Voor de
corpse paint zou een Noorse black metal-held zich niet schamen. De
lugubere lijken, lijken Michael Jackson's Thriller geïnspireerd te
hebben. Op dat moment is de film veranderd in een meta-metafoor,
inclusief alles transcenderend einde. Het land van de rijzende zon
implodeert en het Westen penetreert. De prinses transformeert tot een
druppel bloed op een maagdelijk wit laken. 'The time has come for a
visible god.'
Labels:
films uit de jaren '70,
Masahiro Shinoda
maandag 30 juli 2018
Un Beau Soleil Intérieur
'Het is pas irritant als je 'r niet om kan lachen.' Tegenwoordig zit ik
in het 'programmeerteam' van het Filmhuis Breda.
We draaien enkel hermetische meesterwerkjes, iets dat de Brabantse boer
kent noch vreet. Claire Denis' Un Beau Soleil Interieur leek ook een
prima kandidaat om de mensen (mee) weg te jagen, maar de zaal stroomde zowaar
vol, en nog merkwaardiger, de mensen zaten smakelijk te lachen. Het is
dan ook een verrassend grappige relatiekomedie. Stekelig als Ostlund,
enkel een moeizame 'condoom van jou of condoom van mij' -scene
ontbreekt. Denis komt desondanks óók stevig binnen met een droogkomische
seksscene ('kom dan klaar!'), waarmee de toon voor de 'amoureuze'
avonturen van hoofdrolspeelster Juliette Binoche is gezet. De
kunstenares hopt van bed naar bed in een voortdurende staat van
onbevrediging. Een typische modern mens dus, in de cultuur van het narcisme.
Chronisch onzeker, zodat zelfs de varkens niet uit haar leven
mogen vertrekken. Een beetje bevestiging blíjft ten slotte bevestiging. Vaste
collaborateur Staples speelt er een mopje jazz bij, zodat
publieksfavoriet Woody Allen in zicht komt. Wel de depri-wrang schurende versie.
Een verbale Blue Moods ('Ecoute'). De Bertrand Burgalat-cameo had ik
even gemist, maar ik zat allicht tevreden het publiek in de gaten te houden.
'Dat zei ik maar je niet alles zo letterlijk nemen.'
Labels:
Claire Denis,
films uit de jaren '10
Beyond Sleep
'Ýou've met some of our flying friends already.' De derde Hermans-adaptie
heeft potentie. Nooit Meer Slapen lijkt van al zijn boeken het best geschikt. Een soort Into
the Wild voor PHD'ers, in plaats van drop-outs. Maar het is wel een
verraderlijke roman, van gedachten en sardonisch weinig actie (op de
muggen na). Met die beesten zit het snor in deze verfilming, net als met
de grauwheid van het Noorden. Het groen is een dun laagje vernis dat je
er zo vanaf krabt. Toch gaat het merkwaardig snel mis. Dé twist van het
boek, wordt in minuut drie verraden. Over alle actie-angels eruit halen
gesproken! De makers winnen puntjes terug met een Freudiaanse
droomscene, waar pin-up fan WF zeker van genoten zou hebben. Bovendien
vinkt de film zo meteen de Nederlandse gewoonte af: tieten in tien. Na
een tijdje met de 'crew' door het landschap gesjokt te hebben, vroeg ik
me af of Nummedal nog in een flashback tevoorschijn zou komen. Hij is
belangrijk, als de Blinde Ziener van het verhaal. Helaas. Er wordt wel
over hem gesproken – en hij spreekt zelfs zelf – maar materialiseren,
nee. Zo minimaliseert het scenario het boek tot gezucht, geaarzel en
gediscussieer over God. Het houdt iets ether-isch. Alfred lijdt met
mate, zonder maten. Voor de rendieren ontbrak het budget. Goddank
besluit de film wel met het meisje in de bus. De enige echt goede scene. Van de film.
'I don't know'.
Labels:
Boudewijn Koole,
films uit de jaren '10
zondag 29 juli 2018
Light of Day
'I can always play in front of the mirror.' Vaders en zonen-films heb je
genoeg, maar broers en zussen? Een zeldzaam fenomeen. Misschien is het
gewoon te lastig. Deze poging van Paul Schrader strandt snel. Michael J.
Fox en niemand minder dan Joan Jett rocken hetzelfde mat-kapsel, en ze
spelen dan ook in dezelfde Ashbury Jukes-achtige pubrockband. Dat zet
Joan nog even in haar kracht, want voor de rest is het behelpen. Ook Fox
deelt mee in de malaise. Het scenario roept tussen de brulmuziek door
een paar 'kinderen of carrière'-kwesties op. (Bruce Springsteen hielp als
ervaringsdeskundige.) Elke working class muzikant stuit op onbegrip in
de familie. Waarom trouw je niet, en waarom loop je in duivelse kleren
rond? Keer terug naar de Heer! Joan doet haperend en wel haar beste rock
'n roll junkie, terwijl Fox langzaam voor de lieve vrede kiest. Hij
verlaat Schraders nachtleven, waarna zich een meer Laschiaanse moraal
ontvouwt. De afwasmachine heeft heel modern-symbolisch de familie
verknalt. Wat is meer bonding dan samen de afwas doen? Op dat moment
stapt mater familias Gena Rowlands naar voren. De breakdown-specialist,
tevens onbedoelde ster van de film, ze maakt 'r het beste van, maar de
imaginaire film die My Sister Patty zou heten, verdwijnt in de
gootsteen. 'They used to be called Sins, now they're just Problems.'
Labels:
films uit de jaren '80,
Paul Schrader
Le Petit Soldat
'Le temps de l'action est passé, celui de la réflexion commence.'
Hermetica van de maestro zelve. Godard zoekt zijn thuisstad Genève op,
voor een schimmenspel met (s)pionnen. Om de roomtone bekommert hij zich
niet, wat de onwerkelijkheid nog wat verder vergroot. De lokale inwoners
komen er niet aan te pas. ('Zwitsers zijn nooit moedig geweest.')
Flarden pianogedachten volgen op een drafje een Franse dienstweigeraar,
die zich tussen twee vuren vindt. Een rechts-nationalistische
terreurgroep en een links-nationalistische martel-crew. La Patrie versus
L'Algerie, een pre-enactment op neutraal gebied. Strakke mannen spreken
in rookwolkjes. Op de radio volgt men het programma 'Een neutraal
persoon spreekt.' Die presentator staat overigens ook op de death list!
Vlak na Les Amants Reguliers probeerde ik te doorgronden waarom Godard
mij wél bekoort. Diens kunstige annotatie-spel zet aan tot reflectie
over actie. Wat is J'ecoute l'univers, en moet ik dat opzoeken of juist
een mystere laten? Op de schaal van betekenis krijgt, en betekenis
hééft, wint Godard van Garrel. De tragische Franse zonnebril-drager vlucht in de
tijdelijke verdoving van een vrouw. Hij flirt met Anna Karina als ware
ze handelswaar. De de-con-structie van een dubbelspion(ne). Soms saai,
soms spannend. Met iedere sigaret meer misantropie. 'Je voudrais mourir
comme ca, oui.'
Labels:
films uit de jaren '60,
Jean-Luc Godard
zaterdag 28 juli 2018
Der Verlorene
'Es gibt kein vergessen.' Peter Lorre speelt met zijn filmverleden. De
regisseur en mede-auteur heeft voor zichzelf een vertrouwde rol in
petto. De bedroefde lustmoordenaar. Zelfs omringd door honderden
Hamburgers gans alleen. Een levend lijk. De eerste fase van deze nazi noir
(met een lange omweg) voelt het meest verrassend. Weinig wijst dan nog
op het (sub)genre. We zien een vluchtelingenkamp na de oorlog. Dokter Lorre
dwaalt langs de rails. Een andere spoorzoeker vindt hem. Deze Richard
Widmark-achtige assistent legt de bekende genre-kaarten op tafel. De
smetten op dokters jas. (Van mij had de 'confronteur' overigens een verloren zoon
mogen zijn.) Zo begint een rommelige, maar daardoor juist wel
intrigerende flashback over schuld en boete. 'Am grunde haben Sie
naturlich recht.' De lawaaiige soundtrack overstemt veel. Zelfs de
Meerschweinchen die de dokter voor zijn experimenten gebruikt. Van
nazi's houdt hij zich verre, maar de hoge piefen zoeken hem zélf wel op.
Sadisme trekt sadisme aan. Dokter's gruwelijke kanten móeten
naar buiten komen in zo'n periode. Dé beste scene martelt eindeloos. In
een trein flirt een dame opzichtig met de zachtste der bad boys. Alsof
ook zij bewust naar haar einde zoekt. Dan klinkt het luchtalarm, en gaat
het licht uit. Totmacher Lorre kijkt vol wanhoop in de camera. 'Wir
sind am Ende, wir sind da.'
Labels:
films uit de jaren '50,
Peter Lorre
Extraterrestre
'You probably saw my ass.' Deze Spaanse science-fiction film maakt Zin
van een onzinnige vraag. Is het een one night stand of een alien? Op een
slaperige morning after vinden twee semi-hipsters zich terug in de
Bokeh-situatie. De L'Eclis komt, en ditmaal is wél duidelijk hoe. De
marsmannetjes zitten erachter (en hangen boven Madrid). Boeit dit de
personages? Al snel nauwelijks meer, want Extraterrestre gaat vooral
over overspel. Een erg leuk idee, een soort ik zie ik zie wat jij niet
ziet. (Of meta: de film gaat niet waar ie over lijkt te gaan.)
Aanvankelijk hapert de boel door gammel acteerwerk, niveau vrienden van
Amstel-reclame. Met bijvoorbeeld een sukkelige bedrogene, de in Spanje immer
verplichte ranzige buurman, tevens expositie-loser, en het onaards mooie
meisje. Onaards... Hmm. Wie van de 3 a 4 is hier nou de alien? Het
meisje twijfelt op heel ander vlak. Kiest ze haar vriend met méér haar,
maar met onaangenaam buikje, of toch de kalende date met sixpack.
Goffer! En het spaceship dan? Dat hangt daar maar. Het scenario knoopt de
eindjes strakker dan een ballenknijper aan elkaar. Er zit hier ergens
een cultfilmische waarheid verborgen. Wanneer de apocalyps komt,
zullen mensen geen thee drinken met de aliens, maar onderling kibbelen,
en elkaar in nog hoger tempo dan ze normaal al doen, afmaken. 'I'll get
dressed okay?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Nacho Vigalondo
vrijdag 27 juli 2018
Les Amants Réguliers
'This time tomorrow, where will we be?' Het zegt wat, als je drie
eindeloze uren naar meubilair-arthouse kijkt, en vervolgens blijkt een
Kinks-nummertje van slechts drie minuten het hoogtepunt. (En dat nummer is nog een
anachronisme ook. Het bestond niet eens in '68!) Ik snakte tegen die
tijd al minstens een uur lang naar een sexy dansje, en dat wilde patron
Garrel me zowaar toestaan. De oude rot weet veel van de meidagen, en
het nouvelle vague-genre dat in de sixties de harten veroverde.
Misschien wel iets teveel. Hij castte een stel JP Leaud look-a-likes en
Jeanne Moureau-filles voor een bijzonder minimalistische variant van de
Godard-gekte. Heel veel stiltes, microfoon-gerommel, en weinig boeiende
teksten. De existential 'cats' moeten keer op keer de benen nemen voor
les flics. 1968 rebellie is: met een Moped-helmpje achter een barricade
schuilen; een Franse vlag verbranden, zonder dat iemand kijkt. Gewoon
als performance art. Tijdens de demonstraties heeft de grauwe, vage
leegte wel wat. Een rustig observerend bioscoop-journaal in
Tumblr-zwart-wit. Na de revolutie rest geneuzel, onze slackers lurken
opium. (De film had 'Les stupefiants moeten heten). Een Bertolucci-nod
pleit niet voor het niveau. Almaar zwaarder, bezwijkt het epos aan
topzware piano, en even zwaar gehijg. De Uitgeputten. Gaar-El. 'Ik
geloof niet in menselijke generositeit' .
Labels:
films uit de jaren '00,
Philippe Garrel
The Players Club
'Het werd voor mij niet de universiteit, maar de realiteit.' Ik ontdekte
de enige film van regisseur Ice Cube in een oude doos. De 'vrai' auteur
deed bijna alles. Hij schreef het scenario, produceerde, en speelt een
(te) kleine rol. Dat laatste is best jammer, tijdens de Up in Smoke Tour
wordt hij niet voor niets geïntroduceerd met de woorden 'wie van jullie
heeft Boyz 'n the Hood gezien?'. The Players Club moet het vooral van
Jamie Foxx hebben, stuntelig zijn plaatjes spinnend in een stripclub. De
setting geeft kansen aan video bunny's om te schitteren. Er zijn
'gelukkig' wel momenten waarin de tragiek vanachter de lingerie te
voorschijn komt piepen. Iedereen drinkt. De klanten aangelengde troep,
de 'ho's' het echte werk, om hun echte klotewerk vol te houden. Ice Cube
poogt drama en comedy te mengen, altijd al een lastige combi, en
lastiger wanneer de boodschap nooit helemaal helder wordt. Gangstas
houden teveel van draaiende billen voor een geloofwaardige moraal. Ik
moest denken aan de hit van Cardie B (zelf ooit stripdanseres) 'Fuck 'em,
then I get some money.' Tussen de emotieverklaringen door ('woah I am
nervous') krijgt de lesbische bad woman de schuld. Een Nederlandse
ondertitelaar blijkt het best in vorm. De Real World-grap waarmee dit
krabbeltje opende, werkt veel beter in onze moerstaal. Net als deze: 'Ben jij
haar beschermhoer soms?
Labels:
films uit de jaren '90,
Ice Cube
donderdag 26 juli 2018
The Gift
'Don't interrupt me, because I gotta power right through it.' Lege
huizen, nieuwe hulzen. Verhuizers bevinden zich in thrillers altijd ver
buiten hun comfortzone. In The Gift betrekt een stel hun verse
'optrekje'. De modern ogende vrouw heeft het no-nonsense uiterlijk van
een Nederlandse eind-twintiger. Ze spendeert haar vrije tijd dan ook aan
joggen en twijfelen. Haar man is uiteraard ouder en gladder, op die
Ewan McGregor-manier. Chemie of vonken zijn er niet (nog niet eens één
scene), maar dat blijkt de bedoeling van regisseur Joel Edgerton, die overigens
zelf de echtgenoot van de frêle Rebecca Hall speelt. Het gevaar (Jason
Bateman) staat al snel voor hun neus, op de deurmat. Een geest uit het
verleden. Ongemak met een oorbelletje. Het scenario speelt slim met
flarden problemen van nu. PTTS, the government snooping in. (Al snel
volgden de bedrijven, en individuen, de oorlog van allen tegen allen.)
Ik hoopte op een werkelijk vervreemdende wending. Is het instinct van
mensen op vriendschapsgebied meestal correct, of kan er uit een
ongemakkelijk begin toch iets moois ontstaan? Die hinkstap nemen de
makers niet, maar ze buigen de vele clichés toch aardig af. De red
letter day breekt aan. Een ietwat lang uitgerekte wraak-exercitie test
met een teen de peilloze diepte van Haneke, voor zover Hollywood dat
durft dan. 'Question mark, smiley face.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Joel Edgerton
Strike a Pose
'I knew I wasn't like everybody else.' Met Madonna heb ik vrij weinig –
haar piek lag net vóór mijn muzikale ontwaken – maar de stadstragiek
van AIDS. Ja! Het begin van de jaren negentig vormt tevens het moment
dat Troop Style, Beat Boy en Vogue in de stadions arriveerden. (De
Kuip!) Op haar eigen manier deed Madonna mee aan Act Up. ('Don't be
silly put a condom on your willy.') Zo wint ze de kijker snel voor zich, in haar hoedanigheid van de gay mother-rol in een rauw pop-ballet. Ik denk niet dat de Queen
of Pop ooit vooruitstrevender is geweest. Een en ander werd mede
mogelijk gemaakt door een stel dansers, en zij zijn het die in Strike a
Pose vanaf de directe zijlijn op het superstardom reflecteren. Allen
proefden ze van het VIP-gevoel, in the best year of their lives. Vijf
gays, en een homofobe hetero (onder hen 'Thom Yorke' en 'Stephan Sanders')
dissen het met veel smaak, en nog meer tranen op. Na een half uur lijkt
het logische einde wel bereikt. Dan volgt een aardige twist, moderner
nog dan Madonna's strijd voor gay rights. Het is de strijd voor het
eigen slachtofferschap. Een paar dansers klaagden Madonna aan, een paar
gingen ten onder aan drugs, een paar aan AIDS, of een cocktail van al
die dingen. Spijtig en treurig, maar in docu-vorm nogal scripty geposeerd.
Ik zeg: hoog tijd dat Madge een volgend, hoger doel vindt.
Transgender-issues? 'From me to me.'
Labels:
Ester Gould,
films uit de jaren '10,
Reijer Zwaan
woensdag 25 juli 2018
Pale Flower
'How about a little game with me?' Antoniokyo. Tegenwoordig profiteren
ze in Westerse arthouse van de Aziatische sereniteit, tijdens de
swinging sixties schitterde Europa overal. Dus plienk ploinkt de
soundtrack ook in Tokyo, afgewisseld met een mopje jazz. In deze neonoir
vol rituelen leggen de yakuza hun kaarten op tafel. Ze spelen een Punto
Banco-variant. Toevallig bezocht ik laatst voor het eerst het casino.
Behalve de mechanische paardenraces vond ik het allemaal wat
basisschoolplein-achtig. Voor yakuza is paardenrennen juist een 'old
man's pleasure'. De kleine luyden zoeken hun kicks elders.
Dostojevskiaans dichter bij de dood desnoods. Vanaf de strakke
intiteling oogt Pale Flower vooral stilistisch sterk. Een killer keert
keert na een gevangenisstraf, terug naar Tokyo. Verandering bespeurt hij
niet. Zijn vriendin smacht nog steeds naar hem, in haar winkel vol
klokken. Een heerlijk eenvoudige metafoor. Hun tijd loopt ten einde, en
de zijne ook. De tijd wordt gedood met spelletjes en onverwachte humor.
Zelfs op de bowlingbaan loopt de Gedoemde Man nog gevaar. Het verhaal
blijft wat bleek en al te losjes, maar het heeft toch wel wat, om
Europese cinema door de Japanse lens te bekijken. Consequent
volgehouden, dus besloten met de nouvelle vague. Een man op een trap op
weg naar de galg (als galg). 'You gave in so easily.'
Labels:
films uit de jaren '60,
Masahiro Shinoda
Stripes
'Anybody else want to be a comedian in here?' Een leger-film van het
Ghostbusters-team, serieuzer of minder vluchtig wordt het daar niet van.
Eerder flodderig (get it)! Schatjes verscheen in The US of A niet voor
niets onder de titel Army Brats. Het is bijna
jammer dat Rijk en Peter hier geen gastrolletje kregen. (Had de film
maar een uitstapje naar Nederland gemaakt, in plaats van naar Italië.)
Harold Ramis en Bill Murray zijn vooral tijdens het urbane begin goed op
dreef. De twee bums geven als slackers hun eigen invulling aan hun
tot mislukken gedoemde baantjes. ('The doo rang rang, the doo rang
rang'). Hun pinpong-dialogen schiet met scherp op alles dat beweegt,
maar uiteraard vooral op de 'vrouwtjes'. Het cynisme van een Randy
Newman-songtekst bevalt. Afgescheept richting militairenland, verwordt
de film snel tot een vertrouwde genre-film parodie, inclusief drill
instructor. (Dé rol die Rijk had moeten spelen.) Elmer Bernstein
dirigeert er wat knipoog-fanfare bij, voor het fake serieuze tintje.
Buiten diensttijd bezoeken de boys hét selling point van iedere Fort. De
strip met stripclubs. Tienerspelletjes voor een jongensballet. Zo
raunchy maken ze ze tegenwoordig echt niet meer. Zie ik daar Tatjana? Het
politieduo Hansen en Cooper voldoet ook, ferm. Uncle Sam is Boos. 'A face
bump, a double face bump!'
Labels:
films uit de jaren '80,
Ivan Reitman
dinsdag 24 juli 2018
Dust Devil
'You can smell a town waiting to die.' Plant een filmvlaggetje in
Namibië, meteen wanneer het kan. Deze malle horrorfilm profiteert op tal
van manieren van de bijzondere locatie. Op de achtergrond flitsen
flarden politiek langs. We volgen de onafhankelijkheidsstrijd van het
voormalige Suyd Wes Afrika, het arriveren van de UN-troepen die de
transitie naar onafhankelijkheid in goede banen moeten leiden, en het
vertrek van de polisie-bezettingsmacht. Dorpen stromen leeg, en worden
opgeslokt door de woestijn. Van al het Namibische is de scenery –
uiteraard – het meest indrukwekkend, en in een horrorwestern ook het
meest functioneel. Bijna abstract expressionistisch hallucineren de
landschappen aan de horizon. Om duizelig van te worden. Robert Burke
trekt als seriemoordenaar door deze leegte, zijn horror vacui vullend
met cirkels en andere repetitieve patronen. Hij wordt (of is!) het spook
uit het verleden. De stofzuiger der zielen. Nou ja, zoiets. Het moge
duidelijk zijn, Dust Devil bevredigt de trip-fans. Lynch in
Afrikaanderland, inclusief soapy scenes, waarin de grens tussen parodie
en serieus slecht, subiet vervaagt. Een zwarte politieman zoekt naar
'die antwoord', en schudt zijn wittemanshoofd leeg. Het supernatuurlijke
wint altijd. Deze film sterft letterlijk. Abnormaal opgebrand door het
stof. 'To know it, you have to believe it'
Labels:
films uit de jaren '90,
Richard Stanley
Midnight Express
'I have 53 days left!' Zowel de schrijver van de autobiografie, als de
scenarist (ene Oliver Stone) boden later hun excuses aan het Turkse volk
aan. Het melodramatische Turkijebeeld van deze adaptatie is inderdaad
niet om over naar huis te schrijven (al heeft het hoofdpersonage dáár
tijd genoeg voor.) Ironisch genoeg verscheen de film in hetzelfde jaar
als Said's Orientalism! We zien hoe de Brad Pitt van de seventies
(Brad Davis) in de Turkse hel-cel belandt, wanneer hij met kilo's
choco-hasj wordt gesnapt. Wroeging toont hij nergens, de man
personifieert de arrogante Westerling. Met gemillimeterd haar lijkt hij
ook wat op Lance Armstrong, een andere dope-egotripper. Ondanks alle ideologische bezwaren is de film best spannend. De bruine seventies-look
past bij de drugs, de straten van Instanbul, en de troost-Kedi. In een
genrefilm vol karakterkoppen (John Hurt!) en Moroder-pulses werken de
clichés wel. De Turkse legislatuur schrijdt in vampiejassen rond. Hun
personeel on the ground lijkt vooral van kont-spelletjes te houden. Het
wordt nog bijna Peter Weir-achtig wanneer ook de 'held' zich aan der
Homotanz waagt. Een onwaarschijnlijk seksuele scene met zijn vriendin achter glas is even
prachtig als schrijnend. The Year of Living Solitary. White men learn
the blues. Weten ze ook eens hoe dat voelt. 'Why don't you walk the
wheel with us.'
Labels:
Alan Parker,
films uit de jaren '70
maandag 23 juli 2018
The Emperor's Naked Army Marches On
'Nation is a wall between men.' Van titel tot slotmededeling fascineert
deze Japanse docu grenzeloos. De cameracrew volgt de totale ontsporing
van een anarchistisch kruideniertje met een anti-hirohitaanse roeping,
iets dat op zichzelf al vloeken in de Japanse kerk is. De man gaat over
lijken. Bloedirritant en bezwerend rijdt hij met zijn beschilderde
dorpsgek-kar door het land. Een minuut of vijf lijkt dat nog
ongevaarlijk, een nar die sart; maar dan begint hij zijn mede-veteranen
op te zoeken, die met hem voor de Goddelijke Keizer in Indonesië
stierven, ergens aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Kenzo Okuzako
zoekt naar de waarheid. Wie executeerde een stel kompanen, en waarom? De
sfeer verkilt. Dit is een voorloper van The Act of Killing, en wat voor
een! De grijstinten zijn nog grauwer. Bleek weggetrokken mannetjes
onder dekens, stamelen 'dat hij de zielen met rust moet laten.' Ware
mister K.O. een Ophuls, dan had hij rustig nog een sigaret opgestoken.
Maar deze kerel staat erop, en slaat erop. Hij doet dingen die Frequin
niet zou durven. 'There's more proper ways to introduce yourself' De
'directe actie' resulteert in een geweldig Aziatische verwerkfilm. Gewelddadig goed. Met
elke buiging worden de verhalen gruwelijker, en de maatregelen van de
narcistische martelaar harder. Staalhard. 'That's a matter of opinion.'
Labels:
films uit de jaren '80,
Kazuo Hara,
niet te missen
The Manchurian Candidate
'These are only theoretical.' Remakes, ik snap de verleiding goed. Als
alle verhalen toch hetzelfde zijn, waarom dan niet gewoon herhalen. In
dit geval werd ik over de streep getrokken door Jonathan Demme én een
herinnering. Demme zou vast de joie de vivre in de malle thriller kunnen
(her)vinden. Bovendien stond me van het origineel een scene bij, met
een vrouw verkleed als speelkaart. (Two of my favorite things!) Niks van
dat, uiteraard. Niks van beiden zelfs. Demme heeft de boel serieus naar
de moderne tijd gebracht: Koeweit, PTTS, NSA. Een heel stel zwarte
acteurs (onder wie hoofdrolspeler Denzel Washington) maakt hun entree.
Zo loopt de remake stoer op het nieuwe Hollywood vooruit. Qua plot is de
film juist ouderwets. Veel staaltjes Freudiaanse psychedelica en een
Clintoneske Meryl Streep als castrerende moeder. Streep speelt zo'n
koude bitch dat ze zelfs een ijsklontje vermaalt. Maar ze moet wel:
'Where are all the men anymore?' Als vampier-narcist houdt ze alleen van
haar eigen 'kloon', haar zoon. Op de beste momenten voelt het scenario
daardoor als een DePalma-film, of een mindere Get Out. Had Demme het
komische gehalte nog maar wat meer opgekrikt. Uiteindelijk gaat het toch
van rambam in de paranoiastaat. Snel naar de bieb! 'You are to resume
your medication. Right now.'
Labels:
films uit de jaren '00,
Jonathan Demme
zondag 22 juli 2018
Tokyo Godfathers
'Should a burden on society like you be talking?'Een manga-kerstfilm,
dat betekent flikkerende lichtjes en lichtvoetige flikkers. Disney-trucs
verhullen hier tevergeefs volwassen woorden en daden ('He's just a
homeless homo'). Het grinnik-plotje heeft men wél uit de Droomfabriek
geleend. Drie bums and a baby. Een alcoholist, een weglooptiener, en een
travo. Vooral laatstgenoemde gaat helemaal los. Hij/zij heft nog net geen
opera aan, maar The Sound of Music telt ook... De anderen: 'Nooit van
gehoord.' De helden vinden na een kerstuitvoering een baby in de trash.
Drie gegroefde Dragon Ball Z-koppen trekken drie verschillende standjes.
Aan de sjouw met het krijsende kerstcadeau verdwijnt hun restje geld als
sneeuw voor de zon. En sneeuwen doet het uiteraard, totdat ze verkleumd
op de begraafplaats naar 'offerings' moeten speuren. Dat hoef je in
Nederland niet te proberen. In het begin moest ik intunen op de gekende
manga-stijl. Alles maximaal. (En Harry Merry-gepingel op de soundrack).
Soms wordt dat vermoeiend, maar een keirin-referentie helpt, en gelukkig
verschijnen er yakuza. Dat had de film net even nodig. Daarna volgt de
glijbaan naar beneden, richting maximale emotie. Het rollende
traan-moment stelt niet teleur, in fact, er zijn er meer. Hoeveel
clichés de film ook bevat, in brul-sentiment excelleert ie. 'We even
checked unidentified corpses.'
Labels:
films uit de jaren '00,
Satoshi Kon,
Shôgo Furuya
Zardoz
'The gun is good.' 'The penis is evil.' Een Amerikaanse Republikein zou
nog een héle tijd mee kunnen, down the road van deze droogkloterige
utopie. Nou ja, tot de erectie-lessen dan. Respect voor Connery en
Rampling, die hun gezicht uitgestreken houden. Connery rockt een
paardenvlecht, beest-achtige bakkebaarden, en een rode slip. Hij speelt
dan ook een Echte Vent. De enige man die nog hard kan worden! Niet
geheel per ongeluk belandt hij in een softpornografisch hippieparadijs
waar mannen en vrouwen in naveltruitjes lopen. Ont-mand en ont-vrouwd.
Plastic kweekmensen. Zonder geslachtsdelen dus, met slechts fallische
stokbroden ter compensatie. De eindeloze democratische procedures
vervelen het rijkeluisvolk. ('We said no to May!'). Het viriele 'Monster' schudt
de boel daardoor aardig op. Zardoz vliegt ook als film metaforisch alle
kanten op. Zo toont het scenario de beperkingen van onsterfelijkheid.
Sommige Zomergasten moeten de film maar eens kijken, om bijgesteld te
worden in die ijdelste der ijdele dromen. Ook het gezicht van de stenen
nep-God Zardoz is vermakelijk, ergens tussen Marx en de ING-leeuw. Het
laatste deel wordt wel wat te uitleggerig. Boorman moest toch even tonen
alle cultuurcritici gelezen te hebben. En de Republikein... Die zou
weer inhaken. Want een beetje christenheid, dat hoort erbij. 'You are
alone.'
Labels:
films uit de jaren '70,
John Boorman
zaterdag 21 juli 2018
Polytechnique
Labels:
Denis Villeneuve,
films uit de jaren '00
La Deuxieme Souffle
'Niemand is onvervangbaar.' Ha, een heuse moralistische intiteling. Zo
ken ik de Fransen niet. Door wie zou Melville hiertoe gedwongen zijn?
Toch niet door de uitgever Galimard (fout in de oorlog, in tegenstelling
tot de verzetsheld achter de camera...) JP begint deze degelijke noir
met een gevangenis-ontsnapping, zo grijs en stil dat het wel abstracte
kunst lijkt. Buiten de gevangenis wordt de film al snel 'correcter'.
Amerikaanse gleufhoeden en cynische cops. Le plus grand hommage. De
kunst is dan je kop erbij houden, of in elk geval boven les épaules. Er
zijn zoveel personages dat de intiteling beter een personage-bijsluiter
had gegeven! Mijn favoriet onder de wrede mannen wordt gespeeld door
Michel Constantin. De wandelende kapstok runt een café. Grote naam Lino
Ventura leidt de dans. Hij wil nog één keer scoren, voor ie 'met
pensioen gaat'. Continu dreigt het gevaar van The Wire-achtige rip
deals. (Het criminele motto is dat van de wielrenner: eerst het bordje
van de ander leeg eten). Typisch Melville zijn de huiselijke scenes, ook
een gangster in hiding verdient zijn wijntje, en een tandenborstel.
'Pas mal'. Het hoogtepunt vindt toch buiten plaats. Vanaf een berg
plegen de 'men in black' hun heist. Bijna melancholisch staren ze later
de opgeofferde auto na. Een signaal voor wat komen gaat. Les mains
vides. 'Gu doit mourir.'
vrijdag 20 juli 2018
The Ascent
'Je zult je geweten moeten verontrusten.' Susan Sontag had overal
verstand van. Ook van cinema, dus. Ze noemde The Ascent een van
haar favoriete oorlogsfilms, al zal ze het jolige woord 'favoriet' vast
niet gebruikt hebben voor deze bak ellende. De partizanen banjeren door
eindeloze sneeuwvlaktes, terwijl Schnittke's orkestrale overtonen
begeleiding bieden Dit alles wordt strak gekaderd in raak zwart-wit, met
een hallucinante hoeveelheid bomen. Het gevoel voor minimalistische
Sovjet-esthetica zit ook bij Larisa Shepitko ingebakken. Het zijn echter
niet eens zozeer de fraaie beelden, maar de kleine Idi i Smotri-details die de
film maken. De soldaten zijn door hun voedselvoorraad heen, dus
vermalen ze ieder één lepeltje granen. Oorlogsellende met iedere moeizame
slikbeweging. (Geen wonder dat een van de hoofdpersonages last krijgt
van een 'kriebelhoestje'). Hij en een kompaan worden erop uit gestuurd,
om in de vallei een stukje vlees te vinden. Volgend detail van een goede
oorlogsfilm: ze babbelen onderweg Fulleriaans over meisjes. Iedere stoutejongensdroom zal in het dorp echter snel vergaan. Even zingt de soundtrack een
'het leven gaat door'-rustpuntje, en dan begint het sadistische
Duitsers-feestje. Dat is ietsje gewoner, minder eenzaam, meer Christus.
De overwonnen kruisweg van de Partizaan. 'Moet dit dan het einde zijn?'
Labels:
films uit de jaren '70,
Larisa Shepitko
A Quiet Passion
'You have a life, I have a routine.' Emily Dickinson seinde ons morse
codes vanuit haar ziel. Gedachten en gedachtestreepjes zo fragiel, dat
je ze het best kunt horen met je innerlijke stem. Dickinson valt tussen
twee tijden. Enerzijds personifieert ze nog de oude vorm van vrouwelijke
Kunstbeleving, het kluizenaarschap voor God. Nonnelijke en maagdelijke
dames, los van de wereld. Emily daarentegen, nochtans even opgesloten in
haar eigen cocon, hunkert juist naar aards succes. Regisseur Terence
Davies heeft daarmee lijdend goud in handen. Hij doet hier echter helemaal
niets mee. A Quiet Passion begint al als moeizame period piece, wordt
snel vervelender, om bloedirritant te eindigen. Slechts op de muzikale
momenten wanneer Emily en familie in de werkelijke wereld naar het
theater gaan, vindt Davies iets van zijn oude klasse terug. Een groot
deel van de film wordt opmerkelijk genoeg gevuld met Whit
Stillman-achtige 'banter' ('We were just trying to be ironic'). Emily
Dickinson als stille sidekick in haar eigen film... Later gaan de
personages bestudeerd in versregels praten. Ik moest heel hard
door-denken voordat ik de film zag, die ik wenste te zien. Iets met een
huismeisje dat uit wereldvreemde verlegenheid voor een familie werkt.
Haar eigen. Had Jane Campion maar geregisseerd! 'You are alone in your
rebellion, miss Dickinson.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Terence Davies
donderdag 19 juli 2018
Bokeh
'If it were aliens, where are the ships?' Anderhalf uur durend reclamespotje voor IJsland. (En voor Suzuki, de enige auto die mensen tijdens L'Eclis blijkbaar stationair draaiend houden...) Een jong stel vindt zich níet metaforisch helemaal alleen terug, aan het eind van de wereld. ('Hoe komen we van dit eiland af?') Van de niet al te beste acteurs wordt niet veel verlangd; behalve vroeg opstaan dan, gok ik, hoe krijg je Reykjavik anders helemaal leeg? Knisperende Bjork-harpjes en Bonobo-steeldrums begeleiden hun verwarring. 'Try your mother again.' Het Arische hipster-koppel leeft zich een tijdje uit met de bekende consumentenfantasietjes. Helemaal los in de supermarkt – night of the living nothing – maar zelfs dat gaat mis. Geen wonder dat het chagrijn toeslaat. Ware ik de filmmakers geweest, dan had ik op zijn avantgardistisch atonaal twéé voice-overs ingelast. Die van de jongen, en die van het meisje, en dat ze elkaar dan continu in gedachten tegenspraken. Nu blijft het lang wachten op de wending. Het laatste restje leven, buiten henzelf. Een int-eruptie van de implosie. Meteen wordt het, voor even dab, spannend en filosofisch. Daarna verzandt de lamzakkerige film toch weer in fotografische wazigheid. Bokeh factor 10. Minstens drie eindes worden voorbij gescheurd. Ik plukte aan de baard, en at nog maar een bokehpootje. 'I sat in my own home and was alone.'
Il Sorpasso
'Je gebruikt de minutenhand nooit.' Blaas een partijtje feestjesjazz
mee, lekker met losse handen. Il Sorpasso begint als Antonioni in een
vrolijke bui. De apocalyptisch uitgestorven straten van Rome worden
opgeschrikt door scheurende banden. De grootste roeptoeter vormt de
held van deze film. Hij palmt met veel panache een stastokkerig studentje
in. Henry Fool en zijn bleke kompaan vertrekken voor een wanderfilm by
car. Mijn favoriete genre! 'Senza programa'. Op de Ferrragosto feestdag
blijkt het vinden van sigaretten geen sinecure. Honderden kilometers
lang spatten de kleuren er daarom vanaf (en dat in zwart-wit.) Een
auto-lp-speler begeleidt de queeste van het tweetal. Af en toe last de
brave Trintignant een rustpuntje op voice-over in. Een goed voorbeeld
hoe zoiets wél kan werken, want hij praat werkelijk tegen zichzelf, en
niet tegen ons. De tijd verglijdt intussen met typische
vakantieproblemen. Vastlopen in toiletten, discussies over Ruimterecht.
(Voor mij de ware titel van de film.). Bijna onvermijdelijk loopt het
scenario – net als de arme student – vast in herkenbare
besluiteloosheid. Maar ach. Een Italiaans pareltje heeft die vaste
elementen nodig. Het grote landhuis - in verval. Een strand met een bijna
treurigstemmende hoeveelheid mooie meisjes, en het einde als Einde. (Do
the Twist, in katholieke style.) Maestrowerk. 'Ik stonk 3 dagen naar mottenballen.'
Labels:
Dino Risi,
films uit de jaren '60,
niet te missen
woensdag 18 juli 2018
Clash
'Ik wil niet gered worden door de Amerikanen.' Twee kwaden strijden
tijdens een zogenaamde lente. WF Hermans en andere Freudiaanse denkers
noemden 'schizofrenie' ooit de ziekte van onze tijd; en voor Egypte
geldt dat zeker. De Moslimbroeders en het leger clashen, iets dat
neerkomt op de keuze tussen shariastaat en politiestaat. Ik denk dat ik
voor optie twee zou gaan, maar voor de lange termijn kan ik de winnaar
wel voorspellen. Naties vergaan, maar religies, die blijven bestaan.
Clash toont het geheel via een deel. Een groot volk wordt begraven in de
zwarte tombe van een M.E.-bus. Qua claustrofobische intensiteit doet
dat vaak denken aan die Israëlische tankfilm. Clash is echter veel
meeslepender en waanzinniger. Revolutie voer je met een vergiet op de
kop. De dialogen zijn helaas wel wat toneelstukkerig, en soms al te
symbolisch in de kleine ruimte. Tegelijkertijd heeft die simpliciteit
iets verleidelijks. Een Amerikaanse remake lijkt heel goed mogelijk, de
setup is zo 'galant' dat een andere aanleiding te verzinnen
moet zijn. Clash piekt tijdens een bijzonder indrukwekkende scene. Delirische woede maakt zich van de demonstranten meester, en een
oudtestamentische stenenregen daalt op de arme buspassagiers neder. Een
verscheurd land gevangen in tien minuten lawaai. We don't believe in
odds, we believe in God.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Mohamed Diab
Menschen am Sonntag
'Ein film ohne schauspieler.' Hoewel de filmgeschiedenis met de real
deal begint (daar is de trein!), voelt Menschen am Sonntag als cinema
verité avant la lettre. In die tijd noemde men het koppen kijken New
Objectivity. Een team van stars to be trok door Berlijn om de Gewone
Mens te filmen. Siodmak regisseerde – samen met Edward G. Ulmer en, ongecrediteerd, Fred Zinnemann – en
Billy Wilder schreef het scenario, dus heel real was het allemaal echt niet.
De film draagt echter vooral het stempel van cinematograaf Eugen
Schüfftan. Het is zijn spel met licht dat schittert, op straat en
strand. We volgen een groepje jongelui, waaronder mijn favoriet, een
medewerkster van de platenzaak Electrola. Vanzelfsprekend tooit men zich met
gleufhoeden en Gatsby-mutsjes, het Berlijn van 1929 lijkt bepaald
zorgeloos. Wel ligt er veel troep op straat, en zie je opvallend weinig
honden. Aan de opkomst van de nazi's lijkt nog niemand te denken. Ook de
prille cinema verite toont nu eenmaal liever plezier, terwijl je
tegenwoordig mensen slechts met verifieerbare ellende kunt vermaken.) De
vibes zijn hier nog die van Coney Island. In de sardonische
relatiehumor meende ik Wilder al te herkennen. Een beetje oeh la la is
het altijd bij hem. Pick-up moves en een opwindbare pick-up aan Berlin
Beach en dan... Zachte dwang. Nog net geen Le Dejeuner sur l'Herbe.
Kinder, wer pumpt mir mal ein Mark?'
dinsdag 17 juli 2018
Brigsby Bear
'He's daring and caring, and oh so much more!' Voor iedereen die ooit
wegzwijmelde bij Teddy Ruxspin, of eender welke jeugdserie – voor
iedereen dus! – vormt deze vrolijk-gekleurde en gestemde distopie een
warpzone. Wat als je wordt opgesloten in die staat van Kind-zijn? Het
hoofdpersonage van de film lijkt op Napoleon Dynamite, komt ook uit de
mormonenstaat Utah, en is minstens zo onhandig. Hij heeft echter wél een
goed excuus. Vanaf zijn babytijd heeft hij met zijn 'older, kinda
boring people' Ted en April ondergronds geleefd. De wereld is
vergiftigd, zeggen zij. De jongen kan in zijn Room enkel Brigsby Bear
kijken, een serie waarin de evil Suncatcher verdacht veel op zijn vader
lijkt. Deze geniale setup wordt verbeeld via het knutselwerk van Gondry
en de humor van Aoyade. Jammer genoeg lukt het de makers na de
platonische plot-twist niet om ware psychologische diepgang te vinden.
Misschien gaat het al mis wanneer onze held niet eens zelf de stap
richting uitgang zet. De film voelt door zijn oenigheid eendimensionaal,
al is dat natuurlijk precies het punt. Hij gelooft in Brigsby Bear, en
meer niet. De lessen van zijn vader blijken zo wrang-christelijk, tot en
met het Hegeliaanse einde. Zelfopheffing, door de negatie van de
negatie. En de moeder, die krijgt uiteraard de schuld. 'Just try to
focus on your tragic past now.'
Labels:
Dave McCary,
films uit de jaren '10
Endless Waltz
'Ik heb drie dagen niet geslapen, ik zocht naar een sound.' In die
claustrofobische Japanse Ozu-kamertjes gebeuren héél vreemde dingen.
Endless Waltz begint met een mokerslag. Terwijl een overbekend
Amerikaans harmonicadeuntje klinkt, dommelt een kind vredig in een
stapelbed. Haar moeder daarentegen... Het contrast tussen het gedoemde
Amerikaanse optimisme, en het snoeiharde, maar ergens toch tedere
Japanse cynisme. Wow. Zo'n intro tekent een film met ballen. Het
merendeel gaat over de vader annex echtgenoot van het tweetal. 'A
mythical jazzman from the seventies'. (Net Pynchon!) Kaoru Abe was een
echte Free Jazz toeteraar, die in die goeie dissonante traditie
in free drugs en free love geloofde. Hij ging Aylend door het leven, off
stage en on stage. Endless Waltz doet niet moeilijk over improv. De
staaltjes podiumkunst zijn bepaald bruut. Zonder handen of in
schoolboy-uniform, de instabiele Abe draait de knoppen flink open. Thuis
mept hij zijn fraaie vrouw. (Zo wulps knap dat de overdadige seks me wat
ergerde.) Als seventies-tijdsbeeld faalt de film dan ook volkomen, in
een jazzclub staat doodleuk een nineties-tag! Als bitter relatiedrama,
daarentegen. De echtgenote probeert méér dan te herinneren, ze probeert
samen te zijn. Modiano memories meet Pharaoh. 'Dit is geen herinnering,
het is nog steeds gaande.'
Labels:
films uit de jaren '90,
Kōji Wakamatsu
maandag 16 juli 2018
120 Battements Par Minute
'Ik heb 160 T4 cellen over!' Sterk AIDS-drama, waarin weliswaar weinig nieuws gebeurt, maar het nieuwe dat er gebeurt, wérkt. Een zeer groot deel van deze Franse praatfilm speelt zich bijvoorbeeld doodleuk af bij de vergaderingen van Act Up. Een felle dialectische club, bijna militant geleid. ('Niet discussiëren op de gang, klappen door middel van fingersnaps'). Zelfs de 'homofoob' Baudrillard krijgt ervan langs! We leven begin jaren negentig, met de eerste medicijnen op de markt. Hun werking beperkt zich tot bijwerkingen, dus smeken de slachtoffers om het vrijgeven van nieuwe testresultaten. Dat is echter buiten de farmaceutische maffia gerekend, daar helpt zelfs een Actie Tomaat niks aan. Het spektakel wordt begeleid door kekke disco-orgels en dromerige rave-piano's. Inderdaad, dit is een AIDS-film zonder opera! De cassettebandjes met Bronski Beat gaan rond (alsmede een Gameboy). Aan alles valt te merken dat de regisseur uit zelf doorleefde ervaringen kan putten. Cru gesteld was deze periode voor hem een tijd van saamhorigheid. Een overstijging van het heersende individualisme. Je zou er nog jaloers op worden. Maar dan volgt weer een van de vele scenes waar genot en pijn gruwelijk dicht bij elkaar liggen. Dat is precies de filmische kwaliteit van het virus... De saddest wank job in the world. 'We mogen elkaar niet, maar we zijn vrienden.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Robin Campillo
The Disaster Artist
'I want what you have.' De postmoderne bejubeling van het slechte
bereikt Hollywood. Rijkaard Tommy Wiseau wil acteur worden, maar dat
valt nog niet mee, zonder talent, looks, taalvermogen of de neiging om
naar goede raad te luisteren. ('What accent?') Schitteren zal de narcist
niettemin. Tommy's tegeltjes in King Kong-taal blijken in deze brave
biopic het leukst. ('Money not issue'). James Franco leeft zich uit in
de hoofdrol, maar als regisseur durft hij niet voor waanzin te kiezen.
(Aan de leiband van zijn geldschieters?). Ik hoopte even dat hij een
dubbelrol speelde, want Tommy sluit vriendschap met een jonge knaap. De
twee lijken op elkaar, en het blijkt dan ook James' broertje Dave! (Een
van de meer geïnspireerde ideeën, en goedkoper dan splitscreens.) Na tal
van mislukkingen besluit Wiseau een film te regisseren, wat uiteraard
vermakelijke casting-scenes oplevert. (Dat wist Forman jaren geleden al, toen híj als
Oostblokker naar de States trok). Steeds meer begon ik echter te
twijfelen of Franco real love voor Wiseau voelde, zoals Burton dat voor
Ed Wood had. Zelf voelde ik de love niet. Zo blijft The Disaster Artist
een teken van de Almacht van de Droomfabriek. Zelfs de flops, die zich
in een gebroken spiegel naar jouw evenbeeld probeerden te vormen, kunnen tot vermaak
worden omgetoverd. Synecdoche, Hollywood. 'Do it like Shakespeare, but
sexy.'
Labels:
films uit de jaren '10,
James Franco
zondag 15 juli 2018
Witchhammer
'A woman's womb is the gateway to hell.' De sprankelende openingsscène
van deze Tsjechoslowaakse klassieker bewijst wederom: een mooie vrouw
zien, het heeft iets rustgevends. (Zoals alle naaktschilders – en
naaktkleiers – ver vóór het christusjaar 0 al wisten.) In het serieuze
heksen-genre betekent een goed stel ademende borsten echter iets héél
anders. Omineuze trommels gaan de kijker voor, richting hel. Montalliou
is er niks bij. Na een 'verdwenen' hostie ziet een stel Hugo de
Groot-baarden zich genoodzaakt externe hulp in te roepen. Hun
Verlichtingsdenken schiet in een laat-religieuze spagaat. Ze weten wel
dat het niet klopt, maar wat moesten ze anders? ('We gaan een eeuw terug
in de tijd zo.') Het lucide scenario laat elke scene heel galant uit de
vorige volgen. Op de beste momenten benaderen de makers zelfs Bergmans
The Magician, dat verwante thematiek behandelt. (Alleen dan zonder
martelingen.) Ik peinsde ondertussen cultuurkritisch gestemd over
individualisme versus gemeenschapsgevoel. Zijn mensen heden ten dage in
de anonieme stad meer of minder verklikkerig? De angst voor het genot en
de seksualiteit van De Vrouw blijft hoe dan ook bestaan. Witchhammer
knoopt ratio en martelaarschap ineen. Scorsese zou tevreden zijn. 'Mijn
veertigjarige ervaring vertelt me dat dit een origineel exemplaar is.'
Labels:
films uit de jaren '70,
Otakar Vávra
The Net
'Waarom lach je?' Chagrijnige visserstandjes, onder leiding van Kim
Ki-Duk. The Net is uiteraard een visnet, Kim excelleert ten slotte in
duistere sprookjes vol vishaken op ongehoorde plaatsen. Maar zien we
daar een portret van de Grote Leider(s)? Dat verandert de zaak
totalitair. Ik houd de laatste erg van politieke 'satires', en Kim doet prima mee met zijn El Ciudadano Norte Koreano. Na wat slapstick rond
een motorboot, is het komisch gehalte overigens wel meteen op! Een
Noord-Koreaanse visser belandt aan de verkeerde kant van de vislijn.
Zijn zuiderburen vertrouwen de primitieve Wildeman voor geen cent. De
angst voor Noord-Koreaanse supersoldaten zit er diep in. Al snel lijkt
The Net meer op Vestdijks Pastorale 1943, dan het intro ooit deed
vermoeden. Eindeloos herhaalde oneindige verhoringen (schrijf je hele
verleden op.) De sympathie van Kim ligt bij de Gewone Gepiepelde, met de
eenvoudige, soms wat hypocriete boodschap van het Klein Orkest. 'Is
life that hard in a free country?' Bovenal betoogt Kim dat de menselijke
maat uit het oog wordt verloren. Zelf heeft hij daar ook een handje
van, maar het spiegeleinde maakt veel goed. Kim vindt in zijn
uitgesponnen sadomasochisme een actiefilm-schwung. Fuck komedie! De
visser lijdt aan Orpheusiaanse kwellingen. Niet (om)kijken in naam der
Staat. 'Now smile, proudly.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Ki-duk Kim
zaterdag 14 juli 2018
Summer 1993
'Hoeveel oma's heb je, 37?' Vuurwerk, verwondering en het verdriet van
een kind. Het Catalaanse meisje Frida moet bij oom en tante gaan wonen,
nu haar ouders zijn overleden. Het is voor haar een dubbele shock, want
van wereldstad Barcelona belandt ze op het platteland, waar ze het gras
hoort groeien. (En een kip een ei eet.) Frida internaliseert het
verdriet, zoals haar naamgenoot Frida Vogels dat ook zo indringend kan.
Wij kijken voorzichtig over de frêle rug mee met la 'pauvreta'. De wasem
op de winkelruit bij de slager, de poppen die een warm kusje krijgen,
van zulke nog mínder dan micro-details moet de film het hebben. Een uur
lang gaat dat goed, geholpen door de omgeving en het licht van een
Camping Gaz-lampje. Soms dreigt het echter al té intiem te worden, alsof
iedere huiselijke scene door een willekeurige andere vervangen had
kunnen worden. De potentiële externe prikkel is wel degelijk aanwezig..
De moeder van Frida stierf aan niet zomaar een ziekte. En zou Frida...?
De paniek van de dorpsmoeders wanneer ze een wondje heeft. Zo komen twee
van mijn favoriete filmonderwerpen bij elkaar. Het kind en dé
nineties-disease. Het scenario kiest haast bewust voor saaiheid, tot de
kijker landerig wordt. Ergens toch wel dapper. Op de voeten van je
nieuwe vader opgroeien. De liefde van een kind. 'Ik ga morgen wel, het
is nu te donker.'
Labels:
Carla Simón,
films uit de jaren '10
The Breaking Point
''Everybody in town is squeezing me for money.' Een man met zóveel gel
in zijn gitzwarte haar, dat de koffiemachine erin weerspiegelt? We
moeten in een klassieke noir zijn beland! The Breaking Point doet To
Have and To Have Not van Heminway nog eens over, nota bene nog in de
glorietijd van de film noir. Een handig voordeel aan het genre: ondanks
de legendarische titel herinner ik me bar weinig specifieks van die eerste
adaptatie. Anders geformuleerd, de ingrediënten zijn toch altijd hetzelfde.
The Breaking Point vermaakt dus met scheepsladingen innuendo's en een
femme fatale die een eitje kan breken. Niettemin glinstert hier ook een
meer weemoedige specialiteit van Michael Curtiz. 'Cappie' John Garfield
heeft plain troubles, maar juist zijn plain wife Phyllis Thaxter geeft
de film iets extra's mee. Een tragisch verlangen. ('I can think about
you any time and get excited.') Gelijke delen onderdrukte lust en
twijfel. Ik verwachtte het eigenlijk niet bij macho Hemingway, maar het
portret van de wanhopige housewife ontroert. Ook het medeleven met de
'allochtoon' voelt oprecht. Berooide visser Garfield heeft een
Afro-Puerto Ricaanse matroos (Juano Hernandez) die hij als gelijke
behandelt. Donker gestemd gaat de scheepsmaat een hartverscheurend einde
tegemoet. En hij niet alleen. Het laatste shot. Bittere eenzaamheid on
the waterfront.
Labels:
films uit de jaren '50,
Michael Curtiz
vrijdag 13 juli 2018
I Don't Feel at Home in This World Anymore
'Massage room, clear!' Location apps geven filmscenaristen tegenwoordig
letterlijk richting. Dit is vlak na The Square al de tweede film die het
plot laat voortdrijven via zo'n McGuffin. Hier wordt de laptop van een
arme verpleegster gejat. Zij schakelt wél de politie in, maar die
doen uiteraard niks. Die apps bestaan met een reden... De vrouw beleeft
haar eigen Falling Down-moment, en neemt het heft al sorry-zeggend in
eigen handen. Zo switcht de film binnen een half uur van indie schmindie
naar bizarre genrefuck. Een melange van bruut geweld, Solondz-achtige
komedie, en een restje mumblecore-melancholie. De antidepressiva van de
vrouw zijn immers ook verdwenen! In haar queeste wordt Melanie Lynskey
bijgestaan door Elijah Wood. Hij heeft vast nog altijd spijt van
die Ene Film, maar is op dreef als Zen-metal-kerel, rocking
Saxon-shirts. Het tweetal wordt onder meer tegengewerkt door een
Fagineske schurk die op Mark E. Smith in zijn laatste fase lijkt. Het
moge inmiddels duidelijk zijn, de chaos is postmodern compleet. Zo'n twintig
minuten voor tijd dacht ik het zowaar te snappen. Dit moest de
handtekening van Jeremy Saulnier (van Green Room en Blue Ruin) dragen.
Helaas, de aftiteling vermeldt ene Macon Blair, maar guess what? Hij
acteerde in precies die twee films. Uitzinnig en vaak vermakelijk.
'Actually I need the power cord.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Macon Blair
Pulse
'I can sort of see... the future.' Ieder nieuw communicatiemedium roept
angst op. Zo dachten mensen vroeger geesten op foto's te ontwaren. (Of,
nog radicaler, dat hun eigen 'geest' gevangen werd.) Telepathisch
filmmaker Kiyoshi Kurosawa geeft een ISDN-draai aan dit fenomeen. De
meester van de voorafschaduwing piekt vroeg, met een verbluffende scene
waarin een dode 'hangt'. De kijker voelt dit al aan de ritselende
gordijnen, en tóch komt het nog als een shock. (Freud would love it.
Iets wéten kan ook spanning oproepen.) Niettemin behoort Pulse op
horror-gebied zeker niet tot Kurosawa's beste werk. Daarvoor zijn de
snelle switches wat onhandig getimed. (En flippen de acteurs
in hun computerangst al te Japans hysterisch, niveautje X-files). Veel
beter werkt de film als cult-nostalgie. Mediatheken vol NEC en Sharp-pc's. De geluiden van het inbellen en andere glitchy audiofucks. (Een
soort 'son de memoire'). Of wat te denken van de werkplek van een
drietal personages. Een Intratuin. Kurosawa is altijd 'on the level' met
planten. Het niveau stijgt met name wanneer de film een contemplatie op
eenzaamheid wordt. Een vroege internetkritiek. De atomisering van de
moderne samenleving, concreet gemaakt in de geest. Je moet het kunnen.
Net als die voorafschaduwing van 9/11, als toepasselijk 2001-einde.
'Ghosts and people are the same.'
Labels:
films uit de jaren '00,
Kiyoshi Kurosawa
donderdag 12 juli 2018
The Square
'I want to express an opinion that isn't just consensus.' Nou, dat wordt
lastig, want met The Square heeft Östlund weer een slim kriebelende
film gemaakt. Eigenlijk valt arthouse als pseudo-genre uiteen in zoetjes
en ziekers, en Östlund bevindt zich stevig in de laatste categorie, waar we ookgrootheden als Haneke en Von Trier aantreffen. Östlund houdt
zijn vinger dit keer aan de dure polshorloges van de linkse polico's. De
arty lui met hun uilenbrillen, toefjeshaar en mannelijke knotjes. Op
zich een onderwerp dat nogal makkelijk te dissen valt. ('Art speak'
alleen al...) en zeker tijdens het narcistisch lange eerste uur voelt
The Square toch wat gestileerder en flauwer dan we van de Zweed gewend
zijn. Verwende kinderen en hun volwassen spelletjes. Bovendien blaast
hij iets op dat eigenlijk allang opgeblazen was. (Hoe heette die
Italiaan die zijn eigen poep verkocht?) Net wanneer ik denk dat het dus
allemaal wat nuffig wordt, komt Östlund alsnog met die rake klappen,
waar wij (als goed volk) met een zekere linkse wellust op zitten te
wachten. Fok jezelf op als een Tourette. Östlund verbindt zijn
museumdirecteur met de zelfkant. 'We komen voor ons Recht op! In een
Tesla!' De automaton wordt uit zijn automaat-auto gesleept. Recht
richting ongemak, met een grote Ö. Of eigenlijk, de O van Oehoehoe! Een
scene voor de eeuwigheid. 'Help me.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Ruben Östlund
Miracle Mile
'What's the hurry Harry?' Tachtig minuten zit arme Harry in de rats.
Diep in de nacht vindt de Alleman zichzelf terug in een telefooncel,
tegenover een eettentje. Zijn date heeft hij in de soep laten lopen, en
nu staat er zelfs een nucleaire oorlog in de weg om het goed te maken!
Miracle Mile serveert deze leipe onzin met zoveel smaak, dat het matige
acteerwerk geen rode biet uitmaakt. Dit is my kinda eighties-film. Als in diep
in de eighties, glimmende kleuren en onwaarschijnlijke kapsels-eighties.
Het meisje lijkt op een Montessori-school juf. (Stoer en vrijzinnig
tegelijk, maar achter de mat zit degelijkheid verborgen). De jongen
draagt de bril van Mark Rutte. (En hij speelt trombone in een
Dixieland-band). Ergens flitst een boekje langs... Gravity's Rainbow,
niet toevallig ook een titel van Thomas Pynchon. De goofball en de juf
vinden elkaar uiteraard toch nog. Tangerine Dream pingelt er van die
train vibes bij, en inderdaad, de Risky Business ligt op hen te wachten.
Een tijd lang lijkt de film zelfs volledig voor real time te gaan, maar dat wordt
helaas losgelaten. Het komische gehalte slijt ook, Carpenter voor een
kinderfeestje verandert in Godardeske chaos. Finaal uit de bocht
gevlogen in een boodschappenwagentje. Een soort New Radicals-moraal voor
de apocalyps: je krijgt wat je geeft. 'I've got a Blaupunkt that's
never been used.'
Labels:
films uit de jaren '80,
Steve De Jarnatt
woensdag 11 juli 2018
Happy Death Day
'Am I in a dorm room?' Valt er nog wat nieuws te minen met het Groundhog
Day-concept? Aan het eind van deze film was ik daar nauwelijks van
overtuigd, ondanks de leuke genre-setting (college!) en bijpassende
personages. Misschien had het scenario gewoon eerder met de meta-jokes moeten
beginnen. Nu bewaart men de expliciete referenties voor de slotgrap. Wat
als de personages al halverwege de film hun overwegingen op Bill Murray gingen
baseren? Nou ja, dat zou ook maar flauw postmodern worden,
waarschijnlijk. Happy Death Day scoort het best in de beginfase, wanneer
een studente heel vilein geïntroduceerd wordt als 'Kappa' girl. Frat
Boys krijgen tegenwoordig altijd 'shizzle', maar die meisjes kunnen ook
wat van hoor. Eén en al passieve agressie, de extralulligheidsmodus continu
aan. (En een small dick joke om het/hem af te maken). Dat is pretty girl
privilege in optima forma, zoals Theo Maassen laatst nog aanstipte in
een interview. Zo´n bitchy – ik kan alles maken – meisje, belandt tot
haar afgrijzen in bed bij een nerd. Niet één keer. Maar elke dag!College life wordt plots een hel voor de 'fine vagine'. Parodisch zit het script best slim in elkaar. En heel even wordt Happy Death
Day zelfs suïcidaal ethisch. Jezelf opofferen, om je dag beter te
beginnen. Da's iets nieuws. Toch? 'Earth to space bitch.'
Kill, Baby... Kill!
'Dat zijn dingen die de wetenschap níet kan verklaren.' Dr. Ratio moet
in deze gniffel de gniffel-giallo de strijd aangaan met de Romantische
dorps-omerta. Vanzelfsprekend vallen er vittimas bij de vleet, en waren
er Boze Geesten rond. Mario Bava – zelf ook een legende – begint zijn
film nog opvallend serieus. Met veel liefde en rust schept hij een
Italiaans-Victoriaanse sfeer. Overal spookhuis-locaties, en een
overdosis rook op het kerkhof (Ed Wood be proud). Een net-gearriveerde
dokter zoekt naar de dorpsherberg, en merkt al snel dat de bewoners iets
voor hem achterhouden. Puur Kafka dus, een afdaling in gematerialiseerd
Onbehagen. Erg lang houdt Bava deze mindfuck helaas niet vol; of beter, krijg
ik het niet voor elkaar een en ander door-te-denken. De spectaculaire
gastrol van Tommy Wieringa als 'burgomeister' leidt daarvoor teveel af.
Amusant blijft het dus wel, al wordt het dus snel gewoner in
rariteiten. Schurken die als laatste woorden nog een zwik uitleg
schreeuwen... Genialiteit en schooltoneelniveau wisselen elkaar iedere
paar seconden af, terwijl de dokter naar Het Slot trekt, Villa Graps
(Grab, duh!) geheten. Helemaal alleen kan hij het daar niet af, tussen
alle cirkeltrappen en ciliciums. Een opper-Witch staat 'm bij.
Uiteindelijk komt hij echter oprecht creepy zichzelf tegen. Zo mag ik
het graag zien. 'De dood regeert hier.'
Labels:
films uit de jaren '60,
Mario Bava
dinsdag 10 juli 2018
Una Mujer Fantastica
'When I look at you I don't know what I'm looking at.' In dit
bijdetijdse transgender-melodrama, heb ik aanvankelijk de onhebbelijke neiging om op
de verschillen te gaan letten - het mannelijke aan de vrouw te zien. Een
transgender wordt zo constant ontleed, met blikken ontkleed. Una Mujer
Fantastica laat de kijker zichzelf betrappen op dit soort reflexen. Waarom spreek ik eigenlijk van melodrama? Denk ik dat alleen
dankzij het 'hysterische' onderwerp, waarbij met name de omgeving dóet
alsof ze in een soap opera zijn beland? Rake vragen, al durf ik wel vast
te houden aan dát genre-label. Het eerste shot is immers een Sirkiaanse
waterval. De vriend van een jonge vrouw sterft. Haar verdriet wordt
verklankt door Alan Parsons (die plots als John Grant klinkt). De
familieleden moeten niks van deze 'perverseling' hebben. Vechtend voor
haar eigen emoties, gaat de vrouw steeds meer op een ontredderde Michael
Jackson lijken (een trans-race person). Omringd door haat zijn de
mespuntjes geluk bijna nergens meer te vinden. Eén blik van een Alicia
Keys-waitress, kan al zó veel betekenen. Jammer genoeg laat de film dit
'spannend gewone' wat te vaak achterwege voor Inarritu-achtige scenes.
Die vormen slechts Oscar bait. Maar ze hadden het gewenste effect. De
film weet zélf heel goed wat ze waard is. Net als het hoofdpersonage.
Labels:
films uit de jaren '10,
Sebastián Lelio
On Body and Soul
'Date of first seminal emission?' Toch te vroeg met dat jaarlijstje
gekomen. Dit Hongaarse pareltje zou gemakkelijk de top 5 hebben gehaald,
en zou daar in meer dan één opzicht prima op zijn plek zijn. Dit is
immers The Deflowering of a Sacred Deer! Het gewone 'ongewone'-mensen
verhaal wordt doorsneden met twee winter-herten, die Freudiaans
ritselend toegang naar de Droomstaat bieden. Op de koude werkvloer van
een slachthuis vinden twee gemankeerde mensen elkaar. Een compulsief
schone quality inspector (met auti trekjes) trekt de aandacht van een
lamme bok. Een man waar de Zuid-Amerikaanse melancholie vanaf spat, in
het bezit van nét dat laatste vleugje bronst. De twee draaien onhandig
om elkaar heen, opschrikkend bij ieder geluidje. 'Looks like we've got a
new cock in the henhouse.' Al het roddelen en de bemoeizucht op de
werkvloer, het werkt onwaarschijnlijk goed. Bedenk hoe knap dat
eigenlijk is, een rake kantoorfilm, recht uit het slachthuis! Ook een
stel zeer wel-willende psychologen helpt een handje mee. On Body and
Soul levert onverslijtbare wijsheden. Recht(op) staan, dat is meer waard
dan dure kleren. Slechts aan het einde maakt het team één foutje.
Waarom niet teruggekeerd naar de herten, voor het moment suprême? Of
wilden die beesten niet... Koppigheid troef. 'I think you are
beautiful'.
Labels:
films uit de jaren '10,
Ildikó Enyedi
maandag 9 juli 2018
Columbus
This isn't a movie, nothing's going to happen.' Modernisten aller landen
verenigt u, te Ohio. Nooit geweten dat Columbus zo'n
architectenpretpark is, vol gebouwen van Saarinen en co. Een voormalig
vlogger (!) uit Korea (!) situeert in het land van glas en staal zijn
eerste speelfilm. Ooit maakte Kogonada video essays over Ozu, en nu
vindt hij moeiteloos diens doorkijkjes in Amerika. Het lijkt wellicht
hét recept voor hermetische marginalia, maar Columbus is méér dan een
'critique of a critique'. Veel meer zelfs. Oost en West gaan moeiteloos
samen. De vibe neigt naar Jarmusch' Paterson, maar ik vind Columbus
dapperder én beter. De poëzie komt hier recht uit de mensen. Het begint
allemaal in de bieb. 'Do you have your Master's?' 'Sadly, yes'. Een
Culkin-broertje en een wenkbrauwmeisje slackeren wat af. Dan maakt Haley
Lu Richardson kennis met een Koreaan, die naar Columbus heeft moeten
afreizen omdat zijn vader ter plaatse is ingestort. Stiekem maalt de
zoon daar niet om, maar of hij nu wil of niet, langzaam vult zijn jonge
vriendin de leegte die hij wel móet voelen. Heel sereen helpen de twee
elkaar. Hoe leef je ín de schaduw van je ouders, en wanneer treed je
eruit? Ozu-thema's, tot en met. Met jaloersmakend veel klasse aangepakt.
Columbus houdt een stil pleidooi voor een groot idee durven hebben.
'Have fun without me.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Kogonada,
niet te missen
Baron Prášil
'Hij lulde maar door over wetenschap en techniek.' Aan het begin van
zijn carrière schreef WF Hermans een fijn essay over het lot van Raspe.
De tragische uomo universale verdween al snel van de kaft van zijn eigen
boek! Iedereen ging met Baron von Munchhausen aan de haal – iets waar
het megalomane fantasieverhaal ook toe uitnodigt, natuurlijk. In deze
geinige adaptatie wordt de spirit van het origineel behouden. De baron
praat achteloos en statig (alsof hij zich nóóit over zijn stunts
verbaasd) en er zit zelfs een bijen-referentie in. 'Bravo, helden!' Meer
dan een sterke verhalen-film is Baron Prásil een sterk design-film.
Pielen op de vierkante millimeter met geschilderde achtergronden, elk
shot een ansichtkaartkunstwerk, ready to print and send around the
globe. Een specialiteit van de Tsjechen in die dagen.(A Jester's Tale!)
Zouden ze ook Don Quichot hebben gedaan? Ik herinner me wel een Alice in
Wonderland. Hoe dan ook, vanaf de nogal summiere introductie van de
Baron is het meteen, maan-gisch. De malle ideeën volgen elkaar vlug op.
Een kerel met een melodica-stem, het potje schaak tijdens een
zwaardgevecht. (Die scene valt ook nu nog van A tot Z door een actiefilm
te minen) Een seconde niet gefantaseerd, is een seconde niet geleefd,
neen, is een seconde niet gelóófd. 'Zijn vrouwen niet langer
gefascineerd door avontuur?'
Labels:
films uit de jaren '60,
Karel Zeman
zondag 8 juli 2018
Manifesto
Everything you always wanted to know about manifestos. Nadenkfilm voor
de elite, en iedereen die zich daar graag bij wil voegen. Een korte
cursus verabsolutering van de eigen smaak. Manifesto kent haar
klassieken, sterker nog, ze is gebaseerd óp de klassieken. Zoals de
titel al verraadt, luisteren we hier naar mash-ups van beroemde
beginselverklaringen. De meesten gaan over de kunsten, al begint het
scenario nog wel met de antikapitalistische oerknal, zoals het hoort.
Die herkende ik gelukkig, maar meestal moest ik toch het
plebejers-instrument Wikipedia erbij halen. (Als dat mag van Dogma...)
Inhoudelijk is de film futuristische fluxus vol moeilijkdoenerige
woorden, maar ook qua stijl – 'no to style!' – wordt de boel radicaal,
eh, verheven. Cate Blanchett speelt alle hoofdrollen, als een soort
elf-koppige smeekbede om haar een Oscar óf een Razzie te geven. ('Honey
and excrement'). Ik ben geen groot fan van Cate, maar haar
multi-inzetbare gezicht blijft een fenomeen. Een liquid actress for
liquid times, zogezegd. In de beste scene hoeft ze typisch genoeg haast
niets te doen, en kijken we naar een vervreemdende tentoonstelling van
levensechte poppen, om te eindigen met een pop van Cate zelf. Het hoofd
doorboord. Daar leeft het onsterfelijke surrealisme. De filmrealiteit
bij uitstek. 'When will we have sleeping philosophers?'
Labels:
films uit de jaren '10,
Julian Rosefeldt
Never Here
'What is this piece you are doing anyway?' Lekker arty thriller, die ook
letterlijk in de kunstscene speelt. Altijd een goede locatie voor
vreemde spiegelingen en dissonante wereldbeelden, denk maar aan het
vergelijkbare Nocturnal Animals. Galerieën zijn plekken waar van zowel
de beschouwer als de maker een verhoogde sensibiliteit wordt gevraagd,
een aanscherping der zintuigen, die snel door kan slaan. (En dat hier
natuurlijk ook doet!) Vaagjes begint er meteen al dreiging van de hond
uit te gaan. Naast dat beest, speelt de film met nog meer huiselijke
horrorclichés, zoals de douchescene, en het appartement in verbouwing.
Het Heim wordt unheimisch, en dat op eigen verzoek! Staat die
bank trouwens nog wel op de vertrouwde plaats? De eigenaar van alle
spullen is een kunstenares die zich bezighoudt met pseudo-narcistische
projecten. De smartphone van de passant wordt op de museummuur
geprojecteerd. Ze móet wel nu de artiest niet langer zichzelf kan tonen
(dat had Tracy Emin immers allang gedaan). De reeksen van re-enactments
waarmee de artieste haar werken vult, worden langzaam Kaufmanesk echt.
Lynch had vast voor Widows' Peak als titel gekozen. Iedere safe space
lost op. De noiry spanning dijt uit: een heel leven raakt besmet, dan
meerdere levens, en tot slot de hele omgeving. 'I fear S' ('I fear us'?)
Sinister.
Labels:
Camille Thoman,
films uit de jaren '10
zaterdag 7 juli 2018
Suntan
'Have you ever fucked a Jap?' Ook de nieuwe dokter van een klein eiland
wordt als 'distinguished citizen' enthousiast door de burgemeester
begroet. De sfeer is meteen Griekser dan Grieks, met mannen zo lelijk
als Socrates, en hun dronken sirtaki op de dansvloer. Op het eilandje
valt geen reet te doen in de winter; iedereen wacht op augustus. Van mij
had de film wel wat langer in die lege tijd mogen blijven, wanneer de
plattelandsgrappen werkelijk als een tang op een varken slaan.
('Wagonladingen pussy komen eraan!'). Wél ben ik – zoals bekend – 'pro'
late openingstitels. Na twaalf minuten plaatst de film zo de cesuur,
richting zonnebrand. De depressieve dokter denkt zichzelf opnieuw uit te
vinden. White as a sheet, op de klanken van Martha's Echo Beach. In de
zomer wordt het eiland een marktplaats in eigenwaarde. Wie kan ik nog
neuken? De wetten van de one month economy worden flink genivelleerd
door gigantische hoeveelheden drank. Zelfs de dokter vindt een jong
groepje schonen. Al snel sluimert een impotente trip. Steeds sneuer
zoekt de doc bevestiging dat hij het nog kan, steeds vaker verschijnt
hij als Jack Nicholson in the (sun)Shining. De harige kinderhand van de
dokter is snel gevuld, maar wil ook altijd meer. En wie het kind één
vinger geeft... Een Fa reclame goes horribly wrong. 'It's not funny
anymore.'
Abonneren op:
Posts (Atom)