vrijdag 17 augustus 2018

Days of Being Wild

'Ik heb je niet mijn dromen gezien hoor vannacht.' Een nevel van bronstigheid beslaat de lichamen, een mist van sigaretten hangt boven de hemel van Hong Kong. Dat kan alleen Wong Kar-Wai wezen. Ik was er heel erg aan toe, en het werkt weer meteen. Het wilde wordt waargemaakt. Oude showtunes vullen een lonely night winkeltje. (Dat overigens later in de krochten van een voetbalstadion blijkt te liggen!) Eenzame nachtelijke zielen stoten elkaar af en aan, en dat minuten-, dagen-, jarenlang. Days of Being Wild vertelt, net als Visconti's Senso, over de avonturen van een player. De versiertrucs zijn duidelijk: een vleugje psychopathie en kunnen dansen: het volstaat om de meisjes te tonen wie de baas is. Wong himself kan de verleiding niet weerstaan om enkele Hong Kong-punches te plaatsen. (Hij moest óók even zijn spierballen tonen). Zijn tweede film gaat het diepst in de midden-fase. Dan verkrijgt de player tragiek, als een treurige roman van Romain Gary. De meisjesmagneet kibbelt met zijn adoptiemoeder, die zelf ooit playerette was. Liefde geven gaat hen slechter af dan krijgen. De twee zielen hebben altijd in kapitaal gedacht en nooit in zorgen. Later laat ook Wang zich betrappen op zelfgeilerij. Fetisjistisch stijlvol. Zo, en alleen zo, kan hij het. Haren kammen in HK. Tot het weer perfect valt, als een slagregen. 'I just wanted to wander around.'

Geen opmerkingen: