maandag 6 augustus 2018

Klimt

'I like the cruelty of artists.' De meeste arthouse-regisseurs wagen zich vroeg of laat aan het subgenre der schilder-biopic. Begrijpelijk, het zijn ten slotte hun collega's. Minder begrijpelijk wordt daarmee dat het niveau vaak tegenvalt. Raul Ruiz en Gustav Klimt, het lijkt een gouden (pun intended) combinatie, maar het niveau schommelt net zo hard als de naakte vrouwen, en de gemoedstoestanden. Ruiz laat John Malkovich los in het Wenen van het Belle Epoch, volvet decadent stervend. Voor de klappen van De Grote Oorlog. En voor influenza Klimt en zijn eveneens aanwezige protegé Schiele zou vernietigen. Toen alles nog spieler-ei was. De Kaisermelange van Ruiz smaakt echter meer naar Europudding. Clichématig geklaag over matige accenten daargelaten, scoort de film juist dankzij een bewust gezochte grilligheid. Alsof we een echte biopic zien, die nét vals wordt afgespeeld. Nept Ruiz ons? 'The real one is not really as real as the false ones.' Klimt ontmoet bekende tijdgenoten. Magiër Melies – alweer een collega van Ruiz – en Wittgenstein en het Kreis. ('But what about Hegel!?') Ik hoopte vergeefs op een sessie bij Freud. Schilderen zien we Klimt daardoor nauwelijks doen, hij bekijkt vooral meisjes met Cocorosie-snorren, door spiegels en ramen. Hij wordt zelf geproefd als goede wijn. De artiest als tolerante eikel. 'I love you. To death.'

Geen opmerkingen: