'I like
the cruelty of artists.' De meeste arthouse-regisseurs wagen zich vroeg
of laat aan het subgenre der schilder-biopic. Begrijpelijk, het zijn
ten slotte hun collega's. Minder begrijpelijk wordt daarmee dat het
niveau vaak tegenvalt. Raul Ruiz en Gustav Klimt, het lijkt een gouden
(pun intended) combinatie, maar het niveau schommelt net zo hard als de
naakte vrouwen, en de gemoedstoestanden. Ruiz laat John Malkovich
los in het Wenen van het Belle Epoch, volvet decadent stervend. Voor de
klappen van De Grote Oorlog. En voor influenza Klimt en zijn eveneens aanwezige protegé Schiele zou vernietigen. Toen alles nog spieler-ei was. De
Kaisermelange van Ruiz smaakt echter meer naar Europudding. Clichématig
geklaag over matige accenten daargelaten, scoort de film juist dankzij
een bewust gezochte grilligheid. Alsof we een echte biopic zien, die nét
vals wordt afgespeeld. Nept Ruiz ons? 'The real one is not really as
real as the false ones.' Klimt ontmoet bekende tijdgenoten. Magiër
Melies – alweer een collega van Ruiz – en Wittgenstein en het Kreis.
('But what about Hegel!?') Ik hoopte vergeefs op een sessie bij Freud.
Schilderen zien we Klimt daardoor nauwelijks doen, hij bekijkt vooral meisjes met
Cocorosie-snorren, door spiegels en ramen. Hij wordt zelf geproefd als
goede wijn. De artiest als tolerante eikel. 'I love you. To death.'
maandag 6 augustus 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten