vrijdag 13 augustus 2010
Crumb
Oef. Meet the Crumbs. Het is bijna niet om aan te zien. En de haat die ik gedurende de film voor Robert Crumb begin te voelen. Onterecht overigens, want je moet respect hebben voor deze man, die zich uit zijn gestoorde familie en zijn eigen gekte wist te ontworstelen. (Of een manier vond om het te 'handlen') Als Crumb in het begin nog een sympathieke loser lijkt dacht ik al, één stapje gekker en je bent bij Daniel Johnston. Enter: zijn broer, een door de medicijnen pafferig figuur die bij even maffe moederlief woont. Wat een tragedie. Een van de pijnlijkste momenten is diens laatste strip (hij had de liefde bij Robert aangestoken) die van normaal, via gemummificeerde figuurtjes, naar alleen nog maar tekstballonnen gaat, dan alleen nog maar tekst bevat, om te eindigen met onbegrijpelijke lijntjes. Een proces van gekte in tien pagina's. Een jaar na de docu-opnamen maakte de arme kerel zich van kant en vraag je je af of het opnemen wel zo'n goed idee was. (Ach, hij was toch al niet te redden) Maar toch, Robert Crumb lijkt 'm bijna uit te zitten lachen. En maar hinniken, zo'n beetje na elke regel die hij in de film spreekt. (Ook dat is onzekerheid en sociale onhandigheid) En dan is daar nog een andere broer, een meer Werner Herzogiaans figuur, die een stapje de andere kant op deed, richting het praktiseren van de misygonie die je ook in Crumb's oeuvre vindt. Deze broer vertelt met smaak hoe hij een Chinese meid molesteerde en mediteert tegenwoordig (uit zelfhaat?) op een spijkerbed. Tja. Blijft de vraag staan hoe het de zussen uit de familie zou gaan, die zich wijselijk niet lieten interviewen!
Labels:
films uit de jaren '90,
Terry Zwigoff
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten