zondag 29 augustus 2010
The Fallen Idol
Daar heeft Graham Greene ons toch even op het verkeerde been. Het eerste kwart lijkt dit een superlieve film te worden, met een jongetje dat opgroeit in een ambassade, ma en pa altijd pleite en daarom goede matties met een of andere butler. Het jongetje houdt een slang als 'huisdier', die geheim moet blijven voor de "slechte schoonmoeder", hier de vrouw van de servant. De butler schuift het jongetje stiekem het doosje met de slang toe, als deze dreigt te worden ontdekt door vrouwlief. Allemaal erg schattig dus. Maar dan begint de butler een racistisch fantasie-verhaaltje te houden, een eerste omineus teken, blijkt hij overspel te plegen, en eigenlijk net als zijn kleine kompaan zijn vrouw te haten. Dit alles eindigt onderaan de trap met een lijk. Enigszins raadselachtig laat de film níet in het midden of de butler dit nu wel of niet heeft gedaan. Dit verknald toch een beetje het einde, wat in álles korte verhalen twist ademt. Het jongetje probeert de politie van iets te informeren, maar wordt niet meer geloofd. Maar dat maakt dan dus weinig meer uit... Op dat moment is het jongetje trouwens ook wat krengerig geworden! Nog twee andere random details. Waarom wappert de vlag van Acadië op de ambassade?. En in de categorie Beruchte Filmclichés. Ook hier zit weer nét een hoer op het politiebureau, als het jongetje daar na wat nachtelijke avonturen daar belandt. Hoer: "Oh, I know your father!"
Labels:
Carol Reed,
films uit de jaren '40
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten