vrijdag 24 augustus 2012
A City of Sadness
Een
heuse gangster-film van Hou Hsiao-hsien, maar wel op die vermomde Casque d'Or-manier. Voor de gelegenheid begint de film zelfs toegankelijk. Een
Funeral-achtige setup. Drie broers, alledrie zwaar in de penarie. Eentje
is doof, de ander is gestoord teruggekomen uit de Tweede Wereldoorlog,
en een derde houdt zich bezig met risky criminele activiteiten. Een
vierde broer is vanaf het begin al 'verschollen' op de Filipijnen.
Genoeg stof voor een Yi Yi-achtig melodrama dus, maar na het indringende
dramatische begin schakelt Hou natuurlijk terug naar zijn gewone modus. Turen door vensterraampjes.
Vignetten met bewegingsloze camera, waarin we van een afstandje de
extended family van deze broers mogen observeren. Het trof me weer
behoorlijk (maar niet zo hard als The Puppetmaster), want het is ditmaal
ook wel érg ingewikkeld. Wie de politieke verwikkelingen op waarde wil
schatten, zal eerst een Taiwanees geschiedenisboek moeten lezen, denk
ik. In de nasleep van de oorlog gebeurde daar van alles, in het vacuüm
dat ontstond nu de Japanners (na 51 jaar!) weg zijn. De Chinezen waren
van oudsher de baas, maar worden ook gewantrouwd. De broers doen ook op
gebied van politieke strijd wel een duit in het zakje, maar houden zich
vanuit hun café/bordeel/schimmig verlicht oord 'Litttle Shanghai' ook
bezig met het smokkelen van allerhande goederen. Uiteindelijk is het
gewoon weer een bepaald weemoedig gevoel dat de film maakt. De oudste en
dikste broer die een maaltje klaarmaakt, een waanzinnige vechtpartij
tussen twee gangsters beginnend op het toilet (Aziaten zijn zó hard) én
natuurlijk de dove broer, die in papiertjes communiceert. Hij wordt
gespeeld door de Hongkong-ster Tony Leung; kwam dat even goed uit dat ie
geen tekst had.
Labels:
films uit de jaren '80,
Hsiao-hsien Hou
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten