woensdag 25 juli 2012
Weekend
Nou,
laat ik eens niet lollig doen over Godard. Dit is van zijn moeilijke
films een van de leukste. Zeker het eerste uur. Schizofreen,
gewelddadig, gekke tussentitels, en heel erg meta. Personages die
oproepen andere personages te doden 'want te zijn toch maar imaginair'.
En vervolgens peinzen: 'maar we zijn zelf ook nauwelijks meer dan dat'.
Ik vind dat soort grappen toch altijd weer leuk. 'Wat een stomme film is
dit, we komen alleen maar idioten tegen'. Een koppeltje reist op de
allerzwartste zaterdag ever per auto naar (schoon)ouders (om ze om zeep
te helpen). Maar eigenlijk gaat vanaf het begin al alles mis. Norse
Parijzenaars die (niet geheel onterecht) het vuur op je openen. 'Maar
bumpers zijn om te bumpen!'. Daarvóór zit trouwens nog een bijzonder
ranzige en toch wel sexy scene, waarin het meisje een avontuurtje
opbiecht (of verzint). \ANAL/YSE noemen de tussen-slogans het. (Iets met
eieren, enzo...) Een nog veel beruchtere scene is een zeven minuten
durend shot vol toeterende auto's. Tati gone horror. Je zou denken; wat
kan het voorstellen, maar het getoeter werkt dánig op de zenuwen. (De
pointe is, zoals de rest van de film, weer keihard). Net als ik écht
enthousiast wordt, begint Godard na een uur toch weer wat politieke
praatjes in te lassen. De redeneringen van Godard's personages vervelen,
van die Mulischiaanse hersengymnastiek om de Tsaren de schuld te geven
voor het mislukken van het Sovjet-communisme. Nee, geef mij dan maar JP
Léaud die in een telefooncel een aandoenlijk liedje zingt. (En mogelijk
een beter zanger dan acteur is.)
Labels:
films uit de jaren '60,
Jean-Luc Godard
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten