zaterdag 16 juli 2016
A Tale of Two Cities
'No levity, gentlemen.'
Vorig jaar voor het eerst een Dickens gelezen. Ik vond er niet veel an.
Eerlijker, ik snapte er weinig van. Misschien moest ik nog intunen op
zijn barokke stijl, misschien was het plot gewoon chaotisch en
vergezocht. Dit is dus die zeldzame keer dat een adaptatie een
versimpeling mag wezen. En zoiets kun je natuurlijk wel aan Hollywood
overlaten. Producer Selznick had de massa als specialiteit. Off screen
– de kassa's rinkelden – én on screen, denk maar aan Gone with the
Wind. Nu valt het met die massascenes hier eigenlijk best mee. De
bestorming van de Bastille vormt slechts een intermezzo, in een behoorlijk
huiselijk en overwegend Engels verhaal. Het moest immers toch gewoon
weer over De Liefde gaan. (En liefst die van het Moeilijke Soort.)
Niettemin zie je in die paar scenes wel de zwier van Selznick. Een
snelheid die nog altijd verbijsterend modern aanvoelt. Verre van modern
zijn de oudewijvengrapjes. Ondanks de vermaningen van een rechter neigt
het zelfs naar komedie. Colman mag de ster spelen, en hij doet dat als
de James Mason van zijn tijd. Gedistingeerd drinkend. De odd-job man is
de odd man out van de film. Aan de vrouw komt hij niet. Aan die
heldenstatus wel. Conclusie: revolutionairen, dat zijn alleen maar nare,
gefrustreerde vrouwmensen. En 'Bankers and Frenchmen: all atheists.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten