zondag 10 juli 2016
Marie Heurtin
'Ik
heb haar uit haar wereld gehaald.' Pasen met de nonnen. Sereen met
precies genoeg pijn in de zelfopoffering. Eind negentiende eeuw begint een jonge
kloosterlinge aan een ambitieus 'project'. Een doofstom meisje uit haar
wereld halen, en in dé wereld brengen. In het begin klimt het kind enkel
in bomen. Een echte enfant sauvage. De anderen gniffelen. Hoe vaak kun
je 'mes' in gebarentaal zeggen? In goed katholieke traditie lijdt de non
ook zelf. Haar gezondheid deemsters even fragiel weg als haar bescheiden gezicht. Dit is haar
eerste en haar laatste project. Haar kans op genieten voor en via een
ander. Meer en meer gaat de film dan ook over afscheid nemen. Ik peinsde
of ik ooit een film zag over zo'n queeste waarin alle moeite
uiteindelijk voor niets bleek. Geen enkel resultaat. De gehandicapte
blijft gehandicapt. De wilde wild. Zover komt het hier (helaas?) niet.
Maar het wordt toch nog mooi. Vooral in de scenes met de ouders van het
meisje. In het begin al. Het eerste afscheid. De doofstomme kent
eigenlijk maar één ding. Moet je je voorstellen dat je de geur van papa,
van thuis kwijtraakt. Veel later komen de ouders terug, naar de
resultaten kijken. De scene lijkt een vleugje bitterheid te missen, maar
zie, daar heb je het al. De non zelf kan zoveel liefde niet handlen.
Waar waren háár ouders? Een film met een hart. Ook in het ultieme
afscheid. 'Ik ben er niet klaar voor.'
Labels:
films uit de jaren '10,
Jean-Pierre Améris
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten