donderdag 24 juni 2010

D.O.A.

Geen Death or Alive (wat een noir over een klopjacht zou kunnen zijn) maar het veel mysterieuzere Death On Arrival. D.O.A. is een classic, en veruit de bekendste film van, normaal gesproken maar hier dus niet, cinematograaf Rudolph Mate en hoofdrolspeler Edmond O'Brien. In het openingsshot strompelt laatstgenoemde een politiebureau binnen, een (vanzelfsprekend) beroemd tracking shot door lange gangen, wellicht een metafoor voor zijn tunnel of death, want als hij neerploft op een stoel vertelt hij de hoofdagent. 'I wanna report a murder.' ('Who was murdered?') 'I was!' Begin van de raamvertelling. O'Brien is een small town accountant met een secretaresse die bijna hysterisch op hem verliefd is. Ze blijft hem de hele film bellen, voor korte komische intermezzi. Nou ja, komisch. Ze is erg irritant, maar da's de bedoeling. O'Brien vertrekt naar San Francisco, typisch voor noir, ik weet eigenlijk al niet meer waarom, oh ja hij moest er gewoon even uit, waar hij in een of andere conferentie belandt, vol prachtvrouwen. Elke keer als ie er eentje spot klinkt er een cartoonesk wiiit wiieeeuw-geluid, waar volstrekt geen verklaring voor wordt gegeven. Bizar. Hij wordt maatjes met wat feestvierders en ze belanden in een jazzclub, altijd leuk. Daar zit een dametje aan de bar die de muziek helemaal 'far out' vindt. O'Brien probeert haar te versieren, de liefde van secretaresse thuis komt echt alleen van haar kant, zolang hij haar niet nodig heeft. Het versieren lukt niet echt. Na een in alcohol-gedrenkte nacht is O'Brien terug in zijn hotelkamer, en hij voelt zich merkwaardig waardeloos. Twee dokters bevestigen het. Hij heeft last van een Litvinenkootje! Jammer dat zijn haar niet uitvalt, in de loop van de dagen. Hij heeft nog een paar dagen om de daders te vinden, wat met de gebruikelijke noir-chaos gepaard gaat. Paar femme fatales, in scène gezette zelfmoorden en meer van die dingen. Bijna alles blijkt een zijspoor en hoe het nou precies zit moet je niet aan mij vragen.

Geen opmerkingen: