zondag 20 juni 2010

O' Horten

Noorse arthouse die zich eerst in gortdroge vermomming steekt, maar stiekem toch mysterieus en magisch wil zijn. Dat gebeurt bijna op te subtiele wijze, maar langzaamaan maar zeker werkt het toch wel. Het is een goed jaar voor fans van treinen en pensionerende machinisten, net als in 35 Rhums speelt dat ook hier een prominente rol. De oude Odd Horten (waar de titel op slaat weet niemand) gaat met pensioen. Hij is een eenzame man, die het nu zonder ritme moet doen, waarvan enkel zijn dagelijkse maaltijd nuttigt, in een restaurant dat aan het werk van Alex van Warmerdam doet denken, blijft bestaan. Hij begint rond te dwalen en heeft ontmoetingen met een jongetje in een slaapkamer (de zoon die hij nooit heeft gehad?) een vrouw in een sigarenzaak (de vrouw die hij nooit had?) en een getikte ouwe alcholistische kerel, die hij in de goot vindt en die zegt diplomaat te zijn geweest. (De vriend die hij nooit had?) Deze kerel verklapt dat hij met zijn ogen dicht nog kan zien, een Roald Dahliaans idee, denk aan het Wonderlijke Verhaal van Hendrik Meier. Hij stelt voor een nachtelijke rit per auto te maken, met een muts over zijn hoofd. Het lukt inderdaad redelijk, maar in typische stijl voor de film is het ook weer niet overdreven goed hoe hij aarzelend en zachtjes rijdend de auto bestuurt. Het is maar een film jongens, daar kan alles. Helemaal aan het eind vinden we Horten terug bovenaan een skischans, iets wat hij nooit heeft gedaan, omdat ie niet durfde, tot ongenoegen van zijn moeder die er juist goed in was. Hij twijfelt, zet aan, en vliegt naar zijn dood. Althans, dat zou ik denken, het scherm gaat op zwart, en dan volgen nog twee scènes, die, gelukkig, ook wel weer als metafoor zijn op te vatten.

Geen opmerkingen: