zondag 27 juni 2010
Angel Face
De laatste 'film noir' die ik kijk n.a.v. een boek met dezelfde titel van Alan Licht. Preminger's Angel Face is niet super, maar wel een behoorlijk gedenkwaardige en bittere afsluiting. Sleazy favoriet Robert Mitchum speelt een ambulancebroeder. One day on the job moet ie naar een villa (natuurlijk) waar een dame bijna gestikt is in een gaslek. Was het zelfmoord? Als de dame weer op de rails staat, dwaalt Mitchum nog wat door het huis en komt een vampje (Jean Simmons) tegen dat piano speelt en hysterisch jankt. Macho Mitchum weet haar met wat ferme klappen tot bedaren te brengen. (Ze slaat wel terug trouwens) Simmons is trouble en uiteindelijk zelfs een van dodelijkste femme fatales in de noirgeschiedenis. Bizarste moment is wel haar supersexy bh-loze superstrakke doorschijnende uitdossing net voor haar eerste (alhoewel) misdaad. Sex = verderfelijk = moord. Zoiets. Nog veel beroemder op een intellectueel level is een montage als alles achter de rug lijkt te zijn en het meisje door haar nu lege villa dwaalt. (Denk aan eenzelfde soort scène in Laura) Het einde van die montage is fantastisch, Simmons zit ineengedoken als een klein knaagdiertje op een stoel. En dan is het duidelijk. Is ze eigenlijk wel een femme fatale? Is ze niet gewoon een gestoorde, dus een slachtoffer. Dit zou voor een van de meest bizarre eindes hebben kunnen zorgen als iemand haar later vraagt "wil je soms naar het mad house." Stel je voor dat ze ja zei. Maar nee, ze heeft nog wat grofs in petto.
Labels:
films uit de jaren '50,
Otto Preminger
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten