maandag 21 juni 2010

Rudo y Cursi

Laat ons nadenken over sport in films. In film noirs wordt vaak gebokst en geworsteld, vechtsporten zijn vanzelfsprekend altijd een goed beginpunt voor wat vette actie. Je kunt straatgevechten ook best als sport rekenen, zeker als erop gegokt wordt, zie daarvoor recent nog Dito Montiel's Fighting. Met Hollywood als hofleverancier spreekt ook een grote Amerikaanse sport als honkbal een woordje mee, met Eight Men Out, Field of Dreams en het fantastische Bad News Bears. Maar voetbal... Het lijkt een zeldzaamheid. Mij schiet niet veel meer te binnen dan wat jeugdfilms, onzin als Shaolin Soccer en achtergrondvulling (vaak meisjes) in Amerikaanse films als (500) Days Of Summer. Dan hebben we 't over fictie. Als ik één video, naar een onbewoond eiland mee zou nemen zou ik meteen kiezen voor De Mooiste Doelpunten van het WK '94. Eens in de zoveel jaar kijk ik 'm weer, de cheesy synthesizer-muziek (waarschijnlijk recht uit een of andere goedkope database geplukt) en Evert ten Napel's 'legendarische' retorische vraag als opener. "Wat is er mooier dan het scoren van een doelpunt?" Het WK '94 was het eerste grote voetbaltoernooi dat ik echt met interesse volgde, met in de openingswedstrijd de zelden aanwezige Bolivianen, sterren als Hagi en Roger Milla, die 'stokoud' nog een goaltje maakt, en als gastland de VS, inmiddels best een aardig team, dat toen een team excentriekelingen opstelde met types als Lalas en paardenstaart Tony Meola. Evert: "Tony Meola weet wat de kracht van de Zwitser is en tóch gaat die bal erin!" Ben de naam van die vrije trappen-specialist helaas kwijt, een wat rossig type. Dan had je natuurlijk nog Jonk die na een doelpunt stilstaat en bescheiden zijn arm de lucht insteekt en de held der helden Jorge Campos die op de videocassette in een kort 'keepers zijn ook goed hoor'-blokje helaas maar eventjes langskomt. Het WK '94 is ook het toernooi van Andres Escobar en daar is dan eindelijk een bruggetje naar de film van deze week. De Columbiaan werd na zijn eigen doelpunt en daaruit volgende uitschakeling terug thuis omgelegd. De toedracht is nooit helemaal helder geworden, maar dat het iets te maken had met schimmige goksyndicaten verbonden met drug lords zit er dik in. De ouderwets besnorde Rudo (Diego Luna) een van de twee broers waar deze film om draait, roept vergelijkbare problemen over zichzelf af, door aan 't snuiven en gokken te slaan, waarna er nog maar een manier is om zijn hachje te redden. Niet het maken van een eigen goal, maar als keeper een Grobbelaartje doen, dat komt uiteindelijk toch op hetzelfde neer. Waarmee ik niet wil suggereren dat Escobar het expres deed... Rudo Y Cursi speelt in deze eeuw, maar in het dorpje waar de film begint lijkt het eerder dertig jaar eerder. Het is eigenlijk jammer dat dit niet zo is, want de film had best wat feel good nostalgie kunnen gebruiken en wat hitjes bovendien. Juist slechte muziek speelt een rol, want het andere broertje, Cursi, gespeeld door Gael García Bernal, is een fanatiek en bijzonder slecht zanger. Sterker nog, de boerenpummel en babbelkous is nauwelijks geïnteresseerd in het edele voetbalspel. Jammer toch als mensen hun passie en hun talent door elkaar halen, verzucht de voice-over van een slinkse voetbalscout (Guillermo Francella) die in zorgvuldige tegeltjes praat, waar hij waarschijnlijk jarenlang op heeft zitten broeden. In een geinig moment zien we 'm een van de voice-overs ook on screen weer vol enthousiasme vertellen. Deze Mexicaanse Lemic ontdekt de twee broertjes op een dor veld in het binnenland en brengt ze uiteindelijk allebei naar de Mexico City, ondertussen percentages uitdelend en opstrijkend. De film volgt verder een voorspelbaar procédé van vermaak op weg naar de top, om daar eenzaamheid aan te treffen en de afdaling begint, waarna uiteindelijk een best mooie cirkel wordt gemaakt, terug naar de ultieme loterij van het voetbal, de 'pienantie'. Prijzenswaardig cynisch is het zij-plot waarin de familie, eerst gematigd tevreden met de plotseling betrekkelijk rijke broertjes, al snel (en zonder blikken of blozen) een nog aangenamer financier van goederen en huizen vindt. Inderdaad, de drug lords.

Geen opmerkingen: