donderdag 3 juni 2010

Fanny och Alexander

Arme Fanny. Krijgt nauwelijks screentime. Deze zeer toegankelijke film heeft dan ook niets met haar te maken. Bergman had 't net zo goed "Alexander" kunnen noemen. Broer en zus wisselen wat blikken tijdens eetgelegenheden en hebben één echte scène samen, bij 't schijnsel van een toverlantaarn, maar daar blijft het echt bij. Het eerste kwart wordt Fanny's naam niet eens genoemd en dacht ik nog even dat ze een van de kindermeisjes was, waarmee Alexander dan wellicht seksueel zou ontwaken. Maar dat is de vurige Maj, die al snel door een ander lid van de familie Ekdahl wordt ingepalmd. Het eerste kwart is voor Bergman's doen onwaarschijnlijk warm, vrolijk en nostalgisch in gouden tinten. En geen sloebers hè, maar rijkelui. Het lijkt Louis Malle wel! Dan valt er een dooie, en eigenlijk raakt de film ogenblikkelijk in nog boeiender vaarwater. (En Bergman meer in z'n element) Duisternis, kilte, gekte en een bijna clichématig slechte bisschop annex stiefpa. Mooiste momenten komen in 't huis van de joodse geldregelaar en redder in nood Jacobi, die twee wonderlijke broers heeft.

Geen opmerkingen: