Net als bij Master and Commander kreeg ik hier ogenblikkelijk een 'ha fijn, bootjes!'-gevoel. Dat zegt wat over het realisme. De Caine is dan ook een dermate vergaan schip (een minesweeper) dat het bijna uit die tijd zou kunnen stammen. Nou ja... De discipline is ver te zoeken, de kapitein is een laconiek 'zoek het allemaal maar uit'-figuur. Een gepast achteloze rol van Tom Tully, die volkomen terecht voor een Oscar werd genomineerd. Het is bijna jammer als hij na een half uur wordt vervangen door Humphrey Bogart! (Dat dé grote ster van de film pas zo laat aan komt 'waaien', zegt ook wat over het zelfvertrouwen van de film.) Bloedzuiger Bogart zal dit bootje eens even wassen, haast letterlijk. De bemanning moet allemaal naar de kapper, wat we helaas niet zien. Natuurlijk komt daar gemor van, vooral de gluiperige en (in Hollywood is dat verdacht) intelligente Fred McMurray heeft zijn oordeel al klaar; de kapitein is gek. (Zie hoe hij de hele tijd Freudiaans met twee ijzeren knikkertjes prutst als hij onder stress komt te staan!) De muiterij is overigens geweldloos, en vooral juridisch van aard. In een beroemd geworden, lang outro, volgt een rechtszaak, waar Bogart dan alsnog de show kan stelen. Toch, eerder in de film toen het nog op zijn entree wachten was hoopte ik dat hij op het armesloebersdek zou zitten, waar we wel Lee Marvin treffen, in een comic relief-rol. Nu ooit ook nog Robert Altman's tv-remake zien, die zich meen ik nog veel meer op die rechtszaak concentreerde.
dinsdag 23 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten