Ironisch dat Sidney Poitier hier tijdens de intiteling pas een credit krijgt op de bijrollen-pagina... Hij speelt nota bene de hoofdrol (!), en de film gáát over racisme/achterstelling. Aan de andere kant was het ook zijn debuut, dus een house hold name was hij nog niet. (Maar waarom dan geen mooie introducing credit?) Poitier vertolkt een jonge dokter (de eerste donkere arts in het ziekenhuis, iedereen kijkt hem achterdochtig aan) die als er twee neergeschoten misdadigers binnenkomen constateert dat één van hen meer last heeft van een hersentumor dan van een schotwond. (En vervolgens sterft.) Dat vindt diens broer (Richard Widmark) zacht uitgedrukt niet zo leuk. En hij begon meteen al te roepen om een 'white doctor'. Je hebt hem vermoord! Zelfs de leiding gelooft Poitier niet. De rest van de film poogt Poitier een autopsie te regelen, zodat hij zijn gelijk kan bewijzen, maar daar heeft hij toestemming van de familie voor nodig. En dat zijn Tokkies. Gevolg: matten in de ghetto. In misschien wel de schokkendste scene gaan hele gangs elkaar als Picornie en co. te lijf, in het felle licht van een flare vuurpijl. Richard Widmark (die zich kapot schaamde voor zijn rol) schmiert er ondertussen op los, ik wilde het al zijn minste rol gaan noemen, maar in de laatste twintig minuten gooit hij alle remmen los, en strompelt hij bloedend (ontsnapt uit het ziekenhuis natuurlijk) rond, op zoek naar wraak. En, alhoewel dit een bloedserieuze film is, toch nog eindigen met een merkwaardig detail. In Poitier's eerste scene trekt hij zijn dokterskloffie aan, maar zijn gulp staat wagenwijd open. En hij vergeet 'm dicht te doen!
dinsdag 9 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten